EEN LEEG HUIS
zaterdagnummer
MARGA MINCO
TRAGISCHE VISIE OP
HET MENSELIJK TEKORT
Het was in de eerste jaren na de tweede wereldoorlog. De tijd dat het avondlij
ke huiskameramusement nog uit de radio kwam. Dankzij programma's als
die van de alweer enige jaren geleden gestorven Vlaamse conferencier Willy
Vervoort Cheerio' en de groeten van z'n tante), de verbluffend met woorden
spelende, onlangs 70 jaar geworden Chiel de Boer met Diny van Amstel
als ,Opoe Mummel' en de advocaat mr Moes als de zeer merkwaardige Am
sterdamse minstreel Moestafa), Wim lbo (de obscure camera' van fotograaf
Kobus Rarekiek alias Ton van Duinhoven en later Rijk de Gooyer), Willy
van Hemert ,PSwaarin Hetty Blok al even sterk schitterde als in Familie
Doorsnee' en thans in ,Ja zuster, nee zuster'), Jan de Cler Familie van
Tutten'), Dico van der Meer (wiens meesterlijke liedjes sedert zijn dood in
het begin van de vijftiger jaren volkomen werden doodgezwegen door de
radio-omroep die zoveel aan deze grote tekstdichter te danken had), mister
Doodle, Daan Hooykaas, Frans du Mée en nog veel meer mensen uit die pe
riode, welke Wim lbo ook maar eens gauw op een serie langspeelplaten moet
laten vereeuwigen.
Er was in die tijd een man, voor wie Ne-
derland een bijzondere belangstelling
aan de dag begon te leggen. Hij was
maar enkele malen per seizoen via de
Bonte Dinsdagavondtrein te horen,
maar als in het nog dunne, van kleuren
druk verstoken programmablad het
.Theater Plezier van Flores Meslier* als
reisgezelschap voor die trein stond
aangekondigd, zorgde men er wel voor,
om acht uur bij de radio te zitten. Behal
ve sterren als Wiesje Bouwmeester, An
drea Domburg en Jan van Ees zat in de
groep van Flores Meslier namelijk een
mannetje, dat er tussen de bedrijven
door kolderiek op los fantaseerde (bij
voorbeeld over koppensnellers die van
de door hen gesnelde koppen hoofdkaas
maakten) en aan het einde van het pro
gramma met een Louis Davids-aehtig
stemgeluid een meezingliedje lanceer
de, dat prompt de volgende dagen door
de toen nog spreekwoordelijk fluitende
slagersjongens op straat werd gebracht
Het waren liedjes over het naoorlogse
Scheveningen (,In herinneringen ligt
een dooie pier')een zomeravond op het
Leidseplein, de Amsterdamse tram (,ïn
het gemeenteblik-op-wiele, hang of zit
je Kiele-Kiele') en niet te vergeten ,De
jeep van Jansen', die maandenlang op
onze hitparades Pa-tuut-piep' zei.
Enige maanden geleden stond een ander
liedje van dat mannetje op onze hit
parades, samen met .Strangers in the
night' van Frank Sinatra, die in de ja
ren van Jansens jeep ,Gïve me five mi
nutes more' lanceerdeDat andere
liedje begon met de uitnodiging: ,Sien,
laat es sien hoe mooi je bent'.
Inderdaad: dat ene mannetje van toen was
de One Man van nu: Toon Hermans. Van
daag wordt hij vijftig jaar. Waar blijft de
tijd?
fADVERTENTIE
LANGZAME OLIFANT.
Uitgezonderd wellicht die hit-parade-waarde-
rlng is er in en om Toon Hermans de laatste
decennia veel veranderd. Het mannetje dat
een na-oorlogse Louis Davids leek te zullen
worden, zag tijdig in, dat nij een eigen stijl
moest gaan ontwikkelen. Dat gebeurde uiter
aard via diverse, uiterlijk gekke, maar inner,
lijk heel serieuze experimenten, zoals .Ballot'.
Ongeveer tien jaar geleden vond Toon zijn
vaste vorm en zijn vaste formule: de One
Man Show. Daarmee heeft hij zóveel succes
geboekt, dat hij thans voor iedere Nederlan
der, of die nu wel of niet destijds .De jeep
van Jansen' heeft meegezongen, de éne, gróte
Toon van de verschillende Imposante typen
uit die shows, zoals de .Sprekerd' (.Mijne
frlende...'), de tegelijk wel en niet verstaan
bare vice-voorzitter (lees: vieze voorzitter),
de cellist en de man die aanzit één het banket.
Velen hebben bij het zien en horen van deze
creaties dubbel gelegen van het lachen, In de
schouwburg (de ruimte waarin men bij uit
stek die typische Toonsfeer kan ervaren),
maar ook in de huiskamer, waar de televisie
Toon Hermans minstenB even populair heeft
gemaakt als Ageeth, Cruyfie of mr Toxopeus.
De tv heeft ook bijgedragen tot een minder
kritiekloos genieten van Toon's kleinkunst. De
herhaling heeft sommigen laten zeggen da,t
Toon zijn optreden voor de pauze wel wat
.uitsmeerde'. (Waarbij men kennelijk vergat
dat de show in eerste Instantie niet voor de
tv, maar voor het theater geschreven was).
Ook andere kritiek valt te vernemen. Jon.
geren vinden hem geen geweldige chansonnier
en weer anderen vinden dat Toon (afgezien
van zijn kritiek op vermoeide, luie of som
bere mensen) te blijmoedig is. Men meet
dan kennelijk, dat hij tevens een even groot
chanson-vertolker als Sonneveld en een even
groot satiricus als aKn behoort te zijn.
Maar laten we een vergelijking tussen ,de
grote drie' vermijden. Niet alleen omdat er
de laatste jaren heel wat kleinkunstenaars op
gekomen zijn, die weinig voor het trio Her-
mans.Kan-Sonneveid onderdoen (Jules de Cor-
te en de mensen van .Heerlijk duurt het
langst', .Lurelei' en .Shaffy Chantant' bijvoor
beeld), maar ook en vooral omdat elke grote
kleinkunstenaar zijn eigen genre heeft.
In zijn genre past Toon Hermans veel min
der bij Wim Kan en Wim Sonneveld dan bij
Danny Kaye. Maurice Chevalier, Charles Tre-
net, Gilbert Bécaud en Ramses Shaffy. De
beoefenaars van het genre la Toon (als ik
ter karakterisering even heel voorlopig en
ruwweg mag categoriseren) zijn in het over
grote deel van hun werk minder afhankelijk
van het voorpagina-nieuws dan .politieke'
kleinkunstenaars als Wim Kan en ook min
der van de specifieke eigentijdse verschijnse
len dan .sociale' kleinkunstenaars als Wim
Sonneveld. Annie M G. Schmidt, Jules de
Corte, de leden van .Lurelei', etc. De ont
spanningsmethode van Toon is er niet aller
eerst op gericht om u uit de dagelijkse zor
gen en zorgjes te halen door gewichtig lij
kende politici tot gewone jongens te reduce
ren (waardoor u ze geestelijk weer édnkan)
of u de sociale spiegel voor te houden waarin
u zichzelf herkent (waarna u zelf de prak
tische consequenties voor uw eigen dagelijks
gedrag mag trekken). Nee, bij Toon ben Je er
even helemaal uit, als een soort vakantie,
waarbij je echter toch weer ergens ,in' komt
namelijk in dat wezenlijke gedeelte van
eigen en andermans bestaan, wat altijd het
zelfde blijft, of we nu leven onder keizer
Nero of professor Zijlstra, in de tijd van het
menuet of die van de beat: vreugde om de zon
of de liefde, droefheid om de fundamentele
eenzaamheid of om dat wat voorbij is, melan
cholie om al dile redenen tegelijk.
In deze sfeer past zowel de eerste ontmoeting
tussen de eerste man en de eerste vrouw aan
het begin van de mensheid als de piano van
de oude bon-mam an of het banket van de
hedendaagse VIP.
Zonder aan welk genre kleinkunst ook af
breuk te doen, kan men filosofisch gespro
ken zeggen dat Toon Hermans niet aller
eerst behoort tot de kleinkunstenaars van het
.hebben', maar tot die van het .zijn'. Hij Is
een .existentialist' die ons aan de bronnen
van de creativiteit brengt en uit dat .niets'
een nieuwe sfeer, een nieuwe wereld voor
zichzelf en zijn publiek opbouwt. Laat Wim
Kan ons prof. De Quay zien, zoals we hem
nog niet kenden, Toon Hermans laat ons de
zon zien, zoals we die nog niet kenden.
Afgezien van de liefde voor het publiek die
beiden koesteren, kan er ook nog op worden
gewezen dat Wim Kan de drukte (van grote
bevolkingscentra bijvoorbeeld) niet zo sterk
op prijs stelt, terwijl Toon Hermans liefst zo.
veel mogelijk mensen om zich heen heeft,
op de tribune van zijn favoriete club Ajax
of (onvergetelijk, zoals hij daar tijdens die
tv-uitzending op het podium aan hun voeten
zat te glunderen) in een grote zaal als Carré.
Het is alweer enige tijd geleden dat er In een
dagblad fragmenten verschenen uit een boek
dat over de érnstige Toon Hermans zou ver
schijnen. Die fragmenten maakten veel In
druk. Het is te hopen dat het boek nog eens
zal verschijnen. En dat de inhoud daarvan
Toon's publiek weliswaar op een andere wij
ze, maar toch in dezelfde mate gelukkig zal
maken als de shows en zelfs de eerste liedjes
van deze levenskunstenaar het tot dusver heb.
ben gedaan en hopelijk ook de komende vijf
tig jaar nog zullen doen.
C'est Ie Toonqui fait la musique, maar
Eduard Flipse blijft toeziend voogd.
Beslist zéér langzaam
Langzaam uit de fles in het g
s schen-
Dan kunt u de goud-flonkerende kleur
bewonderen.
Langzaam naar de mond brengen.
Dan voelt u het bouquet steeds dichter
bij komen.
Langzaam iets ervan in de mond nemen
en daar even laten.
Dan proeft u een verrukking die u niet
voor mogelijk hield.
Dan doorslikken als u het kunt ook
langzaam
Olifant Vieux is iets. dat langzaam ge
noten moet worden
Marga Minco, die grote bekendheid verworven heeft als schrijf
ster van een tweetal novellenbundels (,Het Bittere Kruid' werd in
totaal in reeds 100.000 exemplaren verspreid!) heeft zich met ,Een
leeg huis' aan een roman gewaagd, en bewezen dat zij ook op de
langere baan tot gaaf en oortreffelijk werk in staat is. ,Een leeg
huis' is een nog indrukwekkender prestatie dan de novellen: het
werk is gerijpter en dieper, en het heeft een nog grotere werking.
Nu is dit op zichzelf, wanneer men als schrijver uit het goede hout
gesneden is. niets bijzonders: het is maar bedroevend wanneer
men op pen geslaagde eersteling blijft hangen, doch helaas ziet
men dit ai te vaak. Marga Minco echter heeft kans gezien hoe
wel haar thema niet veranderde in alle richtingen nieuwe ver
gezichten te openen (ook al is voor haar protagonisten de toe
komst vrijwel potdicht) en zichzelf te verdiepen. Haar roman zou
zeker verdienen in een paar moderne talen vertaald te worden (zo
als ook met .Het Bittere Kruid' geschiedde) teneinde te tonen wat
de oorlogsgeneratie in Nederland denkt en vermag. Hopelijk vindt
dit mooie, eerlijke boek ook deze weg.
Het thema dan, wordt, zoals in al
Marga Mjnco's verhalen, bepaald door
het lot van de joden, het persoonlijke
lot, in de tweede wereldoorlog, daar
vóór en daarna Door de bredere uit
werking kreeg dit gegeven in deze
roman een veel grotere diepte dan
mogelijk was in de korte verhalen.
Mede door de constructie, die een
voudig, maar heel knap is. werd het
de schrijfster mogelijk, haar onder
werp van verschillende tijdstippen uit
te benaderen. Het boek is namelijk
opgebouwd uit drie lange hoofdstuk
ken, die naar data zijn genoemd: don
derdag 28 juni 1945, dinsdag 25 maart
1947 en vrijdag 21 april 19o0.
Drie dagen worden beschreven, vanaf
de ochtend tot de nacht, en door het
beproefde, filmachtige procédé van
de ,flash-back' weet Marga Minco
ook vele voorbije periodes en gebeur
tenissen te schetsen. Zo wordt haar
hoofdpersoon, de joodse jonge vrouw
Sepha, telkens peizend ingevoerd.
Daar de overgangen tussen de actu
ele handelingen en het verleden op
geen enkele wijze typografisch ge
markeerd zijn, moet de lezer maar
uitmaken waar de overpeinzingen
beginnen. Dit is, ondanks de analo-
eersfe lezing toch wel wat verwar
rend; en waarom, vraagt men zich af.
Het is immers een (al lang niet
meer nieuw) trucje, een wat gewild
modernisme, dat de roman geen enke
le extra-waarde geeft. Bij een her
druk ware te overwegen door ge-
dachtenstreepjes ons inziens de lezing
te vergemakkelijken, terwijl dan
ook de fouten uit het Frans zouden
kunnen worden gehaald. (Het is wer
kelijk verbijsterend hoeveel Neder
landse auteurs zich geroepen voelen
vreemde talen in hun boeken te bezi
gen, terwijl er dan bijna ültijd fouten
in die teksten staan!)
En nu we het toch over de typogra
fie hadden: het boek kent geen af
gebroken woorden, wat dus wil zeg
gen dat de regels ongelijk eindigen,
dat er geen achterste kantlijn is.
Dit leest lastig, het is absoluut geen
vooruitgang op de gebruikelijke ty
pografie, vooral wanneer een lang
woord volgen moet en er dus een
groot stuk van de voorafgaande re
gel blank blijft. Het kan echter ook
soms reeds storen bij kortere woor
den, bijvoorbeeld op pagina 111: ,Ik
heb ér nog een litteken(open
ruimte, hé denkt men, een woord
weggelaten) ....van' op de volgende
regel. O ja, ,een litteken van'. Nee,
dit is een hinderlijke wijze van zet
ten, die het normale lezen ieder ogen
blik stoort, en het is te hopen dat
hij niet algemeen wordt.
Doch terug tot Marga Minco en haar
drie dagen.
In het eerste hoofdstuk ontmoe
ten we Sepha, een joods meisje,
dat kort na de bevrijding voor een
poosje naar het Friese platteland is
gegaan om wat uit te rusten en goed
te eten na de onderduikperiode in
Amsterdam. Het begin van het ver
haal is heel typerend voor Marga
Minco's aanpak. Zij laat haar mensen
allerlei doodgewone, vaak uiterst ba
nale, handelingen verrichten en woor
den zeggen, waaruit de lezer de toe
stand afleiden moet. Gefilosofeerd
wordt er nergens, beschouwingen
of de .diepe gesprekken' die menig
boek zo onverteerbaar maken, ont
breken te enen male: de (onoplos
bare) problemen blijken uit de" da
den en de handelingen. Direct op die
eerste bladzijde: er is geen enkel con
tact tussen de Friese boerin en haar
joodse gast: zij zijn geen van beiden
onwelwillend, maar, zonder dat het
er uitdrukkelijk staat, merkt men
dat ze blij zijn, van elkaar af te
zijn. Sepha gaat liftend naar Amster
dam terug, een dag eerder dan ze van
plan geweest was, waardoor het fees
telijke maaltje dat de boerin nog
klaar had willen maken, overbodig
wordt en waardoor ze ook geen af
scheid zal kunnen nemen van .heit' en
de kinderen.
Het is een gloeiend hete zomerdag,
het liftende reizen is vermoeiend, en
wanneer Sepha. ergens buiten Zwol
le. naast haar koffer in slaap geval
len is en ontwaakt, zit er een lotge
note naast haar, een joods meisje
van haar eigen leeftijd dat Yona
blijkt te heten, een paar jaar in Aal
ten op een vliering verborgen gezeten
heeft, en nu ook op pad is naar Am
sterdam. Die ontmoeting van Sepha
en Yona had men zich wat beter ge
arrangeerd voor kunnen stellen, doch
wanneer deze twee meisjes eenmaal
contact met elkaar hebben, begint de
fascinerende onderstroming van dit
boek. beginnen wortels te groeien
naar diepe lagen worden bronnen aan
geboord die heel het menselijke be
staan voeden, buiten de engere pro
bleemstelling van het boek om. Dat
probleem is op zichzelf diep tragisch:
zowel Sepha als Yona z:jn de énige
overlevenden van hun families, los-
gerukten van een groot geheel, de
maar moeten zien hoe ze het verder
rooien. Zij komen beiden uit gegoede
burgerfamilies waar de oude joodse
tradities in ere gehouden werden,
doch ze werden, kinderen nog, uit die
gezinnen weggehaald, gerijpt en ge
hard in eenzaamheid, doodsdreiging,
angst, en ze staan nu voor een gat:
ontworteld, zonder vertrouwen, hope
loos. De situatie wordt gevangen in
deze conversatie:
.We zijn er doorgekomen
.Nou. en?'
Dat ,Nou, en?' wordt uitgesproken
door Yona die, de eerste avond ah
in Amsterdam in een. ziekenhuis te
recht komt, opgehaald uit een gracht.
Een ongeluk? Yona was naar de
plaats
huis had gestaan. Een lege plé
gevel ,met niets er achter. Yona was
als kind al eens uit een trein geval
len. Toen zij de enorme luchtdruk
reeds voelde, had haar vader haar
ein brengt, zal ze haar waarschu
wen: val er niet uit! Yona zal nog
leven tot 21 april 1950, wanneer ze
weer uit een trein zal vallen. Het is
meer aanpassen, zij is kapotgemaakt.
Zij is haast stekelig en hard, en ze
ergert Sepha reeds die eerste dag
van htm ontmoeting in 1945. Sepha
heeft nog een plaats waar ze heen
kan, zij heeft haar vriend Mark, een
jongen uit het verzet, waarmee zij
de laatste onderduiktijd heeft samen
geleefd. Zij biedt Yona aan, mee to
gaan naar haar huis, stopt zelfs haar
adres in Yona's mantelzak: het zal
gevonden worden als men Yona, zon
der verdere papieren, uit de gracht
haalt. Maar ook Sepha vindt nie
mand thuis: Mark, die haar nog niet
verwachtte, is naar een feestje bij
vrienden, naar later blijkt. Wanneer
er gebeld wordt, staat er een agent
aan de deur. wegens het Yona over
komen ongeluk. Sepha gaat mee naar
het ziekenhuis, praat met Yona. La
ter gaat zij op zoek naar Mark, ver
geefs, en het eerste hoofdstuk ein
digt dat zij Yona in zekere zin beter
begrijpt: ook héér lokt nu het water,
héar lokken de lege, van binnen ge
sloopte huizen.
Het tweede hoofdfstuk speelt, ruim
anderhalf jaar later, in Oolliou-
re, nabij de Spaanse grens. Sepha en
Mark zijn met elkaar getrouwd, zon-
- LETTERKUNDIGE -
KRONIEK
der dat daar veel noodzaak voor was,
en ze hebben dan ook vele huwe
lijksmoeilijkheden. Van verliefdheid
tussen hen is nooit sprake geweest.
Zij waren een (van huis uit katho
lieke) jongeman en een jong meisje,
die dag en nacht min of meer bij
elkaar opgesloten waren geweest ge
durende dé hongerwinter, voilé. tout.
Mark heeft weldra een vriendin, en
Sepha van haar kant laat zich ook
niet onbetuigd. Aan het einde van
de ,ColUoure-dag* blijkt niettemin
dat Mark zijn vriendin, Sepha haar
vriend, laat schieten om bij elkaar te
blijven.
Het laatste hoofdstuk speelt weer
in Amsterdam, waar Sepha en Mark,
wier huwelijksperikelen overigens al
lerminst opgelost blijken, een nieuwe
flat zullen gaan betrekken. In de
morgenuren komt Yona op bezoek,
weer helemaal van streek. Zoals op
de dag van de kennismaking, vijf
jaar geleden, zoekt ze begrip en ge
negenheid bij Sepha, doch deze
brengt niet genoeg zusterlijke liefde
op om Yona te redden Had zij
haar omhelsd, gevraagd méé te gaan
naar het nieuwe huis, iets voor haar
te doen. wét dan ook, maar Sepha
brengt het niet op. Er kan slechts
één, te laat aangeboden. ,Kom van
avond hier eten, af'. Wanneer het
uur van dat avondeten dan aanbreekt,
is er overigens geen hap op tafel,
want Sepha heeft zelf de hele dag
stuurloos door de stad gezworven,
haar nieuwe huis bezocht, dat óók
al .een leeg huis* is (het heeft geen
zin ergens anders te gaan wonen zo
lang je al je bagage met je mee
blijft dragen, .bagage waar geen enke
le kast voor is" hoort ze Yona m
gedachten zeggen). En het hoeft ook
niet meer: Yona is dood. Mark heeft
het op de telex op de krant gezien.
,Ze is iemand met een gebruiksaan
wijzing' zei Mark eens. ,AJs je ver
geet je er aan te houden, trap je
op alle wonden'. .Vandaar dat ze
niet genezen, want niemand houdt
er rekening mee'.
Ook aan het einde van deze dag
blijkt er een grote overeenkomst
tussen Sepha en Yona. en wéér is het
Mark, die haar uiteindelijk mee
neemt. de nacht in. Mark. ondanks
alles haar enige houvast- Dat brengt
een brok conversatie in herinnering
uit het tweede hoofdstuk (Yona
spreekt):
.Alles gaat gewoon door" mompelt ze.
.Je vraag: je soms af hoe het kan.
en je voélt je schuldig'.
.Schuldig?'
.Ja'.
.Waarom
.Omdat we er nog zijn'
.Daar hebben we het al eens over
gehad'
.Omdat we niets gedaan hebben om
de anderen tegen te houden'
.Dat was onmogelijk'
.Omdat we alles maar met ons heb
ben laten doen. Daarom'
,Het heeft geen zin daar nu nog op
terug te komen'
.Jij kunt 't toch ook niet van je af
zetten?'
.Ik probeer 't'.
Jij hebt tenslotte Mark. Dat scheeif.
.Eén leeg huis' geeft een tragische
visie op do condition humaine, hier
nog verhevigd en verdiept door het
jood-zijn in een der duisterste tijden.
HANS WARREN
Marga Minco: Een leeg huis. Bert
Bakker/Daa- m en NV. Den Haag. ing,
f SfiO.