DE MANNEN UIT DE EERSTE BUFFALO William Har dye werd stil bij Slijkhaven MIDDELBURGS BEVRIJDING Luitenant Grenning en Joost Kamermans BRIGADE-GENERAAL LEICESTER: PRECIES HETZELFDE WEER „We waren bangEersten maar Duitsers waren banger" BLOCNOTEVELLEN VOL ADRESSEN VOOR INKWARTIERING GASTEN ZATERDAG 24 OKTOBER 1964 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Beduusd „Ik was er wel een beetje beduusd van", verklaarde luitenant Gren- ning. De zaak was niet eenvoudig, want generaal Daser bleek niet be reid zich over te geven aan eer. luitenant. Grenning vertelde toen, dat de stad totaal was omsingeld door een grote troepenmacht en dat een kolonel er het bevel over voerde. Aan een kolonel wilde de generaal zich wel overgeven. Nu was de hoofdmacht buiten de stad echter opgehouden en het durde meer dan een half uur vóór ze op de Dam arriveer de. De enige troost van de Noor se luitenant was de buffalo (waarin ook dhr. Kamermans was gezeten), die precies voor het huis van de commandant stond, met zijn machinegeweer op de ramen gericht. Ondertus sen verzamelden de meeste Duitsers zich op de Dam, blij, dat de zaak afgelopen was... Er waren nog fanatici, die perse wilden vechten, maar die wer den door enkele van hun offi cieren op bevel van luitenant Grenning spoedig tot andere ge-j dachten gebracht. Bijgeplakt Die officieren hadden ondertussen ontdekt welke kleine troepenmacht deze overgave geforceerd had en daarom was luitenant Grenning maar wat blij. toen de hoofdmacht arriveerde. Hij bombardeerde ma joor Johnston door een paar ster ren op zijn revers bij te „plakken" snel tot kolonel, en zo kon de over gave van de stad gebeuren op een wijze, die overeenkwam met de correcte Duitse militaire voor schriften. Maar het troepje was nog altijd heel klein en er volgden nog zeer spannende uren totdat 12 uur later de Schotse Cameronians vanuit Zuid-Beveland Middelburg bereik ten. 's Avonds dronken Schotten, luite nant Grenning en de heer Kamer mans hoe vies de laatste zich ook voelde op de goéde afloop een glas champagne uit de welge vulde kelder van generaal Daser. Een spannend, maar fantastisch avontuur was ten einde.... Vertroeteld Met een boot (met de buffalo's ging het niet vanwege de harde wind) werd de heer Kamermans de volgende dag weer naar Vlissin- gen teruggebracht. In de Arsenaal- kazerne sliep hy een gat in de dag, werd heerlijk .vertroeteld" en werd heel hartelijk bedankt door generaal Hakewell Smith, de com mandant van de Laaglanddivisie. Beladen met heerlijke Engelse rantsoenen kwam hü na drie dagen thuis bij zijn vrouw. Vandaag (zaterdag) gaat de heer Kamermans te zamen met luite nant Grenning de route nog eens na, die ze in die spannende uren in 1944 gevolgd hebben. Dat heb ben ze afgesproken. Luitenant Grenning belandde gisteren al op het toenmalige „eindpunt", de Dam. Hij stapte nogmaals de stoep van Dam 8 (waar thans de inspec tie der registratie en successie ge vestigd is) op en liep al wijzend en gebarend in de kamer op en neer, waar hy generaal Daser de overgave van de stad afdwong. Luitenant Grenning voelde zich die nacht, 20 jaar geleden, helemaal niet moe. Hij had in 1940 in Bergen de Duitsers als zijn onderdrukkers meegemaakt. Maar op 6 november 1944 waren de rollen omgedraaid.... met een Schotse kapitein uit de tank en begeleid door een poli tieagent liep het drietal naar de Dam. waar het Duitse hoofd kwartier gevestigd was. Luite nant Grenning liep voorop: in de ene band een witte zakdoek, in de andere een revolver. Daarachter de buffalo, aan bei de kanten van de straat groepen juichende Middelburgers.... Uit de Nieuwstraat kwam plotse ling een compagnie Duitsers mar cheren. Luitenant Grenning wuifde ijverig met zyn witte zakdoek en zijn revolver, terwijl hij voor alle zekerheid maar even op de tank klom, die in het gedrang was ach tergeraakt. Maar de Duitse com mandant wilde zich met zijn com pagnie alleen maar overgeven De Duitser nam de taak van de po litieman als gids over en bracht de kapitein en luitenant Grenning naar de Dam. In m'n keel De Noorse oud-luitenant Salo Grenning (46) uit Oslo en de heer Joost Kamermans (54) uit Vlissingen, als boekhouder werkzaam bij de PZEM te Mid delburg, stonden gisteren na twintig jaar weer tegenover el kaar. Ze bekeken elkaar eens goed, maar er was hoegenaamd geen spoortje van herkenning. Toch zaten beiden op de 6e no vember 1944 in één en dezelfde buffalo; de eerste van een ze vental tanks, op weg naar de Dam in Middelburg om de over gave van de Duitsers in de stad te eisen! Beiden speelden een rol bij deze actie: de heer Ka mermans wees de tanks de weg, en luitenant Grenning, thans in het burgerleven als tekenaar be kend onder de naam Pedro (werkend voor het Noorse blad Verdens Gang), fungeerde (om dat hij de enige was die Duits sprak) als tolk in het contact tussen geallieerden en Duitsers. Het was misschien niet zo heel vreemd, dat ze elkaar niet herken den. Want het waren bijzonder spannende ogenblikken, die voor afgingen aan de overgave van Mid delburg. Deze gebeurtenis vormde één der meeste fantastische episo den in de strijd op de Zeeuwse eilanden: het gehele Duitse gar nizoen in Middelburg, bijna 3000 man sterk, gaf zich daarbij gewon nen aan een kleine groep mannen van de (52ste) Laaglanddivisie, die de zeven buffalo's bevolkte. Al pra tend vonden luitenant Grenning en de heer Kamermans echter toch nog wel zoveel aanknopingspunten om hun gevaarlijke en spannende expeditie gedeeltelijk te reconstru- Twee mannnen uit de eerste geal lieerde tank, die Middelburg op 6 november bereikte: luitenant Salo Grenning (rechts) en de heer Joost Kamermans uit Vlissingen, die een belangrijke rol speelden bij de over gave van de Zeeuwse hoofdstad. (Foto P.Z.C.) Witte zakdoek De tank trok verder... En toen, in de Lange Delft, begon de fan tastische rol van luitenant Gren ning bij de overgave van de stad. Daar sprong hy te zamen „M'n hart klopte in m'n keel, toen ik voor het grote huis stond, waar in het merkwaardig stil was. Maar ik kon niet meer terug", vertelde luitenant Grenning. De Noor sprong weer van de tank en ging de trap op. het noofdkwartier bin nen. „Het leek of ze op me ge wacht hadden", vervolgde Gren ning. ,.Ze stonden er allen, keurig opgepoetst. En in mijn beste Duits eiste ik uit naam van de opperbe velhebber van alle geallieerde strijdkrachten de onvoorwaardelij ke overgave van de stad. Ik was volkomen vergeten hoe je verder zulke onderhandelingen moest voe ren en daarom fantaseerde ik er nog maar een heleboel bij. Ik moest toch wat zeggen". Toen vroeg generaal Daser, de Duitse commandant, naar de rang van de Noor. Luitenant, antwoordde deze. Met een thea traal gebaar trok de Duitser zijn jas open en riep: „Aber, ich bin ein General".... T oevallig De heer Kamermans was al twee dagen eerder heel toevallig met de „Laaglanders" in contact geko men. In Vlissingén hielp hij name lijk de bemanning van een buffalo die in het water geen wijs kon uit de route op de kaart, op de goede weg en toen de compagnie, waar bij deze buffalo behoorde opdracht kreeg om de volgende morgen con tact te leggen met een Schotse post aan de Seisweg te Middelburg verklaarde Kamermans zich be reid als gids te fungeren. Op zijn dagelijkse tochten van het P.Z.Ë. M.-gebouw in Middelburg naar zijn woonhuis aan de Koudekerkseweg had de heer Kamermans alle ge legenheid gehad zich op de hoogte te stellen van de ligging van de Duitse mijnenvelden in dit gebied. Voorzichtig begon de buff aio-be manning. die als verkennerseen heid onder commando van ka pitein David Jones vooruit was gestuurd, op aanwijzingen van de heer Kamermans aan de tocht door de onder water gelo pen „asperge "-velden, die be zaaid waren met mijnen. De verkenningstocht eindigde op de brug over de watergang in Kou- dekerke: die zakte onder het ge wicht van de buffalo door... Weer op pad De soldaten en de heer Kamer mans brachten de nacht bij dokter Van Kooten in Koudckerke door en slaagden er de volgende dag weer in Vlissingen te bereiken. Daarop kreeg de compagnie onder leiding van majoor Hugh Johnston bevel j om te proberen Middelburg te be reiken. De heer Kamermans werd weer verzocht als gids mee te gaan, hetgeen hij deed. en op die 6e november werd ook luitenant' Grenning bij de compagnie inge deeld. Eigenlijk had hy die dag mijnen moeten ruimen, maar om dat hij de enige was. die Duits kende, werd hij aangewezen als tolk van de expeditie. Via het vliegveld Souburg, de vva-l lergang. Koudekerke en vervolgens de Koudekerkse veg ploeterden de acht buffalo's richting Middelburg Vlak bij Middelburg deden zich verschillende momenten voor, die luitenant Grenning en de heer Ka mermans zich gisteren nog leven dig herinnerden Zo onder andere het ogenblik. I waarop vlak bij Toorenvliedt één| der buffalo's wat afdreef, tegen een mijn terecht kwam en in de lucht vloog. Bij de Langevielebuiten- brug informeerde de heer Kamer mans of deze brug ondermijnd was Dat bleek niet het geval te zijn. De expeditie trok verder, waarbij de tank met luitenant Grenning en de Vlissingse gids de anderen een flink stuk vooruit was. Beiden her innerden zich nog levendig het en thousiaste welkom van een groep Middelburgers, die aan de rand van de stad op het droge de buffalo opwachtten. Grijs, maar vitaal en zo Engels als een Engelsman maar kan zijn: de man, die als brigade-generaal Lei- cester bet commando had over de 4e Speciale Service Brigade, die op 1 november 1944 de landing bij Westkapelle uitvoerde. Nu hij, twintig jaar later, ten huize van K ch" zegt hij bij het afscheid, „dit „.Tl soort verhalen begint met ik stond alleen op het strand". Onder zijn snor brengt hij langzaam een goed geconserveerd gebit bloot. Over de heroiek van zijn brigade, de zwa re strijd, de verliezen op het onder vuur liggende strand van Westkapelle, heeft hij met geen woord gespróken. Toch zat ook hij in één van dê boten, die op de sombere, regenachtige mor gen van die eerste november pro beerden het strand te bereiken. „Hoogst merkwaardig", zegt hy, dat we vandaag precies hetzelfde weer hebben". Hij lanceert het als een hoogtepunt in het gesprek, alsof hij zich liever bij het heden wil bepalen. Toch blijkt hij over een van de sail lante punten uit de tactiek, zoals die bij de bevrijding van Walcheren werd toegepast de inundatie een uit gesproken mening te hebben. „Ik meen dat het onder water zetten van het eiland, hoe erg ook, militair gezien strikt correct was. Tóen het eiland eenmaal overstroomd was, konden we de Duitsers aanvallen. Zij hadden toen geen enkele bewegings vrijheid meer. terwijl die ons, mede dank zij onze amfibievaartuigen. wel was gelaten. De Duitsers hadden geen amfibïevaartuigen. Over de controverse Eisenhower- Montgomery de vraag of de val van Antwerpen gevolgd diende te worden door een directe verovering van Zeeland in plaats van door an dere operaties als de luchtlanding bij Arnhem wil hij zich niet uitspre ken. „Ik was maar brigade-gene raal". Generaal Leicester maakte zowel de landing in Normandië als die in Westkapelle mee opmerkelijk is zijn uitlating „Relatief gezien was die in Westkapelle veel gevaarvol ler. Hier stonden méér bunkers langs de kust, méér geschut, lagen méér opgeblazen schepen voor het strand. Ons grootste geluk was. dat de Duit sers aanvankelijk niet de léndingsbo- ten, maar de begeleidende marine schepen onder vuur namen. Anders was er niemand aan land gekomen, j Veel minder last hadden we hier van de landmijnen. Ze waren door zand verstuivingen vrij ongevaarlijk ge worden. Wat heeft men eigenlijk met Westkapelles burgemeester De Meester een interview doorstaat heeft hij maar één wapen: bemin nelijkheid. Een innemendheid, die hij paart aan de distinctie van zijn status als rustend Engels opper- officier hij heeft niets van de oude, militante ijzervreter. die Duitse bunkers gedaan?" Geïnteresseerd informeert brigade generaal Leicester ook naar het schip „ik kende het alleen maar als bouwnummer" de „Willem Ruys, die bij de gevechten om Vlissingen "bij „De Schelde" op de helling lag; Duit se sluipschutters hadden zich in het hooggelegen casco verschanst. „Toen du schip voor het eerst Southampton aandeed zijn veel van onze mensen wezen kijken". „Welke indruk heeft Walcheren, bjj dit weerzien na twintig jaar op bri gade-generaal Leicester gemaakt „Ik heb nog niets gezien, het regent steeds. Hij is hier echter al eerder teruggeweest: zo onderhoudt hij on der meer contacten met Zeelands commissaris, jhr. De Casembroot. „De eerste keer dat ik hier terug kwam was ik bijzonder verrast. Alles had onder het zoute water gestaan cn wij dachten, dat het tien jaar zou du ren. eer men op het eiland weer aan oogsten zou toe zijn. Maar toen ik hier na drie. misschien vier jaar te rugkwam stond ik versteld van wat hier gebeurd was. En morgen zal ik daarvan ongetwijfeld een verdere be vestiging krijgen. U moet wel zeer bekwame landbouwkundige inge nieurs hebben". Generaal Leicester heeft, na zijn pen sionering. uit liefhebberij <>P Engelse grond enige tijd een boerderijtje ge dreven „maar het werd niets, ik was er te lui voor". Zo is Leicester met zijn mensen, met wie hij in Goes en op Schou wen is geweest, weer op het eiland, waar hen, nu twintig jaar geleden, de verschrikking van een keiharde strijd wachtte, voor zij als bevrijder» vrci den binnengehaald. De generaal draagt noch van het één. noch van het ander iets met zich mee. Na een oven stormachtige overtocht als in 1944. vindt hij in het huis van West kapelles burgemeester gastvrijheid. Onder het genot van een kop sterke thee vertelt hij met het vriendelijke flegma van zyn land. „Ik stond alleen op het strand", zegt hij met lichte ironie. Misschien was het wel zo. Want zowel in Normandië als bij Westkapelle zat hy" in de voorste boot. regeling „onderdak vond". Er zijn zowel in Middel burg als Vlissingen heel wat inwoners geweest, die hebben gereageerd op de oproep voor inkwar tieringsadressen. Tien dagen is men er admini stratief mee bezig ge weest om iedereen, aie voor inkwartiering „op de nominatie stond" ook een plaatsje te bezorgen, in Middelburg stroomden er zo'n driehonderd adressen binnen. En hoe wel in Middelburg iets meer dan de helft van het aantal gasten is in gekwartierd, was het aanbod nog groter dan de vraag. „We zullen verschillende mensen moeten teleurstellen" vertelde de heer L. Adri- aansen van de afdeling bevolking in Middelburg. Enkele van de gasten vinden een onderdak bij vrienden of kennissen uit de oorlog, enkelen wor- De Noorse Imtenant Grenning was in lShh de man, die voor gijn com mandant de weg plaveide om gene raal Daser tot overgave van Middel burg te dxoingen. Thans is de vroe gere Noorse militair een bekend cartoonist bij het Noors blad „Ver dens Gang". Op ons verzoek was Pedro (zijn tekenaarsnaam) bereid zijn impressie van Middelburg, zoals hij de stad nu zag, op het tekenpa pier te zetten. In de novemberdagen van zag hij de Lange Jan ver pletterd door het Duitse geweld; nu, W jaar later, werd de toren voor Pedro het symbool van Middelburgs herrijzing. '1 Zo zag luitenant Grenning in 191)1/ het verslagen „Herrenvolk" in Mid delburg. Hij maakte o.a. deze teke ning (met verslag) voor het Noorse blad Norsk Tidend, waarna het ge heel later in het Se nummer van de le jaargang van 't Venster op de vrije wereld werd overgenomen. Daaruit is deze tekening geclicheerd Blocnotevellen vol adres sen van mensen, die de deelnemers van de 52e Schotse Laaglanddivisie aan de herdenking van Walcherens en Bevelands bevrijding dit weekend willen inkwartieren zijn er de afgeloiJ verzameld op d bevolking van tie ge meentesecretarieën van Middelburg en Vlissin gen. In totaal waren het zo'n 450 Schotse, Noorse, Franse, Belgische en Ne derlandse oudstrijders of nog actieve militairen, die moesten worden on dergebracht. Vooral in Middelburg en Vlissin gen, als het mogelijk was. Het is mogelyk ge bleken: „het is reuzeviot gegaan met de aanmel dingen van inwoners, die een oi meer gasten in huis wilden hebben", ver telde men on« op de af deling bevolking in Mid delburg. waar één van de administratieve centra voor de inkwartierings- :'s Pianospel bij gevecht in Vlissingen den ook in Souburg ge huisvest De band van het eerste Bataljon van de Royal Highland Fuse liers tegen de honderd man sterk wordt on dergebracht in de Gene raal Majoor Berghuijska- zerne in Middelburg. Ook Vlissingen levert zoals gezegd een be langrijk aandeel in de in kwartiering „We zijn gemakkelijk aan adressen gekomen", vertelde de heer J. Adri- aanse, chef van de afde ling bevolking, die onge veer 150 mensen onacr dak heeft gebracht. „Er is spontaan meege werkt". Jammer genoeg zijn niet alle verwachte gasten verschenen, het geen een hele teleurstel ling was voor een aantal gastheren. Ook in Vlissingen waren er tal van hartelijke ont moetingen tussen mensen die elkaar in jaren niet hadden gezien. William Hardye (nu 45 jaar) uit de Schotse plaats Galashiels heeft weer in de laagte van de Slijkha ven in Vlissingen gestaan, waar hij nu twintig jaar geleden met een wurgende angst door het wa ter stormde in het schemerduister temidden van enkele tientallen makkers. En hij is er stil gewor den. Als vanzelfsprekend bekende hij het: „Ja, ik was bang, heel bang toen". Nu twintig jaar later, overvielen hem weer de emoties: de naakte angst, de beklemming. Misschien ook de gevoelloosheid, de onverschilligheid, die komt als men de dood zo dicht onder de ogen moet zien in een spervuur. De meeste oudstrijders van de 52e Schot se Laaglanddivisie gaan pas vandaag te rug naar deze plaats die toen een hel was. Maar William Hardye was er tien weken geleden al: hij bracht een vakan tie door bij zijn Vlissingse vriend, de fo tograaf Aari van Wyngen. Hij is dan ook één van deze Schotse bevrijders, die het Vlissingen-van-nu ook kent. Hy heeft weer bij de Slijkhaven gestaan en hij heeft de angst weer gevoeld. Maar als hij het bekent, klaart zjjn vriend en strijdmakker-van-toen korporaal Jimmy Read (nu 40 jaar) onmiddellijk de stem ming op met een blyk van pure soldaten humor: „Maar de Duitsers waren heel wat banger"Beide Schotten deden ons hun verhaal bij hun gastheer Van Wyn- Jimmy Read, nu werknemer Sn een van die fabrieken, die de beroemde Schotse textiel vervaardigen, heeft een milde ironie gegeven aan zijn herinneringen Hij meent, dat de marine een vreemde opvatting heeft over het woord droog „De landingsboten. waarmee we de Vlis singse kust bestormden, remden halver wege de branding op het zand We moes ten eruit en stonden onmiddellijk tot on-1 ze borst in het water", weet hij nog als de dag van gisteren, „maar de marine I bleef, dat hardnekkig een droge landing, noemen", verhaalt hy nu lachend. I William Hardye en Jimmy Read waren bij de eerste menselijke aanvalsgolf, die naar het strand „spoelde". Weer Is er die ironie als Jimmy Read vertelt: „Men zei ons in ernst, dat ons de eer was jjege- het de Vlissingse kust. „Maar Bij trok zijn hoofd heel gauw binnenboord", vertelt William Hardye, want onmiddellijk be gon het ta-ta-ta van de Duitse machine geweren te ratelen, terwijl de kogels een angstaanjagend spoor van fonteinen door het water trokken. Misschien l(|kt er voor eenzaamheid geen plaats als men met een hele di visie en dat zijn vele honderden mannen het lana bestormd, „maar het verschrikkelijke was, dat slechts twee boten tegelijk, dat smalle strandje, daar bij de scheepswerf konden naderen", zegt ernstig Wil liam Hardye, „en er werd vooral uit die hoge kranen veel door scherp schutters geschoten". Maar de Schot ten, die oorspronkelijk opgeleid waren kleine, mobiele bergkanonnen bij zich „en daar schoten we hele toppen van kranen mee weg". Soms was er plotseling een plezierig voorval, dat de spanning even brak. Zo herinnert Jimmy Read zich nog de ver bazing van „mister Poppiej" waar mee hij de tegenwoordige wethouder W. Poppe bedoelt toen deze temidden van de vuurgevechten ln de buurt van het Betje Wolfplein op een piano hoorde spelen „Dat was een van onze kamera den. die in hun huis een piano had ont dekt en die daarop was gaan snelen te midden van de gevechten"vertelt Jimmy Read. William Hardye en Jimmy Read zijn nu getrouwd, belden hebben één dochter, beiden werken in de textielindustrie. Maar Vlissingen. de strijd zij aan zij met hun kameraden, blijft altijd in hun gedachten. Hoezeer zij er op gebrand zijn de strijdmakkers van toen weer te ontmoeten, bewees William Hardye. Woensdagavond kreeg hij even last van zijn hart. Zelfs liet zijn arts hem weten, dat zijn reis naar Vlissingen op eigen verantwoordelijkheid was. Maar William Hardye liet zich niet weerhouden. Hij ging naar zijn vroegere strijdmakkers... De twee Schotse oud-strijders Jim my Read flinks) en William Hardye hier in Vlissingen na een lange reis. Foto P.Z.C.,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 7