PZC PIET BRASSER ZRV zaterdaqnummer meegemaakt, dat ik in aanraking kwam met koninklijk be zoek. Dat was voor de eerste keer in 1921, op 15 september, toen we op het vliegveld in Vlissingen hadden gereden, er was daar toen een grote landbouwtentoonstelling. Toen heeft konin gin Wilhelmina mij de beker persoonlijk uitgereikt. Het was een bijzonder zware kamp geweest. Maar uiteindelijk moest ik dan voor de tribune komen. Dan klopte ze 't paard op z'n nek, de koningin, en toen vroeg ze nog hoe oud m'n paard was. En in 1954 heb ik de attributen uitgereikt aan prins Bernhard, toen hij onze beschermheer werd. In 1960, bij de ope ning van de griffie in de Abdij ben ik aan koningin Juliana voorgesteld en dit jaar hebben we dus het koninklijk bezoek ge had met de gasten uit Luxemburg. Later hoorde ik, dat ze aan het diner in Amsterdam nog hadden gehad over het ringrijden in Middelburg. Een attractie voor dat soort mensen. Weer wat later kreeg ik bericht, dat ik ridder was geworden in de orde van verdienste van Luxemburg. De eremedaille in goud in de orde van Oranje-Nassau had ik al eerder gekregen. Op dat soort dingen ben ik trots, niet voor mezelf, maar voor de ZRV. De ZRV. Met Brasser is het altijd weer de ZRV. Opgericht, aldus Brasser, omdat de ringrijders zelf, bij de folkloristische manifestaties in Middelburg zelf niets te ver- tellen hadden. ,VW deed dat met .Uit het volk voor het volk' en wat oudere boeren. En omdat er toen veel dingen waren, die niet goed gingen, hebben we zelf een vereniging opgericht'. Brasser was de aangewezen figuur om voorzitter te worden. Hij had toen vijftig jaar de ring gestoken,- bekers gewonnen, met zijn beide zoons drietallen-wedstrijden gewonnen het werd tijd om de lans te verwisselen voor de voorzittershamer. De lans van een edele sport met een edel verleden: aanzien lijke vrouwen hingen vroeger één van hun kostbare ringen op, die de ridder van droom en werkelijkheid aan een fijnge slepen lans of degen moest rijgen. Maar daar blijft Brasser buiten. Er is ook een tijd geweest, dat iedere ring een borrel betekende. ,Het gevolg was, dat ze bijna niet meer op hun paard konden zitten', aldus Brasser. Zo kwam men van Wijntje tot Tryntje en van de wal in de sloot. Brasser houdt liever droge voeten. De ringrijderij is er mee op jen hoger plan ge komen. En Brasser kwam vier keer in aanraking met konink lijk bezoek. Piet Brasser. Een ronde naam, zo Walchers als er roeden In een gemet gaan. Rond, maar ook onverzettelijk. Brasser. Dat is ploegen, zaaien, oogsten en opnieuw ploegen Voortploegen. Regen om van je af te slaan, storm om wat voorover tc buigen, er zo tegenin te gaan. Piet Brasser. Zo Walchers als het Willibrordusputje, als de ruïne van Hoogelande Maar die zijn verdwenen. Brasser is er nog. Piel Brasser, de voorzitter van de Zeeuwse ringrijders. De man. die het ringrijdei op een hoger plan bracht. Die in zijn jonge jaren zeil beker na beker won en bijvoorkeur de beker van de koningin Voor wie zo'n .koninklijke bekeri ook werkelijk de beker van hare majesteit was. Die later, als anderen uit zijn club zo'n beker .afreden' een driewerf go era aanhief. Want Brasser is zo Walchers als er maar een Brasser kar zijn en dus verwisseld hij de g en de h. Daarom roept hij gicp-gie.p-giep-goera voor ons vorstenguis maar bij hem klinkt het oprechter dan het hoera in de kamer op dolle dinsdag. Wist Brasser in 1917, toen hij, vijftien jaar oud, zijn eerste koninklijke beleer won, wist Brasser veel wat een monarchist was. Het ging om de koningin, om oranje. Zo'n sjerp trok je aan, over je boerenpak Oranje boven. En waar om koninklijke bekers werd gestreden, moest de jenever terugtreden. Dat heeft Brasser altijd voorgestaan. Het ging om de sport. Folklore? Uitstekend. Als de heren in Middelburg het boerenpak wilden, konden ze dat krijgen. Maar voor hem mocht het ook in het wit. Mt een oranje sjerp voor de prominenten. Voor alles moest de ring gestoken worden. Daarom moest de ringrijderij wor den losgemaakt van de kermis. Dq.t staat hem in 1917 al voor. als hij de anderen, die wel even hebben genipt, moeiteloos ach ter zich laat. Vijftig jaar later heeft hij z'n doel bereikt en krijgt op het Middelburgse Molenwater een ringlijder, die voor zijn verdere deelname geheel afhankelijk Is van de inval len van zijn paard een waarschuwing van ZRV-voorzitter Piet Brasser. Het ontbreekt er nog maar aan, dat Brasser de micro foon grijpt en omroept: ,Wil X zich uit de baan verwijderen? Hij is dronken'. Want Brasser ls radicaal. Maar hij kent ook beheersing. En, zonder het woord ooit te gebruiken, discretie. Hij zal de vuile was niet op het Molenwater hangen. Het gaat om een Inciden teel geval. Dat kan binnenskamers worden afgedaan. Zo stond het Brasser voor ogen, toen hij in 1950 één van de oprichters was van de ZRV. Tot dan is er, afgezien van do grote ring- rijderijen in Middelburg, In hoofdzaak tijdens de dorpskermis sen gereden. Niet dat ze 'm daar niet rtókten, reken maar. Het ringrijden was in feite een alibi voor een oeverloos drinkgelag. Brasser zocht voor alles de sport. En hij zag meer: de helft van de ringrijders was gereformeerd, maar stond meestal aan de kant, juist ómdat er op die kermissen werd gereden. De ene helft reed dus niet ofte weinig, de andere helft kwam in hoofdzaak uit in wedstrijden, waarin Bacchus vroeg of laat de teugels ter hand nam. Voor Brasser was het duidelijk waar het heen moest: alle rijders gebundeld in één eilandelijke ver eniging, met een indeling in klassen, wedstrijden in die klas sen, wedstrijden tussen de drietallen van de verschillende dor pen. En omdat het element sport dus zo duidelijk voorop stond, moest er meer gebeuren: uniforme baanlengte, uniforme ring hoogte, uniforme ringgrootte. Brasser had het goed gezien. Een jaar na de oprichting van de ZRV gold het als een uit stekende prestatie als men in dertig beurten vierentwintig rin gen stak. Recentelijk is het al voorgekomen, dat verschillende rijders in hetzelfde aantal beurten dertig keer achtereen raak- prikten. Brasser transformeerde het ringrijden van wild boe renspel tot een sport, waarin geheel naar de eisen van de tijd waarom zijn die eisen er eigenlijk in deze tijd? toppres taties worden geleverd. Na zeventien jaar heeft men een pla fond bereikt. Bij het hoogspringen legt men dan de lat een centimeter ho ger en zo zou men ook bij deze sport de ring wat hoger kunnen hangen. Maar omdat dan het gevaar bestaat, dat men op steeds hogere paarden zal uitkomen, zal men wel voor een andere oplossing kiezen: de kleinere ring. zoals die thans reeds bij het kampen wordt toegepast. Met Brasser is een eind gekomen aan de tijd van ,de suukerkom', gevuld met brandewijn met suiker en zoute bolletjes, die onder de ringrijders rondging. De befaamste ringrljder, die Walcheren tot nu toe heeft opgeleverd hij won vier keer achtereen, in 1917, 1919, 1921 en 1949 de beker van de koningin gaf nieuwe inhoud aan ,zijn' sport. Brasser is nu 65. Drie jaar geleden trok hij naar een nieuw bedrijf in de Oranjepolder bij Arnemuiden, dat hij in april, me de om gezondheidsredenen aan zijn jongste zoon heeft over gedragen. Zijn herinneringen: bekers, linten, medailles, kran teknipsels, wat slordig in een map bijeengebracht. .Als ik het allemaal geweten had, had ik wel een plakboek bijgehouden, maar ons boerenmensen denken daar niet aan'. Bij Brasser is het wat overbodig, naar zijn belangrijkste herinneringen te vragen: .Vier maal In m'n leven heb ik het

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1967 | | pagina 15