LUBBERHUIZEN EN
DE JARIGE BIJ
Poëzie van Wap, Poll, Thera Westerman en Vroman
zaterdagnummér
SCHERMUTSELINGEN
AAN DE GRENS
Zaterdag 18 november 1967 A
GRAFIEKTENTOONSTELUNG
J. C. VAN SCHAGEN
TOT 30 DECEMBER
VAN BENTHEM EN JUTTING. MIDDELBURG
Wie kunst een aanslag op of minstens iets doen mét de ruimte wil r
kan ter schraging van zijn uitspraak in de Middelburgse kunstzaal Van
Benthem en Jutting de ruimte van het (bijna) volledige leven betreden.
Hij ontmoet er J. C. van Schagen in zijn grafiektentoonstelling .Schermut
selingen aan de grens'. Honderdvijftien werken van de nu 75-jarige kunste
naar honderdvijftien schermutselingen aan die grens tussen weten en
wezen, de grens die men Beeld noemt.
De wat vage grens ook tussen bewust vliegen en zweven, die grens waar
de speelsheid begint, de vaagheid plotseling ophoudt en de ruimte vrij
komt voor de kunstenaar Van Schagen.
Drie weken geleden schreven we in dexe
courant een signolemenl von Von Schagen.
Hij zei daarin onder meer ,lk houd van het
beeld. Omdat ik niet denken kan'. Te
midden van het geëxposeerde werk zou
men kunnen zeggen dat zijn honderdvijftien
platen als beelden van het leven van hel
beeld houden. Ze kunnen echter in dezelfde
functie best denken en te denken qeven. Dol
zegt genoeg over de moker, de gedachte
achter de platen. Het zegt levens heel veel
over de manier waarop een en ander tot
stand kwam, het diepe denken dat aan hel
ondoordachte voorafging.
Er zit iets van spelen in al het werk van
Van Schagen. Spelen met een simpele vorm,
die In het verband zijn simpelheid verliest
en een aanslog wordt op de ruimte. Spelen
met een gestalte binnen de compositie, een
compositie op wen naar een zo alomvattend
mogelijk beeld, een beeld misschien uit een
kinderdroom, misschien van de qrens tussen
Van Schagens werk, willens of niet in de
geest ontstaan, ademt een sfeer van fijn
geestigheid, die zeldzaam is in het rijk van
de kunst met de onoverkomelijk grote K
Geestigheid als bedrijf, geestigheid als hou
ding Is een moeilijk vak dat veel gesneu
velden kent. Het zal In het geval Van Scha
gen wel zo zijn dat het .uiteraard' aanwezig
is, maar ook don toch dankzij Van Schagen,
de mon die maol en gewicht meet en weegt.
In al die speelsheid op de grens, de geestig
heid en de droom ontslaat Van Schagens
grafische kunst. Het is kunst als een ver
trouwelijk gesprekje, maar ze vergeet de
ondertoon niet. Dat is de toon van een
soms zeer fors gesprek.
Van Schogen heeft nu eens subtiel, dan weer
stevig met de ruimte gevochten. De resulto-
ten daarvan zijn door Van Benthem en Jut
ting, die we met deze uitzonderlijke ex
positie feliciteren, nuttig en met smaak over
de expositiezaal verdeeld. Sommige platen
zijn van de muur gehaald en ook letter
lijk naar voren gekomen. Dot geeft hun
ruimtelijke functie meer inhoud en de ex
positie een fris element.
De honderdvijftien werken zijn in groepen
verdeeld. Men vindt kleintjes, diversen, een
beetje Chinees, qraot- en fossielwerk, kalli-
grammen en ideogrammen, ouder werk en
nagekomen kleine prenten. Hel oudste werk
dateert van 1947. de jongste representa
tie van twintig joor loler, 1967. In die
twintig jaar ligt de belongrijkste ontwikke
ling von de graficus Van Schogen, een
kunstenaar van (zeker) nationaal formaat.
De mon en het werk Von Schagen, men
kan ze beiden ontmoeten. De expositie is
Tenslotte dit: het is een goede gewoonte,
althons een oud gebruik om zich bij de be
spreking van een tentoonstelling te begeven
in het rijk woar termen ols .vormbeheersing',
.palet', .technisch kunnen' en ook .waarde
ring', .goed en niet goed', .aantrekkelijk of
nietszeggend' een regeringszetel innemen.
Laat ons dan van die gewoonte afwijken en
over deze Van Schogenexpositie niet meer
zeggen dan dat het een ontmoetingspunt is,
waar ervaringen, rijke ervaringen worden
uitgewisseld. Een ontmoetingspunt op de
grens tussen hel weten en wezen. Die grens
kent geen heffingen of tolgelden. De scher
mutselingen zijn er talrijk. Dat hoort zo.
D. O.
,Het nare is, dat iedereen denkt dat het beeld van onze uitgeverij bepaald wordt door Jan Cre-
mer. Men vergeet dan dat er tussen Jan Cremer I en II honderdtachtig nieuwe boeken bij ons
zijn verschenen Geert Lubberhuizen, directeur van de 25-jarige en dus jubilerende uitgeverij
,De Bezige Bij' zegt dat niet ter verontschuldiging. Hij vindt het alleen vervelend dat de werk
zame coöperatie, die aan het verzet haar bestaan ontleent, met ,Ik Jan' wordt geïdentificeerd.
JZes mannen om één vrouwtje" (gewassen olieverf, 1958)
Hij zegt: .Cremer is inderdaad tot
nu toe ons grootste succes geweest.
Die jongen is ook een fenomeen,
vaak onmogelijk, maar talentvol en
soms ook heel lief. Maar we geven
meer boeken uit. Is het overigens
niet frappant dat we nu al drie
kwartier over Jan Cremer hebben
gepraat
De rijzige uitgever is nog niet in
een jubileumstemming. .Het is in 1942
allemaal wel begonnen, maar de
coöperatie is in 1944 opgericht. We
vieren het feest dus in 1969. We doen
dat met een zeer bijzondere toneel
voorstelling. We hebben daarvoor
een aantal toneelauteurs uitgenodigd.
Hoe het precies gaat kan ik nog
niet vertellen'.
MANUSCRIPTEN
.Lezen blijft fijn', zegt hij, wan
neer zij praten over manuscripten.
,Er zijn gevallen waarbij het lezen
een vervelende plicht is, maar dat
wordt weer gecompenseerd door
de ontdekking van een debutant.
Vaak zie je vrij gauw wat voor vlees
je in de kuip hebt. Maar soms heb
je langere tijd nodig om tot een
beslissing te komen. Wat wij in
navolging van het buitenland
meer en meer doen is het bespre
ken van een manuscript met de
auteur. Je gaat er samen aan wer
ken. Hier laat je stukken vallen,
daar komt er wat bij. Zo ontstaan
er soms verschillende versies, die
uiteindelijk tot de complete roman
leiden'.
,Neem dat boek van Hendrikson
,Wees niet zo burgerlijk'. Daar heb
ben we vrij lang over gedaan. Er
zijn ook boeken die je persoonlijk
niet liggen, maar die je toch moet
uitgeven. De tijd, die het lezen van
zo'n boek kost, had je liever anders
besteed. Ik lees trouwens niet alleen.
Ik heb ook een aantal adviseurs'.
,Eens in de veertien dagen heb
ben we redactievergadering. Dan lig
gen er zo'n dertig, veertig nieuwe
manuscripten voor ons. De auteurs
zijn van jong tot oud. De heel jonge
auteurs zijn zestien jaar; die schrij
ven er meestal hun geboortedatum
bij. De zeer oude sturen levenswer
ken van vijf, zes delen, waarin ze
hun beschouwing op de wereld ge
ven. Dan weet je dat die de tocht
langs alle driehonderd uitgevers al
gemaakt hebben'.
GESCHIEDENIS
,Dc studeerde in Utrecht. We moes
ten de loyaliteitsverklaring onder
tekenen eind 1942. Ik heb dat niet
gedaan. Tegelijkertijd vond de eers
te jodenrazzia plaats. Met een groep
studenten heb ik toen joodse kinde
ren uit Amsterdam mee naar U-
trecht genomen en vandaar over ver
schillende families gedistribueerd.
Die kinderen moesten eten en ge
kleed worden. Daar was geld voor
nodig. Dat geld kwam moeilijk bin
nen. Toevallig kreeg ik het gedicht
.De achttien doden' van Jan Cam-
pert onder ogen. Ik vatte het plan
op dat gedicht te gaan uitgeven.
Tijdens mijn studententijd had ik al
een grote belangstelling voor poëzie.
We kochten papier bij de kantoor
boekhandel en lieten het gedicht il
lustreren. 't Was november 1942. We
haalden er 75.000,- mee op. In
die tijd zei meD van mij: ,He is
busy as a bee can be'. Daarna
werd 't de bezige Bas en eind 1944
,De Bezige Bij'. Intussen hielden we
ons bezig met gedropte agenten, af
geschoten Canadezen, vervalsingen
van persoonsbewijzen en andere
kaarten. Daarna kwamen de dich
ters, die niet in de cultuurkamer wil
den en dus moesten onderduiken. Zij
leverden mij gedichten voor hun on
derhoud. Die gedichten ging ik uit
geven. Ook de toneelspelers kwamen.
Eind 1944 besloten we tot oprich
ting van een coöperatie. Toen de
bevrijding kwam dacht ik: verder
studeren in de chemie dat was
zo ontzettend uitgebreid geworden
of doorgaan met de uitgeverij. Ik
koos het laatste. Ik had mijn kan
didaats al gedaan. De twee die met
my de coöperatieve oprichtten wa
ren Blommerstein en Schoute. Die
zitten er nu niet meer in'.
80 NIEUWE
.Enfin, dat is het zo'n beetje. We
geven jaarlijks honderddertig boe
ken uit, waarvan tachtig nieuwe.
Die boeken zijn niet allemaal van
aangesloten leden. Nieuwe leden
worder aangenomen op verzoek van
het bestuur en dat is wanneer zij
twee boeken hebben gepubliceerd.
De leden hebben ook medezeggen
schap via de algemene vergadering
in het bestuur. Zij delen ook in de
winst'.
,Uw uitgeverij is specifiek literair
gericht?'
,Ja, wij hebben een bepaald pro
gramma, waar we zoveel mogelijk
lijn in willen houden. Het uitgeven
van een prettig leesboek zonder eni
ge literaire pretentie, dat moeten
wij niet doen.
Dat is niet voor onze uitgeverij.
We hebben het een paar keer ge
daan en dan fraai gebonden, maar
het werd een volkomen flop'.
.Staan vele manuscripten onder in
vloed van Jan Cremer?'
.Direct na het verschijnen van Jan
Cremei kwam er heel wat smeer
lapperij binnen. Dat waren mensen,
die dachten: .Als ik dat nou ook zo
doe, als ik een heleboel vieze din
gen achter elkaar schrijf, dan wordt
mijn boek ook uitgegeven'. Meestal
schreven ze er ook bij: ,Dit wordt
een bestseller, die nog beter gaat
verkopen dan Jan Cremer. Die ma
nuscripten schrijf je natuurlijk af.
Er komt veel vuil hier op tafel. Ik
hoef het gelukkig niet allemaal te
lezen. Het is ontzettend vervelend.
Het zijn allemaal mensen die seksue
le krachtpatserij willen bedrijven.
Er is een honger naar'.
GEEN VEELVRAAT
.Zijn er ook door u afgewezen boe
ken, die bij een andere uitgever
een bestseller werden?'
,D'r zijn wel boeken uitgegeven die
ik heb afgewezen'.
.Trekt u zich dat aan?'
.Het is niet erg als je een boek
mist. Dan begin je weer aan een
nieuw. Niet met jaloerse ogen naar
de ander kijken, want dan word je
zo'n veelvraat. Dan besta je ook niet
lang meer. Je moet datgene uitge
ven wat je aankan, waar je ple
zier in hebt'.
.Als het literair verantwoord is, dan
komt het zakelijke toch wel. Als je
net alleen maar zakelijk bekeek, zou
je geen enkel experiment meer kun
nen uithalen. We vinden het natuur
lijk fijn als we een boek uitgeven
dat het goed doet. Maar als een
eersteling een flop wordt, dat zegt
dat nog niets. Ons interesseert vaak
veel meer de auteur waar we mee
in zee gaan. Als er een groeipro
ces in zijn werk zit, dan blijven we
hem volgen'.
.Welke risico's neemt u?'
,Aan de eerste druk wordt meestal
niets verdiend. Je drukt drie a vier
duizend exemplaren omdat je nooit
precies weet wat het zal doen. Zo
dra er een herdruk komt, begin je
eraan te verdienen. Die herdruk
moet ook weer niet te groot zijn,
want anders is je winst weer weg.
Maar iets anders is het bijvoorbeeld
met W. F. Hermans, ban beginnen
we meteen met 20.000 exemplaren
voor de eerste druk'.
TWEE STADIA
.Wanneer weet u of een boek het
doet?'
,Er zijn twee ëtadia. Dé boekhan
del worden van het nieuwe boek
de eerste pagina's getoond met een
omslag. Na drie bezoeken weten
wij al welke boeken eruit gaan
springen. Het tweede stadium Is het
moment dat, het boek op de markt
wordt gebracht. Al na een paar we
ken weet je of er in een bepaald
boek beweging zit, of het loopt of
dat het helemaal af gaat. Als het
niet gaat, dan is het bijna ondoen
lijk om het er toch in te krijgen.
Je werkt met advertenties, maar
het helpt niet'.
De heer Lubberhuizen vertelt dat
vooral de jeugd meer leest dan
vroeger. Drieëntachtig procent van
de kopers is jonger dan 35 jaar en
meer dan 50 procent beneden de 20
jaar. Het algemene oordeel in de
uitgeverswereld is, dat wat de keu
ze van de boeken betreft het Ne
derlandse volk steeds meer volwas
sen aan het worden is. Er komt
steeds meer niveau. In Nederland
zijn daartoe de mogelijkheden ook
groter dan in het buitenland. In
uitsland mag een boek als Cremer
alleen verkocht worden onder de
toonbank. Niet geëtaleerd dus. Wan
neer een jonge jongen het boek koopt
en hij wordt gesnapt, dan krijgen
de ouders een boete. Typisch Duits.
Ze hebben daar de commissie Ju-
gendgefarde ingesteld. Dat is zoiets
als onze keuringscommissie voor de
film. Een gezelschap van een stel
oude dames en heren'.
TELEURSTELLING
Wij vragen de heer Lubberhuizen
wat zijn grootste flop is geweest.
,Je zou beter kunen spreken van
mijn grootste teleurstelling. Dat
is de herdruk van het .Vrij Neder
lands Liedboek'. Het is de beste
verzetspoëzie die er verschenen is.
Ik had gehoopt dat een tweede druk
het goed zou doen. Maar het werd
een flop. Het Is uitgegeven in 1960'.
,Hoe is het met de belangstelling
voor poëzie?'
,DIe neemt af. Zes jaar geleden
nog 3000 exemplaren voor een bun
del, nu 1000. Het is goed geweest
bij de opkomst van de vijftigers.
Zo'n groep heb je nu niet meer'.
,En de vertalingen uit het buiten
land?'
.We hebben in die branche een ver
heugende samenwerking met Meu-
lenhoff. We hebben samen een lite
rair paspoort uitgegeven. De lezer
kan een keuze maken uit achttien
vertalingen van literaire meester
werken. Door de gezamenlijke se
lectie en produktie zijn wij in staat
tegen lagere prijs vertalingen aan
te bieden. We hebben ook een ge
meenschappelijke opslag. We zitten
elkaar dus niet meer dwars en doen
dus niet meer op hetzelfde moment
een beroep op de vertaler".
De heer Lubberhuizen vertelt dat
er drie- tot vijfhonderd vooraan
staande boekhandels zijn en daar
naast 2000 verkooppunten.
De vooraanstaande boekhandels heb
ben een enorme achterdocht op het
ogenblik tegen de uitgeverijen om
dat deze ook boeken willen gaan
afzetten bij de verkooppunten, die
niet zijn aangesloten bij de vereni
ging met de lange naam. De heer
Lubberhuizen gelooft niet dat de er
kende boekhandel daar schade van
heeft. Het werkt alleen maar stimu
lerend, is zijn mening.
NAZORG
Interessant is het aspect van de na
zorg ten behoeve van de schrijver.
.Wanneer het boek eenmaal in de
handel is, werken wij met raambil
jetten, foto's van de schrijver en
iedere auteur verwacht, dat de uit-
soms een persconferentie. Want
iedere auteur verwacht, dat de uit
gever er alles aan doet dat zijn kind
een volwassen jongen wordt. Maar
hij vergeet dat er inmiddels weer
vijftig nieuwe baby's op de stoep
liggen'.
,Hoe staat het met de verhouding
uitgever-auteur
.Daar ontstaan hechte vriendschap
pen. Je bent vaak ook sociaal wer
ker. Vindt u het normaal wanneer
ik met een ijskast van Cremer de
trap afsjouw omdat die ijskast naar
zijn moeder in Enschede moet? Het
hoort bij het werk. Wij hebben zelfs
te maken met de huwelijksmoeilijk
heden die er kunnen ontstaan. Za
kelijk gezien: iedere auteur krijgt
tien procent van de verkoop en
een deel uit de winst. De resteren
de winst vloeit in de kas van de co-
operatie, anders kan die niet wer
ken'.
LETTERKUNDIGE KRONIEK
DOOR HANS WARREN
Niets anders dan toeval (ze moesten nog worden .bespro
ken') bracht vier bundels gedichten bij elkaar die juist door
die toevallige ongelijksoortigheid wel eens grappig en ge
varieerd beeld geven van wat tegenwoordig in ons land
aan verzen wordt geschreven. Metrum en rijm zijn vrijwel
verdwenen. Hoe'n gemis dat is (en het ritme mist men nog
meer dan het rijm) merkt men pas wanneer men weer eens
een werkelijk goed vers leest dat strak van ritme en vol
van rijm is. De meeste verzen die tegenwoordig geschre
ven worden zijn niets anders dan verknipt proza en dan
nog een proza dat volkomen spanningloos is en dat het van
een paar flauwe trucjes moet hebben. Zogenaamde schok-
effectjes, maar meestal zo onbenullig dat we er blijkbaar
immuun voor geworden zijn.
We zullen ook hier, in de poëzie, wel tot het uiterste moeten gaan
net als in de schilderkunst, beeldhouwkunst, muziek en wel tot
letterlijk alle grenzen zijn afgetast. Het lijkt ons dat die uiterste
grens geluakig Dijna bereikt is. Te voorspellen valt een nieu
we discipline, strakkere vorm, rijm zelfs de eerste symptomen
merkt men al. Ondertussen zitten we nog met al dit kreupele ge
hakkel. die verkeerd geplaatste leestekens, die cijfers in plaats van
woorden, ready-mades en andere overjarige flauwekul die telkens
nog weer eens voor bij de tijds door moet gaan. Dit extreme na
bootsen door mensen met nauwelijks enig talent brengt een ver
schrikkelijke malaise met zich mee Een afschenksel van een imi
tatie van een Canto van Pound is niet meer te lezen; de man die
daar zijn sprankje poëtisch kunnen in steekt kon beter een sonet
van Bertus Aafjes naapen om nederigheid te leren. Hans Melchior
Wap (jammer dat hij niet méér voornamen heeft), een man die
bouwstenen uit Mexico, Spanje, New York en waar niet al nodig
heeft om zijn poëtische constructies overeind te houden presenteert
zich aldus:
13 acatl
en vroeger op de achttiende juli 19-',3
om sestien uur tien
toen middenin het gebombardeerde rotterdam
een vromv van de last in haar buik
werd afgeholpen (het was
een warme dag)
-een gerimpeld geval, een zekere hans melchior wap
werd tussen de levenden opgenomen-
en wie weet, tegen zijn zin
op verjaardagskalenders geschreven
als een woord bij een datum
Dit is het dertiende gedicht uit de siklus' Tonanpohualll en eZk
commentaar lijkt ons overbodig. De pretentieuze wansmaak en
zelfs sensatielust (wat doet dat gebombardeerde Rotterdam er nog
toe?) z(jn zonneklaar. Een ander vers begint:
6 quiauitl
tikal, uaxactum, copdn...
ook bij thermopylae
raketten,
verwoeste bunkers, hat
populairste oorlogslied op J)5 toeren
boven de legers van leonidas
300 man (even aftellen) tot 300 lijkon:
op de plaats! rust! tij die gaan sterven
groeten u
Enzovoorts. Prikt men die opgeblazen ballon van waan(zin) door,
dan blijft een kern, zó schamel dat zelfs de meest vergeten cri-
teriumdichter er zich voor geschaamd zou hebben, zoals deze ont
stellende banaliteit:
H. M. Wap is, zoals de meeste .dichters' een dichterlijk aangelegd
mens die scherp kijkt, op vele vlakken voelt, originele invallen
heeft, en bovendien, wat vrij zeldzaam is tegenwoordig, een bre
de culturele kennis bezit. Hij strooit met kennis als met pepemo
ten, doch het meeste rolt helaas verloren:
alles speelt zich af achter een gordijn
van taal en onbegrip
maar als men de nevel optrekt
komt de aap uit de mouw
Jn .Bijdrage tot troost en luxe' van K. L. Poll hebben we een
paar verzen aangetroffen die de moeite waard zijn. Uit dit werk
komt een origineel mens naar voren ,niet meer zó jong, mogelijk
(omstreeks veertig?) die goed weet wat hij wil met de taal. In het
lange, verhalende gedicht .Eer Idylle' wordt ln een taal die ner
gens tot poëzie condenseert ..och een heel poëtisch beeld opgeroe--
pen van een jeugdvriendschap tussen een jongen en een meisje.
Fris, vernieuwend, levend, geen aanstellerij. Bijzonder trof ons ook
het wonderlijke, vormloze vers over Gene Boissevain en Edna Mil-
lay (waarschijnlijk omdat we enkele verzen van Edna Millay zeer
hoog stellen er er als het ware iets van haar tragische lot is blij
ven hangen in dit wonderlijke gedicht) en beslist genoten heb
ben we van het zeer ironische gedicht ,De Nieuwe Goden'
Onder een lijsterbes in de vogelbuurt
zitten Bonman, Groenman en Den Besten,
aan God gewaagd en aan het Westen,
door hun gezin gestuurd.
Zij praten daar met Delfgaauw, Van den Berg,
Dippel, Polak, Van Peur sen, Kant.
Hun gebundeld groot verstand
loert op een dwerg.
Het ventje zegt benauwd: ik geloof u niet.
De reuzen omsingelen met sympathie
de kleine, brengen hem naar Drie
bergen. Hij geniet.
van thee, koek, een glaasje rode port.
Zij knuffelen hem als mens onder de
kennen zijn voornaam en zijn wensen,
wassen zijn bord.
Zij hebben onverdeeld plezier. Het forum
over allen-zijn-nu begint na achten.
Dan is het tijd voor rimpels, voor klachten,
als decorum
Wat zijn ztj aardig, deze solide Christenen,
dodelijk verontrust om hun kampvuren,
open voor het mysterie van hun buren,
de humanistenen.
Met Niebuhr, Buber, Barth, Marcel en Fromm,
TiTlïch, Heidegger en vooral Teilhard
slaan zij zacht en lief elkaar
op hun Christendom.
Waf schieten wij erbarmelijk tekort,
zegt spreker zeven, en ook alle anderen
willen zich graag vandaag veranderen.
Dat is hun sport.
De dwerg krijgt steeds meer zin. Hij wil
groot zijn,.
ingrijpen in de loop van de historie.
Hij ziet na jaren zonder glorie
goddank een noodsein.
Hij looft de Heer, het conferentieoord.
De negen heren gaan tevreden slapen.
Zij breken ijzer, leren knapen
hun ware woord.
O, zo te zijn als zijzo intens
vaagvoldaan, en ruim als oceanen,
zo binnengaats en altijd samen,
dat kan geen mens.
Dit ls werkelijk kostelijk, precies wat het zijn moet, licht, speels
en toch vernietigend. Het gedicht echter waar we echt van houden
en dat K. L. Poll voor ons verre uitheft boven de kleurloze middel
maat is dit
OUD LIED
Wél is er reden voor een tegen.
Ik kan alleen bewegen tegen
de stroom, het andere is drijven,
naar achterhoofden kijken, drijven
met afval, dode beesten, het water
zélf. De richting van het watei
vaststellen, weten waar ik kom
zonder verzet, waar ik vanzelf kom,
dat is de .erste beweging. De tweede
is omkijken naar vroeger, de tweede
kindertijd. De derde is formules zoeken
tegen water, de vierde anderen zoeken
die een stevige echo willen maken
van hun onwil. Beweging zal mij maken
en daarna breken, maar voor mijn lang kadaver
verdwijnt, weer bovendrijft - kijk, een kadaver -
en langzaam oplost in zijn omgeving,
wil ik mijn zin, uit mijn omgeving.
Thea Westerman heeft achterop haar debuut dat de vrij onmoge
lijke naam ,Een tuiltje schrikdraad' meekreeg behalve haar por
tret (knap, intelligent, bestudeerd slordig, al wat je wilt) een zeer
verwarde en overbodige toelichting van F. ten Harmsen van der
Beek meegekregen, waaruit we maar af zullen leiden dat we op
gevaarlijk terrein zijn, want met muizenpoot zijn we er o i ook
aardig naast, al inspireert zii groten tot fraaie verzen. Is .Hoogtij"
een ironisch en vernietigend zelfportret?
Zij stélt zich
aan voor argelozen als
beroemd, berucht voornamelijk on
bewoonbaar, plukvers en kakelbont
vermomd als akkervlam viert zij
loodzwaar van ongedane zaken
wanhopig hoogtij
We hebben in dit boekje niets gevonden wat talent doet veronder
stellen. Intelligente kritiek op leven en bestaan, sentimentele bana
liteit (.Jeroen!!), onzin (,het liefhebben wordt kaal/ik slijt eraan
zoals wel vroeger speelgoedberen'), ja, maar poëzie, - nee.
Met ,God en Godin' van Lec Vroman zijn we m een totaal andere
klasse aangenomen. Vroman is een leuke, aardige vent die op
heel speelse manier poëzie bedrijft die verstrooiing biedfkoste
lijk tijdverdrijf, genoegen. Dat men hem allentwegen opkrikt tot
een poëet met allemaal hoofdletters kan hij tenslotte ook niet hel
pen. Om ,God en Godin', een allegorisch verhaa lop kreupelrijm
kan men af en toe doodgewoon lachen.
Hans Melchior Wap: Schoten en filtersigaretten. De Arbeiderspers. Am
sterdam: K. L. Boll: Bijdrage tot troost en luxe. J. IL Meulenhoff. Am
sterdam (De Ceder) Thera Westerman: Een tuiltje Schrikdraad. Polak en
Van Gennep. Amsterdam. Leo Vroman: God en Godin. Querido. Amster
dam (De Boekvink).