FOLDERKOLDER aóóenmode met goede modellen en echt leer Roosje O m 73 -4 TWEEDELIG UIT EEN STUK ,-Qén-twee-drie, daar ben ik' Zaterdag 24 oktober 1964 Opeens is het afgelopen met het mooie weer. Geen open dakjes meer voor Fluffie en Zee meermin, geen opgeklapt zeildoek voor Ka- rel de Grote en geen wijd opengeschoven raampjes meer voor de andere auto's. Ze staan nu ook weer veel meer uren per dag binnen, want de bazen en vrouwtjes denken niet meer aan tochtjes naar het bos en het strand. En wie er uitgaat komt sputterend en druipend terug. Buts. die met de schrijver naar de stad moest heeft de modder tot op zijn dak zitten als hij terugkomt. Maar ja. dat is ook een beetje eigen schuld, want Buts en de schrijver vonden het zo leuk om expres door de hele diepe plassen te rijden. Beer heeft het helemaal moeilijk, want je zult zien dat er juist met slecht weer overal ongelukjes gebeuren. Wel vier keer per dag gaat de telefoon en vertelt iemand somber dat hij dadr of daar langs de weg staat en of de takelwagen alsjeblieft maar even komen wil met een monteur. Vandaag heeft hij helemaal een goed vangst: 's mor gens eerst de melkwagen, die vastgelopen is in de modder van de polder, 's middags een motor met zijspan van de politie, die pech heeft gekregen op de grote weg, daarna een oud wagentje, waarvan de bestuurder door de regen het paaltje op de hoek van het plein in het dorp niet heeft gezien. En hij is nog maar net binnen met dat domme oude wagentje, dat een grote deuk in zijn neus heeft, of rrrng..., daar gaat de telefoon in het kantoortje van Basjes vader alweer en de wegenwacht vertelt dat er een auto bus vol schoolkinderen niet verder kan bij het via duct. Basje eu Annabel, die zelf net onder een grote paraplu uit school zijn gekomen, springen meteen voor in de kabine bij Beer en rijden mee naar het viaduct. Het gele wagentje van de wegenwacht staat naast de grote rode bus en alle schoolkinderen kijken met hun neus tegen de ruit gedrukt toe. Als ze Beer de takelwagen zien aankomen beginnen ze te juichen. De wegenwacht roept: „Daar is Beer! Nu hebben jullie nog kans dat je voor donker thuis bent, jon gens!" Basje en Annabel schuiven naast de kinderen op de banken en zingen de liedjes mee die de een na de ander inzet. „Stil eens!", roept er opeens één midden in een liedje. Ze luisteren. En jawel hoor! De grote bus ronkt en trilt zachtjes. Zijn motor loopt weer. „Hoera!", roe pen de kinderen als Basjes vader de motorkap met een klap sluit en roept: „Rijden maar!" „Ho, ho!", schreeuwen Basje en Annabel als de chauffeur haas tig achter zijn stuur schuift en al weg wil rijden. ..wij moeten er nog uit!" „Daar was ik jullie bijna vergeten!", lacht Basjes vader. Het gele autootje van de wegenwacht toetert ze vrolijk goeiendag en Beer toetert terug. Stil eens", zegt Basje, die nog op de treeplank staat, „er toetert nog een auto naar ons". „Waar zlt-ie dan?", vraagt Basjes vader verbaasd en hij zet de motor van Beer weer af. „Oeeeee...", horen ze nu alle drie, en dan nog eens „oeeee...". Ze kijken elkaar aan. „Maar dat is toch geen auto!", zegt Annabel, ,,'t is een koe!" „Wéar dan?", vraagt Basje, „nergens een koe te zien, Annabel!" „Oeeee...", horen ze nu veel dichter bij. Annabel staat verschrikt stil en wijst met een uitgestoken arm naar het donkere water van de sloot onder aan de berm. „Daar!", roept ze, „dadr!" De koe die nog steeds bang loeit staat bijna tot aan haar hals in het water; haar rug beweegt op en neer en je ziet dat ze probeert om haar poten uit de mod der los te werken. Maar dat lukt niet, ook niet als Basje en zijn vader tot op het randje van de sloot gaan en haar sstevig bij haar hals pakken en pro beren uit het water te trekken. „Zal ik hulp gaan halen", roept Annabel die angstig afwacht in do berm en zacht praat tegen de zielige koe. „Nee", zegt Basjes vader, ,,'t is al veel te donker en dit land is van boer Gadesloot en die woont hier wel een half uur vandaan. We moeten Beer erbij halen". „Beer?", vragen Basje en Annabel, „hoe dan?" „Een hengel maken net als in het zwembad", zegt Basjes vader, „die trekken we onder haar door en dan moet Beer haar optakelen". Van een oude deken achterin de laadbak maken ze de hengel. Gelukkig komt er nog een vrachtwagen voorbij. De chauffeur stopt en vraagt of hij helpen kan. Centimeter voor centimeter laat Basjes vader de ta kelwagen achteruit naar de sloot rijden tot zijn arm met de deken die er nu als een grote lus aanhangt, vlak boven het water is. Dan komt het moeilijkste. De deken moet onder de rug van Roosje, de lcoe worden doorgetrokken, maar liet arme dier begrijpt er niets van en loeit nog banger. „Stil nou maar", zegt Annabel, die haar over haar krulltjeskop aait, „het komt heus wel goed!" T) asjes vader en de vrachtwagenchauffeur zijn *loor- B nat als de lus eindelijk om Roosjes rug zit. En nu gaat het erom of die lus het houden zal en of Beer sterk genoeg is haar op te takelen. Maar het lukt! Met grote bange ogen en loeiend zo hard als ze kan. hangt de druipende koe even later boven de sloot aan de sterke arm van Beer .die haar nog weer keurig op haar vier poten neerzet ook. Een bromfiets komt snel aanrijden. „Roosje!".roept de man die er op zit nog vóór hij hij bij de koe is aangekomen. „Ach, m'n arme dier". Vol bewondering kijkt hij naar Basjes vader, de chauf feur en de kinderen. „Hebben jullie haar eruit gehaald?", vraagt hij, „ach man ,en dat net in de laaste nacht dat ze buiten staat!" „Nou", zegt Basjes vader, „het belangrijkste werk heeft Beer gedaan, boer Gadesloot". En dót is natuurlijk iets om later na te vertellen voor Beer als hij net zo schoon en droog als Roosje in haar stal, tussen zrjn eigen vrienden, de auto's staat. Tweedelig uit één stulc, een ele gante japon, geschikt voor vele gelegenheden. De bovenzijde sluit, met drie zilverkleurige knopen. Het materiaal is Tercryl, een van- die nieuwe synthetische stoffen (Esterél). Na twee weken bijna zorgeloos vakantiegenot in het buitenland spoorde het huisgezin welgemoed door Zeelands dreven terug naar huis. Pap zette de koffers op de stoep, ontsloot de voordeur, mam greep de kinderen beet en wilde naar binnen. Tot haar verwonde ring leek het of iemand vanuit de gang de deur stond dicht te duwen. Een stapel post, kran ten en drukwerk van veertien dagen werkte zodanig remmend dat de deur als een boemerang te rugveerde. „Ik viel er bijna over" zegt ze nu, nog verontwaardigd. „Het wordt toch eigenlijk te gek dat iedereen maar in je bus duwt wat-ie wil. Vroeger had je op som mige huizen van die bordjes met: geen drukwerk. Ze mogen het te genwoordig wel onder de straat naam aanbrengen. Ik kan me ten minste niet voorstellen dat er een huisvrouw is die deze lawine op prijs stelt". Het zijn niet de kranten, waarop zij geabonneerd is, noch het gedeelte van de post dat voor haar persoon lijk is bestemd die deze huisvrouw op winden. Het is de niet aflatende stroom reclamedrukwerk en de per post binnen vallende aanbiedingen die haar kribbig maken. Een kleine greep uit haar voorraad laat zien dat hoewel fabrikanten en winke liers met grote woorden schermen geen der aanbiedingen zo schokkend is dat daarvoor zoveel papieren overlast aan vast hoeft te zitten. Een kantoormachine handel, waar jaren geleden eenmaal is f ekocht biedt in een paar weken tijds wee maal agenda-interieurs aan, in ver band met de te verwachten grote vraag. Een ander pamflet smeekt de klant over te gaan tot het kopen van een fiets op afbetaling. Een helgekleurd vouwblad van een kruidenier vermeldt als attrac ties: een half pond zandmoppen met ex tra punten, twee ons bananeschuim voor een zacht prijsje en Italiaans vruchten ijs voor nog geen gulden per zakje. De huisvrouw die daar niet zozeer om zit te trappelen kan een ander plezierig nieuwtje bekomen. Voor vijfentwintig lipjes van een margarineverpakking en enige bijbetaling kan zij in het bezit ko men van een schortje waaraan een handdoekje is bevestigd. Gnuivend merkt een andere huisvrouw op: „Altijd nog beter dan een aanbie ding van enige tijd geleden, waarbij ons hele gezin zich beroerd at aan marga rine omdat ik er dan wol bij kon kopen. Je weet niet wat je begint met zoiets. Er ligt voor maanden pudding in de kast bijvoorbeeld. We lusten geen van allen pudding, dus ik kan het net zo r d meteen weggooien. Maar wat wil mijn zoontje vond een foldertje waar op stond dat je bij drie pakjes een speld je cadeau kreeg. Ik heb vier kinderen, dus reken maar uit". Het kan niet ontkend worden dat de fa brikant blijk gaf van handigheid met ef fect op korte termijn, maar goodwill kweekt hij op die manier niet. En een Goese huisvrouw klaagt: „Wat moet ik op mijn flatje met een aan bieding voor grootbloemige winter harde struikrozen Ik kan er nauwelijks een geranium houden. Ze zoeken adres sen op in telefoongidsen en dergelijke en smijten je brievenbus vol met verlok kelijke voorstellen met betrekking tot boekenseries, grammofoonplaten, bloem bollen of breiwol. Ik heb geen tijd om te lezen, heb geen pick-up. noch een tuin en ik kan met breien". Een huisvrouw die zich ergens boos over maakt gaat wat overdrijven, maar waar het om draait is het feit dat inder daad maar iedereen schriftelijk in huis komt ploffen en de vrouw een hoop er gernis bezorgt. Een vereniging kondigt cursussen aan, een fabriek duwt een roljalouziekast in de bus, damesbladen voeren een stugge concurrentiestrijd in de gang, wekelijks worden twee adver tentiebladen bezorgd, kranten laten niet- abonnees soms een weekje gratis meele zen. De goedwillende huisvrouw ziet op den duur van de bomen het bos niet meer en zegt op het laatst tegen alles ja uit gemakzucht of nee uit wantrou wen. Onbaatzuchtige acties daargelaten, er komt beslist te veel in huis rollen wat overbodig is. Krantjes van grootwinkel bedrijven. van spaarbanken, speeltuin verenigingen en jeugdclubhuizen, met aanbiedingen die als advertentie in de dagbladen de aandacht zouden trekken, maar nu direct naar de oud-papierhoop verhuizen. „Soms zit er een reductie bon tussen. Als ik het ding al zou willen februiken ben ik 'm tegen die tijd al wijt, doordat ik de hele troep van één dag soms zonder meer wegsmijt. Want waar bewaar je die folders, tussen je oude kranten dan valt de stapel gere geld om. want het papier van de folders is te glad. Vroeger kreeg je een beschei den stenciltje in de bus, je moet nu eens zien hoeveel werk er aan een folder is besteed- Je maakt mij niet wijs. dat je dat uiteindelijk niet zelf betaalt", merkt de eerste huisvrouw op. Laten de Zeeuwse huisvrouwen zich helemaal niet beïnvloeden door de reclame? „Over het algemeen niet. Ach, je neemt eens een bepaald stukje zeep omdat er een washandje bij zit, of tandpasta met een gratis tandenstoker, ik noem maar wat, maar zodra een an der merk iets anders aanbiedt neem je dat toch. Tenzij de prijs duidelijk ver schilt, want daar let ik scherp op. En ook de grootte van de verpakking, want als iets plotseling een kwartje minder wordt in deze dure tijd word ik al wan trouwig". Een andere huisvrouw valt bij; „Wij vrouwen worden onderschat. Wé weten dat we veel zelf betalen en kijken heus wel door een aanbieding heen". Er zijn uiteraard bona fide zaken met voordelige aanbiedingen. En een groot deel van de huisvrouwen vergelijkt en kiest wel degelijk. Maar zij wil dat vrij willig doen, via etalage, advertenties in dag- en weekbladen of een praatje met de buurvrouw. Dat zij gedwongen wordt steeds weer de kafpost van de koren- post te scheiden, dat zij, erger nog, soms artikelen krijgt toegezonden die zij zelf moet retourneren of betalen (een bijna op chantage lijkende handeling waar Henri Knap voortdurend bovenoo zit), het zijn allemaal gedragingen die te veel vergen van het geduld van de huis- De nieuwste 5 kg wasautomaat die ook al klaar is voor de toekomst Omdat Jonge en aanstaande moeders nogal eens met twee linkerhanden staan bij de verzorging van haar eerste spruit, heeft het K. en O. Voorlichtingscentrum voor ouders en op voeders enkele jaren geleden een kleine tentoonstelling sa mengesteld met de hupse naam „Eén-twee-drie, daar ben ik". Die „ik" is de baby en het een-twee-drie slaat op z'n drie eerste levensjaren waarvan in de tentoonstelling een zo objectief mogelijke doorsnee wordt gegeven: van de „ge reedschappen" die nodig zijn voor het verzorgen van de pasgeboren baby, tot de speelmogelijkheden voor de kleu ter van een jaar of drie. 9 houden met de beperkte woonruimte waarmee veel jonge echtparen tegenwoordig .moeten beginnen. Zo ontstond bijvoor beeld het idee van de „aankleedbak" ter vervanging van de traditionele commode. De (met textiel en plastic beklede) aankleedbak wordt op tafel gezet en na het gebruik wegge borgen en neemt dus maar heel weinig ruimte in. Bovendien kunnen de randen wat hoger worden gemaakt dan die van de doorsneccommode en dat geeft veel beginnende moeders ongetwijfeld een veiliger idee. „In kleren moet je kunnen spelen" daarom heeft de ex positie een kleine kindergarderohe waarin onder meer het „speeljack" wordt getoond: een simpel recht kledingstuk met mouwtjes, dat aan de hals is ingerimpeld. Een lapje helge kleurde stof. wat Iapjesresten voor het maken van een paar leuke applicatiefiguurtjes: er is maar weinig nodig voor zo'n praktisch speeljack! Het kopen van een kieuterbedje voor de pasgeboren baby mag economisch gezien zijn voordelen hebben nadelen zrjn er ook. Zo'n groot kinderbed is voor de kleine baby tamelijk koud en daarom geeft „Ecn-twee-drie" deze sug- ;e: maak van het kinderbed tijdelijk een klein bedje, met 'p van een smal matrasje dat aan weerskanten gesteund door stevige rolkussens. De box wordt op zeker ogen blik centraal punt in de kinderverzorging, wanneer de baby feen wiegekind meer is. Op de tentoonstelling hangt aan de innenkaht van die box een fleurige speelgoeazakspeelgoed is op die manier vlug opgeruimd en toch steeds bij de hand. bovendien leert de kleuter ongemerkt wat opruimen betekent. Naast al deze materiële punten wordt de psychologische kant van de zaak niet vergeten. De tentoonstelling drukt de jonge moeder op het hart dat de babv gerust eens mag worden geknuffeld zodat hij begrijpen kan dat moeder veel van hem houdt: dat het wat grotere kind betrokken moet worden bij de verzorging van de nieuwe baby; dat er beslist geen drama van hoeft te worden gemaakt wanneer het kind eens niet wil eten, en dat „dressuur" volkomen uit den boze is bij de kwestie van het zindelijk worden (die voor veel moeders een prestigekwestie is!). Op de expositie wordt het heel nuch ter geformuleerd: „Wanhoop niet ze worden ten slotte al lemaal zindelijk". Ongeveer 15 maanden is voor een baby heus een respectabele leeftijd om zindelijk te worden. Deze onlangs geheel herziene tentoonstelling „Eén-twee- drie. daar ben ik" was tijdens de afgelopen weken te zien in het gebouw van het K. en O. Voorlichtingscentrum te Rot terdam en is van nu af aan beschikbaar ais ..reizende ten toonstelling". Vrouwenorganisaties. kruisverenigingen en expositie een dag of vier. vijf te huisvesten, kunnen" de ten- soortgelijke instellingen die ruimte beschikbaar hebben om de toonstelling die door een K. en O.-ster wordt begeleid i aan vragen bij het K. en O. Voorlichtingscentrum voor ouders en opvoeders, 's-Gravendijkwal 60, Rotterdam 3, telefoon 010- De Stichting Lederwarenmode heeft dit najaar een compliment in petto voor de Nederlandse vrouw: haar smaak op het gebied van de tossen- mode gaat duidelijk vooruit en ze hecht veel meer belang dan voor heen aan een harmonische combi natie van kleding en tas. De wel vaart (alweer de welvcart!) is me de oorzaak van deze tendensen, want er is grote belangstelling voor echt leer en voor de exclusieve leer soorten. En de fabrikanten passen zich uiteraard graag bi; deze ten densen aan. Vandaar dat de klassieke tas van mooi leer op het ogenblik hoog genoteerd staat. Daarnaast ziet men het verschijnsel dat de kunststoffen- tas ook steeds fraaier en acceptabeler van uiterlijk is geworden en eigenlijk ongemerkt heel dicht de grens is ge naderd waarachter "net onbetwiste ge bied van „de echt lederen tas" Be gint. Het is nog niet zo lang geleden dat de leren tas en de „plastic" tas mijlenver van elkaar stonden (en bij wijze van spreken ook al op mijlen afstand van elkaar te onderscheiden waren!). Op het ogenblik is de tech niek zo ver gevorderd dat de kunst stoffen tas soms qua uiterlijk en „aanpak" voor de leek heel moeilijk te onderscheiden is van het natuur- produkt. De tas. of ze nu in het dure of in het goedkopere genre thuishoort, krijgt steeds meer „accessoires": een extra vakje, een sleutelkettinkje en meer van die handige kleinigheden. De beklede beugel voert de boventoon. naleren koffermodelletjes en de iet wat „versierde" tassen die op Ita liaans voorbeeld zijn geïnspireerd. Bij de kleuren is dit najaar uiter aard veel bruin, aansluitend bij de modekleuren op kledlnggebied. De bruine tinten bq de tassen hebben di verse nuances: cognac, umbra, Ugan da. Wordt er gesproken over de kleur „cornet", dan heeft men te doen met donkerblauw: valt de naam „foresta", dan gaat het over dc kleur donker groen. Tussen deze modekleuren dan i» n gevolge ook het zwart heel veel zwart. Voor de klassieke tassen is er als vanouds het elegante gladde boxleer. Maar daarnaast komen de reptielle- ders sterk naar voren: hagedis, py thon en vooral croco. In Jajan en vooral in Amerika blijkt een enorme vraag naar croco te zijn (in Ameri kaanse televisiefilms worden de nodi ge grapjes over de crocorag maakt!» en dat heeft een fikse stijging van het materiaal ten g gehad. Een crocotas betekent dan ook de exclusiviteit ln twee opzichten: zowel wat het uiterlijk als wat de prjjs betreft. Dan zijn er de suède tassen: grof voor de sportieve modellen, fijn voor dc geklede exemplaren. Er Is nu zelfs afwasbaar suède dat vaak met kalfs leer wordt verwerkt. Heel mooie ef fecten worden met gekrompen scha- pelcer bereikt: het krijgt een bij zondere nerf en wordt Bovendien in heel mooie tinten gebracht. En dah is er verder de „kreukeltas" (toch echt wel méér voor de tieners dan voor de volwassen vrouw!) en de kunststoffen tas die. zoals gezegd, tegenwoordig heel goed voor de dag komt. Sommige kunststoffen tassen op textielbasis zien er op het eerste gezicht als wildleer uit. En afwasbaar plastic op textielbasis is eveneens een heel plezierig materiaal voor de zogenaamde stadstassen en voor de enorme tas-voor-de-werkende-vrouw: exemplaren die, wanneer ze in leer zouden worden uitgevoerd, beslist te kostbaar voor hun "doel zouden wor den. De prijzen van dit alles? Voor een mooie klassieke lederen tas moet men op het ogenblik zo'n zeventig, tachtig gulden uittrekken (ze zijn er natuurlijk nog wel duurder!). De schapeleren tas is te koop voor on geveer vijfendertig gulden, de mooie skaisoorten zijn tussen de twintig en de dertig gulden te koop. De vakman die op ons verzoek deze prijzen uit de doeken deed wilde er nog graag een hartekreet aan toevoegen: „De Nederlandse vrouw laat haar tassen zo verschrikkelijk vuil wordenDe voering van een tas wordt in geen maanden uitgeborsteld, aan het ma teriaal wordt niet het minste onder houd gedaan". Dit advies gaf deze vakman erbH: Vraag bij het kopen van een tas al tijd naar de onderhoudsmanier. Die is er voor elke tas. uit welk materiaal ze ook gemaakt is. Een tas die zowel qua model ajs qua materiaal exclusief is. een exemplaar van crocoleer. De prijs: enige hon derden guldens.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 19