EERSTE HAGEPREEK WAS IN DISHOEK
BEELDENSTORM
IN ZEELAND
stemmen uit
de kerken
Zaterdag 2 juli 1966
Het jaar 1566 zal in de geschiedenis van de Bourgon
dische Nederlanden bekend blijven als het wonderjaar.
Toen hebben de edelen, die zich tot een verbond had
den aaneen gesloten, op 5 april hun smeekschrift aan
de landvoogdes aangeboden. Dit is geheel buiten onze
provincie omgegaan, want geen der Zeeuwse edelen
heeft er aan deel genomen. Wel is de invloed er van
hier in vele opzichten merkbaar geweest, al was het
alleen maar door de hagepreken die werden gehou
den.
Dit jaar 1566 zal in de geschiedenis ook bekend blijven
als het jaar van de beeldenstorm. Evenals dat met de
hagepreken het geval is geweest, heeft men daarmee in
onze provincie wel het een en ander te maken gehad en
nu het 400 jaar geleden is dat deze dingen geschied zijn,
die mede oorzaak waren dat Zeeland een totaal ander ge
zicht kreeg, is het waard er enige aandacht aan te schen
ken.
Vloedgolf
Op 11 augustus ontketent zich plotseling het oproer van
de beeldenstormers, Het begon in het tegenwoordige
Frans Vlaanderen, in de streek van Hondschoote en Ar-
mentières. In de kerken worden de beelden neergehaald,
glasruiten worden stukgeslagen, schilderijen kapotgesne-
den. Alle steden en dorpen in die streek krijgen hun
beurt. De 14e woedt de beeldenstorm in Poperinge, de
15e in Ieperen. De 18e wordt Oudenaarde bereikt, de 20e
kragen de kerken van Antwerpen hun deel en die van
Gent op de 22e van deze oogstmaand. Zo zet deze beweging
zich voort naar de noordelijke Nederlanden. Op 23 aug.
Amsterdam, op 6 september Leeuwarden. Aan Middelburg
valt de twijfelachtige eer te beurt dat zij de eerste stad
is geweest in het huidige Nederland waar de beeldenstorm
heeft gewoed. Dat geschiedde twee dagen na Antwerpen
en op dezelfde dag als Gent. Van Middelburg is het over
geslagen naar de andere plaatsen op Walcheren. In de
rest van onze provincie bleef het voorlopig nog rustig of
hebben de magistraten het vernielende geweld kunnen
beteugelen.
Oorzaken
Welke z\jn de drijfveren tot deze beweging geweest? Deze
liggen nog steeds in het duister en ze zullen ook wel
niet meer te achterhalen zijn. H. Pirenne, de Belgische
geschiedkundige, wijst op de slechte economische toestand.
Met aanhalingen uit de briefwisseling van kardinaal Gran-
velle laat hij zien hoe men aan het hof in Brussel een
opstand vreesde, omdat er zoveel werklozen waren en te
gelijkertijd de prijzen van het graan onrustbarend stegen.
In en rond Oudenaarde waren er niet minder dan 8000
zonder werk. Er is echter in de beeldenstorm bijzonder
wel veel kapot
wijst Pirenne en hier zoekt hij c
op de ophitsende woorden van de calvinistische pre
dikanten in hun prediking, maar tegelijkertijd begrijpt
hij dat, met het strenger worden van de inquisitie, ook
de predikatiën feller worden. De houding van de adel en
de halfslachtige toezeggingen van de landvoogdes maak-
was in alle opzichten een streep door hun rekening.
Calvijn en Beza hadden trouwens het wegnemen van
beelden uit de kerken zonder uitdrukkelijke machtiging
van de overheid verboden. Er is evenveel verband aan te
wijzen met het verbond der edelen als met dait van de
consistoriën, want op menige plaats schalde tijdens de
beeldenstorm de kreet: ,Vive le geus', wat toen nog meer
sloeg op de edelen. In Antwerpen en Amsterdam en toch
ook min of meer in Middelburg hebben de voormannen
van de gereformeerden de overheid gewaarschuwd voor
hetgeen er zou kunnen gebeuren of hebben zij zelfs ge
tracht de beeldenstorm fegen te houden. Misschien zijn
we het dichtst bij de waarheid wanneer we de beelden
storm zien als een spontane uiting van volkswoede. Er
zjjn voorbeelden te over die laten zien hoezeer de uitvoe
ring der plakkaten tegen het volksgeweten inging. Men
,zag de kans schoon onbestemde onlustgevoelens kwijt
te raken in een roes van vandalisme'. De vernieling was
de ingeving van volmaakte zin- en redeloosheid. Hier
heersten niet eens hartstochten, slechts instincten. .Anar
chie krijgt haar kans waar het gezag ontbreekt of on
zeker is.' Dit zijn geen aanhalingen uit de 16e eeuw, maar
ze zijn in het midden van deze maand geschreven als
commentaar in de NRC op het gebeurde in Amsterdam,
maar we geloven dat ze in de kern raken ook datgene
wat er tijdens de beeldenstorm is gebeurd. De kerk was
verbonden met de inquisitie en de eerste en tevens laatste
bisschop van Middelburg, Nicolaas de Castro, was als
bisschop, naar de bedoeling van Philips II tevens het
hoofd van de inquisitie. We vinden in Middelburg dan ook
een aarzelende magistraat, die niet erg Ingenomen was
met zijn bisschop, hoewel zij hem in 1561 zo luisterrijk
hadden ingehaald. Bovendien was de magistraat nogal
besmet met de nieuwe leer.
klaar, er zijn verschillende onduidelijkheden, maar we
kunnen toch een beeld krijgen van de beeldenstorm in
de hoofdstad van ons gewest.
Op 21 augustus, in de namiddag, was te Middelburg be
kend wat er de vorige dag te Antwerpen geschiedde.
Daarna is er een begin van het breken der beelden ge-
ten dat de gereformeerden steeds openlijker gingen op
treden. Zo is het te verstaan dat al spoedig beweerd werd
dat de consistoriën (kerkeraden) achter de beeldenstorm
zaten en deze hadden aangestookt. De Nederlandse ge
schiedkundige R. Frutn toont echter overtuigend aan
dat juist de beeldenstorm de plannen van de consistoriën
geheel doorkruiste. Van het begin af aan hebben de leiders
van de .nieuwe religie' er afstand van genomen. Het
weest in de Westmonsterkerk. (op de markt, voor het
stadhuis, in 1575 afgebroken) Een ezel met een figuur
erop werd uit de kerk gehaald en stukgeslagen. Door
tussenkomst van de magistraatpersonen wordt een verdere
voortgang verhinderd. De kerk wordt gesloten en er wordt
geboden dat de andere kerken goed zullen worden be
waakt. Maar de volgende ochtend is het volk al om 6 uur
bij de koorkerk, waar de deur met een bijl wordt ingesla
gen. Voordat het breken der beelden begint wordt er
afgekondigd dat niemand enige burger van de stad of
enige geestelijke lichamelijk letsel mag toebrengen, ,op
pene van metten baste gehangen ende geworcht te werden.'
.Datter oick nyemande, op gelijcke pene, eenich goudt,
silver, ofte andere cleynodiëen van de kercke zoude ont-
vreempden, ende transporteren, emaer die brengen ende
iaeten onder de justicle.' (wat ook gebeurd is). Dan
roept de menigte met opgestoken handen: Vive les Gueux
ende zijn terstont met het selve geluyt ende roup gevallen
aen 't afbreken, houwen, ende kerven van alle beelden,
nyet alleene die daer in de kercke van der Abdye waeren,
nemaer oick in alle de kercken ende cloosters deser stadt.'
Dat alles geschiedde In 3 of 4 uur. Toen was het voor
Middelburg voorbij en later kwam de nasleep. De bende
is verder het eiland Walcheren opgetrokken.
Hun getal wordt op wel 400 geschat. Men heeft al bijlen
b(j zich om 't Steen open te breken. De beide officieren
en de twee burgemeesters proberen dit te verhinderen
en betogen dat dan ook alle .quaetdoenderen van nature'
zouden weglopen. Men maakt een overeenkomst dat de
11 .gevangenen van de Schriften' zullen worden vrijgelaten
,ende heeft den volcke daermede tevreden geweest ende
gepayt'. Nadien is het gedurende het hele jaar 1566 in
Middelburg onrustig gebleven. Dat er heel wat beelden
te Middelburg gesneuveld zijn, staat wel vast, maar de
getuigenissen over de kloosterkerken en die van het be
gijnhof, zijn verschillend. Waarschijnlijk had men hier
tijdig het een en ander weggeborgen.
Op 25 augustus meent de magistraat verantwoording te
moeten doen van het gebeurde aan de landvoogdes. Zij
begreep wel dat ze toch ter verantwoording zou worden
geroepen. Zij schrijven dan dat dit gebeuren ,ons soe
subit ende onverdachtelyk overcommen es, als in menighe
andere plaetsen, dat wy duer verbaestheid ende cortheid
van den tijt' geen tijdige maatregelen konden nemen.
Toch hebben ,de Burchmeesters met eenige van het Col-
legie, zulcke neerstigheid ghedaen, datter veele is gesal-
veerd geweest' en dan noemen zij het grote altaar in de
abdij, het prinselijk grafmonument, de boeken van de
librije, alle orgels enz., zodat ,de voorz. brekinghe, ongelyk
minder es gewest binnen Middelburgh dan in veele andere
groote steden'.
Vonnissen
Middelburg
Oploop
We zijn tamelijk goed ingelicht over de Middelburgse
beroerten doordat het resultaat van het onderzoek, van
's koningswege ingesteld in 1567, nog aanwezig is en ls
uitgegeven door dr J. van Vloten. Voorts heeft dr W. S.
Unger in zijn bronnen tot de geschiedenis van Middelburg
ook stukken gepubliceerd die op de beeldenstorm be
trekking hadden. Niet alles wat er geschiedde is even
Op de 23e augustus zijn er .zekere luyden manspersoenen'
die aan de officieren, aan de rentmeester bewesten Schelde,
aan de baljuw, aan de secretaris, alsook aan de bisschop
op een goede wijze hebben verzocht dat ,de gevangenen
van de Schriften zouden worden vrijgelaten. Ieder van
hem, zelfs de bisschop, betuigt dat hij dit wel zou willen
doen, maar er de bevoegdheid niet voor heeft. Dan komt
er een grote oploop van volk ,voor 'ts Graevensteene'.
Over wat er verder aan beelden gebroken is op Walcheren,
zijn we minder ingelicht. "Uit de vonnissen die Al va later
over de beeldbrekers velde blijkt, dat er ook gebroken is
te Vlissingen, Arnemuiden, Oost-Souburg, ter Buttinge,
Poppemdamme en het klooster Zoetendaale onder Seroos-
kerke. Uit die vonnissen blijkt ook dat geen der predikan
ten die toen op Walcheren waren, er iets mee te maken
heeft gehad. Uit een rapport van Geleyn d'Hoirne, de
belangrijkste predikant die er toen op Walcheren was,
blijkt dat hij, op verzoek van de ,Wet- en Raad' van
Middelburg zich naar de Sint Pieterskerk (Noordmonster)
heeft begeven ,omme aldaer te beletten de scandale van
de breekinge van den aultaren', maar hij had er niemand
meer aangetroffen. Hij geeft de raad ,dat dergelyke per-
tubateurs (verstoorders) van de ghemeene ruste ende
overtreders der ordinantiën zouden worden gestraft, an
deren ten voorbeeld, waarin het consistorie (de kerkeraad)
had toegestemt. (Unger 621). H.
H.
Zeeland heeft de primeur gehad van de eerste hage
preek in de Noordelijke Nederlanden. Dat is thans pre
cies vierhonderd jaar geleden. Op dertig juni 1566 vond
in de duinen van Dishoek onder Koudekerke door een
onbekende kuiper uit Vlissingen de eerste hagepreek
plaats. En met deze hagepreken, die inhielden, dat het
evangelie in calvinisfisch-reformatorische geest in het
openbaar werd gepreekt, kreeg de calvinistische her
vorming vaste grond op Walcheren. Enkele jaren daar
na, in 1572 en 1574 kon de hervormde kerk Walche
ren worden gesticht. Deze eerste hagepreek in de Noor
delijke Nederlanden is kennlijk weinig bekend.
Algemeen wordt aangenomen, dat de eerste hagepreek, na
de eerste in de Zuidelijke Nederlanden op 13 juni buiten
Antwerpen en daarop de 14e juni bij Oudenaerde door de
Zwolse theoloog Moded, plaats vond in Hoorn, in juli 1566.
Toen predikte daar de Alkmaarse mandenmaker Jan
Arentsz Dr Otto J. de Jong, lector aan de rijksuniversiteit
te Groningen noemde deze nog onlangs in een artikel in
Trouw. En de hagepreek bij Hoorn wordt ook als eerste
hagepreek in de noordelijke Nederlanden genoemd door dr
J. Reitsma in zijn .Geschiedenis van de Hervorming en de
Hervormde Kerk.
De Vlissingse hervormde predikant drs L. M. Verseput
(34) ls bij naspeuringen tot de ontdekking gekomen, dat
wel degelijk die eerste hagepreek in Dishoek is gehouden.
Op een vergadering van de ring Vlissingen onlangs in Big-
gekerlce gehouden, waar hij sprak over .Hagepreken en de
beginnende hervorming op Walcheren' heeft hij zijn ont
dekking meegedeeld. En hij concludeerde daarbij: .Een
feit, dat waard is om herdacht te worden in onze ring. Vlis
singen en ook in het verband van de classis Middelburg'.
Men kan overigens in verschillende delen van Zeeland di
verse plaatsen vinden. Onder andere Middelburg ie her
inneren aan de hagepreken.
J^ie eerste hagepreek in Koudekerke wordt genoemd Ir
het achttiende deeltje in de nieuwe reeks van werken
van het historisch genootschap te Utrecht (1878), dat de
verslagen bevat van een onderzoek van 's Konings wege
ingesteld omtrent de Middelburgsche beroerten van 1566
en 1567. Dr J. van Vloten bezorgde deze uitgave naar het
oorspronkelijke handschrift. Daarin wordt onder meer
gesproken over .zekere vergaderinge van volcke ende open
bare prekinge, geschiet ende op datum deses (30 juni
red.) vergadert geweest zijnde binnen desen eylande van
Walcheren, in den duynen omtrent Dljcxhoucke, onder de
prochte van Coudelcercke. Een ooggetuige verklaarde on
der andere dat hij 's morgens vroeg, van een uur of vijf
af, vele mensen zag voorbijkomen, .comende uyter stadt
van Middelburch ofte emmers dien wech uyt, met cudden
soe viere, vijfve, zesse, zeven, ende meer tsamen'. In het
duin op een hoogte zag h(j .weevende met huer mutse,
zekere persoonen voor de commende personen', die de weg
wezen naar de plaats ,om het Woert Gods te hoiren'.
Men zei hem: ,gaet die pat op, daer zal u 't Woert Gods
te rechte gepredickt worden. In een vallei vond hij een
.groote vergaderinge van volck, wel, nae zijn duncken, tot
dryehondert sterek; vindende 't zelve volck in 't gemeene
overluyt singende eenige lofsangen in Duytsche; naer
welcke sanck soe es al tzelve volck ter aarden, d'een
knielende ende d'ander sittende, geseten; ende es mits
dien een van denselven volcke in 't midden van heul over-
eynde blijven staende, hebbende eenen bouck in de handt,
wesneden in 't aenslen een man van derrick jaeren, met
een cleen baerdeken, dezelve prekende overluyt'. De predi
katie duurde ongeveer anderhalf uur, toen zong men weer
lofzangen. Daarna ging ieder zijns weegs.
T^en andere ooggetuige verklaarde, dat hij had gehoord,
dat de man met het baardje
(,een wynich uyten rosse') eerst heeft uitgelegd en ge
predikt het epistel en daarna het evangelie. ,Ende de pre
dikatie uyt zijnde, seyde de predikant: neemt den hondert
ende achttiensten Salme Davids'.
Deze eerste hagepreek vond, aldus weer een ander, plaats
in ,den duyn' achter Corn. Janss, olieslager, in een valleye'.
Het was .Sondacht oft Hcylichdach' en de predikatie werd
gehouden door een minister secretaris, ,ter plaetse ge-
noempt Slokerduyne', zegt Jan Turck, stadthouder van
den rentmeester van Zeelant Bewesterscheldt, die op
dracht had gekregen om achter de hageprediker en de
mensen daar verzameld aan te gaan, om hen deze dienst
te beletten.
,Maer gecomen zijnde int dorp van Coudekercke, is hem
geseyt dat de vergaderinghe gescheyden was'. Hij vernam
nog wel, dat de predikant uit Vlissingen was gekomen,
.alwaer hij, zoo hy, lange tijt ende zekere jaeren daer te
vooren gewoont ende onderhouden hadde geweest'.
J~^e eerste .preeken in het groen' vonden plaats in Vlaan
deren. Ze waren er al, voordat het concistorie van
Antwerpen in het bijzijn van Marnix in de beginnende
zomer van 1566 besloot de heimelijke samenkomsten te
vervangen door prediking in het openbaar. Na de eerste
hagepreek bij Antwerpen kwam dus Oudenaerde. Namen
van mannen, die hagepreken hielden: Wille, Montanus (Jan
Munt), Marmier, Junius, Dathenus, Sylvanus en anderen.
Jan Arentsz en Pieter Gabriel traden op bij Hoorn, Alk
maar en Haarlem. Jan Arentsz werd later predikant in
Amsterdam en stierf als zodanig bij het beleg van Alk
maar.
'T'erug naar Walcheren: de tweede hagepreek was bij
Brigdamme op 2 juli door Adrlaan Obrijs, predikant
In Veere, voor 1500 tot 1600 mensen. De eerste grote sa
menkomst binnenshuis in Middelburg was zondag 11 au
gustus in een pakhuis van Jacob van der Meersch, achter
het huis de Gouden Leeuw In de Lange Delft. Hier trad op
Ghislein de Hoorne voor zo'n elfhonderd belangstellenden.
Op 7 juli 1566 preekt de Vlaming Jacob Jorisse voor 400
mensen te Schuddebeurs bij Noordgouwe. Daarna volgt op
22 juli een predikatie aan de dijk bij het Stakersweel. Het
Is logisch, dat, waar de eerste hagepreken in de Zuidelijke
Nederlanden werden gehouden, de volgende zich het eerst
verspreidden over Zeeland en niet .oversprongen' naar
Hoorn in Holland.
Men vindt de voorgangers van het Calvinisme in Axel,
waar de bekende Caspar van der Heiden uit Antwerpen op
24 augustus preekt ten huize van Bernard van Deinse, de
zondag daarop is daar al de beeldenstorm. En op 26 augus
tus is in het Schuttershof van St.-Sebastlaan te Hulst een
predikatie door Van der Heiden, die met gewapende man
nen daarheen was gekomen van Axel uit.
Na de eerste hagepreek in Koudekerke wordt gerappor
teerd, dat er vele verboden bijeenkomsten zijn, zoals in een
boomgaard onder Middelburg en in een lijnbaan in de om
geving van Zoutelande, door de doopsgezinde Heydrlck
Alewyns, en daar ook door de Calvinist Sampson. Op tal
loze plaatsen in overig Zeeland vinden of in de open lucht
of in beschikbaar gestelde gebouwen predikaties plaats,
soms zelfs in de kerken, zoals in Koudekerke. De doops-
BLJ DE ILLUSTRATIES:
Zo waren de indrukken van Frans Hogenberg van
een Calvinistische hagepreek buiten Antwerpen en
van de Beeldenstorm aldaar. Op de hier gereprodu
ceerde gravures ziet men links de hagepreek op de
llnker-oever van de Schelde bij Antwerpen op 14 juni
1566. Zo was ook het beeld van de hagepreken in
Zeeland. Rechts de beeldenstorm op 20 augustus
gezinde predikant Hans Bosschaart hield eens een predi
katie bij de molen van West-Souburg. Hij kwam in debat
met een Calvinist, de stadhouder met zijn troepen moest er
aan te pas komen om de verhitte gemoederen tot rust te
brengen. Drie dagen daarna was er weer een bijeenkomst
in een boomgaard vlak bij Middelburg. Eén en ander hier
over kan men bijvoorbeeld lezen in het Zeeuws Tijdschrift,
nummer vier van de veertiende jaargang (1964), waarin dé
heer A. de Smit er het nodige over schrijft. Drs Verseput
schreef over de godsdienstige beroerten op Schouwen-Dui-
veland in 1566 en 1567 eveneens in het Zeeuws Tijdschrift,
vijftiende jaargang, nummer 6 (1965).
j^ieuw of van Calvinistische oorsprong was de wijze van
hagepreken niet. Buiten Leiden hielden de Sacramenta
riërs zulke diensten al in 1530. Ook het gewapend ter preek
gaan want dat gebeurde: de predikant was veelal om
ringd door gewapende mannen te paard, en op verschil
lende plaatsen ln de directe omgeving stonden mannen op
de uitkijk is niet nieuw: in Boeschepe trok men al in
1562 gewapend ter preek en het Avondmaal werd al in 1563
in Doornik openlijk gehouden. Het nieuwe schuilt echter
hierin, zo kan men onder andere lezen in de algemene
geschiedenis der Nederlanden, dat de diensten in het zuiden
door de te Antwerpen gehouden synode der Calvinisten
werd georganiseerd en die in het noorden door een kerk
vergadering op 8 juli in Amsterdam.
De samenkomsten konden van één tot vijf uur duren. In
diverse noordelijke gewesten traden hagepredikers op. In
Friesland en Groningen zjjn weinig hagepreken gehouden:
daar konden de kerken worden gebruikt.
Tot slot: men kent het woord .haagschool houden', de
gewoonte dus van de Calvimsten om op het platteland
achter bosjes en tussen de bomen te vergaderen. De bete-
Kenis, die er nu in Zuid-Nederland aan wordt gegeven:
spijbelen.
STRIJD OM
IN TE GAAN
,En iemand zeide tot Hem: He-
re, zijn het weinigen, die be
houden worden? Hij zeide tot
hen: Strijdt om in te gaan
door de enge poort'.
Lucas 13:23, 24.
Eet gaat in het schriftgedeelte,
vjaaruit de tekst genomen is om
de kwestie: beschouwen of doen.
Er zijn twee soorten mensen: Die
het menen, als zij de vraag stel
len van het behoud, en mensen
die alleen theoretisch geïnteres
seerd zijn. De laatsten zijn net
als sommige kopers in een winkel.
Ze laten in iedere winkel zich al
les tonen door de verkoopster,
maar zijn niet van plan te kopen.
Op het terrein van het geloof zijn
er ook kijkers en kopers. De kij
kers stéllen hun kwasi-bélangstel
lende vragen, hoe een mens God
kan vinden en gelukkig kan wor
den. Maar als hun de weg gewe-
zen wordt, gaan ze die niet. De
kopers, de daders van het Woord,
geven zichzélf en volgen de Weg.
Aan Jezus v:ordt een algemene
vraag gesteld: zijn het. weinigen
die behouden worden. Binnen het
protestantisme is over deze vraag
veel beschowioeHjk getheologi
seerd. Jezus zou zeggen: het
is niet belangwekkend óm te me
ten hoe smal de weg is ten leven
en hoe eng de poort tot het Ko
ninkrijk. Strijdt om tn te gaan.
Gebruik uw levenstijl om Gods
liefde te zoeken en Gods Konin
krijk te beërven. Eet geloof is een
gaan over een smalle weg en door
een enge poort. Je moet je klein
maken. Wie te breed is door ei
gendunk en te hoog door zelf
zucht en hoogmoed, die komt niet
door de enge poort. Wie zich klein
en ootmoedig méldt aan de poort
Maar zo'n mens heeft niet
de belangstelling voor de vraag
of zijn medemensen wél christe
lijk genoeg zijn.
Die steekt de hand in eigen boe-
i O God wees mij i
VLISSINGEN.
L. M. VERSEPUT
Gemengd
gehuwd
Het interkerkelijke pastores
convent Oost-Zeeuwsch-
Vlaanderen hield onlangs een stu
diedag over het gemengde huwe
lijk, waar enkele interessante vi
sies naar voren kwamen. De con
ferentie was het voorlopig sluit
stuk van een jaar voorstudie over
dit onderwerp. Inleiders waren de
gereformeerde predikant ds A. T.
Besselaar (Eindhoven) en drs J.
C. Dekkers, professor in de dog
matische theologie aan het groot
seminarie te Hoeven (NB).
Uit het verslag van de theolo
gische sectie bleek, dat men niet
langer gelooft in de onmisbaar
heid van de kerkelijke huwelijks
plechtigheid naast de burgerlijke
huwelijkssluiting. Ten aanzien
van het gemengde huwelijk kan
de R-K Kerk slechts met gezag
spreken als zij zich onthoudt van
een generaliserend oordeel, aldus
deze sectie. In het algemeen mag
de kerk het ontstaan van ge
mengde huwelijken nóch stimule
ren, nóch belemmeren. Waar het
geldende kerkrecht het respect
voor de vrije gewetensbeslissing
en het welzijn der gehuwden in de
weg staat, dient het zolang en zo
veelvuldig te worden overtreden
tot het is aangepast, afgeschaft
of gecorrigeerd, aldus deze sectie,
die daarmee de Sjaloomgroep ci
teerde. Pater Paulinus was" de
rapporteur.
Ds E. Ed. Stern (hervormd) was
de rapporteur van de praktisch-
pastorale sectie, die onder meer
concludeerde, dat de pastores
even gemeenschappelijk moeten
leren denken als de kerkelijk ge
mengd gehuwden.
Professor Dekkers wilde in zijn
inleiding niet in de eerste
plaats een huwelijksrecht, maar
een huwelijksverkondiging. Hij
zou het begrip huwelijksbevesti
ging willen laten vervallen en
daarvoor in de plaats spreken van
huwelijksinzegening. Enkele wen
ken van hem: de basis van een
gemengd huwelijk en van de pas
torale zorg daarvoor moet zijn
het relatief stellen van zijn eigen
kerk; voor niet-rooms-kathoiie-
ken is het gemakkelijker een
nieuwe houding ten aanzien van
het huwelijk te vinden dan voor
rooms-kathoiieken; het kerkelijk
huwelijk moet veel milder staan
ten opzichte van het burgerlijk
huwelijk.
Ds Besselaar vond onder meer,
dat het van gemengd gehuwden
teveel gevraagd is om hun huwe
lijk te zien als een oecumenisch
oefenterrein. ,We mogen al dank
baar zijn als ze het er levend af
brengen, en dat is dan niet te
danken aan de kerken, want er
gaapt een grote pastorale leegte.
Niet zij, maar wij moeten relati-