het hotel i .de abdij' sfeer, geniet hotel „De Abdij" vermaard heid in binnen- en buitenland". Die eigen sfeer was er ook op de avon den, dat het restaurant gereserveerd was voor bruiloften en andere feestelijke bij eenkomsten (tekening); wie eens heeft aangezeten aan zo'n feestmaaltijd be waart nog goede herinneringen aan de voortreffelijke keuken van „De Abdij". Ook buiten Zeeland deed het plan tot annexatie van dit particuliere gebouw veel stof opwaaien. Niemand minder dan professor dr. J. Huizinga schreef een in gezonden stuk onder de titel: Kortzichtige monumentenzorg: „Het monument is de Abdij van Middel burg, een der kostbaarste monumenten, die ons land bezit. De zorg is in dezen gewijd aan het onteigenen en ontruimen van net over de gehele wereld bekende Hotel de Abdij, te volgen door een nog problematieke restauratie van dat deel der gebouwen. De kortzichtigheid zit in een algeheele miskenning van de waar heid, dat maar al te vaak „Ie mieux l'ennemi du bien" is. Rijksarchief en Provinciale griffie hebben meer ruimte noodig. Maar er is, zegf men, andere ruimte beschikbaar dan juist die van het hotel. Het hotel is niet in de oorspronkelijke stijl der abdijgebouwen en niet mooi om te zien. Maar het is hon derdmaal aangenamer om te zien dan de slecht gerestaureerde gedeelten rondom: het Commissarishuis met de confectie- gothieke deur, de het vroegst gerestau reerde torentjes, de kruisgang en bovenal de onbeholpen oplossing van het geval naast de prachtige, laat-zeventiende eeuwsche deur. Waarlijk, er is met hel restaureeren al genoeg verknoeid aan de .Abdij, a! weet iedereen, dat men het nu veel beter doet dan veertig jaar geleden Het klink misschien wat vreemd, maai werkelijk: tot de sfeer der Abdij werken de niet-gothieke gebouwen, d.w.z. he1 Polderhuis, het Hotel en het Notarishuis in hun eenvoud en echtheid bijna meet mee dan de gerestaureerde gedëelten. Die sfeer gaat men nu reddeloos versfo ren. Men gaat er hoe moet blijken, want van de oorspronkelijke toestand dei ïotel-zijde is weinig meer bekend dan -Jat daar gebakken en gebrouwen werd een kunsthistorisch correct geheel scheppen, maar tegelijk een „dooie boel" Er zullen ambtenaren naar hun bureau fietsen en toeristen zullen door hun bril len in hun roode of blauwe boekjes tu ren. De logeergasten zullen wel in Vlis- singen onderdak vinden. Maar men, d.w.z de Middelburgers zelf en duizenden land- genooten, voor wie „de Abdij" een liet ding in hun leven is geworden, zullen niet meer in de frissche stilte van een zomer morgen of in de droom van een vallende avond voor „de Abdij" gezeten, hun kof fie of bier vergeten voor de onvergetelijke bekoring van de schoonste stad van Ne derland. Och lieve menschen in Den Haag, weest toch wijzer! Slaat geen schennende han den aan iets, wat ge niet herstellen kunt: een sfeer, een stemming. Ze worden in ons kleine, dichtbebouwde land bij den dag zeldzamer, die plekken, waar ieder een, als hij maar een kwartier heeft uit te sparen van arbeid en zorgen, de wan klanken van het hedendaagsche bestaan een oogenblik kan vergeten in de over gave aan een zuiver en eenvoudig schoon Hier valt zo'n plek te behouden. Behoudt haar!" Bij het indienen van het wetsontwerp tot onteigening van het hotel „de Abdij", beantwoordde de regering tevens de in gebrachte bezwaren: „Uit een oogpunt van monumentenzorg is het een gunstige omstandigheid dat het grootste gedeelte van het complex rijkseigendom is en zich daardoor ook voor de toekomst in veilige handen bevindt. Slechts met den boven- genoemden Oostelijken vleugel is dat niet het geval en het gebruik van dien vleugel als notel stempelt dezen ongetwijfeld tot het zwakste dee! van het monumentale complex. De belangen van het vreemde lingenverkeer wegen ook bij de regering, doch zij vermag niet in te zien, dat hei verdwijnen van het hotel „de Abdij" op dezè plaats voor de stad Middelburg een ramp zou betekenen" Dit toerisme nam in Zeeland overigens in de jaren 30 reeds uitgebreidere vormen aan. Te Sluis b.v. ontstond verzet tegen het z.g. „foto-tippelen" en het op exces sieve wijze exploiteren van de vreemde lingenstroom. Wij schrijven nu reeds mid den 1939. Naast de Galliërs, Vlamingen en Angelsaksen huisvest Sluis nu ook Duits-talige vreemdelingen. Het zijn de in het voormalige Franse pensionnaat van de Dames des Sacrés Coeurs onderge brachte Katholieke Oostenrijkse en Duitse politieke vluchtelingen, ongeveer 200 in getal, die hier door de samenwerking van het R.K. Vluchtelingencomité te Utrecht, de Nederlandse regering en het gemeentebestuur van 'Sluis, een gastvrij onderdak hadden gevonden. Op 1 september 1939 hield de burgemees ter van Middelburg een rede voor de Middelburgse radiodisfributie, waarin hij opwekte tot vrijwillige medewerking van alle burgers aan Luchtbeschermings dienst, Rode Kruis, Bewaking oude ge bouwen, etc. „Vertrouwen op God bete kent", zo zeiae hij, „alle middelen ge bruiken, alle krochten insponnen, die God ons gegeven heeft. En dan met volle ge rustheid de uitkomst aan Hem overlaten" De restauratie van hef Notarishuis was ondertussen in november 1938 voltooid. Bij de brand van 17 mei 1940 werd dit gebouw gespaard. Het hotel „de Abdij" ging volkomen verloren en is bij de na oorlogse restauratie niet weer herbouwd Zou ae sfeer van dit uitzonderlijke hotel nog gepast hebben in onze zakelijke na oorlogse wereld? Zeker niet de wijze van exploitatie, die toegepast werd door de heer Buiterijs, kastelein van „de Abdij" in het laatste kwart van de vorige eeuw. Victor Hugo merkte op tijdens zijn verblijf te Middelburg, dat reizigers door deze herbergier eerder werden afgesnauwd dan gevild (Victor Hugo's Zeeuwse reize, beschreven door zijn zoon Charles Hugo, in de bewerking van dr. S. S. Smeding). De bekende Franse inspecteur van Scho ne Kunsten Henry Havard vertelt in zijn boek „La Hollande piitoresque; Ie coeur du pays, voyage dans la Hollande méri dionale, la Zélande et Ie Brabant" (1878). „Hef ontbijt, het middageten en het avondeten vinden op onverwrikbare uren plaats. Daarvan wordt nimmer een haar breed afgeweken" Zelfs moet het volgens deze schrijver voorgekomen zijn, dat de heer Buiterijs op een goede dag de gou verneur der provincie, die tijdelijke enke le kamers, in „de Abdij" bewoonde, ver zocht zijn eigen paleis te betrekken. „Ver scheidene ongelukkige reizigers, minder met aardse goederen gezegend dan uwe Excellentie bellen elke avond bij mij aan en dan ben ik gedwongen hun 't ge vraagde onderdak te weigeren. Ik veroor loof mij uwe Excellentie te vragen of dat rechtvaardig is?" Hef hotel „de Abdij" werd dan ook hotel Buiterijs genoemd. Op 31 januari 1938 kondigden 51 saluut schoten de geboorte aan van de kleine Beatrix Wiihelmina Armgard, prinses van Oranje. Een gebeurtenis, die symbolisch mocht heten voor een gevoel van opge wektheid, _dat het Nederlandse volk op dat ogenblik bezielde. Langzaam richtte immers de economie zich op, nu de crisis tot het verleden behoorde. De geboorte van de oranjetelg verzekerde bovendien het voortbestaan van het vorstenhuis, dus van het Koninkrijk der Nederlanden. De luchtaanvallen op de burgerbevolking in Spanje, uitgevoerd door Franco's lucht macht, waarbij op 30 januari 1938 300 doden te Barcelona vielen, en korte tijd later bijna evenveel te Madrid, wa--en slechts een geroffel op de achtergrond, waarvan de waarschuwende betekenis door de meesten werd genegeerd, even als het feit, dat in Duitsland Hitier hel oppercommando over de gehele weer macht persoonlijk in handen nam. Ook Vlissingen vierde de geboorte van het prinsenkind met feestverlichting, op tochten en vreugdevuren. Hierbij werd onder meer een poort opgericht, in stijl zich geheel aanpassend aan de oude huisjes, waartegen hij leunde, gebouwd vanturf. Na afloop van de feeste lijkheden werd deze turf onder de armen van Vlissingen verdeeld. Omstreeks deze tijd werd bekend, dat het rijk had besloten over te gaan tot ont eigening van het hotel „De Abdij" en het Notarishuis, beide onderdelen van de Abdijgebouwen in Middelburg, en beide in particulier bezit. Het rijk beoogde hiermede in de.eerste plaats herstel van het Abdijcomplex in de oorspronkelijke toestand en verder uitbreiding van he' archief en de provinciale griffie. De voorgenomen onteigening van het hotel „De Abdij" bracht heel wat pennen in beweging. „Dit gebouw", scnreef een journalist, „vormt sedert mensenheugenis de oostelijke afsluiting van het eeuwen oude Abdij-plein, waar het in zijn witte gedaante zulk een contrast met de pro vinciale en rijksgebouwen oplevert, dat het welhaast onmogelijk is het niet op te merken. Door zijn ligging op het prach tige historische plein, waar men onder de ban komt van het verleden, door zijn op vallende gedaante en vooral niet te ver geten, door zijn zeer bijzondere eigen HET HOTEL „DE ABDIJ"

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1965 | | pagina 17