herinneringen van een kapitein 185 x zoveel IN DE KAJUIT VAN DE .EMMA' HET LUITJE: VEERBOOT BRACHT GEZELLIGHEID provinciate zeeuwse couranf BRUG/december 1965 25 Bijna een eeuw geleden, om geheel orecies te zijn: 99 jaar vervoer de de stoombootdienst op de Oos terschelde 2.629 passagiers, her haal 2.629 gedurende het jaar 1866 Auto's kwamen toen nog niet in het stuk voor. Voor 1965, dus bijna een eeuw later is, de raming voor het Oosterscheldeveer (Zierikzee— Kats) 490.000 passagiers en 135.000 automobielen. In vergelijking met 1866 cijfers om van te duizelen. In een eeuw tijd 185 maal zoveel rei- i zigers per jaar. We weten niet of deze berekening ooit gehanteerd is als argument van Zeeuwse zijde voor het verkrijgen van de brug over de Oosterschelde. Het bewijst in elk geval wél, dat een brug geen overbodige luxe is. De evolutie van het verkeer is de laatste eeuw geweldig geweest. Deze simpele oorlog. De dertigduizendgrens werd overschreden in 1911. Tien jaar later werd opnieuw een mijl- vergelijkingscijfers van het Ooster scheldeveer bewijzen dat ondub belzinnig. Het is bepaald ook niet zo, dat het aantal passagiers op dit veer aanvankelijk Middel burgWolphaartsdijkKorlgene— Katseveer.Z ierikzeeTholen Bergen op Zoom al vrij gauw met sprongen toenam. Tot 1868 schommelde het tussen de twee en vierduizend. De opening van de Zeeuwse Spoorlijn had evenwel een bijzonder gunstige invloed op het passagiersvervoer: 15.648 in 1869. Het duurde echter nog tot 1892 alvorens een aantal van twin tigduizend passagiers werd over schreden: namelijk 22.411. Lang zaam, maar zeker nam daarna het passagiersaanbod toe, al kan de stijging in geen enkel opzicht ver geleken worden met de spectacu laire toeneming van het passa giersaanbod no de tweede wereld- paal bereikt: in 1921 werd een aan tal van 40.000 passagiers ruim ge passeerd, namelijk 46.101. Tot aan hel begin van de tweede wereld oorlog bleef dit aantal vrijwel con stant, met zelfs in 1938 bijna 4.000 passagiers minder: 42.267. Er wer den in dat jaar voorts 5.892 auto's overgezet. Zoals al gezegd, specta culair was de groei na de tweede wereldoorlog. De cijfers van de provinciale stoombootdiensten in Zeeland laten voor het Ooster scheldeveer het volgende beeld zien: 1950 aantal passagiers 149.041, aantal auto's 20.212, 1960 passagiers 205.158, auto's 49.044, 1964 passagiers 414.018, auto's 111.698 en 1965 (raming) 490.000 passagiers en 135.000 auto's. Maak te men in 1866 twee reizen per week vice versa, in 1938 was dit aantal drie v.v. per dag, in 1948: 5, in 1960: 7, in 1964: 11 en in 1965: 14. ,Het was vroeger veel gezelliger hier aan hef Luitje. Sinds de veerboot in de haven De Val afmeert, is er hier weinig meer te beleven'. Dat zegt de 68-jarige A. Verloo in Zierikzee als hij herinneringen ophaalt aan de tijd, dat de veerboten op de Oosterschelde- dienst Kats(eveer)-Zierikzee nog aan het Luitje aan legden. Het Luitje aan de dag van vandaag: de oude uit 1928 daterende ponton deint zachtjes op de kab belende golven in de haven. De toegang tot de ponton, waarover duizenden auto's de boot zijn op gereden, is afgesloten met een slagboom. In dreigende letters staat op een bord Verboden toegang voor on bevoegden'. De dreiging is echter verre van reëel: een paar schoolkinderen spelen op de ponton en er is niemand, die hen tot de orde roept. De bankjes, vroeger bezet door tientallen bejaarden Zierikzee- enaren, die met veel belangstelling aankomst en ver trek van de veerboot gadesloegen, dienen ais steuntje voor een paar bromfietsen en fietsen van opgeschoten schooljongens. De één eet met smaak een boterham op, een ander stilt zijn honger met een zakje frites. Er staan drie bankjes en ze zijn alle bezet met jongelui, etende en lerende jongelui. ,Het is niet meer zoals vroeger7, zei ons een bejaarde inwoner van Zierikzee. Ja, vroeger, toen heerste er altijd een gezellige drukte aan het Luitje. Met tientallen zaten ze op de vloed planken, banken of hingen ze over het ruim een meter noge muurtje. Vooral vertrek en aankomst van de veerboot leverde een boeiende aanblik op. Goed, ze komen nog de bejaarde mannen van Zierikzee, maar ze zijn zich er allen van bewust, dat het Luitje hef Luitje niet meer is. De 68-jarige A. Verloo zei er dit van: ,Het gaf altijd een hele drukte. Vooral 's zomers was het leuk. Dan kwamen er vele vakantiegangers mee'. En de heer G. Leijdekkers (65) vindt: Sinds de veer boot naar De Val is vertrokken is er niets meer aan. Het is te ver voor ons om daar te gaan kijken. Trou wens je mist ook het pittoreske decor van het Luitje'. Er was vóór 1 juni 1958 toen de veerhaven De Val werd geopend altijd heel wat te zien aan het Luitje, de plaats waar sinds mensenheugenis de passagiers werden gedebarkeerd. Hef verschil in waterstand was er nog al eens de oorzaak van, dat de passagiers niet dan na enige moeite op de vaste v/al geraakten. Het was niet altijd even plezierig de houten trap tegen de kaaimuur op te klimmen. De situatie wijzigde echter ten gunste van de passagiers toen provinciale staten van Zeeland in 1928 diep in de buidel tastten en een bedrag van f 60.000,beschikbaar stelden voor een nieuwe, drijvende ponton. Daaraan kon de veerboot gemakkelijk meren. Heeft het vertrek van de boot naar de veerhaven De Val, twee kilometer buiten Zierikzee, het Luitje minder aantrekkelijk gemaakt, ir» de zomer heeft men toch in zekere zin een compen satie. Want in hef verlengde van de ponton is nu een loopbrug met meergelegenheid gemaakt voor pleziervaartuigen. Met name in het seizoen brengt dat weer drukte met zich mee. De vele beiaarden van Zierikzee, die nog altijd de gang naar de waterkant maken, kunnen zich aan verlustigen in de canblik van tientallen jachten. Maar hoeveel jachten er ook zullen komen, zij kunnen de spoorboot niet doen vergeten. Het is 's morgens half tien. Langzaam groeit de file auto's op het opstelplein van het Oosterscheldeveer te 'Kats. Het beeld van alle dag in en rond de veerhaven wordt bepaald door het werk voor de Oosferschelde brug. Werkeloos ligt de reuzenbok ir J. G. Snip gemeerd aan het eind van de haven. Twee jaar lang heeft de gi gantische ,palenindrijver' nuttig werk verricht op de Oosterschelde, nu ligt hij wat eenzaam temidden van kleine vletten en anaere schepen. De passagiers voor Zierikzee en verder werpen er achfeloos een blik op als ze uit hun auto stappen om nog vlug een kopje koffie te gebruiken alvorens ze de veerboot oprijden. In het houten restaurant van J. Blok zijn bijna alle ta feltjes bezet. Een vroege (of late?) werker van de Oosferscheldebrug consumeert een paar hard ge kookte eitjes. Met een slok koffie spoelt hij de laatste resten van zijn boterham naar binnen en met een tevreden gebaar veegt de rug van zijn hand een paar kruimels rond zijn mondhoeken weg. Een tafeltje verder nemen drie mannen bedachtzame teugjes van de gloeiendhete koffie. Het zijn kennelijk vertegen woordigers. Flarden van hun soms luidruchtig gevoerd gesprek waaien naar de andere tafeltjes. ,Een goed produkt' prijst de een. ,Maar je moet er wel voor praten, wil je het aan de man brengen'. Uit het on duidelijke gemompel, dat op zijn woorden volgt, springt weer een zin over naar de andere tafels. ,!k heb net zwart op wit genoteerd in mijn orderboek', zegt een ander. Zijn collega's knikken eens bij wijze van instemming en verzinken in een diepzinnig ge peins. In een hoekje, vlak bij de kachel, zit een jonge man diep gebogen over de sportkrant. Zijn ogen vliegen over standen en uitslagen, verslagen en be schouwingen. Dan haalt hij met een omslachtig ge baar een voetbalpoolformulier uit zijn zak, gevolgd door een stompje potlood. Ijverig slaat hij aan het rekenen, blijkbaar onbewust van het feit, dat de meeste koffiedrinkers zijn opgestaan en zich naar hun auto hebben begeven. Inmiddels ligt de .Koningin Emma' aan de aanleginrichting. Diep zakt de brug over het water, want het is eb. Auto na auto rijdt zonder gasgeven de boot op, waar een dekknecnt, kauwena op een boterham, aanwijzingen geeft. Hef dirigeren van de auto's lijkt een pantomime: de ogen van de automobilist zijn star gericht op de linkerhand van de dekknecht, die voor een leek onbegrijpelijke tekens geeft. Alleen de automobilist begrijpt ze en feilloos stuurt hij zijn auto achterwaarts tussen twee andere, op centimeters nauwkeurig. Langzaam stroomt nu de ouderwets aandoende kajuit vol. Het is goed, dat men op dat moment het doffe slaan van de motor hoort, anders zou men zich op een trekschuit wanen. De drie vertegenwoordigers zijn intussen aan boord gekomen en zetten hun gesprek in een hoekje voort, nadat de buffetbediende snert heeft laten aanrukken. Begerig snuiven ze de pittige geur op. Het gesprek, dat bij hef aan boord gaan even is gestokt, gaai verder. Ze spreken nu gedempt, maar wat hun stemmen aan volume tekort komen, compenseren ze door hun woorden kracht bij te zetten met forse klappen op hun orderboeken. Waar praten ze nu over? Een echtpaar, tegenover elkaar gezeten, ruziet gemoe delijk over de vraag of de auto wel of niet moet worden afgesloten. ..Natuurlijk niet', zegt de man ge decideerd. Maar zijn vrouw deelt zijn mening niet. ,Je weet maar nooit. Je hoort zoveel rare verhalen', valt ze hem in de rede, terwijl ze een wat onzekere blik op haar médepassagiers werpt. De man waaiert alle bezwaren met een breed handgebaar weg en stapt over op huis-, tuin- en keukenonderwerpen, waarbij ae vrouw merkbaar ontdooit. Twee mannen uit de han del, die een zitplaatsje naast het echtpaar hebben gevonden, voeren een gesprek, waarin een paar maal hef woörd jenever voorkomt. ,lk zou er best een lusten", zegt één van hen. ,Nee maat, die kun je hier niet krijgen', merkt de ander lachend op. Laten we het bij een glaasje bier houden. Je tijd komt nog wel. Weggedoken in een hoekje van de kajuit leest een jonge, knappe vrouw in een pocket, waarop een levensgrote revolver staat afgebeeld. Een bewonde raarster van 007? Inmiddels is de veerboot ruim en breed de haven uitgevaren en doemen uit de nevel, die als een sluier over de Oosterschelde hangt, de contouren van de Oosferscheldebrug op. Het is alsof de bootpassagiers daarop hebben gewacht. De ge sprekken over de meest uiteenlopende onderwerpen stokken de een na de ander en men heeft meteen wat anders om over te praten. ,Nog een paar weken, mannen', zegt een van de vertegenwoordigers, ,dan zijn we in een zucht op Schouwen. Wat een tijdwinst voor ons. Het kan voor mij niet vlug genoeg gaan'. Een van zijn collega's deelt niet geneel en al in de vreugde. Allemaal goed en wel Piet', brengt hij in het midden. ,lk zal men portie snert toch wel missen..' De passagiers moeten er een beetje om lachen. Waf er in hef leven toch allemaal niet belangrijk kon zijn. De dame van de 007-pocket heeft haar boek in haar tasje gestopt. Peinzend kijkt ze uit hef raam naar de brug-in-aanbouw. ,Een mooie brug jufrrouv/, merkt een passagier, kennelijk verlegen om een praatje, op. De juffrouw mompelt wat terug en doet weer een greep in haar tas. 007 boeit haar blijkbaar meer dan de wat gezette, reeds kalende medereiziger. Uit de kajuit voor de niet-rokers verschijnt een gestalte van een jonge man in pofbroek. Bovenaan de trap staat hij even stil en kijkt met belangstelling naar het portret van ko ningin Emma, met daaronder een emaille bord, waar op de woorden ,niet roken'. Hij weet, dat dit verbod alleen geldt voor het compartiment, dat hij zo juist verlaten heeft. Bedachtzaam haalt hij een pakje si garetten te voorschijn en steekt er met welbehagen één op. Zijn blik dwaalt naar de betonnen brug tussen Noord-Beveland en Schouwen. Inmiddels nadert de veerboot de haven van Zierikzee. De motor vermin dert vermogen en langzaam glijdt hef vaartuig naar de aanleginrichting. Even later ligt de boot gemeerd. De passagiers uit de kajuit zitten al hoog en droog in de auto, andere staan aan de zijkant van de boot te wachten om zo spoedig mogelijk weer de vaste wal re betreden. Het kleine gezelschap, zojuist nog één in zijn bewondering voor een groots werk, waaiert in verschillende richtingen uiteen. Andere handelaren, andere vertegenwoordigers en andere echtparen ne men bezit van de boot. Hef decor is hetzelfde, alleen de mensen niet. Maar hun gesprekken verschillen weinig van die van de vorige passagiers. De brug blijkt ook nu de hoogste troefl ,Voor mij had de brug er niet moeten komen..' Pein zend staart kapitein H. M. van der Doe (52) uit het raam van de stuurhut hoog in de bovenbouw van de veerboot Koningin Juilana', die onder stoom' ligt in de veerhaven van Kruiningen. Achttien jaar heeft ka pitein Van der Doe op het veer Kats(eveer)-Zierikzee gevaren aan boord van de Koningin Emma'. In ver and -met de naderende opheffing van de veerdienst tussen Schouwen en Noora-Beveland is hij twee jaar geleden naar Kruiningen overgeplaatst. ,Het was een fantastische tijd op de Oosterscnelde', zegt hij er nu van. ,Op de Koningin Emma' deelde je lief en leed met de passagiers. Je kende de meeste mensen, die overgingen. Hier, op het veer Kruiningen-Perkpolder, sta je ver van de passagiers. Je komt er nouwelijks mee in aanraking. Nee, ik zou hef niet erg gevonden hebben als er geen Oosferscheldebrug was gebouwd'. Deze, misschien wat boude uitspraak van kapitein Van der Doe, een geboren en getogen Zierikzeeënaar, doet niet af aan zijn waardering voor de brugbouwers. ,Het is een pracht stuk werk', merkt hij met iets van be wondering in zijn stem op. Maar hij kan het niet laten er aan toe te voegen: ,Voor mij nad de brug er niet moeten komen. Dan was ik kapitein gebleven op de .Koningin Emma'. Dat was me wel zo lief geweest'. Men moet daar overigens niet uit concluderen, dat kapitein Van der Doe zijn tijd verkniest op het veer Kruiningen-Perkpolder. Verre van dat zelfs. Het varen zit hem van jongsaf in het bloed en in feite is het hem om het even of hij tussen Kats en Zierikzee of Kruinin gen en Perkpolder vaart. Als hij maar een scheepsdek onder zijn voeten heeft. Alleen, het waren de mense lijke omstandigheden, die voor hem de balans in het voordeel van Kats-Zierikzee doen doorslaan. ,Als je een kapitein van een van de Oosterscheldeboten wilt spreken, moet je naar Van der Doe gaan', had de heer G. H. Vierhout, inspecteur technische dienst van de provinciale stoombootdiensten in Zeeland ons ge adviseerd. Een telefoontje met kapitein Van der Doe in Kruiningen leerde ons, dat we welkom waren aan boord van de .Koningin Juliana', een van de grote boten op het veer Kruiningen-Perkpolder, waarover de heer Van der Doe het bevel voert. Op een heldere, zonnige middag voegden wij ons bij de kapitein in de stuurhut van de .Koningin Juilana', hoog boven de waterspiegel. ,Een ogenblikje', zegt de kapitein. .Eerst even de haven uitvaren. Dan kunnen we praten'. Licht bespelen zijn handen een paar handles ,deze is voor het voorroer, die voor achter, die daar voor de voorschroef en deze de achterste schroef' en langzaam zet de boot zich in beweging. Het is precies half drie in de middag. De boot vertrekt geen minuut te vroeg of te, laat. De timing is perfect. Dan laat hij het verdere werk over aan de stuurman en de roer ganger, die het schip veilig tot vóór de haven van Perkpolder varen, waar de kapitein weer zijn volle aandacht aan de boot wijdt. Precies op tijd schakelt hij de achteruitschroef in, zodat het schip geen meter te ver doorglijdt. ,Het is een kwestie van feeling, van ervaring. Je weet op den duur op de seconde en de meter af wanneer je moet afremmen', merkt kapitein Van der Doe op. Intussen heeft hij tijdens de over steek de gelegenheid gehad zijn ervaringen op het veer Kats(eveer)-Zierikzee te vertellen. .Achttien jaar heb ik er gevaren. Je moet weten, ik ben voortgekomen uit de binnenvaart. De Van der Does zijn een echte schippersfamilie. Eén van mijn voorvaderen voer al op zijn eigen schip in 1684. Na de lagere school kwam ik bij mijn vader aan boord. Toen ik 21 jaar was, had ik mijn eigen schip. Ik heb gevaren op Nederland, België en Duitsland, vooral in België kwam ik graag. Ik ken deze wateren (zijn hand maakt een wijds ge baar) dus wel. Na de oorlog, in 1946, ben ik in dienst fekomen van de provinciale stoombootdiensten in eeland. Dekknecht werd ik aan boord van de .Ko ningin Emma', die in die tijd voer tussen Ka'tseveer en net Luitje in Zierikzee. Dat was een tocht van een uur; bij slecht weer deed je er één uur en tien minuten over. Maar terzijde, in 1950 werd ik stuurman en vier jaar later was ik kapitein. Ik heb dus negen jaar in deze functie op de .Koningin Emma' gevaren. Mag ik het eerlijk zeggen? Het was een fantastische tijd Als ik Klaas Toxopeus heette, dan zou ik er een boek over kunnen schrijven. Man, wat hebben we er wat afgelachen. Dat komt, omdat je bijna iedereen kende, zeker degenen die geregeld overgingen. Je leeft ge woon met de mensen mee. Mag ik een voorbeeld noemen? Je ziet een iongen en een meisje aan boord komen. Ze zitten hancl-in-hand in de kajuit, een beetje achteraf. Hij is er één van die-en-die, denk je en haar vader en moeder ken ik ook. Ze trouwen, je hoort van de bruiloft. Een paar jaar daarna zie je ze weer op de boot. Nu met een kinderwagen en dan denk je, jonge, jonge wat aaat de tijd toch snel. Je maakt plezierige en minder aangename dingen mee aan boord van zo'n klein scheepje. Vroeger, toen we nog aan het Luitje afmeerden, was het de gewoonte, dat de mensen aan boord afscheid kwamen nemen als iemand van de familie met de boot meeging. Het is me meer dan eens overkomen, dat er plotseling een passagier op me kwam afstormen, die zei: .Kapitein, ik vaar niet mee! Ik moet er af. Ik heb alleen maar even afscheid genomen van mijn broer'. Ik had altijd maar één raad: ,Man', zei ik dan, ,het spijt me voor je, maar je zult de reis moeten meemaken. Aan terug keren kunnen we niet denken'. Er waren ook wel eens mensen, die in het vuur van het gesprek helemaal niet hadden gemerkt, dat we al op de plaats van bestem ming waren. Ze moesten de reis clan nog eens heen en terug meemaken. Ik herinner me ook nog een geval, zo'n jaar of zeven geleden. We voeren in een potdichte mist. Op een gegeven moment komt een van de jongens bij me en zegt: .Kapitein ik heb hulp geroep gehoord'. We waren vlakbij de tweede gas boei in de Zandkreek. Wij er op af en jawel hoor, op de gasboei hadden zich twee man vastgeklemd, zagerspitters, die door het opkomende water waren verrast en door de mist misleid. Ze wisten alleen zeker, dat de veerboot langs de gasboei zou varen. Toen waren ze er naar toe gewaad en gezwommen. Kijk, zo'n redding geeft je toch voldoening'. Kapitein Van der Doe pauzeert even en neemt bedachtzaam een slok van zijn gloeiend hete koffie, die een van de opvarenden voor hem heeft neergezet. Dan vat hij de draad van zijn verhaal weer op. ,De boot', zegt hij, ,was eigenlijk een verlengstuk van het leven in Zie rikzee. Je moet weten, dat wij altijd de gewoonte hadden bij de laatste reis naar Zierikzee om zo'n vier tot vijfhonderd meter voor het Luitje de scheeps hoorn te laten loeien. Dan wist iedereen, dat de boot veilig binnen was. Voor velen was dat het sein om onder de wol te kruipen. De enkele keer, dat we ge woon vergaten de scheepshoorn "te laten loeien, was er altijd wel een aantal lieden, dat naar het Luitje kwam om te zien of de boot er werkelijk niet was. Ze konden niet eerder gaan slapen, voor ze zeker wisten, dat de boot veilig lag afgemeerd aan het Luitje. Zó leefde men daar mee met de .Koningin Emma' en haar opvarenden. De pont is inmiddels de veerhaven van Perkpolder genaderd. Kapitein Van der Doe grijpt weer naar de handles en manoeuvreert het schip feilloos in de fuik. Op de terugweg vergelijkt hij, als we hem daarom vragen, zijn huidige schip met de .Koningin Emma' ,De Emma is ouderwets. Het schip heeft maar één roer en één schroef. Dat beperkt een kapitein in zijn mogelijkheden. Hier is alles dubbel. Ik vind hei varen met deze toch veel grotere schepen een stuk gemakkelijker'. Over zijn vertrek uit Zierkzee zegt hij: ,ln het begin viel het niet mee. Ik ben in Zierikzee geboren en heb er altijd gewoond. Dan laat je veel achter. Mijn vrouw en ik zaten nogal in het verenigingsleven. In Kruiningen zijn we er niet meer aan begonnen. Te oud denk ik. Maar toch mis je dit soort dingen. In Zierikzee hadden we een huis, dat over de haven uitzag, nu zitten we een heel eind van het water vandaan'. Schouwen blijft trekken voor de 52-jarige kapitein Van der Doe. Er gaat dan ook bijna geen week voorbij of hij maakt de tocht met de .Konin gin Emma' naar Zierikzee. ,Een dag per week zit ik er wel', merkt hij op. ,Een zoon en een dochter van me wonen er, evenals twee broers. Mijn weekendhuisje in de Schouwse westhoek heb ik aangehouden. Dan heb je noa eens een doel als je even overwipt. Straks zal het allemaal nog wat gemakkelijker gaan als de brug is geopend. Een dik half uur en je bent van Kruiningen in Zierikzee', voegt hij eraan toe. En als hij dan de moderne, vijf kilometerlange betonconstruc tie tussen Colijnsplaat en Zierikzee zal passeren, met diep onder zich de woelige Oosterschelde, zal kapitein Van der Doe met iets van weemoed denken aan de [aren, waarin hij de verbinding tussen Schouwen en Noord-Beveiand onderhield met de Koningin Emma'. Toen er nog geen sprake was van een brug over de Oosterschelde. Een periode om nooit te vergeten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1965 | | pagina 45