IX BANGE UREN IN BRANDEND „BRITANNIA" 1 t/m 7 november 1944 LANDINGEN BIJ VLISSINGEN EN WESTKAPELLE VRIJDAG 6 NOVEMBER 1964 PROVINCIALS ZEEUWSE COURANT Twintig jaar it hot thani geloden, dat Zoeland na oon verwoede strijd op de Duitsers langzaam maar ze ker werd veroverd. Na vijf jaar go- leden het bekende boek von R. W. Tompsom „The 85 days" te heb ben gepubliceerd in een eigen ver taling schenken wij opnieuw aan dacht aan de gebeurtenissen in het najaar van 1944 in deze provincie. Week na week gaan wij met de zegevierende geallieerde legers mee. In onderstaand artikel zijn o.m. fragmenten verwerkt uit „The 85 days". Het strand van Westkapélle, kort na de landing. rrwijl vóór, in en rond Westkapelle operatie „In fatuate II" in volle gang was, werd er ook hard gevochten in Vlissingen. Het uur H voor de aanval was gesteld op 5.45 uur in de morgen. Er was, zoals reeds in de aanvang vermeld, een zwaar voorberei dend bombardement. Nog voordat de echo van het geschut was verstomd zouden de commando's lan den. De eerste aanval zou ondernomen worden door het Vierde Commando, aangevuld met een sectie Nederlandse Commando's. Het zou proberen een bruggehoofd te vormen van bijna één kilometer, waarna onmiddellijk de mannen van de „Kings Own Scottish Borderers", te beginnen met het vierde ba taljon aan land zouden gaan om naar het noorden door te stoten. Om half zes begon de artillerie met het slot van de lahdingsouverture: vuur op dc kust. waardoor het vrijwel uitgesloten was, dat de vijand de nadering van de aanvalsgroepen zou opmerken. Ongezien voeren de landingsvaartuigen naar de strekdam van het Slikhaventje. De eerste landing verliep boven verwachting goed. Zonder dat er een schot was gelost, sprongen de commando's van twee vaartuigen aan land, waar zij door een snelle overrompeling van de nog door het artilleriebom bardement versufte vijand een bunker met 75 mm feschut in handen wist te krijgen. Onmiddellijk wer en de vuurmonden 180 graden gedraaid. V(jt minu ten na de landing was de toegang van en naar het strand genomen. Een voortreffelijk staaltj! De twee de aanvalsgolf liep in het vuur van de vijand, dat echter te verspreid en te onzeker was om veel schade aan te richten. Een afdeling van de tweede aanvalsgolf verkreeg het Arsenaal en wist door te stoten langs de kust. Een tweede afdeling trok de stad binnen en zag kans 25 Duitsers, hun comman dant en een 50 mm kanon te nemen. Onmiddellijk werd ook dit kanon gebruikt om de Engelse opmars te ondersteunen. De commando's zuiverden een strook van 400 meter langs de waterkant met zulk een snelheid en zekerheid, dat binnen een half uur de buitenring van de verdediging op dit punt had opgehouden te bestaan. Maar de vijand had zich spoedig hersteld van de eerste klappen, hoewel het herstel te laat kwam. De derde en vierde aanvals golf kregen het daardoor hard te verduren. Voor de commando's van deze groepen was het landingster rein een ware hel. Toen de dag aanbrak waren 500 man aan land; zij bewogen zich door huizen en over muren en daken. Zij doodden scherpschutters, spoorden versterkingen op en overrompelden groe pen van geïsoleerde Duitsers. Het werd een "ver schrikkelijk, moordende strijd op de enkele vierkante kilometers grond, die Vlissingen vormt. Voor de Duitsers, vaak in hun geïsoleerde versterkingen, was er geen weg terug, de geallieerden moesten kost wat kost voorwaarts. Terwille van het gemak en de overzichtelijkheid was Vlissingen verdeeld in een aantal gebieden en objecten, die codenamen hadden gekregen (zie kaartje). De gehele stad was in feite één grote verdediging, waarin het bijkans onmoge lijk was een zwakke plek te ontdekken. Maar onver biddelijk stootten de geallieerde commando's door. Zij namen straten en huizen, werden soms weer terug gedreven, maar keerden met onverbiddelijke kracht terug. Telkens weer. Drie dagen lang werd aan bei de zijden met grote felheid "gevochten. De climax kwam op de derde november, toen de Royal Scots de aanval begonnen op het Duitse hoofdkwartier in hotel Britannia. Dat hoofdkwartier was de kern, waar de gehele zaak hier om draaide. Nog nooit had een Brits bataljon opdracht gekregen tot zulk een vreemdsoortige aanval als dezeDe Royal Scots hadden reddingsvesten aan en waren opgerukt tot in de straat achter het op de Boulevard gelegen hotel. Er stond bijna één nieter water, dat via het gat bij de Nolle naar binnen stroomde. Een toren voor scherpschutters en een reeks bunkers behoor den tot de sterke verdedigingsmiddelen van het hotel, waarbij bovendien een aantal 20 mm kanon nen gerekend moesten worden. In het hotel bevond zich de commandant van Vlissfngen, kolonel Rein- hardt, die zich een soort „koning van Zeeland" voelde. De stormloop van de commando's op het hotel werd een individuele actie. Schoten daverden door de morgen. Alles wat zich bewoog werd onder vuur genomen. Aangevuurd door de kreten ..On the Royals" stortten de commando's zich met ware doodsverachting in de strijd. Het hotel begon te branden. Een anti-tankkanon schoot de deur aan flarden. Drie luitenants met de revolver in de vuist gingen hun mannen in de bestorming vooraf. Een van hen doodde met enkele welgerichte schoten drie Duitsers, de bemanning van een machinegeweer, een ander baande zich een weg door de deur. die het anti-tankgeschut had opgeblazen, de derde vocht met zijn peloton aan de achterkant. Maar hotel Britannia was er op berekend een be legering te doorstaan. De mannen van de Royals, die zich nog op de begane grond bevonden, voelden zich min ot meer als het „beleg" tussen de beide helften van een sandwich. De vijand bediende im mers nog altijd de stukken op het dak. Zij konden de trap met handgranaten vrijhouden van iedere be zoeker. In het met beton verzekerde souterrain be vond zich de garnizoenscommandant met zijn voor naamste bezetting. Stalen deuren met schietgaten versperden alle toegangen en hielden de nauwe gan- fen onder schot. Toch was het gevecht van korte uur. Zonder dat de mannen binnen het wisten en zonder enige hoop gadegeslagen door hen. die bui ten waren, klom een jonge blozende officier langs de regenpijpen en vensterbanken naar boven, ge staag verder gaand naar het dak. Er was inderdaad weinig kans voor deze man, want net was zeker, dat zijn drieste daad zou aflopen op het moment, waar op hij de borstwering van het dak zou hebben be reikt. Maar zijn plotselinge verschijning joeg de verdedigers zo'ri schrik aan. dat zij weifelden en zich overgaven. Snel werden ze in de richting van de trap geleid Op hetzelfde ogenblik werd met een rookbom door een onbekende hand gegooid begonnen aan de oplossing van het souterrainvraagstuk. Het ge hele gebouw brandde nu en kolonel Reinhardt en zijn honderddertig officieren en manschappen zagen zich geplaatst voor de keuze óf geroosterd te wor den in de betonnen ovens van hun schuilplaats óf zich over te geven. Zij deden het laatste en om tien minuten voor het middaguur was de strijd hier ge streden. Het gevecht had vijf uur geduurd. Op de avond van de. derde dag was Vlissingen ten westen van het kanaal gezuiverd. „Infatuate 1" was achter de rug. „Ik zal het nooit vergeten. Het staat allemaal nog duidelijk in mijn geheugen gegrift". Dit zegt Adr. Corré (76 jaar) uit de Eedesfraat in Vlissingen, wonneer hij terugdenkt aan de laat ste oorlogsdagen in Vlissingen. Bijna drie dagen lang heeft hij tijdens de eerste novemberdagen van 1944 geleefd in de hel van de oorlog, zat hij als burger midden in de strijd om hotel Bri tannia, dat werd omgeven door vijf sterke bun kers. „Ik was timmerman-machinist bij de „Mij Zee land" en woonde met mijn vrouw in Britannia. Op 26 of 28 oktober maakte ik nog een tocht door de stad. Ik liep de héle stad door maar kwam niemand tegen. Ik ging denken: wat doe ik hier nog. Maar ja, ik had beloofd om op mijn post in Britannia te blijven", zo zette hij uiteen, waar om hij op het gevaarlijkste punt van Vlissingen bleef: bij Britannia, waar de Duitsers hun hoofd kwartier hadden gevestigd. Overigens verlieten die Duitsers toen de gevechten eenmaal dichter bij kwamen het hotel en zochten een goed heen komen in de omringende bunkers. „Op 1 november brak de hel los. De geallieerde troepen legden een zwaar bombardement op Vlis singen. Er waren Duitse stoottroepen bij Britan nia aangekomen. Zij verdwenen echter ai spoedig naar de haven. Ik wist dat de bevrijders waren geland. Ik had met mijn verrekijker de landings- boten de kust zien naderen. Er waren ook Duitse soldaten die de landing bevestigden", zo vertelt Adr. Corré. „Het bombardement ging door. Het was echter niets vergeleken bij wat de morgen van de derde november gebeurde. Om zeven uur werd de stads- zijde van het hotel in brand geschoten en om ne gen uur volgde de andere kant. We zaten toen met negen Nederlanders in de kelder: directeur Tolhuijsen en zijn vrouw, de boekhouder, de nachtportier, de kok. twee dienstmeisjes, mijn vrouw en ik. Bovendien zaten er nog vijf verste kelingen. Het waren Oostenrijkers geloof ik. Zij waren bij ons binnengekomen en vroegen een bed om op te slapen. Die bedden hebben zij gekregen, maar pas nadat zij hun geweren en munitie had den ingeleverd. Die konden in ieder geval geen kwaad meer doen" gaat hij verder. ,.'s Morgens vroeg gingen de kok, de boekhouder en de twee meisjes naar boven. De kok werd daarbij gewond. Hij lag met kogels in zijn bulk bij het fornuis. Ik heb nog een deken over hem heen gegooid. Hij Is naar Breakens vervoerd, waar hij enkele dagen later is overleden. Het vuur in het hotel woedde voort en tenslotte werd het ook voor ons te benauwd. Door een kelderraampje aan de landkant zijn wij naar buiten geklom men. Vlak bij stond een stuk afweergeschut met vier Duitsers. Zij werden voor onze voeten wegge maaid. Ik kreeg daarbij kogelgaten in mijn regen jas. We moesten echter verder, want het hotel brandde vervaarlijk", zo vertelt de heer Corré. Zij zijn toen verder gegaan. In oostelijke richting, naar de Duitse loopgraven toe, want daarachter lag de stad, het reeds bevrijde gedeelte van Vlis singen. Om hen heen floten de kogels over en weer. Het gevecht gaat voort, terwijl het vijftal een goed heenkomen zocht. Waarschijnlijk heeft de witte muts en de Zeeuwse dracht van me vrouw Corré hen op de vlucht geholpen, want vriend en vijand schoten opzettelijk naast de vluchtenden. Toen zij vlak bij de Duitse loopgraaf waren werd de heer Tolliuysen getroffen. Uit geput vielen de vluchters in de loopgraaf. De heer Tolhuysen werd in een bunker op een strozak gelegd. Even voor half elf overleed hij. Mevrouw Tolhuysen zou na de overgave van de bunker over de boulevard vluchten naar een woning, die zij in de stad had gehuurd. Onderweg werd zij echter aan het hoofd gewond en zij werd dood aange troffen op de oprit. „In de bunker grijpt een woedende Duitser mijn vrouw en zette haar op een stoel in de open ruimte voor de bunker, haar op die manier pro berende te gebruiken als schild. Ik trok haar van de stoel af, maar werd afgeranseld. Een jong Duits officier, wie dit te ver ging haalde mijn vrouw echter van de stoel af en drukte haar buiten het schootsveld legen een aarden wal. Daar doken ook de portier en ik weg", zo vertelt de heer Corré over de moeilijke momenten die zij toen hebben meegemaakt. Even over half elf viel echter in de bunker het commando „wapens neer". Het drietal werd, uitgeput door de emoties, wegevoerd en vond in garage „De Baljuw" een veilig onderkomen. Later kregen zij toestemming om zich naar de stad te begeven. De grootste ellende was toen voorbij. Na hevige gevechten bleef deze ruïne over van hotel „Britannia" te Vlissingen. '-DIKE GAP WO 8THING - VLISSINGEN W 3 zwaar J<zschut jsector cj€. a//i. eerc/e: aanvat Operatie „Infatuate I" de geallieerde aanval uit zee op Vlissingen startte in de nacht van 31 oktober op 1 november 1944, afgelopen week twintig jaar geleden, met een moordend artillerie vuur. Aan de „overkant" lichtten vanaf vier uur in de morgen honderden vuurmonden op en iedere vuurflits tekende het silhouet van het brandende Vlissingen tegen een donkere achtergrond. Niet minder dan 284 stukken middel- tot superzwaar geschut wierpen die nacht hun dodelijke lading granaten op het angstig wachtende Vlissingen. Ruim 40.000 granaten van verschillend kaliber brachten zware wonden toe aan de stad. Voor de 3000 gebleven Vlissingers was het een nacht van verschrikking, een nacht om nooit meer te verge ten. Het zou nog drie dagen en drie nachten du ren voor geheel Vlissingen was bevrijd. Zonder overdrijving is Vlissingen een van de zwaarst ge schonden steden van ons land. Totaal verwoest werd 20,5 procent van de huizen, terwijl 79,48 procent zwaar of licht werd beschadigd. Het ver haal wil, dat er slechts één woning was in Vlis singen, die geen enkele schade had opgelopen. Dat was uitgerekend het pand Wolstraat 94, waar de winkel van de rijksduitser Müller was geves tigdEen wrede speling van het lot. Een november J944. Het eiland Walcheren was het laatste holwerk, dat aan dc noordzijde de Scheldetoegang Delieerste en als het ware de gren del vormde, dfe de toegang tot Antwerpen gesloten hield. De verdediging van het eiland was formidabel, de sterkste ter wereld in haar soort. De zeedijken en duinen waren bezaaid met bunkers en in Vlissin gen waren zelfs de mangaten in de straten ver sterkt. De belangrijkste defensie was geconcentreerd op een voortuitstekend punt van het eiland bij West kapelle. Deze bestond uit ongeveer dertig kustver- deaigings- en veldbatterijen, die opereerden met ge schut variërend van 75 mm tot 220 mm. Zij werden aangevuld door een nauwgezet ontworpen netwerk van kleine bunkers, bewapend met lient luchtdoel en antitankgeschut. Voorts waren de stranden be legd met mijnen, terwijl de toegangswegen onder water bezaaid waren met elk type onderwaterver nietigingswapen, dat destijds maar te vinden was. Walcheren was de pit van ae noot; die moest worden gekraakt vóórdat van de haven van Antwerpen ge bruik kon worden gemaakt. Zoals hier reeds eerder opgemerkt, was begin okto ber besloten het eiland te doen-„zinken". De R.A.F. had op verschillende punten (Vlissingen, Ritthem, Veere en Westkapellle) de dijken stukgegooid, zo dat het water vrij spel had. De aanval op het bas tion Walcheren zou plaats hebben via Vlissingen, Westkapelle en de Sloedam. Dat waren juist de pun ten, waar de vijand zijn grootste kracht had samen gebundeld. Dat de Duitsers op hun qui vive waren bewezen de verkenningstochten van de marine. Bij Westkapelle bewaakten vier grote zoeklichten het voornaamste strand. Een klein bootje met enkele dapperen slaagde er desondanks in na twee misluk te pogingen zich in het gat te laten drijven op de vloedstroom. Zij konden waardevolle inlichtingen verzamelen over de stroomsterkte en de plaats van allerlei obstakels. In de vroege ochtend van 31 ok tober op 1 november verscheen een geallieerde vloot voor Westkapelle Onder de schepen bevonden zich het slagschip „Warspite", dat grote ladingen grana ten naar de wenkende kust zond, de „Erberus" en de „Roberts". Het uur H. was vastgesteld op 9.45 uur, anderhalf uur na laag water. Eén uur in de middag was de uiterste tijd voor de landing. De aanvalssector was in drieën verdeela, Red, White en Green. Gedurende het voorbereidende bombarde ment door de „Warspite" en de „Roberts" hielden de voornaamste batterijen bij Westkapelle zich stil. Zodra echter de ondersteuningsgroep cle kust nader de en het vuur met 17-ponders opende op een af stand van bijna 2 km sloegen steekvlammen uit de gehele kustlijn. In die eerste ogenblikken leek het erop, alsof de schepen van de aanvalsvloot overrom peld werden door een vernietigend vuur van alle kanten. Niet alleen schoot de vijand mei buitenge wone accuratesse, maar bovendien kwamen ook dc eigen raketten verkeerd terecht, namelijk midden in de ondersteuningsgroep en de eerste aanvalsgolf met tanks. Een schip ging de lucht in. toen een vijandelijke treffer in de munitievoorraad sloeg, een tweede schip werd door de eigen raketten in brand geschoten. De voorste landingsvaartuigen kregen rake treffers te incasseren en het vaartuig, dat als hospitaalschip was ingericht en order kreeg terug te trekken naar een veiliger plaats, liep op een "mijn. Mannen werden de lucht ingeslingerd en vielen in zee, waar ze met het gezicht omlaag ble ven drijven in bun reddingsgordelAnderen zwommen naar of klommen op wrakstukken, terwijl de reddingsdienst op volle toeren werkte de hel pende hand te bieden. Dat dc aanval ten slotte toch gelukte is voorna melijk aan twee factoren te danken. In de eer ste plaats aan het feit, dat de Duitsers het vuur uit hun batterijen niet concentreerden op de aanvals- Jrolven, maar op de daarna volgende ondersteunings- ijn, dat wil zeggen, de aanvoer van zwaarder ma teriaal, zoals tanks enz. Bovendien viel volkomen onverwacht een van de zware kustbatterijen tussen Domburg en Zoutelande uit, namelijk W 13. Later bleek, dat zijn munitie na 200 salvo's al was ver bruiktDe vaartuigen van de ondersteunings groep kwamen op volle snelheid aanzetten, daarbij vurend uit de zevenponders en hun Oerlikons. Bij een eerste poging om aan land te gaan bij het punt Rood achter een landingsvaartuig werden het voor ste en het tweede schip geraakt. Tweemaal werd men gedwongen terug te keren, maar de derde keer lukte het door te stoten, waarbij uit de 3,7 inch ka nonnen van de landingsvaartuigen a bout portant op de Duitsers werd gevuurd. Van het ondersteunings kader waren op den duur nog slechts vijf van de 25 schepen in acüe. de rest was gezonken, lag onder vuur of was ernstig beschadigd. Toch hadden zij een enorm aandeel in ae strijd voor hun rekening geno men. Op hen immers concentreerde zich het vuur van de vijand, waardoor de landingstroepen op de punten Rood en Wit om twaalf over tien betrekke lijk ongedeerd aan land hadden kunnen komen. Behalve de W 13, die door gebrek aan munitie al na een nalf uur was uitgeschakeld, wist de „Ro berts" twee gelukkige treffers op W 15 ten noorden van Westkapelle te plaatsen en bovendien deed de „Warspite" het vuur uit de W 17 bij Domburg aan zienlijk minderen. Ook doken plotseling Typhoons door de wolken om de batterijen met kanonnen en raketten te bestoken. De 41 en 48 Commando's maakten vorderingen, maar zij konden niet verder dan Westkapelle komen zonder artillerie-steun. Ten zuiden van Breskens, schoten weliswaar zware en superzware kanonnen op de Duitse batterijen, maar zonder effect. Als niet spoedig hulp kon wor den geboden dan zou het er wel eens slecht kunnen uitzien voor de landingstroepen, want de Duitsers reageerden snel en legden met mortieren en kleine wapens een zwaar vuur op de stranden. De scheme ring van de eerste aanvalsdag was reeds gevallen, toen de tanks eindelijk in Westkapelle konden op rukken. Pas toen was het succes van de landing ver zekerd. Morgen zaterdag méér over de vor deringen van de Engelsen Dij Westkapelle.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 11