LUBBERHUIZEN EN DE JARIGE BIJ Poëzie van Wap, Poll, Thera Westerman en Vroman zaterdagnummér SCHERMUTSELINGEN AAN DE GRENS Zaterdag 18 november 1967 A GRAFIEKTENTOONSTELUNG J. C. VAN SCHAGEN TOT 30 DECEMBER VAN BENTHEM EN JUTTING. MIDDELBURG Wie kunst een aanslag op of minstens iets doen mét de ruimte wil r kan ter schraging van zijn uitspraak in de Middelburgse kunstzaal Van Benthem en Jutting de ruimte van het (bijna) volledige leven betreden. Hij ontmoet er J. C. van Schagen in zijn grafiektentoonstelling .Schermut selingen aan de grens'. Honderdvijftien werken van de nu 75-jarige kunste naar honderdvijftien schermutselingen aan die grens tussen weten en wezen, de grens die men Beeld noemt. De wat vage grens ook tussen bewust vliegen en zweven, die grens waar de speelsheid begint, de vaagheid plotseling ophoudt en de ruimte vrij komt voor de kunstenaar Van Schagen. Drie weken geleden schreven we in dexe courant een signolemenl von Von Schagen. Hij zei daarin onder meer ,lk houd van het beeld. Omdat ik niet denken kan'. Te midden van het geëxposeerde werk zou men kunnen zeggen dat zijn honderdvijftien platen als beelden van het leven van hel beeld houden. Ze kunnen echter in dezelfde functie best denken en te denken qeven. Dol zegt genoeg over de moker, de gedachte achter de platen. Het zegt levens heel veel over de manier waarop een en ander tot stand kwam, het diepe denken dat aan hel ondoordachte voorafging. Er zit iets van spelen in al het werk van Van Schagen. Spelen met een simpele vorm, die In het verband zijn simpelheid verliest en een aanslog wordt op de ruimte. Spelen met een gestalte binnen de compositie, een compositie op wen naar een zo alomvattend mogelijk beeld, een beeld misschien uit een kinderdroom, misschien van de qrens tussen Van Schagens werk, willens of niet in de geest ontstaan, ademt een sfeer van fijn geestigheid, die zeldzaam is in het rijk van de kunst met de onoverkomelijk grote K Geestigheid als bedrijf, geestigheid als hou ding Is een moeilijk vak dat veel gesneu velden kent. Het zal In het geval Van Scha gen wel zo zijn dat het .uiteraard' aanwezig is, maar ook don toch dankzij Van Schagen, de mon die maol en gewicht meet en weegt. In al die speelsheid op de grens, de geestig heid en de droom ontslaat Van Schagens grafische kunst. Het is kunst als een ver trouwelijk gesprekje, maar ze vergeet de ondertoon niet. Dat is de toon van een soms zeer fors gesprek. Van Schogen heeft nu eens subtiel, dan weer stevig met de ruimte gevochten. De resulto- ten daarvan zijn door Van Benthem en Jut ting, die we met deze uitzonderlijke ex positie feliciteren, nuttig en met smaak over de expositiezaal verdeeld. Sommige platen zijn van de muur gehaald en ook letter lijk naar voren gekomen. Dot geeft hun ruimtelijke functie meer inhoud en de ex positie een fris element. De honderdvijftien werken zijn in groepen verdeeld. Men vindt kleintjes, diversen, een beetje Chinees, qraot- en fossielwerk, kalli- grammen en ideogrammen, ouder werk en nagekomen kleine prenten. Hel oudste werk dateert van 1947. de jongste representa tie van twintig joor loler, 1967. In die twintig jaar ligt de belongrijkste ontwikke ling von de graficus Van Schogen, een kunstenaar van (zeker) nationaal formaat. De mon en het werk Von Schagen, men kan ze beiden ontmoeten. De expositie is Tenslotte dit: het is een goede gewoonte, althons een oud gebruik om zich bij de be spreking van een tentoonstelling te begeven in het rijk woar termen ols .vormbeheersing', .palet', .technisch kunnen' en ook .waarde ring', .goed en niet goed', .aantrekkelijk of nietszeggend' een regeringszetel innemen. Laat ons dan van die gewoonte afwijken en over deze Van Schogenexpositie niet meer zeggen dan dat het een ontmoetingspunt is, waar ervaringen, rijke ervaringen worden uitgewisseld. Een ontmoetingspunt op de grens tussen hel weten en wezen. Die grens kent geen heffingen of tolgelden. De scher mutselingen zijn er talrijk. Dat hoort zo. D. O. ,Het nare is, dat iedereen denkt dat het beeld van onze uitgeverij bepaald wordt door Jan Cre- mer. Men vergeet dan dat er tussen Jan Cremer I en II honderdtachtig nieuwe boeken bij ons zijn verschenen Geert Lubberhuizen, directeur van de 25-jarige en dus jubilerende uitgeverij ,De Bezige Bij' zegt dat niet ter verontschuldiging. Hij vindt het alleen vervelend dat de werk zame coöperatie, die aan het verzet haar bestaan ontleent, met ,Ik Jan' wordt geïdentificeerd. JZes mannen om één vrouwtje" (gewassen olieverf, 1958) Hij zegt: .Cremer is inderdaad tot nu toe ons grootste succes geweest. Die jongen is ook een fenomeen, vaak onmogelijk, maar talentvol en soms ook heel lief. Maar we geven meer boeken uit. Is het overigens niet frappant dat we nu al drie kwartier over Jan Cremer hebben gepraat De rijzige uitgever is nog niet in een jubileumstemming. .Het is in 1942 allemaal wel begonnen, maar de coöperatie is in 1944 opgericht. We vieren het feest dus in 1969. We doen dat met een zeer bijzondere toneel voorstelling. We hebben daarvoor een aantal toneelauteurs uitgenodigd. Hoe het precies gaat kan ik nog niet vertellen'. MANUSCRIPTEN .Lezen blijft fijn', zegt hij, wan neer zij praten over manuscripten. ,Er zijn gevallen waarbij het lezen een vervelende plicht is, maar dat wordt weer gecompenseerd door de ontdekking van een debutant. Vaak zie je vrij gauw wat voor vlees je in de kuip hebt. Maar soms heb je langere tijd nodig om tot een beslissing te komen. Wat wij in navolging van het buitenland meer en meer doen is het bespre ken van een manuscript met de auteur. Je gaat er samen aan wer ken. Hier laat je stukken vallen, daar komt er wat bij. Zo ontstaan er soms verschillende versies, die uiteindelijk tot de complete roman leiden'. ,Neem dat boek van Hendrikson ,Wees niet zo burgerlijk'. Daar heb ben we vrij lang over gedaan. Er zijn ook boeken die je persoonlijk niet liggen, maar die je toch moet uitgeven. De tijd, die het lezen van zo'n boek kost, had je liever anders besteed. Ik lees trouwens niet alleen. Ik heb ook een aantal adviseurs'. ,Eens in de veertien dagen heb ben we redactievergadering. Dan lig gen er zo'n dertig, veertig nieuwe manuscripten voor ons. De auteurs zijn van jong tot oud. De heel jonge auteurs zijn zestien jaar; die schrij ven er meestal hun geboortedatum bij. De zeer oude sturen levenswer ken van vijf, zes delen, waarin ze hun beschouwing op de wereld ge ven. Dan weet je dat die de tocht langs alle driehonderd uitgevers al gemaakt hebben'. GESCHIEDENIS ,Dc studeerde in Utrecht. We moes ten de loyaliteitsverklaring onder tekenen eind 1942. Ik heb dat niet gedaan. Tegelijkertijd vond de eers te jodenrazzia plaats. Met een groep studenten heb ik toen joodse kinde ren uit Amsterdam mee naar U- trecht genomen en vandaar over ver schillende families gedistribueerd. Die kinderen moesten eten en ge kleed worden. Daar was geld voor nodig. Dat geld kwam moeilijk bin nen. Toevallig kreeg ik het gedicht .De achttien doden' van Jan Cam- pert onder ogen. Ik vatte het plan op dat gedicht te gaan uitgeven. Tijdens mijn studententijd had ik al een grote belangstelling voor poëzie. We kochten papier bij de kantoor boekhandel en lieten het gedicht il lustreren. 't Was november 1942. We haalden er 75.000,- mee op. In die tijd zei meD van mij: ,He is busy as a bee can be'. Daarna werd 't de bezige Bas en eind 1944 ,De Bezige Bij'. Intussen hielden we ons bezig met gedropte agenten, af geschoten Canadezen, vervalsingen van persoonsbewijzen en andere kaarten. Daarna kwamen de dich ters, die niet in de cultuurkamer wil den en dus moesten onderduiken. Zij leverden mij gedichten voor hun on derhoud. Die gedichten ging ik uit geven. Ook de toneelspelers kwamen. Eind 1944 besloten we tot oprich ting van een coöperatie. Toen de bevrijding kwam dacht ik: verder studeren in de chemie dat was zo ontzettend uitgebreid geworden of doorgaan met de uitgeverij. Ik koos het laatste. Ik had mijn kan didaats al gedaan. De twee die met my de coöperatieve oprichtten wa ren Blommerstein en Schoute. Die zitten er nu niet meer in'. 80 NIEUWE .Enfin, dat is het zo'n beetje. We geven jaarlijks honderddertig boe ken uit, waarvan tachtig nieuwe. Die boeken zijn niet allemaal van aangesloten leden. Nieuwe leden worder aangenomen op verzoek van het bestuur en dat is wanneer zij twee boeken hebben gepubliceerd. De leden hebben ook medezeggen schap via de algemene vergadering in het bestuur. Zij delen ook in de winst'. ,Uw uitgeverij is specifiek literair gericht?' ,Ja, wij hebben een bepaald pro gramma, waar we zoveel mogelijk lijn in willen houden. Het uitgeven van een prettig leesboek zonder eni ge literaire pretentie, dat moeten wij niet doen. Dat is niet voor onze uitgeverij. We hebben het een paar keer ge daan en dan fraai gebonden, maar het werd een volkomen flop'. .Staan vele manuscripten onder in vloed van Jan Cremer?' .Direct na het verschijnen van Jan Cremei kwam er heel wat smeer lapperij binnen. Dat waren mensen, die dachten: .Als ik dat nou ook zo doe, als ik een heleboel vieze din gen achter elkaar schrijf, dan wordt mijn boek ook uitgegeven'. Meestal schreven ze er ook bij: ,Dit wordt een bestseller, die nog beter gaat verkopen dan Jan Cremer. Die ma nuscripten schrijf je natuurlijk af. Er komt veel vuil hier op tafel. Ik hoef het gelukkig niet allemaal te lezen. Het is ontzettend vervelend. Het zijn allemaal mensen die seksue le krachtpatserij willen bedrijven. Er is een honger naar'. GEEN VEELVRAAT .Zijn er ook door u afgewezen boe ken, die bij een andere uitgever een bestseller werden?' ,D'r zijn wel boeken uitgegeven die ik heb afgewezen'. .Trekt u zich dat aan?' .Het is niet erg als je een boek mist. Dan begin je weer aan een nieuw. Niet met jaloerse ogen naar de ander kijken, want dan word je zo'n veelvraat. Dan besta je ook niet lang meer. Je moet datgene uitge ven wat je aankan, waar je ple zier in hebt'. .Als het literair verantwoord is, dan komt het zakelijke toch wel. Als je net alleen maar zakelijk bekeek, zou je geen enkel experiment meer kun nen uithalen. We vinden het natuur lijk fijn als we een boek uitgeven dat het goed doet. Maar als een eersteling een flop wordt, dat zegt dat nog niets. Ons interesseert vaak veel meer de auteur waar we mee in zee gaan. Als er een groeipro ces in zijn werk zit, dan blijven we hem volgen'. .Welke risico's neemt u?' ,Aan de eerste druk wordt meestal niets verdiend. Je drukt drie a vier duizend exemplaren omdat je nooit precies weet wat het zal doen. Zo dra er een herdruk komt, begin je eraan te verdienen. Die herdruk moet ook weer niet te groot zijn, want anders is je winst weer weg. Maar iets anders is het bijvoorbeeld met W. F. Hermans, ban beginnen we meteen met 20.000 exemplaren voor de eerste druk'. TWEE STADIA .Wanneer weet u of een boek het doet?' ,Er zijn twee ëtadia. Dé boekhan del worden van het nieuwe boek de eerste pagina's getoond met een omslag. Na drie bezoeken weten wij al welke boeken eruit gaan springen. Het tweede stadium Is het moment dat, het boek op de markt wordt gebracht. Al na een paar we ken weet je of er in een bepaald boek beweging zit, of het loopt of dat het helemaal af gaat. Als het niet gaat, dan is het bijna ondoen lijk om het er toch in te krijgen. Je werkt met advertenties, maar het helpt niet'. De heer Lubberhuizen vertelt dat vooral de jeugd meer leest dan vroeger. Drieëntachtig procent van de kopers is jonger dan 35 jaar en meer dan 50 procent beneden de 20 jaar. Het algemene oordeel in de uitgeverswereld is, dat wat de keu ze van de boeken betreft het Ne derlandse volk steeds meer volwas sen aan het worden is. Er komt steeds meer niveau. In Nederland zijn daartoe de mogelijkheden ook groter dan in het buitenland. In uitsland mag een boek als Cremer alleen verkocht worden onder de toonbank. Niet geëtaleerd dus. Wan neer een jonge jongen het boek koopt en hij wordt gesnapt, dan krijgen de ouders een boete. Typisch Duits. Ze hebben daar de commissie Ju- gendgefarde ingesteld. Dat is zoiets als onze keuringscommissie voor de film. Een gezelschap van een stel oude dames en heren'. TELEURSTELLING Wij vragen de heer Lubberhuizen wat zijn grootste flop is geweest. ,Je zou beter kunen spreken van mijn grootste teleurstelling. Dat is de herdruk van het .Vrij Neder lands Liedboek'. Het is de beste verzetspoëzie die er verschenen is. Ik had gehoopt dat een tweede druk het goed zou doen. Maar het werd een flop. Het Is uitgegeven in 1960'. ,Hoe is het met de belangstelling voor poëzie?' ,DIe neemt af. Zes jaar geleden nog 3000 exemplaren voor een bun del, nu 1000. Het is goed geweest bij de opkomst van de vijftigers. Zo'n groep heb je nu niet meer'. ,En de vertalingen uit het buiten land?' .We hebben in die branche een ver heugende samenwerking met Meu- lenhoff. We hebben samen een lite rair paspoort uitgegeven. De lezer kan een keuze maken uit achttien vertalingen van literaire meester werken. Door de gezamenlijke se lectie en produktie zijn wij in staat tegen lagere prijs vertalingen aan te bieden. We hebben ook een ge meenschappelijke opslag. We zitten elkaar dus niet meer dwars en doen dus niet meer op hetzelfde moment een beroep op de vertaler". De heer Lubberhuizen vertelt dat er drie- tot vijfhonderd vooraan staande boekhandels zijn en daar naast 2000 verkooppunten. De vooraanstaande boekhandels heb ben een enorme achterdocht op het ogenblik tegen de uitgeverijen om dat deze ook boeken willen gaan afzetten bij de verkooppunten, die niet zijn aangesloten bij de vereni ging met de lange naam. De heer Lubberhuizen gelooft niet dat de er kende boekhandel daar schade van heeft. Het werkt alleen maar stimu lerend, is zijn mening. NAZORG Interessant is het aspect van de na zorg ten behoeve van de schrijver. .Wanneer het boek eenmaal in de handel is, werken wij met raambil jetten, foto's van de schrijver en iedere auteur verwacht, dat de uit- soms een persconferentie. Want iedere auteur verwacht, dat de uit gever er alles aan doet dat zijn kind een volwassen jongen wordt. Maar hij vergeet dat er inmiddels weer vijftig nieuwe baby's op de stoep liggen'. ,Hoe staat het met de verhouding uitgever-auteur .Daar ontstaan hechte vriendschap pen. Je bent vaak ook sociaal wer ker. Vindt u het normaal wanneer ik met een ijskast van Cremer de trap afsjouw omdat die ijskast naar zijn moeder in Enschede moet? Het hoort bij het werk. Wij hebben zelfs te maken met de huwelijksmoeilijk heden die er kunnen ontstaan. Za kelijk gezien: iedere auteur krijgt tien procent van de verkoop en een deel uit de winst. De resteren de winst vloeit in de kas van de co- operatie, anders kan die niet wer ken'. LETTERKUNDIGE KRONIEK DOOR HANS WARREN Niets anders dan toeval (ze moesten nog worden .bespro ken') bracht vier bundels gedichten bij elkaar die juist door die toevallige ongelijksoortigheid wel eens grappig en ge varieerd beeld geven van wat tegenwoordig in ons land aan verzen wordt geschreven. Metrum en rijm zijn vrijwel verdwenen. Hoe'n gemis dat is (en het ritme mist men nog meer dan het rijm) merkt men pas wanneer men weer eens een werkelijk goed vers leest dat strak van ritme en vol van rijm is. De meeste verzen die tegenwoordig geschre ven worden zijn niets anders dan verknipt proza en dan nog een proza dat volkomen spanningloos is en dat het van een paar flauwe trucjes moet hebben. Zogenaamde schok- effectjes, maar meestal zo onbenullig dat we er blijkbaar immuun voor geworden zijn. We zullen ook hier, in de poëzie, wel tot het uiterste moeten gaan net als in de schilderkunst, beeldhouwkunst, muziek en wel tot letterlijk alle grenzen zijn afgetast. Het lijkt ons dat die uiterste grens geluakig Dijna bereikt is. Te voorspellen valt een nieu we discipline, strakkere vorm, rijm zelfs de eerste symptomen merkt men al. Ondertussen zitten we nog met al dit kreupele ge hakkel. die verkeerd geplaatste leestekens, die cijfers in plaats van woorden, ready-mades en andere overjarige flauwekul die telkens nog weer eens voor bij de tijds door moet gaan. Dit extreme na bootsen door mensen met nauwelijks enig talent brengt een ver schrikkelijke malaise met zich mee Een afschenksel van een imi tatie van een Canto van Pound is niet meer te lezen; de man die daar zijn sprankje poëtisch kunnen in steekt kon beter een sonet van Bertus Aafjes naapen om nederigheid te leren. Hans Melchior Wap (jammer dat hij niet méér voornamen heeft), een man die bouwstenen uit Mexico, Spanje, New York en waar niet al nodig heeft om zijn poëtische constructies overeind te houden presenteert zich aldus: 13 acatl en vroeger op de achttiende juli 19-',3 om sestien uur tien toen middenin het gebombardeerde rotterdam een vromv van de last in haar buik werd afgeholpen (het was een warme dag) -een gerimpeld geval, een zekere hans melchior wap werd tussen de levenden opgenomen- en wie weet, tegen zijn zin op verjaardagskalenders geschreven als een woord bij een datum Dit is het dertiende gedicht uit de siklus' Tonanpohualll en eZk commentaar lijkt ons overbodig. De pretentieuze wansmaak en zelfs sensatielust (wat doet dat gebombardeerde Rotterdam er nog toe?) z(jn zonneklaar. Een ander vers begint: 6 quiauitl tikal, uaxactum, copdn... ook bij thermopylae raketten, verwoeste bunkers, hat populairste oorlogslied op J)5 toeren boven de legers van leonidas 300 man (even aftellen) tot 300 lijkon: op de plaats! rust! tij die gaan sterven groeten u Enzovoorts. Prikt men die opgeblazen ballon van waan(zin) door, dan blijft een kern, zó schamel dat zelfs de meest vergeten cri- teriumdichter er zich voor geschaamd zou hebben, zoals deze ont stellende banaliteit: H. M. Wap is, zoals de meeste .dichters' een dichterlijk aangelegd mens die scherp kijkt, op vele vlakken voelt, originele invallen heeft, en bovendien, wat vrij zeldzaam is tegenwoordig, een bre de culturele kennis bezit. Hij strooit met kennis als met pepemo ten, doch het meeste rolt helaas verloren: alles speelt zich af achter een gordijn van taal en onbegrip maar als men de nevel optrekt komt de aap uit de mouw Jn .Bijdrage tot troost en luxe' van K. L. Poll hebben we een paar verzen aangetroffen die de moeite waard zijn. Uit dit werk komt een origineel mens naar voren ,niet meer zó jong, mogelijk (omstreeks veertig?) die goed weet wat hij wil met de taal. In het lange, verhalende gedicht .Eer Idylle' wordt ln een taal die ner gens tot poëzie condenseert ..och een heel poëtisch beeld opgeroe-- pen van een jeugdvriendschap tussen een jongen en een meisje. Fris, vernieuwend, levend, geen aanstellerij. Bijzonder trof ons ook het wonderlijke, vormloze vers over Gene Boissevain en Edna Mil- lay (waarschijnlijk omdat we enkele verzen van Edna Millay zeer hoog stellen er er als het ware iets van haar tragische lot is blij ven hangen in dit wonderlijke gedicht) en beslist genoten heb ben we van het zeer ironische gedicht ,De Nieuwe Goden' Onder een lijsterbes in de vogelbuurt zitten Bonman, Groenman en Den Besten, aan God gewaagd en aan het Westen, door hun gezin gestuurd. Zij praten daar met Delfgaauw, Van den Berg, Dippel, Polak, Van Peur sen, Kant. Hun gebundeld groot verstand loert op een dwerg. Het ventje zegt benauwd: ik geloof u niet. De reuzen omsingelen met sympathie de kleine, brengen hem naar Drie bergen. Hij geniet. van thee, koek, een glaasje rode port. Zij knuffelen hem als mens onder de kennen zijn voornaam en zijn wensen, wassen zijn bord. Zij hebben onverdeeld plezier. Het forum over allen-zijn-nu begint na achten. Dan is het tijd voor rimpels, voor klachten, als decorum Wat zijn ztj aardig, deze solide Christenen, dodelijk verontrust om hun kampvuren, open voor het mysterie van hun buren, de humanistenen. Met Niebuhr, Buber, Barth, Marcel en Fromm, TiTlïch, Heidegger en vooral Teilhard slaan zij zacht en lief elkaar op hun Christendom. Waf schieten wij erbarmelijk tekort, zegt spreker zeven, en ook alle anderen willen zich graag vandaag veranderen. Dat is hun sport. De dwerg krijgt steeds meer zin. Hij wil groot zijn,. ingrijpen in de loop van de historie. Hij ziet na jaren zonder glorie goddank een noodsein. Hij looft de Heer, het conferentieoord. De negen heren gaan tevreden slapen. Zij breken ijzer, leren knapen hun ware woord. O, zo te zijn als zijzo intens vaagvoldaan, en ruim als oceanen, zo binnengaats en altijd samen, dat kan geen mens. Dit ls werkelijk kostelijk, precies wat het zijn moet, licht, speels en toch vernietigend. Het gedicht echter waar we echt van houden en dat K. L. Poll voor ons verre uitheft boven de kleurloze middel maat is dit OUD LIED Wél is er reden voor een tegen. Ik kan alleen bewegen tegen de stroom, het andere is drijven, naar achterhoofden kijken, drijven met afval, dode beesten, het water zélf. De richting van het watei vaststellen, weten waar ik kom zonder verzet, waar ik vanzelf kom, dat is de .erste beweging. De tweede is omkijken naar vroeger, de tweede kindertijd. De derde is formules zoeken tegen water, de vierde anderen zoeken die een stevige echo willen maken van hun onwil. Beweging zal mij maken en daarna breken, maar voor mijn lang kadaver verdwijnt, weer bovendrijft - kijk, een kadaver - en langzaam oplost in zijn omgeving, wil ik mijn zin, uit mijn omgeving. Thea Westerman heeft achterop haar debuut dat de vrij onmoge lijke naam ,Een tuiltje schrikdraad' meekreeg behalve haar por tret (knap, intelligent, bestudeerd slordig, al wat je wilt) een zeer verwarde en overbodige toelichting van F. ten Harmsen van der Beek meegekregen, waaruit we maar af zullen leiden dat we op gevaarlijk terrein zijn, want met muizenpoot zijn we er o i ook aardig naast, al inspireert zii groten tot fraaie verzen. Is .Hoogtij" een ironisch en vernietigend zelfportret? Zij stélt zich aan voor argelozen als beroemd, berucht voornamelijk on bewoonbaar, plukvers en kakelbont vermomd als akkervlam viert zij loodzwaar van ongedane zaken wanhopig hoogtij We hebben in dit boekje niets gevonden wat talent doet veronder stellen. Intelligente kritiek op leven en bestaan, sentimentele bana liteit (.Jeroen!!), onzin (,het liefhebben wordt kaal/ik slijt eraan zoals wel vroeger speelgoedberen'), ja, maar poëzie, - nee. Met ,God en Godin' van Lec Vroman zijn we m een totaal andere klasse aangenomen. Vroman is een leuke, aardige vent die op heel speelse manier poëzie bedrijft die verstrooiing biedfkoste lijk tijdverdrijf, genoegen. Dat men hem allentwegen opkrikt tot een poëet met allemaal hoofdletters kan hij tenslotte ook niet hel pen. Om ,God en Godin', een allegorisch verhaa lop kreupelrijm kan men af en toe doodgewoon lachen. Hans Melchior Wap: Schoten en filtersigaretten. De Arbeiderspers. Am sterdam: K. L. Boll: Bijdrage tot troost en luxe. J. IL Meulenhoff. Am sterdam (De Ceder) Thera Westerman: Een tuiltje Schrikdraad. Polak en Van Gennep. Amsterdam. Leo Vroman: God en Godin. Querido. Amster dam (De Boekvink).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1967 | | pagina 17