ZEELAND: duidelijke functie
in de bevolkingsspreiding ordening
In jaar 2000 Nederland
volledig gemotoriseerd
GEBOORTENCIJFER DIT
JAAR VERDER GEDAALD
Potenties Delta
moeten gebruikt
NOTA
Urgente
punten
tweede nota ruimtelijke ordening
spoorwegkruising van
de westerschelde
minister bogaers (ruimtelijke ordening
ff ff f ruimtelijke
.PLATTEGROND'
VOOR 2000
LEVEN MET DE AUTO..
MEEDOEN
SELECTIE
Provincie-grenzen
niet onaantastbaar
Daling zelfs van absolute
aantal geboorten
NOG GEEN ZOET
WATER UIT ZEE
6
PROVINCIAL* ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1966
F)EN HAAG Een belangrijke functie en een
duidelijke plaats heeft de regering voor de
komende 34 jaar toebedacht aan Zeeland. Het
beleid zal gericht moeten worden op een verder
gaande spreiding van de bevolking. Voor het
beroemde jaar 2000 houdt men daarom vast
aan streefcijfers van de Zeeuwse bevolking op
750.000 (driekwart miljoen). En dat zal dan 't
effect moeten zijn van een verstrekte groei van
het inwonertal in provincies met een tot nog
toe geringe bevolkingsaanwas, die de regering
voorstaat in tweede nota over de ruimtelijke
ordening in Nederland, gisteren bij de tweede
kamer aangeboden.
Spreiding van de bevolking betekent spreiding
van de werkgelegenheid. Ergo: stimulering van
het ,nog zwak verstedelijkte Zeeland'. De rege-
(Van een onzer redacteuren)
ring wil komen tot een uitstraling van de Rand
stad Holland naar buiten. Aldus zou onder meer
het noordelijk deltagebied sterker in de ontwik
keling betrokken moeten worden. Nederland in
het internationaal patroon aan weerskanten van
de Noordzee moet worden opgenomen in een
uitgebreid complex van steden, industriegebie
den en havens in cn om de Rijn-Maas-Schelde-
delta. Grote waarde hecht de regering in dit
verband aan de ontwikkeling van het Schelde-
bekken als haven- en industriegebied. In de zee
havennota zal de regering aankondigen dat in
beginsel de voorwaarden aanwezig zijn voor een
ontwikkeling van allure. De werken bij Vlis-
singen, Terneuzen en Delfzijl worden gezien als
de eerste aanzetpunten voor een nieuwe zeeha
ventoekomst.
,De potenties van he* deltagebied zyn groot,' zo kan men lezen in deze twee
de nota over de ruimtelijke ordening. ,De opgave is nn om van deze potenties
een zo goed mogelijk gebruik te maken.' In zeer grove trekken staat de
regering daarom voor het zuidwesten van het land de volgende structuur
voor ogen:
t Ontwikkeding "an de woonfunctie voor het Nieuwe Waterweggebied in
1 het noordelijk deel van de delta (Hellevoetsluis en Goeree-Overflakkee).
2 Een weinig verstedelijkt gebied ten dienste van de landbouw, de re
creatie en de natuurbescherming, met Schouwen-Duiveland als centrum.
3 Een nieuwe ontwikkeling in het Scheldebekken met zeehavens en in
dustrie (Sioe, kanaalstreek Gent-Terneuzen, Reimerswaal).
De pas verschenen not- bevat
ruimtelijke structuurschets voor Ne
derland omstreeks het jaar 2000, die
als .plattegrond voor de toekomst'
zal dienenT In dit patroon, beheerst
door de afwisseling van sterk en min
der sterk verstedelijkte gebieden, pas
sen dan de denkbeelden over Zee
land van straks.
De ontwikkeling van het deltagebied
zal in de nabije toekomst in hoofd
zaak worden bepaald door de krach
ten van buiten, zo wordt de visie
gemotiveerd. In de eerste plaats zal
het gebied immers in een aantal
sectoren de druk op het zuidelijk
deel van de randstad moeten helpen
verlichten. Daartoe dienen gebieden
voor bewoning, werkgelegenheid en
recreatie geschapen te worden. Door
de betere verbindingen zal een nauwe
band met de omliggende streken ont
staan.
het tot ontwikkeling brengen van ha
vens buiten Rotterdam en Amster
dam in het algemeen alleen verant
woord is, als deze kunnen uitgroeien
tot havengebieden van voldoende al
lure. De kansen daarvoor zijn in beide
gevallen gunstig.
rrit deze grondslagen var het zee-
liavenbeleid blijkt, dat dit in be
langrijke mate parallel loopt met de
doeleinden van het ruimtelijk beleid
en sterk kan bijdragen tot de ver
wezenlijking van de gewenste ont
wikkeling. ,Een ontwikkeling van al
lure', zoals eerder reeds gezegd.
De ontwikkeling van de havenfunctie
zal namelijk samen moeten gaan met
het tot stand komen van zelfstandige,
wervingskracht bezittende stedelijke
complexen van een zeker formaat,
met een woon- en werkklimaat dat
de vergelijking met de stedeu in het
westen in dit opzicht lean doorstaan.
De werken bij Vlissingen en Ter-
neuzen ziet de regering als eerste
aanzetpunten van een dergelijke
nieuwe zeehavenontwikkeling. De
stimulering van economische acti
viteiten in Zeeland en het noorden
waartoe de ontwikkeling van
zeehavenbedrijvigheid aan het
Scheldebekken (Reimerswaal) en
in de Eemsmond sterk kan bijdra
gen acht de regering een be
langrijk instrument bij de bevor
dering van een minder ongelijk
matige bevolkingsspreiding over
ons land.
DEN HAAG De rege
ring heeft bij de tweede
kamer een nieuwe ,nota
over de ruimtelijke orde-
Nederland'
mge-
ning in
diend.
De nota is een vervolg op die
ran I960 en ondertekend door
elf ministers. Het. ziet ernaar
uit dat dit stuk na het komen
de kerstreces op de agenda van
de kamer zal worden gezet. In
deze nota heeft de regering er
haar visie op gegeven, hoe ons
land er tot aan het jaar 2000
zal moeten komen uitzien.
.Formele toetsingscriteria' voor
het provinciaal en gemeentelijk
ruimtelijk beleid bevat de nota
niet: het gaat meer om een in
dicatie voor nadere f
king'.
Met andere woorden: Zeeland moet
meedoen aan de uitwaartse expansie
van de randstad Holland. In de ruim
telijke ordening geeft de regering
aan. dat Zeeland daartoe onbetwist
in staat is. Om nog even de letter
lijke tekst van de nota aan te hou
den: ,De landbouw is er welvarend;
bodem en klimaat zijn ook geschikt
voor intensieve cultures. Voor de uit
breiding van het Nederlandse zee
havenareaal bestaan belangrijke
mogelijkheden in het Scheldebekken'.
En deze zeer gevarieerde structuur
maakt het volgens de regering moge-
gelijk aantrekkelijke woongebieden
te scheppen met een gedifferenti
eerd mUieu. Grote kansen ziet de
regering liggen voor de recreatie:
het gebied is attractief voor water- 1
sport en oeverreereatie (de delta- i
meren krijgen nu officieel nationale
betekenis) en interessant door zijn
landschaps- en stedenschoon.
Als consequentie van de overloop var.
het zuidelijk deel van de randstad
Holland en een tijdige ontwikkeling l'
van het Scheldebekken voorspelt de j
regering, dat Zeeland met name in j;
de tweede helft van de periode tot
omstreeks 2000 een vrij sterke bevol
kingsgroei door vestiging te zien zu
kunnen geven.
Vooruitlopend op wat de regering in
de zeehavennota nog zal zeggen for
muleert de regering in het kader
van de ruimtelijke ordening haar be
leid nog nader. In het gebied van
de Nieuwe Waterweg en het Noord
zeekanaal (na Mobil Oil) dreigen
binnen afzienbare tijd de mogelijk
heden uitgeput. Weliswaar moeten
de kansen tot verdere uitbreiding in
Rijnmond en IJmond zoveel moge
lijk worden benut, maar anderzijds
zullen uit ruimtelijke er milieuhy
giënische overwegingen bepaalde
grenzen moeten worden gesteld.
Daarom is in deze gebieden allereerst
een selectief uïtgiftebeleid geboden.
In het kader van dit beleid verleent
de regering medewerking bij het
scheppen van aantrekkelijke vesti
gingsmogelijkheden voor zeehavenin
dustrieën elders in den lande, met
name in het Scheldebekken en in
het mondingsgebied van de Eems.
Deze medewerking berust enerzijds
op de overweging, dat in verband
met de eerdergenoemde vraagstuk
ken in Rijnmond en IJmond parallelle
ontwikkelingen elders in het land
noodzakelijk zijn. anderzijds op de
wenselijkheid, de ontwikkeling van
het noordeD en zuidwesten te bevor
deren. ,De belangen van de rand
stad en van deze beide landsdelen
gaan hier dus hand in hand', zo
wordt in de nota geconstateerd. Bij
de extra aandacht "voor de beide te
ontwikkelen zeehavengebieden heeft
de regering tevens overwogen, dat
DEN HAAG Zoals de ruimtelijke
ordening in Nederland zich in grote
lijnen aftelcent, noodzaakt zij op dit
moment niet tot een algehele her
ziening van de provinciale indeling.
Overigens zijn de provinciale grenzen
zeker niet onaantastbaar.
Dit zegt de regering in de tweede
nota over de ruimtelijke ordening.
De plaatselijke ontwikkelingen zullen
tot incidentele aanpassing van de
provinciale grenzen moeten leiden.
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG. De verkeers- en vervoersvoorzieningen in
het Nederland van het jaar 2000 moeten zijn berekend op een
geheel gemotoriseerde samenleving. Deze opvatting is te vinden
in de tweede nota over de ruimtelijke ordening.
In een structuurschets in de nota zijn enkele denkbare nieuwe spoorlijnen
opgenomen Het zijn-
De sehlphollijn. Het laatste rapport van de betrokken werkgroep zal
spoedig gereed zyn, waarna de regering een beslissing Kan nemen.
De railvert.inding Rotterdanl-Hellevoetsluis. Een spoedige metroverbin
ding Rotterdam-Hoogvliet wordt gewenst geacht. Daarna kan In twee
fasen de metrolijn worden doorgetrokken naar Spijkenisse en Hellevoet-
sluis
2 Invoering van een gemeentelijk
verkeers- en vervoersplan als basis
voor maatregelen op lange termijn.
iderland diverse denk
beelden ontwikkeld, die gemeen heb
ben dat zij alle voorzien in een krui
sing van de Westerschelde en aan
sluiting op het Belgische spoorweg
net westelijk van Antwerpen. Dit
kan via een deltaspoorlijn, die door
het eilandehgebied naar Rotterdam
voert, of via West-Brabant en de
Volkorak-sluizen.
Tussen het Nederlandse en Belgi
sche spoorwegnet bestaan slechts en
kele aansluitingen. Een betere on
derlinge koppeling, vooral in het Be-
nelux-Middengebied, lijkt op den
duur niet uitgesloten, aldus de nota.
Een verbinding met de grote indus
triële centra Antwerpen en Eindho
ven over Turnhout ligt hierbij in
eerste instantie voor de hand. Er be
staat al een railrace tussen Tilburg
en Turnhout.
Verkeersplan
Voor de stedelijke verkeers- en ver
voersvoorzieningen stelt de regering
de volgende maatregelen in vooruit
zicht:
1 Invoering van een gemeentelijke
verkeerscirculatieplan, dat tevens
een parkeerplan inhoudt, in het bij
zonder voor kort parkeerders, als
basis voor maatregelen op korte ter
mijn.
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG. Het geboortencijfer is het eerste halfjaar var
1966 weer verder gedaald, evenals het absolute aantal geboor
ten. Minister Bogaers (volkshuisvesting en ruimtelijke orde
ning) deelde dit in Den Haag mee tijdens een persconferentie
over de tweede nota ruimtelijke ordening.
In de eerste zes maanden van dit jaar kwam het geboorteover
schot, mede als gevolg van een iets oplopend sterftecijfer, oj.
11,6 per duizend inwoners tegen 12,3 in het eerste halfjaar van
1965 en 13,4 in het eerste halfjaar van 1964.
Bjjna een eeuw lang schommelde de bevolkingsgroei tussen do 1,8 en 1,4
procent per jaar. Voor Europese begrippen is dit snel te noemen, aldus de
minister. In 1905 is er echter een daling van het geboortepereentage en
zelfs van het absolute aantal geboorten ingetreden.
Op basis daarvan rekende men tot dusver op een bevolking van 20 tot 21
Dit is een van de factoren die een beschouwing over het jaar 2000 specu
latief maakt, aldus de heer Bogaers. Voor het perspectief dat de nota wil
bieden, maakt dit echter geen wezenlijk verschil.
De minister legde er grote nadruk op, dat de ruimtelijke structuurschets
voor Nederland omstreeks 2000, die bij de nota is gevoegd, een indicatief
karakter heeft. ,Deze kaart is geen .nationaal plan'.
De toekomst is er niet zonder meer op af te lezen. Het geeft wel een
ontwikkelingsbeeld, dat de regering als uitgangspunt voor haar beleid als
het meest wenselijke voor ogen staat'.
De kaart is niet bindend. Gemeenten en provincies, die een zekere zelf
standige taak hebben Inzake de ruimtelijke ordening, zullen er van kunnen
afwijken. .Hoeveel ruimte er voor afwijkingen is, kan in zijn algemeen
heid niet worden aangeduid', zei de minister.
Een belangrijke hoofdlijn van de nota noemde drs Bogaers, het wegvallen
van het onderscheid tussen het westen en overig Nederland. De ontwikke
ling heeft dit onderscheid irreëel gemaakt.
Vooral in Noord-Brabant, Limburg en centraal-Gelderland ontwikkelen
/.ich stedelijke gebieden, die ons voor dezelfde problemen plaatsen als
liet westen al wat langer deed.
\ls andere hoofdlijnen noemde hij, dat de nota is uitbegaan van de woon
wensen van de mensen (50-70 procent eengezinshuizen), en dat word!
ifgerekend met de nogal eens uitgesproken vrees, dat het Nederland van
omstreeks 2000 één huizenzee zal zifn en dat iedereen in grote woonge
bouwen zal moeten wonen.
De middelen waarmee de regionale Industrialisatie in de toekomst zal
worden bevorderd, zullen voor een deel worden opgenomen in de nota over
de regionale industriële ontwikkeling van het noorden, die op het depar-
ement van economische zaken in voorbereiding is, deelde de minister mee.
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG De meest urgente
punten voor verwezenlijking van de
toekomstvisie van ons land in het
jaar 2000 zoals samengevat in
de tweede nota over de ruimtelijke
ordening zijn:
19 Stimulering van een goed opge
bouwd stelsel van stedelijke zwaar
tepunten in het noorden en Overij-
sel, namelijk Groningen, Twente.
Leeuwarden, Zwolle, Emmen, alsme
de het havencomplex Delfzijl-Eems-
haven en kernen als Assen, Hooge-
veen, Drachten.
Stimulering van de ontwikkeling
van de kop van Noord-Holland, in
het bijzonder van Den Helder en
Hoorn.
D Stimulering van het Wes-
terscheldebekken als nieuwe
centrale as van zeehavenont
wikkeling; verdere ontwikke
ling van Sloe en Zeeuwsvlaam-
se kanaalstreek en in de
jaren 1970-80 Reimerswaal.
EI Ontwikkeling van Alkmaar, Pur-
merend, het stedelijk gebied in de
zuidwesthoek van de IJselmeerpol-
ders en Lelystad als opvangcentra
voor de overloop van het noordelijke
deel van de randstad.
Ontwikkeling van Zoetermeer,
Hellevoetsluis, Dordrecht en Breda
als opvangcentra voor de overloop
van het zuidelijke deel van de rand
stad. Heroverweging van de stede
lijke ontwikkeling in de omgeving
van Den Haag.
19 Handhaving en zo mogelijk ver
snelling van net uitvoeringsprogram
ma van de rijkswegen.
In de nota wordt verder een reeks
wensen opgesomd, die nog pas in het
begin van verwezenlijking verkeren:
1 Bevordering van stadsreconstruc-
tie: vernieuwing stadscentra,
krotopruiming, sanering, ver
keers- en vervoersvoorzieningen,
o Bescherming van de hygiëne van
het milieu, vooral in de stedelijke
gebieden.
o Bevordering van het openbaar
vervoer. Actueel zijn de verlen
ging van de Rotterdamse metro
lijn via Hoogvliet naar Hellevoet
sluis. de Schiphollijn en trams
of treinen op vrije banen in de
stadsgewesten Amsterdam, Rot
terdam en Den Haag.
a Aanleg van een twaalftal recrea-
tieparken voor dagrecreatie,
waarbij het dringendst zijn
Spaarnwoude en Midden-Delfland.
cj Ontwikkeling van park- en
watersportgebieden van
nationale en regionale be
tekenis, zoals de deltame-
ren in Zeeland.
3 Invoering van de regeling bijdra
gen voor verkeer en openbaar ver
voer in en om de steden.
Leven met de auto
Het leven met de auto moet in goe
de banen worden geleid. Daarbij moet
het openbare vervoer bijzondere aan
dacht krijgen. De regering verwacht,
zeer globaal:
Amsterdam en Rotterdam met meer
dan 1 miljoen inwoners, en Den
Haag, Utrecht, Eindhoven, Arnhem
en Twente met 0,5 tot 1 miljoen in
woners zullen een railstelsel op vrije
baan vergen.
De concentraties met 14 tot 'A mil
joen inwoners, nl Groningen, Zwolle,
Haarlem, Gooi, Amersfoort, Dord
recht, Breda, Tilburg, Den Bosch,
Nijmegen en Heerlen-Kerkrade zul
len een tramnet of een zeer inten
sief busvervoerssysteem met vrije
banen in de centra vergen.
38 concentraties van 65.000 Vi
miljoen inwoners vergen een stede
lijk busvervoerssysteem en aanslui
ting op het landelijke spoorwegnet.
32 concentraties van 30.000 ft 65.000
inwoners ten minste een plaatselijke
verdichting van het streekvervoer in
enkele stadsbuslijnen en zo mogelijk
aansluiting op het landelijke spoor
wegnet.
De overige (kleinere) kernen zullen
door het streekvervoer ontsloten
worden.
De vervoerssystemen moeten tjjdig
In studie worden genomen en de re
gering wil daar subsidie voor geven.
Geluidshinder
In de nota wordt er de nadruk op
gelegd, dat de geluidshinder een
groeiende bedreiging van het alge
meen welzijn vormt. Bij plannen voor
verkeerswegen moet hieraan terde
ge aandacht worden besteed, aldus
de nota. Dit geldt zowel ten aanzien
van de ligging van de weg als van
de profilering en entourage.
Voor voorkomen van geluids
hinder bq vliegvelden worden nor
men opgesteld door de zogenaam
de commissie-kosten.
acht de regering in do ruimtelijke
ordening b(j de technische mogelijk
heden in Nederland nog niet econo
misch verantwoord. De ontwikkeling
gaat echter snel, zodat hier in de
toekomst wellicht kansen voor een
belangrijke aanvulling van de drink
waterwinning liggen.
Zouden deze zich realiseren, dan het
ben zij vermoedelijk vooral betrek
king op de ontziltirïg van matig bra.'
water. De regering volgt de ontwik
keling op dit gebied met aandacb.
Intussen is het beleid er thans nc
op gericht, om aan de behoefte i
voldoen zonder dat deze winning,
mogelijkheid bestaat. Indien ontzil
ting echter op economische basi
mogelijk wordt, heeft dit zeer waai
schijnlijk in verschillend opzicht ge
volgen voor de hierboven gegeven
beschouwingen.
Behoud van de .centrale open
ruimte' tussen de stedelijke gebie
den.
Behoud van open gebieden tussen
de stadsgewesten en van een aantal
bufferzones binnen de stadsgewes
ten.
Voor de financiering van de nood
zakelijke ruimtelijke ordening wordt
volgens de opstellers van de nota,
opvoering van de besparingen onont
koombaar geacht. Zonder consump
tie-offers' Is een ook In do toekomst
leefbaar ingericht Nederland niet te
verwezenlijken, zo wordt gesteld.
De nota gaat uit van de noodzaak
van het opvangen van de te ver
wachten snelle verstedelijking in een
periode van snel toenemende motori
sering.
Nederland zal omstreeks 2000 een
inwonertal van 20 miljoen bereiken
(nu 12,5 miljoen) en een bevolkings
dichtheid van ruim 600 Inwoners per
vlerkante kilometer (nu 375). Het
stedelijk woongebied zal in de ko
mende 34 jaar bijna driemaal zo
groot moeten worden, terwijl het
aantal personenauto's dan 6 a 7 mil
joen zal zijn (nu 1.25 miljoen).
I» de schets is een schema voor het
hoofdwegennet verwerkt, dat ruim
5300 kilomeier aan weglcngle bevat,
waarvan nn 1550 km bestaat. Er
staan ook enkele denkbare nieuwe
spoorverbindingen od^ o a een del
ta-spoorweg en een Flevo-spoorweg.
De ruimtelijke toekomstvisie die de
regering voor ogen staat, wordt ge
kenmerkt door afwisseling van sterk
en minder sterk verstedelijkte ge
bieden.
Ten zuiden van de zone Alkmaar-
Arnhem ziet de regering vier grote
stedelijke zones:
A. De noordvleugel: Alkmaar. IJ
mond, Haarlem, Amsterdam,
Zaanstreek, Gooi, Utrecht, Amers
foort, Utrechtse heuvelrug, Velu-
.wezoom, Arnhem en Nijmegen.
B. De zuidvleugel: Leiden, Den
Haag, Delft, Schiedam, Vlaardin-
gen, Rotterdam. Dordrecht.
C. De Brabantse stedenrlj: Ber
gen op Zoom, Roosendaal, Breda,
Tilburg. Waalwijk, 's-Hertogen-
bosch, Oss, Eindhoven, Helmond.
Deze stedenrij heeft een weste
lijke tak op Zuid-Bcvelund en
Walcheren, namelijk Goes, Mid
delburg en Vlissingen.
D. Zuid- en Midden-Limburg: Maas
tricht, Heerlen. Kerkrade, Sittard-
Geleen, Roermond, Venlo. Dit vormt
een onderdeel van het Belgisch-Ne-
dcrlands-Duitse stedelijke gebied al
daar.
Tussen de vier zones iigt een nog
weinig verstedelijkt gebied, die de
.centrale open ruimte' wordt ge
noemd. Deze ruimte strekt zich uit
van het Hollandse plassengebied via
liet westelijke rivierengebied naar
rle Peel en van het centrale delta-
;cbied en Noordwest-Brabanl naar
•ft Biesbosch.
l'en noorden van de zone Alkmaar-
vrnliem ziel de regering de verdere
mtwlkkeling van een aantal kernen
ot (middel) grote steden.
Daarbij zullen centraal Groningen en
Twente uitgroeien tot flinke stede
lijke gebieden.
Vervolg op pag. 7