'WËJ
provinciale zeeuwse courant BRUG/december 1965 23
strekking had dat de gehele provin
ciale stoombootdienst zou worden ge
plaatst onder de leiding van één direc
teur. Het werd verworpen met 16 stem
men vóór en 22 tegen.
In de loop van 1912 kwamen twee
nieuwe schroefstoomschepen in dienst
op het Oosterscheldeveer: de Schou
wen' en de Noord-Beveland', fraaie
schepen voor die dagen, modern en
efficiënt. Zij hadden namelijk deksa
lons en promenadedekken voor beide
klassen, zodat de passagiers nu echt
de indruk kregen, dat de provincie de
reizigers naar Zierikzee wel eens wilde
verwennen. De schepen hadden een
geringe diepgang met het oog op het
binnenvaren van het havenkanaal van
Zierikzee.
Bij laag water, zo zet oud-directeur
De Bruyne uiteen, was het binnenva
ren een spannende bezigheid. Vlak
voor de havengang bevond zich een
bank met hard plaatzand. Bij laag
water kostte het heel wat zweetdrup
pels van de kapitein om zijn schip er
veilig overheen te loodsen. Voer hij
te langzaam, dan bleef het schip ste
ken, maar gaf hij teveel vermogen,
dan bleef men óók zitten. Voer men
met de juiste snelheid dan schuurde
de achtersteven over het plaatzand en
d9 hekgolf stuwde het schip over de
rug heen. Het was maar een weet.
Maar ondanks dat sneuvelden her
haaldelijk nog vele ervaren kapiteins
op dit zandbankie. Meestal was de
pijn echter van korte duur. Van de
provincie zijn toen enige meerpalen
aan de westzijde van de haveningang
geslagen, waarin de veerboot in nood
gevallen kon afmeren. Langs vee-
bruggen en loopplanken moesten de
passagiers hier het schip verlaten en
wachtte hen een wandeling van een
paar kilometer naar het centrum van
Zierikzee. Bepaald geen pretje, want
als het nodig was aan de meerpalen
te debarkeren, stond er meestal ook
een snerpend koude oostenwind, die
niet alleen het water uit het haven
kanaal blies, maar die tevens de pas
sagiers op hun tocht naar de stad
danig dwars zat. Helaas voor de pas
sagiers mochten over de smalle kruin
van de havendijk geen voertuigen rij
den, zodat zij wel gedwongen- waren
de hen van Zierikzee scheidende 2'^
km te voet af te leggen.
Maar nog slechter was het gesteld
in de jaren, toen er nog geen meer-
Ealen waren bij de ingang van de
aven. Vaak moest de spoorboot voor
de mond van het 2.500 meter lange
havenkanaal blijven kruisen, wach
tend op hoog water. Soms ook wer
den de passagiers per roeiboot aan
land gezet, een onderneming, die nog
al wat behendigheid van ae passa
giers vergde. Zij moesten tegen de
steile stenen glooiing opklauteren en
te voet de reis naar Zierikzee voort
zetten. Vooral de vrouwelijke passa
giers hadden het niet op dit soort
karweitjes begrepen.
Doordat de laatste tientallen jaren in
Zierikzee wegens geldgebrek te wei
nig aandacht was besteed aan het
onderhoud van de haven en het ha
venkanaal, moest het verkeer te water
zich richten naar het getij. De schepen
van de ,Zeeuwse Spoorbootmaatschap
pij' voeren derhalve op ongeregelde,
maar op de afvaartlijst duidelijk ver
melde tijden. Op het moment, dat de
provincie de exploitatie van net veer
in eigen beheer nam, zijn weliswaar
pogingen gedaan enkele verbeterin
gen aan te brengen, maar zo heel veel
soelaas bood dat alles niet. Vooral
als de waterstand uitzonderlijk laag
was, kwam men telkens weer voor
moeilijkheden te staan
De jaren tijdens de eerste wereldoor
log brachten ook voor de veerdienst
MiddelburgZierikzee heel wat ellen
de met zich mee. De .Schouwen' moest
op de Westerschelde assisteren, zodat
nu alles op de schouders van de
Noord-Beveland' kwam. Mijnen lever
den veel gevaar op. Dat betekende,
dat alleen overdag kon worden ge
varen en gebrek aan kolen deed de
dienst soms voor een paar dagen vol
komen stil liggen. Eerst enkele jaren
na de oorlog, namelijk in 1921, keerde
de ,Schouwen' terug en kon de dienst
weer normaal functioneren. Enkele
maanden later werd de ,Schouwen'
evenwel vervangen door een veel min
der comfortabel schip: de (Walsoor
den' van de dienst op de Wester
schelde.
Langzaam maar zeker tekende zich in
het begin van de twintiger jaren de
evolutie af, dié het verkeer te land
eens zou doormaken. Er kwamen
steeds meer auto's (in vergelijking met
wat zich op dit terrein de laatste vijf
jaar afspeelt, had de toename na
tuurlijk geen enkele wezenlijke beteke
nis) de busdiensten werden geperfecti
oneerd, kortom de behoefte aan een
veerdienst MiddelburgWolphaarts-
dijkKortgeneKatseveerZierikzee
werd steeds minder. In 1923 werd dan
ook besloten voortaan vanaf Wol
phaartsdijk te varen. Dat gebeurde
met ingang van 14 mei. De boot gaf
in Wolphaartsdijk aansluiting op de
bus naar Middelburg en in Katseveer
op de bus naar Goes. Langzaam maar
zeker begonnen de contouren zich af
te tekenen. In Kortgene, Wolphaarts-
dijk (veer) en Katseveer maakten de
stoomboten gebruik van de provincia
le steigers. In de latere jaren werden
deze Belangrijk verbeterd: zo is in
1923 het plateau bij de veersteiger te
Wolphaartsdijk belangrijk vergroot,
teneinde te kunnen keren met autobus
sen, en werd in 1927 verbetering aan
gebracht aan de steiger te Katsevee
en werd de toegang tot de steiger
dam verbreed. Provinciale staten toon
den zich in 1928 bijzonder gul voo
Zierikzee: ten behoeve van een aan
legplaats (het Luitje) werd een bedrag
van f 60.000,uitgetrokken.
Hoewel de dienst nu aanmerkelijk was
verkort bleken de stoomschepen lang
zamerhand niet meer te voldoen. Zij
hadden hun tijd gehad. Het eerste
motorschip werd op 15 mei 1934 in
dienst gesteld, de ms ,Oosterschelde'
Hef schip had een achterdek, waarop
plaats was voor tien auto's. Maar in,
de zomer was er een dergelijk groot'
aanbod van auto's, dat het klachten
regende van mensen, die 'niet meekon
den. Voor de bemanning van de boot
was het een sport zoveel mogelijk
auto's mee te nemen. Soms durfden ae
mannen het wel eens aan eén kleine
personenauto boven op een vracht
auto te zetten. Dat was allemaal
winst.
Toen kwam de tweede wereldoorlog
Van 10 mei tot 4 augustus 1940 was ae
dienst tussen Wolphaartsdijk en Zie
rikzee gestaakt. De ,Oosterschelde'
was in de meidagen gevorderd, in
brand geraakt, beschadigd en gezon
ken te Vlissingen. Gedurende de ge
hele oorlog heeft het schip geen dienst
gedaan. De Oosterscheldeveerdienst
ging weer functioneren op 4 augustus
1940. Ingelegd werd het gehuurde
stoomschip .Prinses Juliana', dat iivde
loop van 1942 op last van de bezetter
herdoopt moest worden in .Prins Hen
drik'. Namen van nog levende leden
van ons koninklijk huis mochten de
boten voortaan niet meer dragen. Op
31 mei 1941 werd de laatste vaartocht
gemaakt van Zierikzee naar Wol
phaartsdijk. Daarna is men gaan va
ren vanaf Katseveer, waardoor de af
stand werd ingekrompen tot één uur
de reis tussen Middelburg en Kots, was
op dat moment ingekrompen tot een
snelje half uurdienst tussen Kats en
Zierikzee. Na de opheffing van het
veer WolphaartsdijkKortgene kwam
de .Noord-Beveland' als tweede schip
naast de Oosterscheldeveerboot, terwi||
men als reserveschip de ,Oosterschel-
de' heeft.
Nog maar korf maakten de reizigers
gebruik van het veer KatsZierikzee
toen op enkele honderden meters af
stand van~de route, die de boot vaart,
de contouren van de Oosterschelde-
brug zich begonnen af te tekenen. Nu
nog slechts vijf dagen en de veerdienst
ZierikzeeKats zal door de evolutie
van het verkeer en de voortschrijden
de techniek overbodig zijn geworden.
Straks duurt een oversteek over de
Oosterschelde' hooguit vijf minuten.
Wie zou dat honderd jaar geleden
gedroomd hebben?
Drie september 1943 is een fatale dag
voor de Oosterscheldeveerdienst. Op
die dag werd het ms Prins Hendrik'
beschoten. Onder bemanning en pas
sagiers van het schip, dat kort na de
beschieting zonk, waren verschillende
slachtoffers. Twee weken later werd
de dienst stopgezet, nadat ook het ss
Zuiderzee' was beschoten en aan de
grond moest worden gezet. Nadien
neeft men nog incidenteel met kleine
bootjes gevaren. Dat was tijdens de
evacuatie van de bevolking hef geval.
De douaneboot .Albatros', ter grootte
van een sleepboot, werd ingelegd. Na
Dolle Dinsdag, begin september, werd
de dienst voorgoed gestaakt. Het zou
tot na de oorlog duren alvorens de
veerdienst KatseveerZierikzee weer
functioneerde. Dat was op 1 juni 1945,
toen de dienst werd hervat met een
gewezen Duits patrouillevaartuig, dat
was omgedoopt tot ms .Prinses Irene'.
Tot 17 september 1945 waren er dage
lijks 3 reizen (zondags 2), daarna vijf
op werkdagen. Voorlopig bleef het
echter behelpen op dit veer. Van 1
januari 1946 tot 27 mei 1946 werd ge
varen met de gehuurde ss .Koningin
Wilhelmina'. Vanaf die datum nu al
weer ruim 20 jaar geleden onderhoudt
het motorschip .Koningin Emma', een
gezellige sfeervolle boot, de verbin
ding tussen Kats (veer) en Zierikzee
Op 27 maart 1946 kon in Zierikzee de
ponton in gebruik worden genomen,
zodat voor het eerst na jaren weer
auto's konden worden overgezet !n
de jaren na de tweede wereldoorlog
en vooral na het midden van de jaren
vijftig nam het verkeersaanbod met
sprongen toe. De frequentie van het
veer werd daaraan zoveel mogelijk
aangepast. Op 1 juni 1958 werd de
nieuwe veerhaven De Val te Zierikzee
in gebruik genomen, waardoor de af
stand met 20 minuten werd verkort.
Enkele jaren later op 19 mei 1961
volgde de ingebruikneming van de
nieuwe veerhaven van Kats. De veer
dienst over de Oosterschelde, aanvan
kelijk opgezet als een vele uren duren