9 november 1939
VENLO-INCIDENT: Engelse agenten liepen in de val
1
of dit de plek was"
Zaterdag 7 november 1964
zaterdagnummer
EEN TAMELIJK |onge marechaussee kwam naar me
toe verleden week toen ik mijn auto parkeerde
vlak bij de door hem bewaakte grensovergang
Venlo-Herungen. „Uw paspoort alstublieft". Ik ver
telde hem niet verder te hoeven en vroeg meteen
of de situatie veel was gewijzigd sinds zich op deze
plek het beruchte incident had afgespeeld. Hij keek
me stomverwonderd aan. „Wat bedoelt U? Won
neer is er hier iets gebeurd"?
Deze jeugdige militair bleek nog nooit te hebben
gehoord van de geruchtmakende ontvoering, die
indertijd op 9 november 1939, nu vijfentwintig
jaar geleden het nazi-regime onder meer een
voorwendsel had moeten verschaffen om Neder
land binnen te vallen. Volgens hun schema: drie
dagen daarna.
Dit plan is echter op het laatste moment uitgesteld,
tot mei 1940. Niemand weet waarom. Deskundi
gen vermoeden, dat die beslissing samen hing met
de niet helemaal volgens verwachting verlopen
door de Gestapo zelf uit propagandaoverwegin-
gen beraamde bomaanslag op Hitier. De Füh-
rer bleef uiteraard gespaard. Hij had in München
de Bürgerbraukeller al ruimschoots verlaten toen
Kort na de oorlog is het Venlo-incident ge
reconstrueerd. Bij die gelegenheid werd deze
foto gemaakt. Bij de auto staan twee Duit
sers met getrokken pistolen. Zij gelasten ma
joor Stevens en kapitein Payne Best uit te
stappen. Rechts komt Schellenberg aangelo
pen, die juist het sein tot de aanval had
gegeven; deze rol werd gespeeld door de
huidige exploitant van het grenscafé, Frans
Backus. Op de voorgrond staat, met de han
den hoog, een douanebeambte. Schuin voor
hem ligt de neergeschoten luitenant Dirk
Klop.
HitJer heeft in een intieme kring van
medewerkers gewag gemaakt van zijn
bedoelingen met het Venlo-incident. I>at
was op 23 november 1939. Volgens het
door R. W. Cooper over de Neurenberg-
se processen samengestelde boekwerk
zei hij toen onder meer dit:
„In België en Holland gaat aller sym
pathie uit naar Frankrijk en Engeland.
Denk maar aan het Venlo-incident: de
man, die daarbij werd neergeschoten
was geen Brit maar een Nederlandse
officier van de Generale Staf. Dit werd
in de pers verzwegen. De Nederlandse
regering heeft om uitlevering van het
lichaam gevraagd. Dat is één van hun
grootste stommiteiten. De Nederlandse
pers schrijft al niet meer over het inci
dent. Op een gegeven moment zal ik
dit gebruiken om mijn acties te motive
ren
de explosie kwam. Maar enkele hoge partijfunctio
narissen kwamen om het leven: zij waren onvoor
zien blijven napraten. Himmler reageerde bliksem
snel op deze blunder. Hij kon de consequenties
niet meteen allemaal overzien en nam dus het ze
kere voor het onzekere: er moesten zoveel moge
lijk troeven worden verzameld. Hef bij Venlo ge
projecteerde incident werd aangepast. Men wilde
er zo nodig mee kunnen „bewijzen", dat de Britse
Secret Service verantwoordelijk was voor de moord
poging.
Over de eigenlijke toedracht en de achtergronden
van deze schokkende gebeurtenis kunt U lezen in
bijgaande reportage, die overigens mede tot stand
kon komen door de medewerking van voornoem
de, tamelijk jonge en thans wél geïnformeerde
marechaussee.
|_Jet was een mysterieus bericht, dat vrijdag 10
november 1939 op de voorpagina's van alle
bladen in ons land stond. Het A.N.P. had gemeld:
„Gistermiddag zijn aan de Nederlands-Duitse
grens bij Blerik schoten gevallen, waarbij enkele
in burger geklede personen betrokken zijn geweest.
Naar het schijnt is één persoon getroffen, terwijl
de anderen over de grens zouden zijn gevoerd. De
lezingen over wat is voorgevallen ter plaatse lo
pen zeer uiteen, zodat nog niet met juistheid kan
worden medegedeeld waf werkelijk is geschied.
Het onderzoek dat is ingesteld zal meer licht moe
ten verschaffen".
l~\e lezers van toen hebben zich er niet of nauwe-
U ltfks druk om gemaakt. Er gebeurde trouwens
zo veel onbegrijpelijks. Het was een angstige tijd.
om ons heen woedde al de wereldoorlog, maar ve
len hadden nog hoop dat wij er niet in betrokken
zouden raken. Op 13 november 1-939 zei minister
president jhr. mr. D. J. de Geer nog in een radio
rede: „Het is aan de regering gebleken, dat in de
laatste dagen geruchten gelopen hebben over een
acuut dreigend gevaar voor ons land en dat die ge
ruchten in brede kringen onrust hebben gewekt-
En nu wil ik even komen vertellen, dat daarvoor
geen enkele grond bestaat". Weliswaar was het leger
gemobiliseerd, maar dat diende ter handhaving van
onze neutraliteit net als tijdens '14—'18. Vrijwel
niemand vermoedde, dat er een dodelijke dreiging
lag verscholen achter het nietig lijkende „onopge
helderde voorval".
Iets meer licht verschafte enkele weken later een wat
uitvoeriger en in de bekende protserige stijl gestelde
„officiële bekendmaking" uit Berlijn. Daaruit bleek,
dat de „overweldigende personen" agenten waren van
de Britse Secret Service. De Gestapo had hen gevan
gen genomen toen zij probeerden via Nederland,
„binnen te dringen" in het Duitse Rijk. Vanuit Den
Haag is toen onmiddellijk geprotesteerd, zo bleek na
drie maanden uit een door de minister van buiten
landse zaken gepubliceerd Oranjeboek. Meegedeeld
werd ook, dat by het voorval een Nederlandse offi
cier was neergeschoten: de eerste luitenant Dirk
Klop. De onmiddellijk uit zijn functie ontheven
generaal-majoor J. W. van Oorschot had als chef
van onze militaire inlichtingendienst buiten mede
weten van de regering genoemde officier opdracht
gegeven enkele besprekingen over mogelijke vre
desonderhandelingen bij te wonen, welke op ons
grondgebied waren gevoerd tussen Britse en Duitse
Op 9 november 1939 zou het laatste onderhoud
ervoor plaats vinden, in een café aan de grens
bij Venlo. Dat etablissement bleek gebouwd tus
sen de beide slagbomen in, die daar slechts ruim
honderd meter van elkaar zijn verwijderd. Bij aan
komst werden de Engelsen overvallen. Van het Duit
se douanekantoor kwam een overvalwagen naar hun
net tot stilstand gekomen auto gereden op de
motorkap stond een machinegeweer, waarmee enkele
salvo's werden gevuurd. De Nederlandse waarnemer
trok zijn revolver: hij schoot enkele malen terug,
maar werd toen zelf getroffen en viel. Men dwong
beide Britse onderhandelaars uit te stappen: majoor
R. H. Stevens en kapitein S. Payne Best. Ook de Ne
derlandse chauffeur Jan Lemmens werd met geweld
over de grens gevoerd. Het lichaam van de gewonde
werd even later „opgehaald".
Deze mensenroof speelde zich „in zo korte tijd af,
dat de grenswacht ter plaatse, die zich niet in de on
middellijke nabijheid bevond, niet heeft kunnen in
grijpen". De Nederlandse regering vroeg enkele ma
len om opheldering. Hitier liet elk protest onbeant
woord. HQ zinspeelde later alleen op het gebeurde in
een memorandum, dat op 10 mei 1940 door Von Rib-
bentrop werd overhandigd aan de Nederlandse ge
zant in Berlijn. Het heet dén. dat „getuigen en do
cumenten thans bevestigen wat wij reeds wisten om
trent verraderlijke plannen tot omverwerping van
onze regering door Groot-Britannië alsook Neder
land, met medewerking van België.
Pas na de oorlog kon worden nagegaan wat er
eigenlijk aan de hand is geweest bij Venlo. De
parlementaire enquête-commissie onderzocht het in
cident grondig: tal van stukken werden verzameld,
vele getuigen zijn gehoord. Bij dit alles kon men ge
bruik maken van gegevens, die aan het licht waren
gekomen tijdens de processen tegen Duitse oorlogs
misdadigers in Neurenberg. Bij deze gelegenheid had
namelijk ook de man terecht gestaan, die de leiding
moet hebben gehad van de ontvoering op 9 november
1939: SS Sturmbahnführer Walter Schellenberg.
Deze beschermeling van SD-chef Heydrich kon in
dertijd bogen op een snelle carrière bij de buitenland
se inlichtingedienst der nazi's. Van hem was het
idee ook afkomstig, zelf de Engelse Intelligence
Service binnen te dringen. Zijn lokmiddel was zich
uit te geven als spreekbuis voor een oppositiegroep
van hoge officieren tegen Hitier. Hy bediende zich
daarbij allereerst van een Duitse emigrant Franz
Fischer, die ln 1935 Duitsland had moeten verlaten
om te kunnen ontsnappen aan arrestatie wegens
verduistering van enkele honderdduizenden marken.
Deze figuur kreeg in Den Haag via Nederlandse con
tacten verbinding met de Britse spion S. Payne Best
Eind 1938 al waren over en weer besprekingen ge
voerd. Eerst in Amsterdam en Den Haag, later:
Dinxperloo en Arnhem. Het was een uiterst gecom
pliceerd voorspel, waarbij aan weerskanten van het
begin af rekening is gehouden met de mogelijkheid
van contraspionage.
Niet Schellenberg en evenmin Heydrich heeft ech
ter het besluit genomen tot ontvoering. Dat idee
was afkomstig van Himmler. Die vermoedde, dat
de Engelsen het Duitse „Spiel" heus wel hadden
doorzien en dus op hun beurt bezig waren verken
ningen uit te voeren. Misschien zou Payne Best iets
weten van de Britse kennis over het anti-Hitier ver
zet in hoge Duitse legerkringen
(Door Londen is later toegegeven dat men zeer ge
reserveerd heeft gestaan tegenover de hele onder
neming. Winston Churchill had overigens vrijwel
geen belangstelling voor de mogelijkheden van Duits
verzet tegen Hitier. Tijdens de latere oorlogsvoering
is ook gebleken, dat de geallieerden weinig of geen
nut hebben gehad van informaties uit dergelijke
bron).
Hoe dan ook: Himmler gaf opdracht het contact te
verbreken en de tegenspelers over te brengen naar
een concentratiekamp. Via zijn Reichssicherheits-
hauptambt stuurde hij een speciaal „commando" naar
wat de laatste ontmoeting zou zijn. Aan Schellen
berg werd tevoren meegedeeld, dat de „gesprekspart
ners" zouden worden overmeesterd met het doel
een voorwendsel te verschaffen tot een invasie op
Nederland. Maar Schellenberg wist niet, dat de com
mandant van die overvalgroep ook tot taak had er
voor te zorgen, dat hij in dit geval van tegenstand
nooit levend in handen van de vijand zou vallen.
Himmler had voor dit karwei een man uitgezocht,
die had aangetoond gevaarlijk werk snel en zeker te
kunnen opknappen: Helmut Naujocks.
Helmuth Naujocks heeft de vreselijke oorlog, die hij
begon wonderlijk genoeg overleefd. Onlangs vertelde
hij nog in Hamburg het hele verhaal van zijn
„stunt" aan verslaggevers van een groot geïllus
treerd weekblad. In de „sappig geschreven" tekst
overigens vol feitelijke fouten staat onder meer
te lezen, dat hij tot voor enkele jaren ondergedoken
en onder schuilnaam heeft geleefd. Helmut Nau
jocks heeft nooit terecht gestaan. Er loopt nu een ge
rechtelijk onderzoek tegen hem. Hij heeft al haastig
verklaard nooit iemand te hebben gedood ook
niet tijdens de overval nabij Venlo.
Wie loste dan wel het dodelijke schot op de Neder
landse luitenant Dirk Klop Was dat wellicht Schel
lenberg zelf, die later ook verantwoordelijk werd ge
steld voor het doden van joden? In Neurenberg
kwam hij er af met slechts vijf jaar gevangenisstraf.
Hij heeft die uitgezeten en schijnt kort na zijn invrij-
heidsstelling te zijn overleden.
Nu Schellenberg zijn oorspronkelijke plannen niet
had mogen uitvoeren gaf hij al zijn kracht aan
de nieuwe koers, die hem was voorgeschreven
voor het Venlo-incident. Er was overigens door nie
mand op gerekend, dat bij het spel ook een „buiten
staander" was betrokken, in casu Dirk Klop. De
Duitsers merkten pas een Nederlander te hebben
neergeschoten toen zij de gewonde fouilleerden. Hij
had een paspoort bij zich: Geboren 17 juli 1907 in
Nieuw Helvoet, woonachtig te Den Helder. Schellen
berg meldde bedeesd deze ongelukkige bijkomstig
heid, die echter door zijn superieuren dankbaar werd
„aangegrepen". Hij kreeg instructie de zwaar ge
wonde officier een verhoor af te nemen.
Een uur na de overval werd Dirk Klop afgeleverd in
een ziekenhuis van Düsseldorf. Dokter Behrends,
behandelend geneesheer, verklaarde na de oorlog dat
de man toen al stervende was geweest. „Dat zag ik
direct". De Nederlander was buiten bewustzijn en
gaf na enkele minuten de geest. Maar de arts mocht
geen overlijdensakte opmaken. Later werd hem zelfs
opgedragen zijn medisch rapport over de aard der
verwondingen af te zwakken.
Bij Schellenberg thuis vonden Amerikaanse onder
zoekers na de oorlog enkele afschriften van de ori
ginele en de vervalste verklaringen, alsook een vol
komen gefingeerd concept-verbaal van het door hem
zelf zogenaamd afgenomen verhoor dat later als of
ficieel stuk moet zijn verzonden naar het hoofdkwar
tier van Hitier. Waarschijnlijk heeft hieronder de na
gemaakte handtekening gestaan van Dirk Klop. In
het bewust dossier werden een stuk of twintig blan
co vellen aangetroffen met aan de voet telkens zo'n
signatuur, in inkt of potlood kennelijk dus ..oefe
ningen" van de vervalser, die er trouwens niet aan
heeft gedacht het schrift zwak en beverig te laten
zijn (zijn slachtoffer lag op de rand van de dood,
terwijl diens rechterarm bovendien tijdens het vuur
gevecht zwaar was gekwetst).
Het stoffelijk overschot van Dirk Klop is nooit ge
vonden. Vermoed wordt, dat de Gestapo net eerst
geruime tijd in gebalsemde staat heeft bewaard
voor het geval het als „bewijs" zou moeten worden
getoond maar ten slotte het lichaam verbrandde
zonder de as te verzamelen. De Nederlandse rege
ring heeft in totaal tot negen keer toe om uitleve
ring van het lijk verzocht. Er is nooit op gereageerd.
Wie thans in Den Haag bg het ministerie van defen
sie inlichtingen vraagt omtrent de persoon van deze
eerste voor onze vrijheid gesneuvelde militair, krijgt
tot antwoord: „Wij weten niets van hem het is
ons niet eens bekend of hij nabestaanden heeft; de
dassiers zjjn indertijd verbrand"
Luitenant Dirk Klop was gedetacheerd b(j de in
lichtingendienst van de toenmalige Nederlandse
Generale Staf (GS Hl). Van Britse zijde was
aan deze dienst om medewerking verzocht aangezien
er doorlaatbewijzen moesten worden gegeven voor
de zwaar bewaakte grensstreek. Generaal-majoor J.
W. van Oorschot was daartoe alleen bereid als een
door hem afgevaardigde officier als waarnemer zou
worden geaccepteerd. Luitenant Dirk Klop moest er
voor waken dat onze neutraliteit niet werd geschaad
hij mocht evenmin toestaan, dat andere onder
werpen dan vredesonderhandelingen ter tafel kwa-
Volgens de parlementaire enquêtecommissie heeft
hij te veel risico genomen zonder zijn commandant
die, zoals vermeld, na het incident werd afgezet
daarin te kennen. Met name wordt hem verweten,
dat hij „niet de vereiste terughoudendheid en voor
zichtigheid" in acht heeft genomen. Dat bleek onder
meer uit een waarschuwing, die kort voor net inci
dent nog was gegeven door een stafofficier van de
cryptografische dienst (een man die zich bezig hield
met het ontraadselen van geheime codes). „Pas op
voor een hinderlaag", zo had deze expert nog bij het
vertrek gezegd.
In Venlo liet luitenant Dirk Klop die middag de auto
stoppen om een beschermende patrouille aan te vra
gen voor de verdere tocht naar de grens, maar hij
wachtte niet tot die was geformeerd en per fiets
op het afgesproken punt café-restaurant
Backus zou zijn aangekomen. „Onbegrijpelijk",
schreef de parlementaire enquêtecommissie in 1948.
Beide Britten waren uiteraard gewapend. Maar zij
kregen geen kans hun revolvers te trekken. Mannen
met machinepistolen kwamen van weerskanten op
hun wagen af: zij hadden aan de zijkant van de weg
in een greppel liggen wachten
„Hande Hoch" riep theatraal de dichtstbijzijnde
Duitser. Ook de Nederlandse chauffeur Jan Lem
mens uit Den Haag werd gedwongen uit te stappen.
Hg werd later apart opgesloten en verhoord. Hoewel
deze landgenoot niets te maken had met de zaak als
zodanig, besloot men ook hem over te brengen naar
een concentratiekamp bg Berlijn. Pas in oktober
1940 werd de man weer op transport gesteld naar het
intussen bezette vaderland. De Gestapo legde hem
thuis de zwijgplicht op onder bedreiging met de
doodstraf. Na de oorlog sprak hij er pas weer over
als getuige, in Neurenberg. Enkele jaren daarna
emigreerde Jan Lemmens naar Canada.
Majoor Stevens en kapitein Best werden direct na de
overval gescheiden. Ze hebben elkaar de hele oorlog
niet meer teruggezien, maar slaagden er wel in en
kele malen contact te krijgen via gesmokkelde bood
schappen.
Van dit tweetal was de hoogste in rang evenwel het
minst belangrijk. Majoor Stevens werd pas op het
allerlaatste moment bij de affaire betrokken in zijn
functie als verbindingsofficier op de Britse ambassa
de in Den Haag. Kapitein Best had het bewuste con
tact „met Duitse verzetslieden" zelfstandig opge
bouwd. Hij vertelt daar uitvoerig over in het door
hem geschreven boek: „The Venlo-incident".
Medio 1950 verscheen deze uitvoerige documen
taire bij Hutchinson Co, Londen. Kapitein
Best verklaart om te beginnen hoe hij het ver
trouwen won van de Düitsers. „Ik liet een door hen
opgegeven zin omroepen door de B.B.C.". Dan volgt
het verslag van de diverse ontmoetingen, waarbij
door hem zelfs een draagbare zender ter beschikking
van „de verzetsgroep" werd gesteld voor het onder
houden van contact. „Ik had te kennen gegeven de
eigenlijke onderhandelingen alleen te willen voeren
met een generaal uit de staf van Hitier. Mij was
voorgehouden, dat de oppositie zich op het allerhoog
ste niveau had ontwikkeld. Op de achtste november
zou ik de bewuste „tegenspeler" eindelijk ontmoe
ten".
Luitenant Dirk Klop had Venlo voorgesteld omdat
deze plaats dichter bij de grens lag dan voorgaande
ontmoetingspunten, terwijl bovendien de overgang
zelf meer mogelijkheden bood dan bijvoorbeeld Dinx
perloo. De Duitsers gingen akkoord met deze keuze,
maar lieten weten het gevaarlijk te vinden helemaal
rr
FRANS BACKUS was twaalf jaar
oud toen voor de ogen van zijn vader
en moeder de mensenroof werd ge
pleegd, die sindsdien te boek staat
als: het Venlo-incident. „Mijn ouders
leven niet meer. Ik ben de enige uit
de familie, die al die tijd hier is geble
ven" aldus vertelt hij nu vanach
ter de tapkast in het nog altijd be
staande grenscafé aan de overgang
Venlo-Herungen.
Sinds 1939 blijkt aan de situatie ter plaat
se weinig veranderd. Het grote bakste
nen huis staat nog altijd tussen de twee
slagbomen, links van de weg voor wie komt
aanryden uit Nederland. „Ze hebben alleen
de straat verbreed bij de Duitsers. Daar
kunnen dan de lange rijen vrachtwagens
staan, die hier altyd passeren". Frans
Backus een lange magere man, meestal
met een beige stofjas aan heeft over
zgn klandizie niet te klagen. „Integendeel,
het wordt ons veel te druk sinds mijn
vrouw en ik hier ook een winkel nebben:
daar gaat veel in om aan koffie, boter
U weet wel".
Er wordt over de gebeurtenissen van vroe
ger bijna nooit meer gepraat. „Zo af en
toe krijg ik nog wel eens iemand, die
vraagt of dit nou de plek was"
Zélf was Frans Backus niet thuis die be
wuste donderdagmiddag. „Ik ging op
school in Venlo. Mijn beide broers wa
ren een stuk ouder ze woonden niet meer
bij ons: ik als jongste fietste dus alleen op
en neer. Die negende november merkte ik
onderweg al dat er iets aan de hand moest
zijn. De bewaking was verscherpt. In de ge
lagkamer trof ik vader en moeder tameiy'k
overstuur aan. Ze werden voortdurend on
dervraagd. De politie had toen net nog een
pistool gevonden op straat. Waarschijnlijk
was dat het wapen van die luitenant ge
weest. Nee, ik heb nooit meer Iets gehoord
over die man ook geen familie of zo, die
navraag kwam doen".
Café Backus mocht na de Duitse inval aan
vankelijk open blijven, voor de grensstreek-
bewoners. „In 1942 moesten we er uit. Er
was toen hier vlak bij een militair vliegveld
gebouwd. Dat werd op een nacht gebom
bardeerd nadat eerst alle lichten waren
ontstoken. Een spion had de Engelse name
lijk de sein-code in handen gespeeld aie de
eigen vliegtuigen gebruikten als ze kwa
men landen. Die moffen verdachten mijn
oudste broer er van. Ik herinner me nog,
dat er in ons café een hevige knokparty is
ontstaan over die kwestie. Drie dagen later
stonden we op straat".
Tgdens latere bombardementen werd het
huis zwaar beschadigd. „Er kwamen geen
voltreffers op, maar rondom telden we meer
dan dertig trechters", herinnert Frans
Backus zich.
Na de bevrijding bleken vrijwel alleen de
muren nog overeind te staan. Alle vloeren
waren er uit gesloopt. Zelfs de stopcontac
ten hadden de plunderaars gestolen....
„Wekenlang hebben we gewerkt aan het
herstel. En toen trokken de Amerikanen
er in. Gelukkig mochten we wel doorgaan
met de restauratie. En na een half jaar
kregen we eindelijk toestemming er zelf
weer te gaan wonen".
Frans Backus weet nog toen eind 1945 een
politieman zijn moeder kwam ondervragen
over het incident. „Hij wilde weten of ze
had gezien wie het eerst schoot. Nou. dat
kon ze niet zeggen. Er is nog sprake van
geweest, dat zij als getuige zou worden ge
hoord in Neurenberg. Maar het lieve mens
durfde dat niet aan".
In 1948 werd de hele overval ter plaatse
nog eens gereconstrueerd. „Nee. niet door
de politie dat was voor de pers. Ik heb
toen zelf de rol gespeeld van Schellenberg".
Jaren later pas kwamen Stevens en Best
op bezoek. „En zomer 1963 stapte Lem
mens hier binnen. Hij was met vakantie
over uit Canada. Met hem heb ik natuuriyk
het meest kunnen praten. Ik wilde zo graag
weten wat er nou eigenlijk achter die hele
affaire heeft gestoken. Maar ook hg wist
er weinig of niets van".
Volgens Frans Backus zal de ware toe
dracht wel altijd een mysterie blijven.
naar de binnenstad te gaan er was een café dicht
bij de slagboom, waar bewoners uit de grensstreek
van beide kanten met speciale passen gewoon moch
ten komen.
Kapitein Best had begrip voor de vrees van zyn ge
sprekspartners. „Zij liepen als verzetsmensen een
groot risico". Op de zevende november werd ter
plaatse een voorbespreking gehouden met Schemmel,
de schuilnaam van Schellenberg. „Morgen xomt de
generaal inderdaad hij kan slechts enkele uren
het hoofdkwartier verlaten zonder argwaan te wek
ken", zo werd gezegd. Maar de generaal verscheen
die dag niet. Schemmel-Schellenberg kwam zeggen,
dat Hitier een spoedbespreking had bevolen 'n Mün
chen. Dit naar aanleiding van een vredesoproep door
koningin Wilhelmina en koning Leopold.
De negende november brak aan. Kapitein Best ver
telt, dat hij op weg van Den Haag naar Venlo al een
voorgevoel van dreigend gevaar had. „Majoor Ste
vens liet me een lijst zien met namen van mensen,
die zo snel mogelijk moesten verdwijnen ais de Duit
sers zouden binnenvallen in Nederland. Tk vroeg hem
dat document te vernietigen: je weet nooit enfin,
achteraf waren we biy dat het papier was ver
scheurd
T^apitein Best chauffeerde zelf het laatste traject.
„Bij het nemen van de laatste bocht zag ik dat
er iets was veranderd sinds de vorige dag. Maar
wat? Toen drong het ineens tot me door. De Duitse
slagboom stond open. Ik was bang. hoewel daar op
dat moment geen aanleiding toe was. Er stond alleen
een douanier midden op de weg. Hij keek naar een
kind, dat aan het ballen was".
Luitenant Dirk Klop zei: „Alles is in orde rij
maar door". Kapitein Best draaide zijn (rode) auto
naar de parkeerplaats voor het café. „Schemmel
stond op de waranda. Hij maakte een gebaar, waar
uit ik opmaakte dat „onze man" binnen al zat te
wachten. Tijdens het uitstappen klonken toen ineens
de schoten. Ik zag de overvalwagen aan komen stor
men met op de treeplank vier man die wild hun
pistolen zwaaiden. Ik herinner me niet meer precies
hoe ik reageerde. Op een gegeven moment stonden
majoor Stevens en ik naast de auto. Hij zei tegen
me: „Ons spel is uit. Best". Het waren de laatste
woorden, die ik van hem hoorde voor vyf jaar"
Dan besc-hrgft kapitein Best de dood van luitenant
Dirk Klop. „Hij was waarschyniyk achter de wagen
gekropen en probeerde weg te komen om hulp te
halen. Ik zag hem zigzaggend achteruit springen,
terwijl hij zijn pistool leegschoot op onze overvallers
het was alsof ik naar een balletdanser keek. zo
gracieus en soepel waren zijn bewegingen. Een ko
gel versplinterde de voorruit van de vijandelrjke vra
gen. Toen werd hij zelf geraakt. Ik zag hem dubbel
knakken en neervallen in het gras van de wegberm.
Het was hem net niet gelukt".
Zowel majoor Stevens als kapitein Best zijn opmer-
kelgk goed behandeld tijdens hun gevangen
schap. Daarover wordt in het boek uitvoerig
gerapporteerd. Belangwekkend voor de geschied
schrijving is een passage, waarin de auteur de ge
sprekken weergeeft met zijn medegevangene: de
Duitse meubelmaker Georg Eiser.
De nazi's hadden deze man gebruikt als zondebok
by de door henzelf geënsceneerde bomaanslag op
Hitier. Görings bedoeling was geweest by het Duitse
volk een golf van haat te wekken tegen Engeland.
Hg liet Gestapomannen contact zoeken met de als
vijand van het bewind al jaren tevoren in Dachau op
geborgen Eiser. Zg vertelden hem geheimzinnig
Hitier uit de weg te willen ruimen. Hij werd bg dit
complot betrokken omdat niemand andera dan een
meubelmaker onzichtbaar die bom kou kunnen
plaatsen en afstellen in een houten pilaar van de
beroemde „Keiler". Georg Eiser zou direct daarna
per auto worden weggebracht naar Zwitserland. De
grenspost was ingelicht men zou opdracht krijgen
hem zonder meer door te laten, compleet met een
beloning van 40.000 mark. De gevangene stemde toe.
„Wat kon ik anders doen ze hadden me in geval
van de samenzwering hem geheimzinnig vertellen dat
jaagd"
Alles verliep volgens plan. Maar George Eiser werd
aan de Zwitserse grens gearresteerd. In het Gestapo-
gebouw van Berlgn kwamen later de „opstellers"
van de samenzwering hem geheizinnig vertellen dat
er iets mis was gegaan maar dat zy hem alsnog pro
beerden weg te werken. Daartoe moest hg meewer
ken aan een nieuw plan. Hij zou als getuige worden
gehoord in een proces tegen de ware dader van de
moordaanslag op Hitier. „Wij hebben namelijk bij
Venlo een Engelse spion gepakt op het moment dat
hg wilde vluchten naar Nederland. Dat is een kapi
tein genaamd Best. Hij wordt hier zo dadelijk over
de gang gevoerd, bekijk hem goed. zodat je die knaap
tijdens de zitting zult herkennen" Georg Eiser prent
te gehoorzaam het gezicht van de onbekende in zgn
geheugen. Hij herkende dat enkele maanden later
dan ook meteen. Niet tijdens het proces, maar in
hun beider gevangenis
Uit deze fantastische bekenksels van de nazi's blijkt
dat Himmler inderdaad heeft willen proberen in het
openbaar verband aan te tonen tussen de zogenaam
de bomaanslag op Hitler en het Venlo-incident. Niet
bekend is, waarom dit plan nooit werd verwezenlgkt.
Misschien vanwege de bijkomende blunder waardoor
hoge party bonzen om het leven kwamen....