9 november 1939 VENLO-INCIDENT: Engelse agenten liepen in de val 1 of dit de plek was" Zaterdag 7 november 1964 zaterdagnummer EEN TAMELIJK |onge marechaussee kwam naar me toe verleden week toen ik mijn auto parkeerde vlak bij de door hem bewaakte grensovergang Venlo-Herungen. „Uw paspoort alstublieft". Ik ver telde hem niet verder te hoeven en vroeg meteen of de situatie veel was gewijzigd sinds zich op deze plek het beruchte incident had afgespeeld. Hij keek me stomverwonderd aan. „Wat bedoelt U? Won neer is er hier iets gebeurd"? Deze jeugdige militair bleek nog nooit te hebben gehoord van de geruchtmakende ontvoering, die indertijd op 9 november 1939, nu vijfentwintig jaar geleden het nazi-regime onder meer een voorwendsel had moeten verschaffen om Neder land binnen te vallen. Volgens hun schema: drie dagen daarna. Dit plan is echter op het laatste moment uitgesteld, tot mei 1940. Niemand weet waarom. Deskundi gen vermoeden, dat die beslissing samen hing met de niet helemaal volgens verwachting verlopen door de Gestapo zelf uit propagandaoverwegin- gen beraamde bomaanslag op Hitier. De Füh- rer bleef uiteraard gespaard. Hij had in München de Bürgerbraukeller al ruimschoots verlaten toen Kort na de oorlog is het Venlo-incident ge reconstrueerd. Bij die gelegenheid werd deze foto gemaakt. Bij de auto staan twee Duit sers met getrokken pistolen. Zij gelasten ma joor Stevens en kapitein Payne Best uit te stappen. Rechts komt Schellenberg aangelo pen, die juist het sein tot de aanval had gegeven; deze rol werd gespeeld door de huidige exploitant van het grenscafé, Frans Backus. Op de voorgrond staat, met de han den hoog, een douanebeambte. Schuin voor hem ligt de neergeschoten luitenant Dirk Klop. HitJer heeft in een intieme kring van medewerkers gewag gemaakt van zijn bedoelingen met het Venlo-incident. I>at was op 23 november 1939. Volgens het door R. W. Cooper over de Neurenberg- se processen samengestelde boekwerk zei hij toen onder meer dit: „In België en Holland gaat aller sym pathie uit naar Frankrijk en Engeland. Denk maar aan het Venlo-incident: de man, die daarbij werd neergeschoten was geen Brit maar een Nederlandse officier van de Generale Staf. Dit werd in de pers verzwegen. De Nederlandse regering heeft om uitlevering van het lichaam gevraagd. Dat is één van hun grootste stommiteiten. De Nederlandse pers schrijft al niet meer over het inci dent. Op een gegeven moment zal ik dit gebruiken om mijn acties te motive ren de explosie kwam. Maar enkele hoge partijfunctio narissen kwamen om het leven: zij waren onvoor zien blijven napraten. Himmler reageerde bliksem snel op deze blunder. Hij kon de consequenties niet meteen allemaal overzien en nam dus het ze kere voor het onzekere: er moesten zoveel moge lijk troeven worden verzameld. Hef bij Venlo ge projecteerde incident werd aangepast. Men wilde er zo nodig mee kunnen „bewijzen", dat de Britse Secret Service verantwoordelijk was voor de moord poging. Over de eigenlijke toedracht en de achtergronden van deze schokkende gebeurtenis kunt U lezen in bijgaande reportage, die overigens mede tot stand kon komen door de medewerking van voornoem de, tamelijk jonge en thans wél geïnformeerde marechaussee. |_Jet was een mysterieus bericht, dat vrijdag 10 november 1939 op de voorpagina's van alle bladen in ons land stond. Het A.N.P. had gemeld: „Gistermiddag zijn aan de Nederlands-Duitse grens bij Blerik schoten gevallen, waarbij enkele in burger geklede personen betrokken zijn geweest. Naar het schijnt is één persoon getroffen, terwijl de anderen over de grens zouden zijn gevoerd. De lezingen over wat is voorgevallen ter plaatse lo pen zeer uiteen, zodat nog niet met juistheid kan worden medegedeeld waf werkelijk is geschied. Het onderzoek dat is ingesteld zal meer licht moe ten verschaffen". l~\e lezers van toen hebben zich er niet of nauwe- U ltfks druk om gemaakt. Er gebeurde trouwens zo veel onbegrijpelijks. Het was een angstige tijd. om ons heen woedde al de wereldoorlog, maar ve len hadden nog hoop dat wij er niet in betrokken zouden raken. Op 13 november 1-939 zei minister president jhr. mr. D. J. de Geer nog in een radio rede: „Het is aan de regering gebleken, dat in de laatste dagen geruchten gelopen hebben over een acuut dreigend gevaar voor ons land en dat die ge ruchten in brede kringen onrust hebben gewekt- En nu wil ik even komen vertellen, dat daarvoor geen enkele grond bestaat". Weliswaar was het leger gemobiliseerd, maar dat diende ter handhaving van onze neutraliteit net als tijdens '14—'18. Vrijwel niemand vermoedde, dat er een dodelijke dreiging lag verscholen achter het nietig lijkende „onopge helderde voorval". Iets meer licht verschafte enkele weken later een wat uitvoeriger en in de bekende protserige stijl gestelde „officiële bekendmaking" uit Berlijn. Daaruit bleek, dat de „overweldigende personen" agenten waren van de Britse Secret Service. De Gestapo had hen gevan gen genomen toen zij probeerden via Nederland, „binnen te dringen" in het Duitse Rijk. Vanuit Den Haag is toen onmiddellijk geprotesteerd, zo bleek na drie maanden uit een door de minister van buiten landse zaken gepubliceerd Oranjeboek. Meegedeeld werd ook, dat by het voorval een Nederlandse offi cier was neergeschoten: de eerste luitenant Dirk Klop. De onmiddellijk uit zijn functie ontheven generaal-majoor J. W. van Oorschot had als chef van onze militaire inlichtingendienst buiten mede weten van de regering genoemde officier opdracht gegeven enkele besprekingen over mogelijke vre desonderhandelingen bij te wonen, welke op ons grondgebied waren gevoerd tussen Britse en Duitse Op 9 november 1939 zou het laatste onderhoud ervoor plaats vinden, in een café aan de grens bij Venlo. Dat etablissement bleek gebouwd tus sen de beide slagbomen in, die daar slechts ruim honderd meter van elkaar zijn verwijderd. Bij aan komst werden de Engelsen overvallen. Van het Duit se douanekantoor kwam een overvalwagen naar hun net tot stilstand gekomen auto gereden op de motorkap stond een machinegeweer, waarmee enkele salvo's werden gevuurd. De Nederlandse waarnemer trok zijn revolver: hij schoot enkele malen terug, maar werd toen zelf getroffen en viel. Men dwong beide Britse onderhandelaars uit te stappen: majoor R. H. Stevens en kapitein S. Payne Best. Ook de Ne derlandse chauffeur Jan Lemmens werd met geweld over de grens gevoerd. Het lichaam van de gewonde werd even later „opgehaald". Deze mensenroof speelde zich „in zo korte tijd af, dat de grenswacht ter plaatse, die zich niet in de on middellijke nabijheid bevond, niet heeft kunnen in grijpen". De Nederlandse regering vroeg enkele ma len om opheldering. Hitier liet elk protest onbeant woord. HQ zinspeelde later alleen op het gebeurde in een memorandum, dat op 10 mei 1940 door Von Rib- bentrop werd overhandigd aan de Nederlandse ge zant in Berlijn. Het heet dén. dat „getuigen en do cumenten thans bevestigen wat wij reeds wisten om trent verraderlijke plannen tot omverwerping van onze regering door Groot-Britannië alsook Neder land, met medewerking van België. Pas na de oorlog kon worden nagegaan wat er eigenlijk aan de hand is geweest bij Venlo. De parlementaire enquête-commissie onderzocht het in cident grondig: tal van stukken werden verzameld, vele getuigen zijn gehoord. Bij dit alles kon men ge bruik maken van gegevens, die aan het licht waren gekomen tijdens de processen tegen Duitse oorlogs misdadigers in Neurenberg. Bij deze gelegenheid had namelijk ook de man terecht gestaan, die de leiding moet hebben gehad van de ontvoering op 9 november 1939: SS Sturmbahnführer Walter Schellenberg. Deze beschermeling van SD-chef Heydrich kon in dertijd bogen op een snelle carrière bij de buitenland se inlichtingedienst der nazi's. Van hem was het idee ook afkomstig, zelf de Engelse Intelligence Service binnen te dringen. Zijn lokmiddel was zich uit te geven als spreekbuis voor een oppositiegroep van hoge officieren tegen Hitier. Hy bediende zich daarbij allereerst van een Duitse emigrant Franz Fischer, die ln 1935 Duitsland had moeten verlaten om te kunnen ontsnappen aan arrestatie wegens verduistering van enkele honderdduizenden marken. Deze figuur kreeg in Den Haag via Nederlandse con tacten verbinding met de Britse spion S. Payne Best Eind 1938 al waren over en weer besprekingen ge voerd. Eerst in Amsterdam en Den Haag, later: Dinxperloo en Arnhem. Het was een uiterst gecom pliceerd voorspel, waarbij aan weerskanten van het begin af rekening is gehouden met de mogelijkheid van contraspionage. Niet Schellenberg en evenmin Heydrich heeft ech ter het besluit genomen tot ontvoering. Dat idee was afkomstig van Himmler. Die vermoedde, dat de Engelsen het Duitse „Spiel" heus wel hadden doorzien en dus op hun beurt bezig waren verken ningen uit te voeren. Misschien zou Payne Best iets weten van de Britse kennis over het anti-Hitier ver zet in hoge Duitse legerkringen (Door Londen is later toegegeven dat men zeer ge reserveerd heeft gestaan tegenover de hele onder neming. Winston Churchill had overigens vrijwel geen belangstelling voor de mogelijkheden van Duits verzet tegen Hitier. Tijdens de latere oorlogsvoering is ook gebleken, dat de geallieerden weinig of geen nut hebben gehad van informaties uit dergelijke bron). Hoe dan ook: Himmler gaf opdracht het contact te verbreken en de tegenspelers over te brengen naar een concentratiekamp. Via zijn Reichssicherheits- hauptambt stuurde hij een speciaal „commando" naar wat de laatste ontmoeting zou zijn. Aan Schellen berg werd tevoren meegedeeld, dat de „gesprekspart ners" zouden worden overmeesterd met het doel een voorwendsel te verschaffen tot een invasie op Nederland. Maar Schellenberg wist niet, dat de com mandant van die overvalgroep ook tot taak had er voor te zorgen, dat hij in dit geval van tegenstand nooit levend in handen van de vijand zou vallen. Himmler had voor dit karwei een man uitgezocht, die had aangetoond gevaarlijk werk snel en zeker te kunnen opknappen: Helmut Naujocks. Helmuth Naujocks heeft de vreselijke oorlog, die hij begon wonderlijk genoeg overleefd. Onlangs vertelde hij nog in Hamburg het hele verhaal van zijn „stunt" aan verslaggevers van een groot geïllus treerd weekblad. In de „sappig geschreven" tekst overigens vol feitelijke fouten staat onder meer te lezen, dat hij tot voor enkele jaren ondergedoken en onder schuilnaam heeft geleefd. Helmut Nau jocks heeft nooit terecht gestaan. Er loopt nu een ge rechtelijk onderzoek tegen hem. Hij heeft al haastig verklaard nooit iemand te hebben gedood ook niet tijdens de overval nabij Venlo. Wie loste dan wel het dodelijke schot op de Neder landse luitenant Dirk Klop Was dat wellicht Schel lenberg zelf, die later ook verantwoordelijk werd ge steld voor het doden van joden? In Neurenberg kwam hij er af met slechts vijf jaar gevangenisstraf. Hij heeft die uitgezeten en schijnt kort na zijn invrij- heidsstelling te zijn overleden. Nu Schellenberg zijn oorspronkelijke plannen niet had mogen uitvoeren gaf hij al zijn kracht aan de nieuwe koers, die hem was voorgeschreven voor het Venlo-incident. Er was overigens door nie mand op gerekend, dat bij het spel ook een „buiten staander" was betrokken, in casu Dirk Klop. De Duitsers merkten pas een Nederlander te hebben neergeschoten toen zij de gewonde fouilleerden. Hij had een paspoort bij zich: Geboren 17 juli 1907 in Nieuw Helvoet, woonachtig te Den Helder. Schellen berg meldde bedeesd deze ongelukkige bijkomstig heid, die echter door zijn superieuren dankbaar werd „aangegrepen". Hij kreeg instructie de zwaar ge wonde officier een verhoor af te nemen. Een uur na de overval werd Dirk Klop afgeleverd in een ziekenhuis van Düsseldorf. Dokter Behrends, behandelend geneesheer, verklaarde na de oorlog dat de man toen al stervende was geweest. „Dat zag ik direct". De Nederlander was buiten bewustzijn en gaf na enkele minuten de geest. Maar de arts mocht geen overlijdensakte opmaken. Later werd hem zelfs opgedragen zijn medisch rapport over de aard der verwondingen af te zwakken. Bij Schellenberg thuis vonden Amerikaanse onder zoekers na de oorlog enkele afschriften van de ori ginele en de vervalste verklaringen, alsook een vol komen gefingeerd concept-verbaal van het door hem zelf zogenaamd afgenomen verhoor dat later als of ficieel stuk moet zijn verzonden naar het hoofdkwar tier van Hitier. Waarschijnlijk heeft hieronder de na gemaakte handtekening gestaan van Dirk Klop. In het bewust dossier werden een stuk of twintig blan co vellen aangetroffen met aan de voet telkens zo'n signatuur, in inkt of potlood kennelijk dus ..oefe ningen" van de vervalser, die er trouwens niet aan heeft gedacht het schrift zwak en beverig te laten zijn (zijn slachtoffer lag op de rand van de dood, terwijl diens rechterarm bovendien tijdens het vuur gevecht zwaar was gekwetst). Het stoffelijk overschot van Dirk Klop is nooit ge vonden. Vermoed wordt, dat de Gestapo net eerst geruime tijd in gebalsemde staat heeft bewaard voor het geval het als „bewijs" zou moeten worden getoond maar ten slotte het lichaam verbrandde zonder de as te verzamelen. De Nederlandse rege ring heeft in totaal tot negen keer toe om uitleve ring van het lijk verzocht. Er is nooit op gereageerd. Wie thans in Den Haag bg het ministerie van defen sie inlichtingen vraagt omtrent de persoon van deze eerste voor onze vrijheid gesneuvelde militair, krijgt tot antwoord: „Wij weten niets van hem het is ons niet eens bekend of hij nabestaanden heeft; de dassiers zjjn indertijd verbrand" Luitenant Dirk Klop was gedetacheerd b(j de in lichtingendienst van de toenmalige Nederlandse Generale Staf (GS Hl). Van Britse zijde was aan deze dienst om medewerking verzocht aangezien er doorlaatbewijzen moesten worden gegeven voor de zwaar bewaakte grensstreek. Generaal-majoor J. W. van Oorschot was daartoe alleen bereid als een door hem afgevaardigde officier als waarnemer zou worden geaccepteerd. Luitenant Dirk Klop moest er voor waken dat onze neutraliteit niet werd geschaad hij mocht evenmin toestaan, dat andere onder werpen dan vredesonderhandelingen ter tafel kwa- Volgens de parlementaire enquêtecommissie heeft hij te veel risico genomen zonder zijn commandant die, zoals vermeld, na het incident werd afgezet daarin te kennen. Met name wordt hem verweten, dat hij „niet de vereiste terughoudendheid en voor zichtigheid" in acht heeft genomen. Dat bleek onder meer uit een waarschuwing, die kort voor net inci dent nog was gegeven door een stafofficier van de cryptografische dienst (een man die zich bezig hield met het ontraadselen van geheime codes). „Pas op voor een hinderlaag", zo had deze expert nog bij het vertrek gezegd. In Venlo liet luitenant Dirk Klop die middag de auto stoppen om een beschermende patrouille aan te vra gen voor de verdere tocht naar de grens, maar hij wachtte niet tot die was geformeerd en per fiets op het afgesproken punt café-restaurant Backus zou zijn aangekomen. „Onbegrijpelijk", schreef de parlementaire enquêtecommissie in 1948. Beide Britten waren uiteraard gewapend. Maar zij kregen geen kans hun revolvers te trekken. Mannen met machinepistolen kwamen van weerskanten op hun wagen af: zij hadden aan de zijkant van de weg in een greppel liggen wachten „Hande Hoch" riep theatraal de dichtstbijzijnde Duitser. Ook de Nederlandse chauffeur Jan Lem mens uit Den Haag werd gedwongen uit te stappen. Hg werd later apart opgesloten en verhoord. Hoewel deze landgenoot niets te maken had met de zaak als zodanig, besloot men ook hem over te brengen naar een concentratiekamp bg Berlijn. Pas in oktober 1940 werd de man weer op transport gesteld naar het intussen bezette vaderland. De Gestapo legde hem thuis de zwijgplicht op onder bedreiging met de doodstraf. Na de oorlog sprak hij er pas weer over als getuige, in Neurenberg. Enkele jaren daarna emigreerde Jan Lemmens naar Canada. Majoor Stevens en kapitein Best werden direct na de overval gescheiden. Ze hebben elkaar de hele oorlog niet meer teruggezien, maar slaagden er wel in en kele malen contact te krijgen via gesmokkelde bood schappen. Van dit tweetal was de hoogste in rang evenwel het minst belangrijk. Majoor Stevens werd pas op het allerlaatste moment bij de affaire betrokken in zijn functie als verbindingsofficier op de Britse ambassa de in Den Haag. Kapitein Best had het bewuste con tact „met Duitse verzetslieden" zelfstandig opge bouwd. Hij vertelt daar uitvoerig over in het door hem geschreven boek: „The Venlo-incident". Medio 1950 verscheen deze uitvoerige documen taire bij Hutchinson Co, Londen. Kapitein Best verklaart om te beginnen hoe hij het ver trouwen won van de Düitsers. „Ik liet een door hen opgegeven zin omroepen door de B.B.C.". Dan volgt het verslag van de diverse ontmoetingen, waarbij door hem zelfs een draagbare zender ter beschikking van „de verzetsgroep" werd gesteld voor het onder houden van contact. „Ik had te kennen gegeven de eigenlijke onderhandelingen alleen te willen voeren met een generaal uit de staf van Hitier. Mij was voorgehouden, dat de oppositie zich op het allerhoog ste niveau had ontwikkeld. Op de achtste november zou ik de bewuste „tegenspeler" eindelijk ontmoe ten". Luitenant Dirk Klop had Venlo voorgesteld omdat deze plaats dichter bij de grens lag dan voorgaande ontmoetingspunten, terwijl bovendien de overgang zelf meer mogelijkheden bood dan bijvoorbeeld Dinx perloo. De Duitsers gingen akkoord met deze keuze, maar lieten weten het gevaarlijk te vinden helemaal rr FRANS BACKUS was twaalf jaar oud toen voor de ogen van zijn vader en moeder de mensenroof werd ge pleegd, die sindsdien te boek staat als: het Venlo-incident. „Mijn ouders leven niet meer. Ik ben de enige uit de familie, die al die tijd hier is geble ven" aldus vertelt hij nu vanach ter de tapkast in het nog altijd be staande grenscafé aan de overgang Venlo-Herungen. Sinds 1939 blijkt aan de situatie ter plaat se weinig veranderd. Het grote bakste nen huis staat nog altijd tussen de twee slagbomen, links van de weg voor wie komt aanryden uit Nederland. „Ze hebben alleen de straat verbreed bij de Duitsers. Daar kunnen dan de lange rijen vrachtwagens staan, die hier altyd passeren". Frans Backus een lange magere man, meestal met een beige stofjas aan heeft over zgn klandizie niet te klagen. „Integendeel, het wordt ons veel te druk sinds mijn vrouw en ik hier ook een winkel nebben: daar gaat veel in om aan koffie, boter U weet wel". Er wordt over de gebeurtenissen van vroe ger bijna nooit meer gepraat. „Zo af en toe krijg ik nog wel eens iemand, die vraagt of dit nou de plek was" Zélf was Frans Backus niet thuis die be wuste donderdagmiddag. „Ik ging op school in Venlo. Mijn beide broers wa ren een stuk ouder ze woonden niet meer bij ons: ik als jongste fietste dus alleen op en neer. Die negende november merkte ik onderweg al dat er iets aan de hand moest zijn. De bewaking was verscherpt. In de ge lagkamer trof ik vader en moeder tameiy'k overstuur aan. Ze werden voortdurend on dervraagd. De politie had toen net nog een pistool gevonden op straat. Waarschijnlijk was dat het wapen van die luitenant ge weest. Nee, ik heb nooit meer Iets gehoord over die man ook geen familie of zo, die navraag kwam doen". Café Backus mocht na de Duitse inval aan vankelijk open blijven, voor de grensstreek- bewoners. „In 1942 moesten we er uit. Er was toen hier vlak bij een militair vliegveld gebouwd. Dat werd op een nacht gebom bardeerd nadat eerst alle lichten waren ontstoken. Een spion had de Engelse name lijk de sein-code in handen gespeeld aie de eigen vliegtuigen gebruikten als ze kwa men landen. Die moffen verdachten mijn oudste broer er van. Ik herinner me nog, dat er in ons café een hevige knokparty is ontstaan over die kwestie. Drie dagen later stonden we op straat". Tgdens latere bombardementen werd het huis zwaar beschadigd. „Er kwamen geen voltreffers op, maar rondom telden we meer dan dertig trechters", herinnert Frans Backus zich. Na de bevrijding bleken vrijwel alleen de muren nog overeind te staan. Alle vloeren waren er uit gesloopt. Zelfs de stopcontac ten hadden de plunderaars gestolen.... „Wekenlang hebben we gewerkt aan het herstel. En toen trokken de Amerikanen er in. Gelukkig mochten we wel doorgaan met de restauratie. En na een half jaar kregen we eindelijk toestemming er zelf weer te gaan wonen". Frans Backus weet nog toen eind 1945 een politieman zijn moeder kwam ondervragen over het incident. „Hij wilde weten of ze had gezien wie het eerst schoot. Nou. dat kon ze niet zeggen. Er is nog sprake van geweest, dat zij als getuige zou worden ge hoord in Neurenberg. Maar het lieve mens durfde dat niet aan". In 1948 werd de hele overval ter plaatse nog eens gereconstrueerd. „Nee. niet door de politie dat was voor de pers. Ik heb toen zelf de rol gespeeld van Schellenberg". Jaren later pas kwamen Stevens en Best op bezoek. „En zomer 1963 stapte Lem mens hier binnen. Hij was met vakantie over uit Canada. Met hem heb ik natuuriyk het meest kunnen praten. Ik wilde zo graag weten wat er nou eigenlijk achter die hele affaire heeft gestoken. Maar ook hg wist er weinig of niets van". Volgens Frans Backus zal de ware toe dracht wel altijd een mysterie blijven. naar de binnenstad te gaan er was een café dicht bij de slagboom, waar bewoners uit de grensstreek van beide kanten met speciale passen gewoon moch ten komen. Kapitein Best had begrip voor de vrees van zyn ge sprekspartners. „Zij liepen als verzetsmensen een groot risico". Op de zevende november werd ter plaatse een voorbespreking gehouden met Schemmel, de schuilnaam van Schellenberg. „Morgen xomt de generaal inderdaad hij kan slechts enkele uren het hoofdkwartier verlaten zonder argwaan te wek ken", zo werd gezegd. Maar de generaal verscheen die dag niet. Schemmel-Schellenberg kwam zeggen, dat Hitier een spoedbespreking had bevolen 'n Mün chen. Dit naar aanleiding van een vredesoproep door koningin Wilhelmina en koning Leopold. De negende november brak aan. Kapitein Best ver telt, dat hij op weg van Den Haag naar Venlo al een voorgevoel van dreigend gevaar had. „Majoor Ste vens liet me een lijst zien met namen van mensen, die zo snel mogelijk moesten verdwijnen ais de Duit sers zouden binnenvallen in Nederland. Tk vroeg hem dat document te vernietigen: je weet nooit enfin, achteraf waren we biy dat het papier was ver scheurd T^apitein Best chauffeerde zelf het laatste traject. „Bij het nemen van de laatste bocht zag ik dat er iets was veranderd sinds de vorige dag. Maar wat? Toen drong het ineens tot me door. De Duitse slagboom stond open. Ik was bang. hoewel daar op dat moment geen aanleiding toe was. Er stond alleen een douanier midden op de weg. Hij keek naar een kind, dat aan het ballen was". Luitenant Dirk Klop zei: „Alles is in orde rij maar door". Kapitein Best draaide zijn (rode) auto naar de parkeerplaats voor het café. „Schemmel stond op de waranda. Hij maakte een gebaar, waar uit ik opmaakte dat „onze man" binnen al zat te wachten. Tijdens het uitstappen klonken toen ineens de schoten. Ik zag de overvalwagen aan komen stor men met op de treeplank vier man die wild hun pistolen zwaaiden. Ik herinner me niet meer precies hoe ik reageerde. Op een gegeven moment stonden majoor Stevens en ik naast de auto. Hij zei tegen me: „Ons spel is uit. Best". Het waren de laatste woorden, die ik van hem hoorde voor vyf jaar" Dan besc-hrgft kapitein Best de dood van luitenant Dirk Klop. „Hij was waarschyniyk achter de wagen gekropen en probeerde weg te komen om hulp te halen. Ik zag hem zigzaggend achteruit springen, terwijl hij zijn pistool leegschoot op onze overvallers het was alsof ik naar een balletdanser keek. zo gracieus en soepel waren zijn bewegingen. Een ko gel versplinterde de voorruit van de vijandelrjke vra gen. Toen werd hij zelf geraakt. Ik zag hem dubbel knakken en neervallen in het gras van de wegberm. Het was hem net niet gelukt". Zowel majoor Stevens als kapitein Best zijn opmer- kelgk goed behandeld tijdens hun gevangen schap. Daarover wordt in het boek uitvoerig gerapporteerd. Belangwekkend voor de geschied schrijving is een passage, waarin de auteur de ge sprekken weergeeft met zijn medegevangene: de Duitse meubelmaker Georg Eiser. De nazi's hadden deze man gebruikt als zondebok by de door henzelf geënsceneerde bomaanslag op Hitier. Görings bedoeling was geweest by het Duitse volk een golf van haat te wekken tegen Engeland. Hg liet Gestapomannen contact zoeken met de als vijand van het bewind al jaren tevoren in Dachau op geborgen Eiser. Zg vertelden hem geheimzinnig Hitier uit de weg te willen ruimen. Hij werd bg dit complot betrokken omdat niemand andera dan een meubelmaker onzichtbaar die bom kou kunnen plaatsen en afstellen in een houten pilaar van de beroemde „Keiler". Georg Eiser zou direct daarna per auto worden weggebracht naar Zwitserland. De grenspost was ingelicht men zou opdracht krijgen hem zonder meer door te laten, compleet met een beloning van 40.000 mark. De gevangene stemde toe. „Wat kon ik anders doen ze hadden me in geval van de samenzwering hem geheimzinnig vertellen dat jaagd" Alles verliep volgens plan. Maar George Eiser werd aan de Zwitserse grens gearresteerd. In het Gestapo- gebouw van Berlgn kwamen later de „opstellers" van de samenzwering hem geheizinnig vertellen dat er iets mis was gegaan maar dat zy hem alsnog pro beerden weg te werken. Daartoe moest hg meewer ken aan een nieuw plan. Hij zou als getuige worden gehoord in een proces tegen de ware dader van de moordaanslag op Hitier. „Wij hebben namelijk bij Venlo een Engelse spion gepakt op het moment dat hg wilde vluchten naar Nederland. Dat is een kapi tein genaamd Best. Hij wordt hier zo dadelijk over de gang gevoerd, bekijk hem goed. zodat je die knaap tijdens de zitting zult herkennen" Georg Eiser prent te gehoorzaam het gezicht van de onbekende in zgn geheugen. Hij herkende dat enkele maanden later dan ook meteen. Niet tijdens het proces, maar in hun beider gevangenis Uit deze fantastische bekenksels van de nazi's blijkt dat Himmler inderdaad heeft willen proberen in het openbaar verband aan te tonen tussen de zogenaam de bomaanslag op Hitler en het Venlo-incident. Niet bekend is, waarom dit plan nooit werd verwezenlgkt. Misschien vanwege de bijkomende blunder waardoor hoge party bonzen om het leven kwamen....

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 17