EISENSTEINS FILM „POTEMKIN" WAS REVOLUTIONAIR GEBEUREN Zestig jaar geleden kunst radicale breuk in muur van traditie f hnrdewijk de golbertons zaterdagnummër Zaterdag 12 juni 1965 Illustratie: een beeld uit de film „pantserkruiser Potem- kin". Zo begonnen de drama tische gebeurtenissen: de scheepsarts onderzoekt het bedorven vlees, dat voor de maaltijd der matrozen was bestemd. Ofschoon de maden erin rondkropen, achtte hij het vlees heel geschikt voor con sumptie. (door Li. J. Jordaan) Tja, dat was een wonderlijke tijd, die laatste jaren '20 van deze gezegende eeuw! Wij hadden er een oorlog op zitten, zoals de wereld (toen) nog nooit 'had meegemaakt en de natuurlijke reactie op die periode van beschamende ellende was een harts tochtelijk verlangen naar vernieuwing. Wij wilden duidelijk en ondubbelzinnig laten zien, dat het oude voorbij was en alles letterlijk alles nu anders ging worden. Dus waren wij bezeten door een in tense belangstelling voor iedere buitenissigheid: expressionisme, kubisme, da-da" deden opgeld onze vrouwen knipten het haar af, lieten de taille tot onder de heupen zakken en gaven hun benen tot boven de knie aan de openbaarheid prijs sommigen hadden zelfs gemeend, dat het met ons goede, oude koninkrijk nu ook maar uit moest zijn. Kortomde revolutionaire wind, die over de wereld ging, bracht ook Nederland in beroering. In die opgewonden dagen dan bereikten ons de eerste Rus sische films en met name „Pantserkruiser Potemkin" van S. M. Eisenstein. Wij, Jongeren van destijds, waren diep onder de indruk van die gebeurtenis. Wij bekeken dit gran dioze gefilmde pamflet als een soort ijsbreker, die ruim baan maakte door een verstarde laag vastgevroren con venties. Tot dan immers was het gangbare bioscooppro- dukt altijd weer de belevenis van enkele individuen: Miss X beminde mr. Y en hun liefdesperikelen vormden de on veranderlijke hoofdschotel van, het filmmenu. Welnu het was Eisensteins „Potemkin". die de eerste bres stootte in de onwrikbare traditiemuur. Het ging hier namelijk niet meer om de tegenstelling tussen bepaalde personen, doch veeleer om de botsing van collectiviteiten zo men wil: van levensbeschouwingen. De film volgde de historische feiten vrijwel op de voet. Aan boord van de pantserkruiser ..Potemkin"-^Bronenosetz Patjomkin) breekt in juni 1905 een opstano uit wegens het verstrekken van bedorven eten. In de daaruit ontstane strijd werden officieren overboord geworpen. De bevolking van Odessa verklaart zich solidair met de muiters, waarna door de kozakken bloedig wordt ingegrepen. De gealarmeerde Zwarte-Zeevloot komt in ac tie en omsingelt het muitende oorlogsschip. Maar geen schot valt. De matrozen van het te hulp geroepen smal deel weigeren op hun kameraden te schieten. De ijzeren ring opent zich en de „Potemkin" verwijdert zich statig en ongehinderd, de vrijheid tegemoet! Montage Eisenstein gaf dit ongewone drama der massa een geheel nieuwe gestalte door de toepassing van zijn „montage" d.w.z. het op pakkende wijze ordenen der samenstel lende beeldfragmenten. Men zag plotseling een individuele verschijning naar voren schieten: de scheepsdokter, die het bedorven voedsel onderzoekt, de officier, die het exe cutiepeloton commandeert, de vrouw op de haventrappen van Odessa, wier verwrongen masker enkele seconden het beeldvlak vult. Maar nergens openbaarde zich het boven persoonlijke van het drama zo overweldigend als in het fragment, dat als de beroemde „episode op de haventrap pen van Odessa" de geschiedenis zou ingaan. Op de kade heeft zich een menigte verzameld, die van verre de rebellie aan boord van de „Potemkin" gadeslaat. Het zijn aanvankelijk gewone nieuwsgierigen, zoals iedere rel mensen te zamen pleegt te brengen. Enkele snel voor bijgaande beelden maken dit duidelijk: een hooghartige burgermeneer, een nuffige bourgeois dame. een paar ver baasde arbeiders. Allengsdringt echter het besef door, dat deze revolte het verzet betekent tegen mensonwaardige toestanden en de stemming slaat om tot onverholen sympathie. Wanneer dan ook het lijk van een der opstan dige matrozen aan wal wordt gebracht, heffen willige han den de baar op en dragen haar als teken van rouw door de ontroerde menigte. Dan grijpt de tegenkracht in. Een afdeling kozakken daalt met gevelde bajonet de trappen af, recht op de ontzette toeschouwers aan, de botsing van twee collectieven: de weerloze menigte en het blinde, mechanische geweld! Elkaar opvolgende beelden ijlen over het doek: lichamen, die ontzield ineenzinken, ontstelde gezichten, door de ca mera in de vlucht opgevangen, een kinderwagen, die stuurloos langs de trappen naar beneden botst. En telkens weer als een obsederend noodlotsmotief, de onverbiddelijk voortschrijdende kozakken. Het was een soort dramatische kunst zoals wij nog nim mer hadden aanschouwd, gerealiseerd met volkomen nieu we middelen. Geen wonder dan, dat het publiek dier dagen er door werd geschokt en geboeid. Want in die sfeer van onbestemd verlangen naar vernieuwing in die met ner veuze spanningen geladen tijd, werkte deze „Bronenosetz SERGEI M. EISENSTEIN ...Russische Mengelberg... Een der gedenkwaardigste episodes uit de Russische revolutie van 1905, nu zestig jaar geleden, was de op stand aan boord van de pantser kruiser „Vorst Potemkin Tawritsjes- ki", die op de rede van Odessa aan de Zwarte Zee lag. De spanning kwam daar 14 juni tot een uitbars ting. In een bliksemsnelle actie maakten de matrozen zich van het schip meester, wierpen de officieren overboord en hesen de rode vlag. Vrijwel onmiddellijk sloeg de op stand van de marine naar de stad over. In Odessa zelf werden de de monstraties onderdrukt door de ko zakken van de tsaar en intussen stoomde een eskader op om de „Po temkin" tot overgave te dwingen. De matrozen op de andere schepen weigerden echter het geschut op hun kameraden te richten. Zodoen de kon de pantserkruiser ontsnap pen naar Roemenië, waar de mees te opstandelingen zich in veiligheid hebben kunnen stellen. Deze fascinerende gebeurtenissen hebben de in 1948 overleden gro te Sowjetrussische regisseur Sergei Michailowitsj Eisenstein geïnspireerd tot zijn film „Pantserkruiser Potem kin". Onze medewerker L. J. Jor daan vertelt ervan in bijgaand ver haal. De oorspronkelijke pantserkruiser was in 1925, toen de opnamen van de film te Sebastopol werden ge maakt, gesloopt. Gebruik kon ech ter worden gemaakt van een ontta keld zusterschip „De Twaalf Apos telen". In die tijd had de Sowjet-marine nog weinig te betekenen. Het was dan ook niet mogelijk ten behoeve van de film een eskader naar de „Potemkin" te laten opstomen. Ei senstein nam derhalve zijn toevlucht tot oud buitenlands materiaal, dat manoeuvres ter zee in beeld bracht. Toen de film in Duitsland werd ge draaid, leidde dit tot een verschrikte interpellatie in de rijksdag. Verschei dene afgevaardigden waren van mening dat de rapporten van de geheime dienst niet deugden en dat de marine van de Sowjet-Unie veel machtiger was dan was meege deeld. De knappe techniek van Eisenstein had niemand aanvankelijk doorgrond. Patjomkin" als de befaamde vonk in het kruitvat als een openbaring, die de film met één slag tot zelfstandige, oorspronkelijke kunstvorm verhief. En het mocht een merkwaardige speling van het lot heten, dat deze mani festatie nu juist de strijdbare gedaante van een pantser kruiser moesc aannemen! Waarbij dient te worden genoteerd, dat hier vrijwel uit sluitend artistieke motieven een rol speelden, die met poli tieke tendensen niets van doen hadden. Maar de „Potem- kin"-film met haar heftige vernieuwingsdrang en haar elementair geweld, was er niet minder een revolutionaire gebeurtenis van de eerste orde om. Meesterwerk Wie en wat was intussen de schepper van dit uitzonderlijke werk? Sergei Michailowitsj Eisenstein werd in 1898 te Riga geboren en begon zijn loopbaan als civiel-ingenieur. In 1918 vocht hij als vrijwilliger in het Rode Leger, dat hem in zijn kwaliteit van ingenieur het aanleggen van veld- versterkingen opdroeg. In zijn vrije tijd organiseerde hij toneelvoorstellingen voor de troepen te velde, zijn eerste aanraking met de dramatische kunst, die hem niet meer los zou laten. Na de oorlog wijdde hij zich geheel aan de film en kwamen werken uit zijn handen als „Staking", „Tien dagen, die de wereld deden wankelen", „De generale lijn" en „Iwan de Verschrikkelijke", die zonder uitzondering tot de belangrijkste uitingen van de jonge filmkunst kun nen worden gerekend. Zijn onbestreden meesterwerk blijft toch „Pantserkruiser Potemkin", omdat het in zijn koene oorspronkelijkheid het aangezicht van een massakunst veranderde. Dezelfde onstuimige strijdbaarheid, die zijn werk eigen was, kenmerkte ook Eisenstein privé. Ik heb hem nog persoonlijk mogen ontmoeten bij zijn optreden voor de Filmliga Amsterdam In 1929 een soort Russische Men gelberg met zijn korte, gedrongen gestalte, zijn kroezige haardos en zijn heersersallure. En mij is de herinnering bijgebleven aan de hartstochtelijkste, slagvaardigste en meest dynamische debater, die ik ooit ben tegengekomen. Onverdeeld aangenaam was de kennismaking overigens niet: de ruzies en meningsverschillen, die soms op het randje van een sappig handgemeen balanceerden, waren niet van de lucht. Het was dan ook niet minder dan een mirakel, dat het heetgebakerde heerschap na afloop der discussies toch nog even voor mij wilde poseren. Aihet- geen niet wegnam dat wij, jonge Ligamensen, het als een belevenis en een eer beschouwen, overhoop te hebben ge legen met een der grootste en belangrijkste kunstenaars van zijn trjd en van het witte doek. letterkuridige kroniek door HANS WARREN BORDEWIJKS LAATSTE roman, „De Golbertons" is een echte familie roman van de oude stempel. Hoewel men na het bezigen van de uit drukking „oude stempel" direct de restrictie wil maken dat het boek uiterlijk zeer up to date is, tot in de spelling toe, die consequent ultra modern is. Het is geen geringe prestatie, een boek als dit op zijn tach tigste af te leveren: het is vief en knap en pittig, bij de tijd en toch ook traditioneel. Doch het is ook niet méér dan een soort superieure ont spanningsroman. Men krijgt niet bepaald de indruk dat er bij Borde- wijk een diepe noodzaak aanwezig was om dit boek te schrijven. eerder dat het voor hem zelf een onderhoudende bezigheid, een serieus en geestscherpend tijdverdrijf is geweest. Boeken als „De Golbertons" kan men „aan de lopende band" fabriceren wanneer men mensenken nis. levenservaring, fantasie en een goede stijl bezit. Het is boeiend manoeuvreren met persoonlijkheden, sfeer en een handvol gegevens, het is een vernuftig combineren en jongleren, en het resultaat wordt, wanneer men als schrijver van voldoende formaat is, altijd wel zö, dat het de aandacht van de lezer vast noudt Doch een innerlijke visie wordt er niet mee uitgedrukt, van een bepaalde overtuiging, idee of strekking kan geen sprake zijn; het werk wordt, zodra gelezen, prompt vergeten. De Golbertons worden, bij wijze van spreken, als figuren werkelijk geen begrip voor de lezer, en men kan een dergelijk boek, hoeveel waardering men er eventueel voor opbrengt, gerust een roemloze vergetelheid voorspellen: het heeft, literair gezien, weinig of geen belang. Het zorgt een moment voor ontspanning, zelfs van betrekkelijk veeleisende lezers, doch het is geen boek waar men toe terugkeert om er opnieuw de diepten va.n te doorgronden, geen boek dat nogmaals een avontuur voor de geest kan zijn. Zelfs geen boek waar men over nadenkt. Men vraagt zich af, hoe een eventuele lezer uit 2065 dit boek zal be schouwen, zo hem er b'j toeval nog eens een exemplaar van in handei valt. Mogelijk gunt het hem een blik in het leven van de bourgeoisie van deze tijd en heeft het als zodanig enige waarde. Doch het werk zal hem wel hybridisch lijken: hoewel geschreven in de tweede helft van de twintigste eeuw. en daar ook de sporen van tonend, draagt het kenmerken van allerlei tijdvakken, vanaf het fin-de-siècle. Dat vindt niet alleen zijn oorzaak in het feit dat de oudste Golberton een eindje in de zeventig is, Het spreekt ook uit de hele aanpak: het lijkt wel een gemoderniseerde Couperus. We spraken over Golberton Senior. Er komen drie Golbertons in deze familieroman voor: Golberton Senior, Golberton Zoon en Gol berton Junior, de laatste, ondanks het junior, dus de kleinzoon van Senior. Alle drie zijn ze directeuren van Golberton en Dobben N.V., een lettergieterij. Tussen Senior en Zoon bestaat een haast abnormaal sterke band, sterker dan de band tussen hen en hun respectievelijke vrouwen. Senior en Zoon achten Junior, hoewel diens meestertitel wat cachet aan de zaak geeft, .in zakelijk opzicht een prul. Junior van zijn kant staat heel koel tegenover zijn vader, doch waardeert daarentegen de grootvader. Van deze drie is Senior een enigszins artistiek aange legde fantast, die de zaak aan de rand van een failliet gebracht heeft. Zoon het zakelijke genie, dat niet alleen de gieterij redde, doch haar tot zeer grote bloei bracht, en Junior inderdaad niet veel meer dan een decoratief element, bespiegelend van aard. Met hem houdt de schrijver zich het meeste bezig. Wanneer we dan nog Andries van Rode noe men. modeontwerper en intimus van Junior, dan hebben we de voor naamste mannen uit het gezelschap genoemd. De vrouwelijke tegen speelsters vormen ook een kwartet. Het zrjn: Willy, de tweede vrouw van Senior, van ongeveer dezelfde leeftijd (d.w.z. naar schatting tegen de vijftig) als Ida Ina, de vrouw van Zoon Willy had er bij haar trou wen in moeten toestemmen dat zy kinderloos zou blijven, daar Senior zijn liefde slechts aan één kind, Zoon, wou en kon geven. Zij draagt haar niet gemakkelijke lot met grote waardigheid. Ida Ina heeft met Zoon een stormachtig leven. Ruzies zijn nimmer geheel van de lucht, zy hebben behalve Junior nog twee volwassen dochters. Zowel Willy als Ida Ina zijn hoogstaande, zeer gecultiveerde vrouwen die echter niet boven een bepaald schablone uitkomen. Wat markanter zijn de twee andere vrouwenfiguren uit het boek, Elspeth en Mireille. Elspeth is de vroegere secretaresse van Junior en thans mevrouw Ece. Junior had haar het hof gemaakt, doch opeens had zij zich teruggetrokken en was zij met Ece getrouwd, een mismaakte man die religieus getinte toespraken houdt voor een select publiek, een nog al antipathieke dweper. Het biykt een mariage blanc te zijn: Elspeth streeft naar versterving. Toch is zij innerlijk niet geheel los gekomen van Junior evenmin als hij van haar. Alles is nog al raadselachtig cn niet helemaa' lit de verf gekomen. Een nog merkwaarige figuur is Miheille. pseudoniem van Pietertjc Terlaak, een ongekroonde koningin in net rijk van' de mode. Deze dame heeft een vorstelgk, zij het tragisch, uiterlijk en beschikt daarbij over een buitengewoon mordante pen, wat haar artikelen in modetijd schriften tot heel byzondere gebeurtenissen maakt. Zij beheerst enkele moderne talen zó perfect dat zij tot de duurste medewerksters van de grootste buitenlandse bladen behoort, en zy vliegt van de ene show naar het andere modecentrum waar alle deuren, zelfs de meest herme tisch geslotene, wel voor haar open gaan. Doch ze huwt zonder zich een moment te bedenken en na een zeer vreemdsoortig aanzoek de be ginnende ontwerper Andries van Rode, die voortaan wel le mari de la femme zal zijn, maar enfin. Vrij van gezochtheid is een en ander be slist niet; men leze b.v. kritisch de scène over het uitkiezen van het bruidsmeisje. Het zijn vooral wel zulke zwakke passages die dit bock niet. hoger doen stijgen dan het peil van de ontspanningslectuur. Want ook Elspeth en Mireille, hoe apart en grillig zij mogen zijn, komen niet boven een bepaald cliché uit, zy het dan een bizar cliché. Had de auteur zich werkelijk verdiept in het karakter van deze vrouwen, ons een blik gegund in haar drijfveren en motieven, mogelijk waren zij tot figuren uitgegroeid die men niet vergeet. Doch thans is het wel aardig gedaan, doch het blijft oppervlakkig, gezocht zelfs. Hetzelfde geldt voor vele andere byfiguren. met name vooral Chef d'Hotel (de neiging voor vreemde namen is Bordewijk nooit kwijtge raakt; zeer gezocht is soms ook de beeldspraak. Wie vergehjkt er nu het geluid van dorre bladeren in een herfstbos met kroepoek, knappend onder de schoen!), (p. 159). Chef d'Hotel. blijkbaar nog een offertje aan de moderniteit, wordt er van verdacht een Oidipoes te zijn. doch hij biykt een homoseksueel met misdadige aanleg. Dit alles is zo volkomen over bodig, dat de kritische lezer de wenkbrauwen optrekt. Hij zet overigens méér vraagtekens: waarom die werkelijk dwaze aanslag op Senior en het geschermutsel, het gehele gedoe met dat kamertje, trouwens. Ver der: de „stille kracht" van het neger-grafbeeldje, de andere hokus- pokus tijdens het nachtje dat Junior doorbrengt ir. het iege huis van Andries en Mireille. De enige nog al felle stoot die werkelijk een functie heeft en reliëf geeft, namelijk aan de verhouding tussen Zoon en Ida Ina, is de moordaanslag op Ida Ina. gepleegd door een weggelopen osychopate, vroeger liefje van Zoon. Uit het leven van al deze mensen nu, wordt ons in „De Golbertons" een brokstuk voorgezet: het. stuk rondom de dood van Zoon. die in de kracht van het leven en zonder een do"kter le willen raadplegen, sterft, zijn laatste blik zendend naar zijn vader en niet naar zijn vrouw. Dit brok leven is werkelgk boeiend uitgebeeld, doch blijkbaar met geen ander doel dan om de lezer enige uren verstrooiing te bieden. Een die pere achtergrond, een bepaalde conceptie, mist men node. Het verhaal is aardig ineengestrengeld, doch vormt geen duidelijk patroon. Het persoonlijkst zijn nog de observaties over het lichamelqke ouder worden van Senior. Hier wordt men echt getroffen: dit is ongetwijfeld Bordewijk die spreekt, die bij zichzelf deze verschijnselen heeft gere gistreerd en zo, heel viriel, er vorm aan geeft. Al met al zal dit boek aan Bordewijks roem geen afbreuk doen, doch er beslist ook niets aan toevoegen. F. Bordewijk: De Golbertons. Uitgeverij Nïjgh en Van Ditn •nhoge-Rotlerdom

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1965 | | pagina 17