1 t/m 7 X november 1944 De man, die Middelburg redde DODELIJKE GEVECHTEN WALCHEREN WALCHEREN Zaterdag 7 november 1964 zaterdagnummër Twintig jaar is het thans geleden, dat Zeeland na een verwoede strijd op de Duitsers langzaam maar ze ker werd veroverd. Na vijf jaar ge leden het bekende boek van R. W. Tompsom „The 85 days" te heb ben gepubliceerd in een eigen ver taling schenken wij opnieuw aan dacht aan de gebeurtenissen in het najaar van 1944 in deze provincie. Week na week gaan wij met de zegevierende geallieerde legers mee. In onderstaand artikel zijn o.m. fragmenten verwerkt uit „The 85 days". Behalve de aanvallen van de commando's op Vlis- singen en Westkapelle, waar al na enkele uren sprake was van een geslaagde invasie, werd het oorlogstoneel op het ondergelopen eiland Walche ren in de week van 1 tot en met 7 november 1944 ook door verschillende andere gebeurtenissen be heerst. Dat waren: De gevechten aan de Sloedam, waar de zege vierende opmars van de Canadezen door Zuid- Beveland onverwacht werd gestuit. Gedurende een dag of vier, vijf moesten de Canadezen en Engelsen hier een dodelijke strijd uitvechten, alvorens deze toegang tot Walcheren was ge forceerd. De bevrijding van Middelburg aan het eind van de week, die een bijzonder spectaculair karakter droeg. Alleen en uitsluitend met bluf wisten de geallieerden Middelburg zonder slag of stoot in te nemen en de Duitse bezetting van meer dan 2000 man gevangen te nemen. De laatste dodelijke gevechten in het weste lijk en noordelijk duingebied van het eiland. Hier hadden de Duitsers de sterkste posities. Hier kwamen de geallieerden te staan voor een bijkans niet te nemen netwerk van verdedigin gen. Eerst werd het verzet op de westkust ge broken. Dat was op drie november in de mid dag, maar pas tegen de tiende van de maand werd het laatste verzet in Noord-Walcheren gesmoord. Allereerst de gevechten op de Sloedam. Toen het Canadese Royal Regiment eind oktober voor de Sloedam stond ruimden ze eerst de versterkin gen van de vijand op. die het oostelijk deel van de hoofdweg over de Sloedam bestreken. In de mid dag van de 31e oktober gingen de mannen van de Black Watch tot de aanval over. Dertig, vijftig, ze ventig meter waren ze uit de Bevelandse kant ge vorderd, toen ze onder een moordend spervuur van lichte en zware wapenen kwamen te liggen, waar door ze bij wijze van spreken geen vin meer konden verroeren. Onder de bescherming van de duisternis probeerden de Calgary Hooglanders door fe stoten om de mannen van de Black Watch af te lossen. Zij voerden echter een wanhopige strijd om verder te komen. Tegen het ochtendgloren moesten zij terug. Een nieuw plan werd opgesteld; het Canadese Regi ment de Maisonneuve zou proberen door te stoten, daarbij gesteund door zwaar vuur van de eigen artil- lerie. De tweede november bevond dit regiment zich nog op de Sloedam en diende toen afgelost te wor den door de Glasgow Hooglanders. In een pikdonkere nacht werd er op uitgetrokken om contact te krij gen met het regiment. Het was bijna onmogelijk om een voet te zetten op de Sloedam. zonder er het le ven' bij te verliezen. De enige kans bestond hierin om centimeter voor centimeter langs de zijkanten voort te kruipen. Om half vijf werd contact gemaakt, maar toen bleek, dat het Regiment de Maisonneuve zware ver liezen had geleden. Er waren niet meer dan veertig overlevenden op de rijksweg. Nauwelijks een uur later kreeg een peloton van de Glasgow Hooglanders opdracht deze verloren mannen nog voor net aan breken van de dag af te lossen. Terwijl het vuur van de vijand gestaag zijn tol eiste werd aan deze op dracht voldaan. Diezelfde morgen 3 november 1944 bestookten Typhoons de stellingen "an de Duitsers en zetten zich opnieuw verse troepen in beweging om de toegang tot Walcheren te forceren. Een kleine groep Schotten wist zich bij een afdeling van twintig Canadezen te voegen, die hardnekkig hun posities op de dam verdedigden. De gehele dag werd er meedogenloos gevochten. Het was een strijd geworden tussen verborgen verdedigers en diep weg gedoken aanvallers. De Glasgow Hooglanders gin gen zelfs zover, dat zij drie van hun beste schutters er op uit stuurden om de vijand zoveel mogelijk af breuk te doen. 's Nachts werd een bulldozer aange voerd om de grootste kraters in de weg te dichten, maar diens komst lokte onmiddellijk daverende sal vo's van Duitse zjjde uit. Maar naarmate de strijd in de andere delen van Walcheren vorderde leek het er Dp, dat de druk van de vijand wat verminderde. Voetje voor voetje vorderden de Glasgow Hooglan ders, maar nog altijd niet snel genoeg om een spoedi ge beslissing te forceren. De eerste tekenen van zwakte van de vijand werden merkbaar, toen Arne- muiden, vol met gewonde Duitse soldaten en burgers tot „open stad" werd verklaard. Inmiddels had de ..Slag om de Sloedam' 'op een an dere plaats relief gekregen. In de nacht van de eerste november trokken namelijk twee verkenners het Sloe in om een route uit te stippelen, waarlangs troepen, voorraden en voertuigen zouden kunnen wor den overgebracht. De Schotse Cameronians nadden tevoren uitvoerige inlichtingen gekregen van do commandant van de ondergrondse op Zuid-Beveland, de heer P. Kloosterman uit Nisse, oud-kapitein van de infanterie. Dank zij diens aanwijzingen slaagden de beide verkenners er inderdaad in een route uit te zetten. In de nacht van 2 op 3 november werden mannen van het zesde bataljon Cameronians en van het vierde en vijfde van de Royal Scots Fuseliers overgezet. Binnen 45 minuten hadden zij de weste lijke oever bereikt Weliswaar werden de geallieerde soldaten opgevangen door geconcentreerd Duits vuur. maar toch wisten zij een bruggehoofd ie ves tigen aan de Walcherse kant. In de ochtend van de vierde oktober was het bruggehoofd al een Kilome- ;er verder uitgebreid. Laat op dezelfde dag «regen leze soldaten contact met de Glasgow Hooglanders, ■lie inmiddels de vijand van de Sloedam hadden ver dreven. Gezamenlijk werd opgerukt naar Middel burg, waar men een dag na de komst van de Buf falo's arriveerde. De bevrijding van Middelburg op 6 november 1944, het is een hoofdstuk apart. Dank zij een handjevol dappere mannen, die ongevraagd hun leven op het spel zetten, kon Middelburg tijdens een schitterende operatie van de geallieerden, zonder slag of stoot worden ingenomen Het enige slachtoffer onder hel groepje mannen die Middelburg innamen, was de compagniesergeant-majoor, die zijn stuitbeentje had gebroken Het verhaal van de bevrijding van Middelburg be gint met dr. E. I. Nauta, toentertijd chirurg ver bonden aan het Gasthuis te Middelburg, sedert 1945 als chirurg gevestigd in Haarlem. Hij zag, dat Middelburg was volgepropt met vluchtelingen, hij zag de stroom van gewonden naar het ziekenhuis ko men, hij zag dat de gevaren voor het uitbreken van besmettelijke ziekten g^-oot waren. Dank zij r re ten met de ondergrondse wist dr. Nauta, dat de Duitsers in Middelburg niet over anti-tankgeschut beschikten. Hij pakte op een gegeven moment zijn kano het was 4 november en peddelde over het ondergelopen Walcherse land rustig als gold het een pleziertochtje naar Zoutelande, waar hij de Engelsen dacht. Ontvangen op het hoofdkwartier te Valkenis- se zette de Middelburgse chirurg uiteen, dat de Duit sers zich wellicht zouden overgeven als de Engelsen met tanks verschenen. Met duidelijke redenen om kleed zette hij uiteen, waarom een gevecht moest worden vermeden. Twee dagen later voerden de En gelsen het idee van dokier Nauta ui'. Hu. s de heer J. Kamermans, thans boekhouder bij de P.Z. E.M. te Middelburg. Onder commando van majoor Johnston van het 79e Royal Scots gin Ten echt Buf falo's met elk 120 mannen op stap. Tolk was de Noorse luitenant Salo Grenning. die hier onlangs nog is teruggekeerd met enkele oud-strijders om de herdenking van Walcherens bevrijding mee te ma ken. Via Koudekerke naderden de acht Buffalo's in het begin van de middag van de zesde november Zee- lands hoofdstad. Eén van de Buffalo's van het voor ste peloton dreef vlak bij Toorenvliedt wat af. kwam op een mijn terecht en explodeerde. Om precies vier uur gingen ze de gracht over. De tank met de heer Kamermans en luitenant Grenning was de ander ver vooruit. Vol gas reden ze door de stad. biddend dat hun Buffalo er zou uitzien als een tank en de Duit sers genoeg zou imponeren om hen de lust tot vechten te ontnemen. De andere Buffalo's volgden en op dat moment kon gezegd worden, dat het ..Tro jaanse Paard" was binnengebracht. Het was alleen nog de vraag: hoe zullen de Duitsers reageren. Ma joor Johnston liet onmiddellijk een tijdelijk hoofd kwartier inrichten en zond zijn inlichtingen-officier, kapitein Jones met luitenant Grenning naar het Duitse hoofdkwartier aan de Dam. Inmiddels had den zich honderden Duitse soldaten verzameld op het plein, die in afwachting waren van de komende gebeurtenissen. De Duitse generaal Daser protesteer de tegen de overgave aan een subaltern officier. Het was voor hem onmogelijk, beledigend en onwaardig. Toen vijf officieren van de staf van Daser hun wa pens overhandigden, ging ook de generaal door de knieën. Hij overhandigde zijn revolver, maar bleef niettemin bij zijn weigering om zich over te geven. Tevergeefs zette kapitein Jones uiteen, dat het om louter een formaliteit ging in de huidige omstandig heden en dat er reeds een kolonel op weg was om de officiële overgave te regelen. Daser wilde er echter vooreerst niet aan.,, De twee jonge officieren realiseerden zich, dat er een gevaarlijke situatie zou kunnen ontstaan en daarom gingen zij in gezelschap van de vijf Duitse officieren naar hun eigen hoofdkwartier terug, da generaal al leen achterlatend. De majoor nam de zaak krachtig ter hand. Wat er precies is gebeurd, heeft luitenant Grenning. nu een eerzaam burger in Oslo. een onzer redacteuren in een interview twee weken geleden verteld. Door majoor Johnston een paar sterren op zijn revers te „plak ken", werd hij gepromoveerd tot kolonel. De kolo nel" ging naar Daser en na enig gepraat, het de Duitse generaal zich vermurwen. Op hetzelfde ogen blik bevond zich vrijwel het gehele Duitse garnizoen in 3000 man op de twee voornaamste pleinen van Een van de grote Duitse bunkers op Walcheren de stad, terwijl aan de oostzijde van Middelburg de oorlogsgeluiden verontrustend waren. Dasers eerste officier, een echte nazi, van wie men kon aannemen, dat hij zijn makkers wel eens tot an dere gedachten kon brengen, werd opdracht gegeven uit zijn soldaten mannen te rekruteren om de onder mijnde bruggen in de stad van hun explosieve ladin gen te ontdoen. De officier zelf werd voor alle vei ligheid tijdens het weghalen van de ladingen midden op de bruggen geplaatst! Deze procedure werd ge volgd, tot alle bruggen veilig waren. Intussen had majoor Johnston een beroep gedaan op de brigade om versterkingen te sturen. Om half drie 's nachts (7 november) kwamen de eerste aflos singstroepen. In de middag daarop werden meer dan tweeduizend gevangenen geteld en afgevoerd. Zo ge makkelijk Middelburg in handen van de geallieerden viel. zo moeilijk hadden de Engelsen en Schotten het langs het Kanaal door Walcheren, waar een aaiual „gekke majoors" enige stellingen tot de laatste man en de laatste kogel verdedigden. Maar na de bevrij ding van Middelburg was het duidelijk: het georga niseerd verzet op Walcheren was gebroken, hoewel incidenteel de strijd soms nog hoog oplaaide, met name in Noord-Walcheren. Hoe verging het de geallieerden inmiddels bij West- kapelle? Zoals gisteren reeds opgemerkt konden aan het slot van de eerste dag de tanks tegen het vallen van de avond fl november) oprukken. Het was een harde strijd, die hier moest worden gevoerd. Op de dag van de invasie waren reeds meer dan dui zend doden aan geallieerde zijde gevallen, maar steeds opnieuw werden verse troepen aan land gezet en werd materiaal aangevoerd. Het vuur van de Duitsers was echter zo geconcentreerd, dat het strand was bezaaid met tientallen wrakken van tanks, bulldozers en allerlei andere voertuigen. Op de middag van de tweede dag begon het 41 Com mando aan een opmars naar Domburg. Men ging voorzichtig verder: een groepje over de duinen, een ander langs de weg. De vijand begon zich hier en daar over te geven, al werden uit verborgen verster kingen nog felle aanvallen op de Commando's ge daan. In de omgeving van Domburg, waar de batte rijen W 17 en W 18 stonden opgesteld, keerde 41 Command terug, ze lieten de bevrijding van Dom burg over aan het Tiende (intergeallieerde) Com mando, teneinde zelf het 47e te helpen met zijn op mars naar het zuiden. Uit die richting vuurde de Duitse baterij W 11, ten zuiden van Zoutelande, ladingen dodelijk staal op het landingsterrein bij Westkapelle. Het 47 Commando werd in een bloedi ge strijd gewikkeld, toen het de verovering inzette van batterij W 11. Pas in de vroege morgen van 3 november kon de batterij worden veroverd. Die zelfde middag werd het laatste verzet op de Wal cherse westkust gebroken. Daarmee was de zaak nog lang niet geklaard. De strijd om hel eiland zou nog vijf dagen van hevige gevechten vragen. De Duitsers wisten, dat zij het onderspit hadden gedolven, zij wisten, dat er geen hoop meer was om uit de val te ontsnappen. Velen gaven zich zonder verweer over, maar tientallen andere, aangevoerd door „gekke majoors", vochten met hun laatste energie. De intergeallieerde Com mando. aangevuld met enkele Engelse en Schotse officieren, en het 4.1 Comando moesten een afschu welijke strijd leveren om batterij W 18 in de duinen tussen Domburg en Oostkapelle Deze Duitse ver sterking maakte deel uit van de verdedigingsgordel „Zwarte Hut". Na enkele dagen strijd werd de 300 man tellende bezetting van W 18 gevangen genomen. Maar nog altijd bleef „De Zwarte Hut" over. Deze «waar versterkte bunker in de bossen, die een schootsveld had dat de toegang tot de duinen be streek. werd verdedigd door een aantal mannen, bereid tot de dood te vechten. Het ging hier om de laatste versterking in het noordoosten. Op 7 no vember doken Typhoons er op los, terwijl de com mando's gesteund door tanks, zich gereed maakten om aan te vallen. Na een urenlange strijd gaven zich 150 Duitsers over. De eigenlijke strijd was gestre den. Op de achtste november werd Fort de Haak genomen, zonder dat er verzet werd geboden. Wal keren was bevrijd. De man, die twintig jaar geleden Middelburg redde.... In een statig herenhuis aan een rustige laan in Haarlem zitten wij tegenover hem: dr. E. L. Nauta, van 1940 tot 1945 als chirurg ver bonden aan het gasthuis te Middelburg. Dokter Nauta, thans 59 jaar oud, maakte twintig jaar geleden geschiedenis door in de morgen van 4 november 1944 geheel alleen in een wankele kano vanuit het door de Duitsers bezette Mid delburg naar het reeds bevrijde Zoutelande te varen. Hij had een duidelijk doel voor ogen: de Engelsen op de hoogte te brengen van de situatie te Middelburg en er bij hen op aan te dringen de stad met amfibievaartuigen gelij kend op tanks binnen te dringen. Het was de rotsvaste overtuiging van dr. Nauta, dat de Duitsers, die niet de beschikking hadden over anti-tankgeschut, bij het zien van de Buffalo's de moed zouden verliezen en zich zouden over geven. Dank zij een initiatief van dr. E. L. Nauta, oud chirurg te Middelburg, voerden de geallieerden twintig jaar geleden een fantastische operatie uit, waardoor Middelburg ongeschonden en zonder dat er één schot viel, in hun handen viel. In het boek „The 85 days" van R. W. Thompson over de „Slag om de Scheldemon- ding" wordt de naam van dokter Nauta ge noemd. Daaruit blijkt, dat het de Middelburgse chirurg was, die de Engelsen op het grandioze idee bracht. Deze week hadden wij in Haarlem, waar dr. Nauta thans als chirurg is gevestigd, een gesprek over die bewogen dagen rond de bevrijding van Middelburg. jnerlijk, ik was wanhopig als ik er aan dacht, „13 dat Middelburg kapot geschoten en gebom bardeerd zou worden", zegt dr. Nauta. terwijl hij zijn gedachten twintig jaar laat terug gaan. Zon der opsmuk, zonder enige overdrijving vertelt hij daarna hoe hij' die laatste oorlogsdagen beleefde, hoe hij met spanning uitkeek naar het moment! dat de Duitser uit Middelburg zouden zijn ver dwenen. „In de week voor de bevrijding werden we met projectielen beschoten. Ik vond die be schieting zinloos. Vaak kreeg ik gewonden te be handelen, die soms vrij ernstige wonden hadden opgelopen als gevolg van rondvliegende scherven. Ik kreeg zo het gevoel, dat we in een val zaten. Er moest wat gedaan worden. Maar wat? Nu wilde het geval, dat ik in de voorafgaande we ken herhaaldelijk per kano langs de verschillende dorpen was gevaren. Iets bijzonders was dat niet, want ik heb altijd veel aan roeien en kanoën ge daan. Ik wist dus goed de weg over het ver dronken land van Walcheren. De mijnen „nam" ik door er gewoon overheen te varen en de tus sen palen gespannen draden, waaraan mijnen waren bevestigd, kon ik vermijden door er on derdoor te varen. Veel risico zat er dus niet aan, hoewel anderen deze mening niet altijd deelden! Ik vatte daarom het plan op naar de kust te peddelen en de Engelsen daar te vertellen, dat de Duitsers in Middelburg geen anti-tankgeschut hadden. Ik wist, dat de Engelsen ergens in de buurt van Zoutelande zaten. Dat had ik gezien vanaf de stadhuistoren. Van daaruit kon ik het gehele eiland Walcheren overzien: het hranden- de „Britannia" in de morgen van 3 november, de gevechten bij het Sloe, gemarkeerd door rook wolken, de duikende Typhoons, de barre gevech ten bij Westkapelle. Het was alsof ik een geschie denisboek doorbladerde met alleen maar oorlogs plaatjes". Dr. Nauta pauzeert even en steekt een sigaret op. „U wilt natuurlijk van die kanotocht weten", vervolgt hij glimlachend. „Welnu, in de nacht van vrijdag op zaterdag. 3 op 4 november, legde ik mijn kano in de tuin van dokter Brongers gereed om in de schemer van het eerste morgenuur te vertrekken vanaf het bolwerk. Een schildwacht kon ik niet ontdekken Om half zes schoof ik in het water. Het ging vrij voorspoedig, hoewel ik eenmaal danig ver ward kwam te zitten in een pereboom. In St. Laurens stak ik ergens de weg over en kwam op de wijde watervlakte. Ik herinner me nog dat ik het hoogste lied had. Ik zong uit volle borst. Toen ik op een gegeven moment een boerderij passeerde, stak er plotseling een hoofd buiten een bovenraam. Dat hoofd riep: „Hé, wat doe jij daar"? „Naar de geallieerden op weg", riep ik terug. „Kun je dan misschien een paar broden voor me meebrengen, we hebben hier niets meer te eten"? was de vraag van de man. Ik beloofde mijn best te doen. Na ongeveer drie uur kwam ik in een stralen de zon in Zoutelande aan. Hoog op het duin wapperde de Nederlandse driekleur. Man. dat was een onvergetelijk gezicht. In Zoutelande zocht lk de huisarts, dokter Vaandrager op, die me vertelde, dat de commandopost van de En gelsen in de buurt van Valkenisse was. Daar ging ik heen, maakte me bekend en deed mtJn verhaal. De bevelvoerend officier ging aan het telefoontoestel zitten en bracht mijn idee over. De officier vertelde me, dat het aan de Zuld-Beve- landse troepen was opgedragen Middelburg te be vrijden. Of ik succes had gehad wist ik niet. Met een paar sigaretten op zak aanvaardde ik de terugtocht, na eerst een paar broden te hebben ingeslagen. Die bracht ik bij de mensen in de boerderij, die ik op de heenreis was gepasseerd. Ze zaten op een zolderkamertje. Langs de achter deur voer ik binnen, kreeg een kop melk „de koeien stonden op lange tafels, die boven water uitstaken" en via de voordeur vertrok lk weer. Moet je nagaan, alles per kano. Terugkomend in Middelburg stond bij het bolwerk een schildwacht, die ik echter, mede dank zfj de komst van dokter Brongers, volledig wist te overbluffen. De soldaat haalde zelfs mijn kano op het droge. De volgende dag gebeurde er niets. Opnieuw wer den we beschoten Maandagmorgen, de zesde no vember, kreeg ik bezoek vao de ondergrondse. Hun verzoek was of ik het hoofd van de onder grondse, de heer Maljers, uit de stad wilde bren gen. Men wilde de Engelsen de verdedigingsplan nen van de stad overbrengen. Per radio ging dat niet, want die werd gestoord. Er zat niets anders op dan op klaarlichte dag te vertrekken. Het leek me het beste meteen maar het meest bewaakte punt te nemen. Het was alleen zaak een goede smoes te verzinnen. We vertrokken vanaf de Noordbrug onder het oog van een Duitse schild wacht, die graag zijn medewerking verleende toen hij hoorde, dat ik als dokter een kraamvrouw op een eenzame boerderij moest gaan helpen en dat haar man, die al een geruime tijd in Middelburg was, begrijpelijk naar zijn vrouw terugwilde. De portier van het ziekenhuis en een paar zusters hielpen ons, zodat het „echt" leek. Op het laatste moment kwam er nog een Duitse officier aan rennen. maar we waren er al vandoor. Rustig peddelend om vooral geen argwaan te wekken. Maar pas achter de Olmenweide ontspanden we ons een beetje. In Serooskerke leverde ik Maljers af bij ds. Van de Kluis, waarna ik de terugreis aanvaardde. Het was geen plezierige tocht. Eerst kwam ik enkele vluchtende Duitse officieren te gen, die dreigend een mitrailleurloop op me richt ten. Het bootje, waarin ze zaten, zat aan de grond. Enfin ze schoten niet en ik deed net of ik hen niet zag. Maar 't was toch wel even spannend. Toen lk Middelburg naderde hoorde ik een geweldig geschreeuw, terwijl nog steeds granaten boven de stad ontploften. Daar is wat aan de hand. dacht ik. Dat dit nu juist moest gebeuren, terwijl ik afwezig was... Bij het begin van Middelburg werd ik door een groepje Duitsers tegengehou den. Een officier be dreigde me met zijn revolver. Ik mocht niet verder. Ik bleef in mijn kano. wachtend op een ogenblik, dat de waakzaamheid van de Duit sers zou verslappen. Even letten ze niet op. Ik schoot als een pijl uit een boog achter een huis. In Middelburg was de hel losgebroken. Engelsen met amfibies waren de stad binnengedrongen en hadden de Duitsers tot overgave weten te dwin gen. Het was eigenlijk een heksenketel. Aan de oostkant van de stad ontploften granaten, in het centrum klonk donderend gejuich op. Mijn eerste reactie was te kijken naar de stad huistoren of er al een vlag woei. De onder grondse had me gezegd: „dokter Nauta. kijk af en toe maar eens of de vlag er al hangt". Toen ik niets zag wapperen, zag ik mijn kans schoon. Met drie anderen de stadhuistoren beklommen en daar de Nederlandse vlag in top gehesen. Prachtig was dat. Een week later wapperde het rood-wit-blauw nog In de wind. Jarenlang heb ik me afgevraagd of het nu aan mijn kanotochtje van 4 november te danken was, dat de Engelsen toch met amfibies naar Middelburg waren geko men. In 1953 heb ik antwoord gekregen op deze vraag. In dat jaar kwam generaal Hakewell- Smith een lezing houden voor de Vereniging Ne- derland-Engeland in Haarlem. Ik heb hem aan het station afgehaald en daarna heb ik hem ge sproken. En inderdaad, hij bevestigde me. dat mijn idee is uitgevoerd. Dat heeft me echt goed 3# Ztvara. Z)ts//ó<z 4tj/éer/' Wi. 'fSS/ojan

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 11