HET EINDE VAN HET CONVENTIONELE CHRISTENDOM TOGA, WIT OF ZWART? De Bijbel VERLOSSING BLOEMLEZING GEREFORMEERD? CARTOONS Zaterdag 17 december 1966 gnumm Men wordt steeds meer geneigd de Hervorming van 31 oktober 1517 de eer ste Reformatie' te noemen. Zowel de kerken der Reformatie als de Kerk van Rome verkeren op het ogenblik in een periode van ingrijpende, revolutio naire veranderingen, die de naam van een tweede Reformatie' verdienen. Tot de theologen, die hopen, dat deze tweede Reformatie de kerken van Ro me en Reformatie weer bijeen zal brengen behoort professor dr W. H. van de Pol, die jaren geleden uit de Ned. Hervormde kerk via de Anglicaanse kerk overging naar de R-K kerk en thans theoloog is aan de r-k universiteit van Nij megen. Hij heeft onlangs een uitermate boeiend boek geschreven onder de titel: ,Het einde van het conventionele christendom', een uitgave van J. J. Romen Zonen in Roermond. Ln dit boek. dat herhaaldelijk uitloopt op een bewogen, persoonlijk getuigenis en soms een profetisch karakter krijgt, laat prof Van de Pol zien, hoe het .conventionele' christendom, het christendom van de overgeleverde vormen, geloofsformuleringen en tradities onherroepe lijk ten einde loopt er hoe de christenen uit alle kerken door een crisis van onzekerheid, onrust en twijfel op weg moeten naar een nieuw christendom. In deze crisis spitst alles zich toe op de vraag naar God. Paus Joannes XXIII en paus Paul us VI hebben volgens hem, een einde gemaakt aan het conventionele, oude pausdom. OVERGANGSFASE In de hele christenheid is een afscheid gaande van de oude, overgeleverde voorstellingen, le ringen, overtuigingen en liturgische vormen. nr*uri/l/l/* Pers, radio en tv spelen bij dit proces een nAi\Ul\!EZi\l\l\7 soortgelijke rol als de boekdrukkunst heeft gespeeld bij de overgang van de middeleeuwen naar de nieuwe tijd. Wij bevinden ons momen teel als gezamenlijke christenheld in een overgangsfase met alle onduidelijkheden en onzekerheden, die dit noodzakelijk met zich meebrengt, aldus prof Van de Pol. Dit einde van het conventionele christendom is zowel voor de rooms-katholieken als de protestan ten aangebroken. De tegenstelling tussen Ro me en reformatie zal niet door theologische constructies-op-papier kunnen worden opge lost, aldus de schrijver, en evenmin door een .terugkeer' of capitulatie van de protestan ten. Veeleer zullen zich zowel bij Rome als bij de reformatie diepgaande veranderingen voordoen, tengevolge waarvan de oude schei ding geleidelijk haar zin zal verliezen. Het nastreven van bekeringen en overgangen heeft geen zin meer. Prof Van de Pol legt eerst uit, wat hij onder .conventioneel' in het godsdien stig leven verstaat. De godsdienstige conven tionaliteit houdt godsdienstige overtuigingen en praktijken niet voor waar en goed, omdat men op grond van persoonlijk nadenken, er varing en geweten de waarheid en goedheid ervan inziet, maar in de eerste plaats op grond van het feit. dat men het zo geleerd heeft: thuis, op school, in de kerk en in het godsdienstig milieu, waarin men is opgegroeid en waartoe men altijd heeft behoord. Men acht de overgeleverde voorschriften en lerin gen ook voor geen enkele bestrijding vatbaar. De godsdienstige conventionaliteit geeft aan het bestaan van de mens een gevoel van rust. veiligheid en geborgenheid. Daar »laan in onio bijbel van die woorden, die ons doen denkei aan graniet en beton, krachtig en vast, betrouwbaar lót en mét, solide draagvlak In ons onzeker mensenbestaan, troostvol en óók: hóél blij! .Geen ding zal bi| God onmogelijk zijnl'. En dal staat xwort op wil van Godswege geschreven boven de poort, die toegang geeft tot de geschiedenis van Jezus Christus' geboorte. Niet, dat deze positlove verklaring uit de mond naar' is losgelaten. Integendeel: deze i, die haast klinken als een uitdaging, zijn I noodzakelijk In 't verbond, waarin die n worden. Maria had die woorden bitter en bitter tot een diredo vorsterking van haar ge loof. En nu dacht ik: zijn wo in de grond der zaak niet allemaal, als Maria? Hobbcn wij 't op z'n tijd niet riodlg als ons daaglijks brood, dat dergelijke woorden tot ons gesproken worden: géén ding on mogelijk bij God.... Ons vertrouwen vraagt tolkens om die versterking, want moeten wij niet daaglijks voor ongeloof en twijfol bewaard worden? Als ik doordenk, wat nodig Is voor onze verlos sing, dan zeg ik onmogelijk. Wonneer ik probeer te begrijpen, wat God moest doen om ons vrij te spreken van schuld, dan stamel ik: onmogelijk! En als ik pieker over mij zelf en de vraag stel: kan ik verlost worden?, dan dringt zich 't antwoord aan mij op: onmogelijk!!! En nu stelt Lucas héél positief: de enige redding uit al deze ónmogelijkheden is, dat dat onmogo- lijke tóch gebeurt: eeuwen geleden Is Christus im mers geboren uit ae maagd Maria.... Hoe dat toch zou wezen, vroeg Maria, en nog al- Maar: 't onmogelijke gebeurde, alléén, omdat God dal wilde en omdat bij God géén ding onmogelijk isl Want: op 't kerstfeest belijden wij met de go- hele christelijke kerk: ik geloof in Jezus Christus, geboren uit de maagd Maria'! Waaruit we deze conclusie mogen trekken: do énige redding Is, dat wij van 't wonder daarvan lezen, en de énige zaligheid is, dal ik zal blijven vasthouden aan Lucas' verzekering: géén ding zal bij God onmogelijk zijn. Géén zonde te groot, om vergeven te worden.... Geen hart té verhard, om veranderd te worden.... Geen mens té diep gezonken, om gered te worden!! Met als tweede conclusie: wij mogen in een God geloven, die 't onmogelijke mogelijk maakt, die Zijn Zoon laat geboren worden uit een maagd; die zon daren aanneemt en tot Zijn Kinderen maakt! Temeuzen P. A. v. d. Vlugt. Een aantasting van het conventionele geloof wordt zelden met rustige argumenten bestre den, maar steeds met hartstochtelijke ver ontwaardiging. Een dergelijke reactie ver raadt veelal een heimelijke vrees, dat de eigen zekerheden in gevaar verkeren Daar door kenmerkt de godsdienstige conventiona liteit zich door een grote hardnekkigheid. Toch heeft die hardnekkigheid ook vaak weer een toevallig en willekeurig karakter. Zodra de betrokkenen in een andere omge ving komen, zijn de oude vormen en overtui gingen vaak snel verdwenen. De godsdiensti ge conventionaliteit heeft een bewarende en beschermende functie, maar zij loopt altijd het gevaar van een zelfvoldaai en bedenke lijk isolement. Onder .conventioneel christen dom' verstaat prof Van de Pol het christen dom, zoals het sedert het begin van de chris- tianisering van West-Europa door het chris tenvolk is opgevat en in praktijk gebracht. Maar dit conventionele christendom loopt nu onherroepelijk ten einde, zo getuigt prof Van de Pol. Niets zo ontstellend in deze situatie is, dat er blijkbaar nog rustige, zelfverzekerde en voor heel de problematiek ongevoelige en onverschillige, louter conventionele christe nen zijn. ,De allesbeslissendp, godsdienstige scheidslijn loopt heden ten dage niet meer tussen christen en niet-christen. maar tussen de zelfverzekerden en de verontrusten, tussen de onverschilligen en de wachtenden, tussen de tevredenen en de twijfelenden, tussen hen die vragen en hen die niet meer vragen', zo citeert li ij. moet een christen leven ln deze wereld? Hoe moet de verhouding zijn tussen de kerken onderling? Indien de opgroeiende generatie het zolang nog weet uit te houden, zal de werkelijke doorbraak naar een radicaal vernieuwd chris tendom. dat werkelijk bij c. tijd is, over tien twintig jaar plaatsgrijpen, mits de leiding in je kerken op deze jongere generatie zal zijn overgegaan. Men onderschatte echter niet het grote gevaar, dat gelegen is in de aarzelende en halfslachtige wijze, waarop de kerken nu nog bezig zijn zich ,te vernieuwen'. TERGEND TRAAG lu het bijzonder geldt dit ook voor de tergend trage wijze, waarop het herstel van eenheid en gemeenschap onder de christenen tot stand komt .De belangstelling gaat niet meer uit naar systemen, waarheidsformules en wette lijke bepalingen. Men vraagt naar de kern van 'le bijbelse boodschap, naar de bedoeling van Christus, naar de toepassing van het evan gelie in het persoonlijke en maatschappelijke leven'. In r-k kring sterven de oude devoties uit. De bijbelse visie is bezig oude primitieve en magische opvattingen te verdringen. De kerk begint zich ook los te maken van het Griekse intellectualisme en het Romeinse moralisme. Het reformatorisch reveil sinds de eerste we reldoorlog is afgelopen. De discussie rond Barth. Bultmann en Tillich heeft een dood punt beroikt. .Met name in Amerika breekt zich de overtuiging baan. dat Barth, Bult mann en Tillich tussentijdse theologen zijn geweest, die getracht hebben, de protestants- christelijke situatie te redden door de oor- spronkelijk-reformatische visie op het evan gelie op de hoogte te brengen van de tijd. Het ziet ernaar uit. dat deze poging op een teleurstelling zo niet mislukking is uitge lopen. Over Europa schijnt nog geen nieuwe ster te rijzen. In Amerika daarentegen komen vele nieuwe sterren op, onder wie Cobb tot een van de helderste mag worden gerekend. Er is een geheel nieuwe discussie aan het opkomen, die sterk wordt gestimuleerd door de visie, die Bormhceffer kort voor zijn dood heeft gehad. .Karakteristiek voor deze visie i3 het besef, dat de christen in elk theologisch en godsdienstig opzicht staat aan een werke lijk nieuw begin. Het oude heeft afgedaan; het is alles nieuw geworden.' VISIOEN AMERIKA Alles gaat zich toespitsen op de godsvraag. Het opmerkelijke is daarbij, dat het zwaarte punt van deze theologische discussie zich van het oude Europa heeft verplaatst naar Amerika, waar jonge theologen als Altizer, Hamilton, Cobb, Cox en Van Buren een nieuw theologisch denkon hebben ontwikkeld voor de tijd, waarin het conventionele christendom met de overgeleverde godsbegrippen dood is. ,Wij staan in alle opzichten aan een nieuw begin. De herbouw zal er een zijn van alle mensen, protestantse en r ooms-katholieke, rechtzinnige en vrijzinnige, christelijke en niet-christelijke, gelovige en niet-gelovige te zamen. Als christenen staan wij voor het di lemma: gcén christendom meer. of een tot in de grond vernieuwd en herboren christen dom. Dit is het eigenlijke christelijke dilem ma, niet de goeddeels overleefde tegenstel ling Rome-reformatie.' Het gaat nu vooral om de vraag: wat heeft het eigenlijk voor zin en inhoud wanneer wij .God' zeggen? Wie is God? Waar is God? Hoe en waar kunnen wij Hem vinden? Hoe .Persoonlijk heb ik grote voldoening gevon den, zelfs meer dan ik ooit verwacht had. binnen de P-ooms-Katholieke Kerk', getuigt prof Van de Pol. ,Ik heb een nieuw geluk gevonden in het priester-ztjn in deze kerk. De talloze diep ingrijpende veranderingen in het denken, geloven en praktizeren van de laatste jaren hebben mij echter niet geschokt. Mijn liefde en belangstelling richten zich se dert het concilie weer meer dan ooit op het gehele godsvolk en met name op die belde niet-roomse kerken, waarmee ik in mijn leven zo nauw verbonden ben geweest: de Neder landse I-Iervprmde Kerk en de .Church of England'. ,Aan God ligt het niet, dat wij christenen op zulk een rampzalige wijze van elkaar zijn gescheiden. Als dit zo blijft ligt het aan onze kerkelijke zelfvoldaanheid en aan onze onwil en onvermogen om het oecumenisch probleem daadwerkelijk op te lossen. Wij moeten ver anderen. God verandert niet.' Dit oecumenisch testament van prof Van de Pol loopt tenslotte uit op een belijdenis van de God, die niet verandert. ,Als wij. mensen, menen dat God afwezig is, dan is niet God. maar dan zijn wij afwezig. Als wij, mensen, menen dat God zwijgt, is het niet God die zwijgt maar dan zijn wij het die niet horen. Als wij, mensen, menen dat God onvindbaar is, dan is niet God onvindbaar voor ons, maar dan houden wij onszelf on vindbaar voor God. Als wij. mensen, menen dat God dood is. dan is niet God dood in Zichzelf, maar dan is God dood in ons eigen denken, beleven en handelen. .God schijnt dood te zijn in de moderne mens en de moderne wereld. Heel het mens-zijn is echter een roep om God. Deze God. waarop heel het mensdom onwetend wacht, is de lé vende God. Hij is dezelfde; gisteren, heden en in alle eeuwigheid .Wat ,dóet' jullie de Bijbel' is de vraag, die jongeren van zestien tot 25 jaar wordt gesteld .11 de jeugdmanijestatie .De Bijbel is niet alleen van gisteren'. Het gaat om een wedstrijd in de antwoorden op deze vraag, antwoorden in foto's, tekeningen of schilderwerk, als gedicht of kort verhaal, tn kleinplastiek, m muzikale vorm of als een korte radio-uitzending bijvoorbeeld een hoorspel) en in de naaldlcunst. Verwacht wordt bij de inzendingen een korte toelichting. Alle jongeren, ook diegenen, die niet tot een bepaald kerkgenootschap behoren kunnen mee doen. De deelnemers kunnen kiezen uit de bijbelgedeelten Genesis 11 van vers 27 af tot en met hoofdstuk 12 vers 6; Psalm 8; Jesaja 11 110; Mattheus 18 16; Lucas 2k 1336 en Handelingen 2. Voor de jongeren (16 tot 25 jaar) zijn er twee groepen: de deelnemers zónder vooropleiding van een school voor kunstnijverheid, kunstacademie of een soortgelijk instituut en een groep voor de deelnemers, die wél zo'n opleiding hebben. De inzendingen kunnen individueel zijn, maar ook in groeps- en klassikaal verband, bijvoor, beeld bij een hoorspel of naaldkunstwerk. Er zijn plannen om van de ingezonden werkstuk ken een expositie te houden en mogelijk komt er ook een grammofoonplaatje voor het beste hoorspel. De jeugdmanijestatie wordt georganiseerd door het Nederlandsch Bijbelgenoot schap, het NBG en de Katholieks Bijbelstichting in samenwerking met de VPRO e.n de KRO. De inzendtermijn loopt van 15 december dit jaar tot 15 februari 1967. De werkstukken worden verwacht bij het Nederlandsch Bijbelgenootschap, afdeling PBA, Herengracht 366, Am. sterdam-C, met naam, leeftijd, jongen of meisjegroepsdeelnemers, groep en toelichting. Voor de tv zal het IKORICVK/RKK-programma Kenmerk3 op 2 januari 's avonds om vijf over zeven inhaken op de wedstrijd, wat de KRO-jongerenrubriek ,Telixer3 6 januari doet. Voor de radio komt de actie nog tweemaal in de KRO.rubriek .Sjook', op 19 december en 2 januari om half zeven. Motto van de actie: J)e Bijbel is niet alleen van gisteren'. 9 Bloemlezingen hebben doorgaans het na deel, dat men aan de persoonlijke keuze van ae samensteller is overgelaten. Voorts heeft men de kans belangrijke zaken onvoldoende en minder belangrijke in te ruime mate toe bedeeld te krijgen. Bovenstaande geldt niet voor K. H Neubig"s boek .Renaissance en Reformatie' In de serie geschiedenis in boeket ten (uitg. In den Toren. Baarn). Het is een enige tijd geleden verschenen vertaling en bewerking (door Jacoba M. Vreugdenhil en J. W. de Groot) van het oorspronkelijk gelijk namige Duitse werkje. De serienaam geeft al enigszins aan waarom het gaat: om een bloemlezing van diverse documenten, als brie ven, dagboeken, berichten en literatuur uit bepaalde tijdvakken. In het onderhavige boek je gaat het dus om de periode, die begint met renaissance in Italië, veertiende eeuw, (een brief van Petrarca) en die eindigt met de visie van Wilhelm von Bode op Rembrandt: als het eindpunt van een ontwikkeling, die aanving met de Van Eycks. Het is een bij zonder interessant boek geworden, om in te bladeren en in te lezen wanneer men ergens op stuit en nu eens wil zien hoe bepaalde mensen ln hün tijd over bepaalde zaken dach ten en schreven. Gereformeerden van verschillende schake ringen. maar ook ex-gereformeerden en bui tenstanders geven in ,Is de gereformeerde wereld veranderd' van drs G Puchinger in gesprekken met de schrijver een serie boeien de visies, de één overigens meer dan de ander, op de vraag, waaraan het boek de titel ont leend en op een hele serie andere vragen. De gesprekken werden gehouden ter voorberei ding van het onlangs gehouden congres van de organisatie van reünisten van de Societas Studiosorum Reformatorum, de SSR. Er ko men heel wat mensen in dit boek aan bod, ook de schrijver, die nogal eens wat niet zo erg ter zake doende opmerkingen plaatst in zijn inleidingen Dat is wat storend. Maar hem komt wel de verdienste toe, dat hij nauwkeu rig verbanden legt tussen alle opmerkingen van de geïnterviewden. Het boek heeft nog een nadeel, met name in de gesprekken met de hoogleraren komt niet alles duidelijk uit de verf. Er wordt hier en daar beslist te vaag gesproken en men krijgt daar wel eens de in druk, dat het gaat om een gesprek van bij zonder op de hoogte zijnde insiders, met na me waar het betreft kerkhistorische en theologische zaken. Dat maakt het hoek niet leesbaarder voor de geïnteresseerde leek cq buitenstaander en met name voor jongere be langstellenden. Het meest boeiden ons de ge sprekken niet Anton van Duinkerken, het drietal Thijs Booy, Ben van Kaam en Ham Lammers het gesprek met dr W. A. Visser 't Hooft, dr Bruins Slot (Trouw) en dr Kui- tert. Tot slot een enkele citaat: Wat hebben de gereformeerden de natie te bieden? .Al lereerst ernst, vervolgens ruggegraat, en dan nog al die hoedanigheden, die een volk aan neemt en aankweekt, wanneer het drie eeu wen lang geen Mariaverering gekend heeft' (Van Duinkerken. .Bt heb haar (koningin Wil- helmina - red eens gevraagd hoe zij dacht over on3 God-Nederland-Oranje. Zij antwoord de: Die kreet was goed bedoeld, maar onzui ver'; Visser 't Hooft over het diepste verzets- motief van de zijde der gereformeerden, voor zover ze tegen de oecumenische beweging zijn: ,Ik vermoed: angst voor algemeen theo logisch en kerkelijk relativisme' en over de niet-theologische motieven:,... als in alle ker-. ken... de angst om een zekere ommuring van het eigen kerkelijk milieu op te geven En: ,Van de oecumenische beweging uit gezien hoop ik erg dat de dag aanstaande is van de volledige medewerking van de Nederlandse gereformeerden aan ons werk Zij hebben na melijk theologen, en vooral leken, die we erg hard nodig hebben'. (Uitg. W. D. Meinema NV. Delft). Eens iets heel anders: een boekje met cartoons. Tekenaar is .Cork' (Cor Hoekstra) en het onderwerp: paters ec nonnen.' De titel kan tweeërlei worden uitgelegd: k Roma en dat slaat op het Vaticaanse concilie maar men kan ook lezen .aroma' en dan is het de visie van Cork op de kerk en de men. sen, een visie, met het aroma van de humor. Een bijzonder plezierige humor, die een pater zijn kamer met kruisjes-behang laat beplak ken, die een pater de biecht laat aanhoren via de tv en een nonnetje laat lezen in een boek ,Ik kan bidden'. (Uitg. De Forel). Een kleermaker toga-specialist', wiens aankondigingen we gere geld ziel. in Diaden waarvan verondersteld mag worden dat ze ook onde. ogen van predikanten komen, adverteert dat hij nu ,ook het witte gewaad' gaarne zal leveren. Straks is er misschien een nieuw knïeriuir. voor de beroepingscommissies bijgekomen, want dan zullen oo« dc protestantse kerken hun witte en zwarte paters heb ber^ De laatste tijd hebben allerlei dag- en weekbladen nog al be langstelling getoond voor de witte toga die een hervormd predi kant op een van de dorpen in Friesland is gaan dragen. Een paar weken gelpden hebt u ook in ditblad er het een en ander over kun nen lezen. Of fdeze belangstelling er is omdat we tegenwoordig wel eens meer van revolutionaire witte dingen horen, zoals witte fiet sen in Amsterdam, kunnen we moeilijk uitmaken. We kregen een krantenknipsel over die witte toga toegezonden, nu al weer enige tija geleden er. daarin waren woorden en zinnen zó onderstreept, dat -we er gemakkelijk uit konden opmaken dat de ons onbekende afzender het zou toejuichen wanneer ,het witte toga-plan' door ging. Hrj zal van oordeel zijn dat de witte kleur (de kleur van de verlossing en van de reinheid, zoals we aldaar lazen) beter in de kerk past dan het zwart, waarbij allicht gedachten bij ons opkomen aan begrafenissen ,In de kerk mogen we ons bruiloftskinderen weten'. En daarbij past dan beter een witte toga. We herinneren ons eens een foto te hebben gezien van een opemngspiecn- tighe.d van een of anaere Lutherse wereldfederatie. Bekende bisscnop- pen en predikanten schreden naar net gebouw waar die opening zou plaatsvinden. Sommige van nea he pen in witte toga en anderen m een zwarte. In die stoet liepen er ook in gewoon zwart kostuum, maar dit waien misschien g«-en tassen oppen of predikanten. Biijxoaar is de w.tte toga toen niet zo ongewoon in pro testantse kerken ais ae eerste oerich- ten uit Friesland ons wilden doen geloven. De vraag kwam bij ons op waar we de oorsprong van onze toga hebben te zoeken. Na enig speuren kwamen we terecht in het oude Ro me van vóór onze christelijke jaar telling. De toga was .het nationaal gewaad der Romeinen waardoor zij zich van andere volken onder scheidden'. later is dit kledingstuk, met enige verandering, geworden het gewaad van de geleerden. Als Lu ther moest preken, trok hij dit ge waad aan, evenals wanneer hij col lege gaf. Toen noemde men het nog talaar', ook wel .tabberd' want, zei hij, als ik preek, sta ik in het le raarsambt. Trouwens niet alleen de protestantse toga, maar ook de pries tergewaden van de R-K. Kerk zijn ontleend aan de profane kleding van de Romeinse oudheid. Aldus Koen- ders in zijn liturgie. Luther heeft het gebruik van priestergewaden niet bestreden. Wel vond hij dat de ambts- kleding van de dienaren des Woords een bijkomstige zaak was. Ieder doe waarin hij lust heeft. Vandaar dat men in Lutherse kerken toga's vindt zowel in zwarte als in witte kleur. Anders dan Luther stond de Zwit serse hervormer Z.vingli be aal d af kerig tegenover alle .geestelijke ge waad'. Hij oordeelde dat een prediker zich, wat zijn kleding betreft, in niets van zijn gemeenteleden moest onderscheiden. Zcals zij gekleed gin gen, moest ook hij rondlopen en wat v/as erop tegen dat hij zo voorging in de kerkedienst? Het ging niet om het habijt, maar om het Woord dat hij te verkondigen had. De Zwitser se hervormers (waarlijk niet alleen Calvijn) hebben in de 16e en 17e eeuw" in ons land een grote invloed gehad. Dit ook wat de ambtelijke kleding betreft. In die eeuwen is er in ons land geen onderscheid geweest tuss;n de kle ding van predikanten en hun gemeen teleden, ook niet wanneer de eer sten de preekstoel beklommen om voor te gaan in dc kerkedienst. Doch er is nog nooit een tfjd geweest dat de mode in de kleding heeft stil gestaan. Ook de mode voor de man nen in ons land werd in de tijd van overvloed nogal overdadig waartegen de puriteins-piëtistische theologen zich nogal eens met felle bewoordin gen keerden en zo is het langzamer hand gekomen dat een stuk oude mode zich is gaan vastzetten in het kostuum dat de predikanten droegen. De kuitbroek, lage schoenen, al dan niet met zilveren gesp, korte jas en daarover een soort mantel (cape), terwijl het hoofd getooid was met een steek, is meer dan een eeuw lang de dracht van een predikant geweest. In bepaalde kerkelijke krin gen heeft deze mode zich nogal lang gehandhaafd en de ouderen zullen zich nog wel predikanten herinneren die aldus waren uitgedost. Zij waren overigens heilig overtuigd dat zó en niet anders hun kleding moest ziin. Bovendien leefde er bij de gemeente leden de begeerte dat men aan zijn kleding moest kunnen zien dat ie mand predikant was. zoals je dat ook kunt zien bij rooms-katholieke geestelijken. In de eerste helft van de vorige eeuw gingen jongere pre dikanten steeds meer de steek en mantel voorgoed aan de kapstok han gen. Er kwam een grote willekeur, ook op de preekstoel. Gemeenteleden ergerden zich. Men protesteerde te gen .min voegzame kleding', die in tegenspraak was ,met de plechtire ernst van de openbare eredienst'. Na zich te hebben laten voorlichten door een daartoe benoemde commissie, heeft de synode der Nederlandse Hervormde Kerk op 28 augustus 1854 een schrijven doen uitgaan aan kerkeraden en predikanten, waarin zij de toga met bef en baret aan beval als een deftig, gepast en ge makkelijk ambtsgewaad' voor hen die moesten voorgaan in d? kerkedienst. Sindsdien hebben we dan de Romein se toga weer terug, zij het d3n ook in stemmig zwart, die in de steden over het algemeen zonder veel tegen spraak ;s ingevoerd. Dit tenminste in de Nederiaadse Hervormde Kerk. In de Gereformeerde Kerken is de eerste toga pas verschenen, als we het wel hebben, in het begin van de twintiger jaren van deze eeuw. Mag over het algemeen die toga nogal geruisloos haar weg heb ben gevonden in het midden van de vorige eeuw, met echter alzo in de hoofdstad van onze provinc.e. Toen er geruchten de ronde deden dat er ook .n Middelburg een toga op komst was. begon er d.rect een actie daar tegen. .Ónze leraars hebben dergelijk strafgewaad n:et nodig' Niettemin verschenen op 'n zondag m de herfst van 1855 alle dienstdoende pred.kan- ten in toga op de kansel, zonder dat dit tevoren was aangekondigd. Dat heeft een hele ontsteltenis en ver warring gegeven toen men eigen predikant zag ,met de dekmantel der ongerechtigheid omhangen'. In een van de kerken was het nogal heel erg. Een groot deel van de kerk gangers liep de kerk uit en vrouwen vielen flauw, zodat de koster Ineens extra drukte kreeg als waterdrager. De anti-togabeweging haastte zich een stevig adres aan de kerkeraad te sturen, wat tot gevolg had dat er toen een pro-togabeweging ont stond, die ook een adres aan de ker keraad zond. Menigeen liep over naar de Afgescheiden Kerk of belandde bij sekten. Zij die dit niet wilden doen zochten hun heil ln de dorpen rondom, waar de toga nog niet was doorgedrongen. Jis de toga nu het officiële ambts gewaad voor de dienstdoende predi kant? Wie de geschiedenis zo nagaat zal kunnen vaststellen dat de pro testantse kerken in ons land geen officiële ambtelijke kleding kennen voor hun dienaren des Woords. Al STEMMEN UIT DE KERKEN mag de zwarte toga dan ln ruim een eeuw algemeen bekend zijn geworden dit wil niet zeggen dat een predikant op enige wijze genoodzaakt kan wor den om deze mantel te dragen wan neer hij voorgaat :n de kerkedienst. En wanneer een predikant een witte toga passender vindt, of wanneer hij zich met welke dingen meer wil om hangen. is hij daarin volkomen vrij. In dezen moeten we blijve nstaan naast Zwingli die eik .geestelijk ge waad' afwees. Ook een toga ls dat niet. In een van de stukken welke we over die toga hebben gelezen, von den we de gedachte dat het wel de bedoeling zal zijn dat de toga meer op het r-k misgewaad moet gaan lijken. In het r-k Handboek der Li turgie van A. J Koenders (het is van 1914 en zal wel verouderd zijn inmiddels) lezen we ultvoeng over de liturgische gewaden en de zege ningen daarvan, welke verplicht is. In "deze gewaden ligt een moralise rende en een allegorische kracht. We hebben het verschillende malen opgemerkt wanneer er dcor bepaalde predikanten over ambtelijke kleding werd gesproken dat hun gedachten enigszins in de richting gingen dat het kleed nadruk legt op het woord. Ambtelijk spreken èn ambtelijk ge waad horen bij elkaar. En zo hebben we weieens horen beweren dat, wan neer hij ambtelijk moest spreken voor hem een ambtelijk gewaad onmisbaar was. B(j een begrafenis trok hij dan ook n het sterfhuis zijn toga aan. die hij daarna weer uittrok omdat hij er niet mee over straat mocht lopen, maar op het kerkhof tooide hij zich weer in zijn ambtelijke kledij. Deze combinatie van ambtelijk spre ken en ambtelijke kleding ligt on3 niet. Ook zonder dat er aan enige amb telijke kleding gedacht wordt. kan een ambtsdrager spreken wanneer hij meent dat er in de naam Gods iets gezegd moet worden In dezen staan predikanten, ouderlingen en diakenen (en ook gewone gemeente leden vanwege het ambt der gelovi gen) volkomen gelijk en deze laat- sten zuüen er nu f aan denken zich een speciale kledij aan te schaffen, zelfs niet wanneer zij in de kerk als zodanig dienst doen. H. ADVERTENTIE Bij de N.M.B. is het goed sparen. De bank waar u zich thuis voelt!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1966 | | pagina 23