Theologe voor „Hedenesse
KOPIE DODE-ZEEROL IN ONS LAND
Godsdienstvrijheid op het
concilie in het geding
rr
„Opspraak"
VOORBEDE
Zaterdag 17 oktober 1964
zaterdagnummer
Bij het begin van de derde zitting
van het tweede Vaticaanse concilie
hebben we iets geschreven over de
hervorming van de Curie, welke een
jaar geleden door de paus zelf was
aangekondigd, terwijl uit een bericht
van begin september bleek dat er
niet veel hoop was dat deze gedachte
hervormingen spoedig hun beslag
zouden krijgen. De Curie, gewoonlijk
nader aangeduid als de Romeinse
Curie is, in 't algemeen gezegd, het
geheel van het pauselijke secretari
aat, dat hij niet kan missen bij de
uitoefening van zijn bestuur der
kerk. Over het algemeen zijn het nog
al conservatief denkende mensen die
hier leiding geven en die het liefst al
les zouden willen laten zoals het is.
We hebben toen
verondersteld
dat gedurende de
derde zitting een
strijd gestreden g
zou worden tussen
deze Curie en een
groot deel van de concilievaders, die
zich toch soms wel erg bevoogd hebben
gevoeld door de Curie. Dat lag er zozeer
in, dat we verbaasd zouden zijn geweest
wanneer hier geen conflict openlijk aan de
dag zou zijn getreden. Ook de kerk in
haar uiterlijke verschijningsvorm is een
stuk wereld. Ze is natuurlijk ook nog meer.
Zoals we overal zien in de wereld dat er
getracht wordt oude macht en invloed te
handhaven, zo zien wij dat ook in het we
reldje van de kerken. We geloven niet dat
zij meer worden beheerst door de behou
dende elementen, zoals je nog wel eens
kunt horen beweren, maar ook niet min
der. Daarom was het te verwachten dat
de Romeinse Curie met hand en tand haar
verworven positie zou verdedigen tegen
over de wensen van althans een belang
rijk deel van de concilievaders.
Dit is op menig punt de spanning geweest
die het derde stuk van het tweede Vati
caanse concilie heeft beheerst, zo wordt
ons nu duidelijk nadat een maand lang is
vergaderd en gesproken over allerlei on
derwerpen die op de agenda stonden, naar
de schema's die daarvoor waren klaarge
maakt of herzien. Iets van de besprekin
gen konden we lezen in de vrijgegeven
verslagen. Wat bij de twee eerste zittin
gen van dit concilie wel het geval was, dat
er telkens weer iets uitlekte van hetgeen
zich achter de schermen afspeelde, hebben
we gedurende deze zitting nog niet gehad.
De paus zelf had het wachtwoord gegeven
geen tussentijdse verklaringen af te leg
gen en we kunnen het begrijpen dat hij dit
Begeerde. Terwijl in de St. Pieter verga
derd wordt, is een heftig debat daar rond
om. totdat een zaak de eindstemming
heeft gehaald, ongewenst. De concilieva
ders hebben ieder voor zich een eigen ver
antwoordelijkheid. Z(j zijn het die de be
slissingen moeten nemen.
XTu is blijkbaar de spanning zo groot ge
worden, dat een lek is ontstaan. Deze
week maandag deed „De Volkskrant"
daarover mededelingen. De bisschoppen
van de Zuidamerikaanse landen hebben,
via hun eigen persdienst in Rome, bekend
gemaakt dat de tegenstellingen met de
Curie zo groot zijn geworden dat een groep
vooruitstrevende kardinalen gevraagd
heeft om de bemiddeling van de paus. Hem
is gevraagd om maatregelen te treffen op
dat de rechten van het concilie volledig
zouden worden geëerbiedigd. Hun kritiek
richtte zich grotendeels op de Romeinse
Curie en op hen „die het concilie dirige
ren". Ze schijnen zich te hebben afgeschei
den „van wat duidelijk de wil en de wens
is van de grote meerderheid der concilie
vaders". Het schijnt dat zij met bepaalde
handigheden hun zin toch willen doordrij
ven. Beslissende woorden blijken te zijn
geschrapt en aanvaarde verklaringen naar
de achtergrond te zijn gedrongen. We heb
ben kunnen lezen over verschillende ont-
werpschema's die naar de desbetreffende
commissies en secretariaten waren gezon
den om er de laatste hand aan te leggen.
Men is daarover nu allesbehalve gerust.
Een van die schema's was de verklaring
over de godsdienstvrijheid, welke „in hogé
mate gereduceerd", opnieuw zou worden
ingediend. Ze zou uit ae tekst van het des
betreffende schema worden gelicht en als
een supplement (aanvulling) daaraan
worden toegevoegd. In een supplement al
leen al zit iets van een verminderde waar
de. Maar bovendien nog zo lazen we
mag over een supplement niets meer wor
den gezegd.
TEMMEN UIT DE KERKEN
en dat in deze derde zitting opnieuw in
behandeling is geweest en waarnaar men
in de wijde wereld met bijzondere aan
dacht zal kijken. Het ls bovendien een stuk
dat voor de R.-K. Kerk zelf van bijzonder
belang is voor zover zij leeft en werkt in
landen waar de meerderheid der bevol
king een andere godsdienstige overtuiging
heeft. Op 24 september troffen wij in „De
Tijd-Maasbode" een zeer korte inhoud aan
van deze verklaring over de godsdienst
vrijheid, zoals ze aan het concilie is voor
gelegd en waarover toen in eerste lezing
opmerkingen zijn gemaakt. Dit uittreksel
begon: „De naar Gods beeld geschapen
mens heeft de plicht en de eer volgens de
uitspraken van zijn geweten, Gods wil in
religieuse zaken te volgen. Hieruit volgt
in de menselijke samenleving het recht op
godsdienstvrijheid."
En dan later: „Niemand mag tot het
aannemen van het geloof gedwongen
worden. Dit is tegen de aard van de ge-
loofsacte, die door de genade in vrije toe
stemming tot stand komt." Een goed ge
luid, en daaraan is eigenlijk niets meer toe
te voegen. Dat is
echter wel ge
schied. Er wordt
gesproken over
„begrenzingen we
gens de sociale
natuur van de
mens". Deze mogen echter nooit leiden tot
„sancties, discriminaties of plagerijen". Zij
die verantwoordelijk zijn voor het openbare
leven (overheid), hebben daarvoor te wa
ken.
Wanneer nog eens weer het recht op gods
dienstvrijheid is genoemd, gaat het uit
treksel van de verklaring verder: „Daar
om hebben de religieuze gemeenschappen
het recht op een openlijke en eerlijke ver
kondiging en verbreiding hunner gods
dienst, maar proselytlsme met middelen
die tegen het wezen van de godsdienst in
gaan en oneerlijk zijn, moet uitgesloten
worden."
Er kan van alles worden gehaald
uit deze vrij duistere zinnen. We krijgen
hier weer de moeilijke vraag wanneer er
wel en wanneer er geen proselytisme'
wordt bedreven en wanneer de middelen
die men hierbij gebruikt eerlijk of oneer
lijk zijn. Uit de behandeling hebben we
kunnen lezen hoe op het concilie reserves
zijn gemaakt, vooral door Spaanse en Ita
liaanse bisschoppen en door leden van de
Curie. „Vrijheid heeft slechts de waar
heid; de tolerantie is nodig terwille van de
samenleving". Ook wilden sommigen de
mogelijkheid van een staatsgodsdienst (en
dan zullen ze wel hebben gedacht aan r.-k.
landen) niet uitgesloten achten. Maar de
meerderheid van de bisschoppen die toen
het woord hebben gevoerd lieten deze con
servatieve klanken niet horen.
Voor zover
we uit de verslagen
konden opmaken, is
„Hef vormingswerk is een heel boeiende,
moderne kerkelijke manier van aanpak.
Het is voor ons vrouwen, nog moeilijk om
een eigen kerkelijke gemeente te krijgen,
behalve dan het „gewone" werk van een
predikant. Bij het vormingswerk gaat het
om het aftasten van mogelijkheden, van
nieuwigheden. Het gaat om de methodiek,
om de aanpak. Om een onderdak te
scheppen voor mensen, die in hun plaat
selijke gemeente zich misschien weinig
kunnen uiten, die in de plaatselijke ge
meente zich weinig gegrepen voelen door
het kerkewerk".
Op een vormingscentrum, zoals „Hedenes
se" bestaat de mogelijkheid nieuwe im
pulsen te geven aan de kerkelijke samen
leving, zoals aan het jeugdwerk, kerke
raden. En dan vooral oecumenisch".
Kempen, de eerste theologe in Zeeland,
die als vormingsleidster is verbonden aan
„Hedenesse" in Cadzand, de taak van een
vormingscentrum.
„Taak is: kerkopbouw, noem het een tank
station, een ontmoetingscentrum. Tank
station is wat té populair, maar toch wordt
de taak daarmee wel benaderd. Een huis,
waar men elkaar ontmoet, waar men sti
muleert, elkaar aftast en tot nieuwe moge
lijkheden komt. Bijvoorbeeld met een ker-
keraad op „Hedenesse" volksdansen, dat
kan, dat zou in een gemeente niet mogelijk
zijn. Er is een grotere openheid, men is
buiten het eigen kringetje, buiten het enge
van de eigen gemeente. Bij een ontmoeting
komen vragen: wat doen we in de toekomst.
Dan is er ook de vraag wat een oecume
nische opbouw van dit alles zal maken".
Zoals bij vele jonge predikanten, is ook
da. Van Kempen sterk geïnteresseerd in
oecumenische vorming. Of zoals zij het zelf
uitdrukt: „de vorming en begeleiding van
de mensen moet een ander antwoord geven
een breder evangelisch antwoord dan, wat
ons betreft, het star hervormde. Ook dat is
echter een aftasten van de mogelijkheden.
De kerk is de eigen kerk niet meer, dat
speelt niet meer in deze tijd.
De oecumemscne vorming zou beter kun
nen worden verwerkelijkt wanneer een vor
mingscentrum meer oecumenisch georiën
teerd zou zijn. In de leiding zouden dus
mensen uit verschillende kerken moeten zit
ten. Bij „Hedenesse" bijvoorbeeld een r.-k.
leek als vormingsleider. Ik ben erg be
nieuwd naar zo'n ontwikkeling". Peinzend
voegt ze eraan toe: „maar als hier een
rooms-katholieke leek zou kunnen komen,
dan zou men van r.-k. zijde ook een pro
testantse vormingsleider moeten verbinden
aan een r.-k. centrum in bijvoorbeeld Bra
bant of Limburg".
Op een vormingscentrum, zo meent da. Van
Kempen, zou een kapel een belangrijke
in een
geest van gods
dienstvrijheid zonder
reserves en los van
alle gedachte dat de
R.-K. Kerk die vrij
heid anders zou wfl-
len uitleggen in lan
den waar zij de meer
derheid van de bevol
king omvat, dan in
landen waar zij in de
minderheid is. Wan
neer nu het schema nog eens weer op
nieuw moet worden bewerkt en wel door
een „commissie van uiterst conservatieve
samenstelling" of wanneer het schema tot
.-rr 3
EN DE
Ruim een maand geleden lazen we dat een
Bredanaar is benoemd tot bisschop
coadjutor van Finland, waar slechts 2500
rooms-katholieken wonen. Finland wordt
beschouwd als een missiegebied en de hoop
werd uitgesproken dat het bisdom Breda
achter het missiewerk aldaar zal gaan
staan. Hoewel Finland voor 95 luthers
is, hebben we daar niets op tegen. Een paar
weken later (18 september) troffen we in
„De T(jd-Maasbode" een artikel aan:
„Franco en zijn protestanten", welk artikel
ging over het wetsontwerp dat de rechten
van niet-rooms-katholieke christenen in
Spanje wil regelen, de z.g. Protestantenwet.
Wat is daarover al veei te doen geweest!
Daarin wordt eerlijk toegegeven: „In feite
hebben protestanten van allerlei kleur en
schakering te lijden gehad, zoal niet van
klassieke vervolging op het 16e eeuwse
model, dan toch van onophoudelijke chica
nes door plaatselijke autoriteiten, katholie-
functie hebben ook voor nlet-kerkelijk
gebondenen. „Die kapel zou een rustpunt
kunnen vormen, een plaats voor overden
king".
Waarom is da. Van Kempen naar Hede
nesse gekomen? Ze werd in 1931 in
Bern (Zwitserland) geboren en studeerde
aan de rijksuniversiteit in Utrecht. Als leer-
vicaris was zij werkzaam in Heemstede.
Haar mentor daar was de predikant J. W.
van Nieuwenhuijzen, die al voor de oorlog,
van 1922 tot 1926 in St. Anna ter Muiden
stond. Met een door de Wereldraad van
Kerken beschikbaar gestelde beurs studeer
de mejuffrouw Van Kempen een jaar in
Amerika. Na het hervormde seminarie in
Driebergen volgde een vicariaat in Boxtel
en secretariaatswerk (jeugdwerk) voor de
N.C.S.V., de Ned. Christen Studenten Ver
eniging. Tot zij naar „Hedenesse" kwam
was zij drie en een half jaar vicaris in
Eefde. In Eefde was zij werkzaam als
theologe: maar de bediening van de sac
ramenten is de vrouwelijke predikanten
niet toegestaan. Toen zij wegging kwam er
een mannelijke predikant. „Hedenesse" als
vormingscentrum trok haar wel. „De erva
ringen, die je hier kunt opdoen, zeker als
theologe, zijn bijzonder groot".
Het aantal theologische studenten onder de
vrouwen neemt steeds meer toe. „Als je
studeert, dan maak je je eigenlijk weinig
zorgen over Je toekomstige taak. Er is geen
kwestie van dat je niet volledig meetelt.
Tijdens de studie niet en hoe het daarna
gaat, dat hangt erg veel af van de predi
kanten van de contacten, die je wel of niet
met hen hebt. Er zijn wel predikanten, die
je indringster vinden, die weinig met je wil
len samenwerken, en je weinig willen hel
pen. Feitelijk zou men de vrouwelijke pre
dikanten vanaf het eind van hun studie
direct alle bevoegdheden moeten geven.
Dan loopt het ook veel soepeler. Dan zou
er rust zijn, dan wordt alles vanzelfspre
kend".
Het werk in de hervormde gemeente te
Eefde heeft voor da. Van Kempen een bij
zondere waarde gekregen voor haar taak
in „Hedenesse": „je denkt meer vanuit de
gemeente naar de gemeente toe". Dan zegt
ze plotseling: „maar we moeten niet teveel
dominees hebben op de vormingscentra. De
leiders moeten wel verstand hebben van de
gemeente, maar het centrum moet niet te
weinig geseculariseerd zijn".
Als theologe op „Hedenesse" heeft da. Van
Kempen wel veel kans op een kerkelijk
groep. Maar ze wijst erop, dat de normale
werkverdeling ook anders eist.
Wel vindt zij, dat de kerkelijke zijde van het
vormingswerk op „Hedenesse" nog moet
worden uitgebouwd. Méér mensen, die be
trokken z|jn bij de leiding van de plaatse
lijke kerken, zouden een speciale vorming
moeten krijgen. Een vorming, waartoe „He
denesse" zich uitstekend leent. „Het is een
vorm van hulp aan de plaatselijke gemeen
te. Er zijn ook mensen, die geen functie
hebben, maar ergens voor te „porren" zijn
voor jeugdwerk, diaconie bijvoorbeeld. Men
sen, die ook een mening hebben". „Hede
nesse" heeft daarom onlangs een schrijven
laten uitgaan naar alle hervormde kerk
gemeenten in Zeeland. Daarin wordt gewe
zen op de mogelijkheden van heit Zeeuwse
vormingscentrum. Er zijn al goede resulta
ten geboekt. Het vormingscentrum heeft
plannen voor cursussen voor kerkeraads-
leden en andere leidinggevende mensen.
Deze week had da. Van Kempen de leiding
van zestig jongeren van een rijkskweek
school uit Hengelo. Een werkweek voor de
kweekscholieren, die als onderwerp Vlaan
deren had. De Vlaamse kwestie werd be
handeld door een Vlaamse spreker en de
jongeren bezochten Gent en onder andere
het Europacollege ln Brugge. De kweek
scholieren zélf hadden het onderwerp uit
gekozen en wilden eens in een andere buurt
hun werkweek doorbrengen. Met de leer
lingen is overleg gepleegd over de opbouw
van de werkweek. Het Zeeuwse vormings
centrum ligt wat dat betreft bijzonder gun
stig. Er zijn regelmatig cursusen over
Vlaanderen. Da. Van Kempen vindt echter,
dat „Hedenesse" geen vooruitgeschoven in-
formatiepost van Vlaanderen moet zijn. Dat
is het ook niet.
Iet centrum tracht door te dringen
ER
cursisten in alle vragen die
kerk en maatschappij stelt. In jeugdgroe
pen. volwassen groepen, met kerkelijke
mensen en met humanisten.
Gereformeerd jeugdverband, Goes, hervormde jeugdraad, Goes.
HEROPVOERING MUSICAL „HET DING",
24 oktober. Prins van Oranje.
Vormingscentrum „Hedenesse" in
Cadzand heeft er sinds kort een
theologe bij als vormingsleidster.
Het is mejuffrouw da. S. R. C. van
Kempen, die hiermee de eerste
theologe in Zeeland is, die aan
een vormingscentrum is verbonden.
Da. Van Kempen is cursusleidster
van „Hedenesse", maar zij is be
vestigd als vicaris van de hervorm
de gemeente te Cadzand. Haar
collegae van „Hedenesse" zijn al
len wika's, werkers in kerkelijke
arbeid, die hun opleiding kregen
aan „Kerk en Wereld" van de Ned.
hervormde kerk in Driebergen. Een
wika krijgt een wat men zou kun
nen noemen semi-kerkelijke oplei
ding. Een theoloog, zo zegt mejuf
frouw da. Van Kempen zelf,
„dringt misschien wat dieper in
het kerkelijk leven door, heeft er
misschien wat dieper in gezeten en
ook iets anders. Je staat er anders
tegenover, vooral als je, zoals ik,
een eigen gemeente hebt gehad".
Da. Van Kempen vertelde ons in
een gesprek iets over haar werk
op Hedenesse en waarom zij tot
dit vormingswerk is gekomen. Dat
daarbij de vragen rond „de
vrouw in hef ambt" een belangrij
ke plaats innemen is bijna vanzelf
sprekend.
vorige jaar op het concilie zijn behandeld
de tolerantie zullen uitkomen en of ze wer
kelijk godsdienstvrijheid zullen hebben. In
het artikel lezen we: Een delicaat punt is
ten slotte dat het de protestantse kerken
niet zal zijn toegestaan bekeringsarbeid te
verrichten en dan komt er een neenwiizing
naar de resultaten van het tweede Vati
caanse concilie.
Daarom is het niet van belang ontbloot
wat er daar met die verklaring over de
godsdienstvrijheid gebeurt. Het is niet al
leen van het hoogste belang voor de protes
tanten in Spanje, maar vooral ook voor de
R.K.-Kerk zelf.
1 Thess. 5 25.
Er wordt tegenwoordig veel gesproken en geschreven over
de voorbede. Maar het is hiermee als met zo veel dingen, er
icordt pas goed over nagedacht als de zaak al scheef zit. Wi]
lopen altijd achter de feiten aan. De bijbel gaat er heel ge
woon van uit, dal wij voor elkaar zullen bidden. Dat de „ver-
gevorderden-in-het-geloof" dit zullen doen voor de beginne
lingenvinden wij wel vanzelfsprekend. Maar omgekeerd
ook f Ja, want. het is nota bene de apostel Paultts, die hier
vraagt om de voorbede van de christenen van Thessalonica,
die in vele opzichten nog leiding nodig hebben" Het is een
„gevorderde-in-het-geloof' is ook telkens weer een „beginneling". Het is een
geweldige steun voor allen te weten, dat er mensen zijn, die voor ons het goede
zoeken bij de Heer.
En die er van mogen „profiteren" (om het nu maar eens zo te noemen), dat zijn
niet alleen de „ontvangers" maar ook de „gevers". Want de voorbede mist het
egocentrische en dwingerige, dat zo vaak bepalend is voor het gebed vuur ons
zelf. Daarom mogen we wel zeggen, dat hier „de Geest achter zit" en dat God
zo'n gebed van ons zelf af zal verhoren Door precies volgens ons gebed
te handelen T Dat bepaald niet, maar het laat Hem nog steeds niet koud, wan
neer we als gemeente van de Heer in alle ootmoed voor elkaar intreden.
Laten we daarom de stelregel van Paulus volgen, die het gebed van dergelijke
..nog-maar-nauwelijks-op-de-weg-zijnde christenen" niet overbodig of ongepast
vond, maar juist vroeg. Van onze „moderne kerkvader" prof. di J. H. Gunning
(1829-1905jde vader van dr. Gunning van .J'niêl", weten we, dat hij de namen
van hen voor wie hij meende te moeten bidden, nauwkeurig opschreef om maar
niemand te vergeten. Is zo iets in onze veel drukkere tijd nog „haalbaar" f Ik
weet het niet, maar er zit in elk gei al iets in. Wij gebruiken onze agenda's wel
voor minder belangrijke dingen.
OOST-SOUBURG R DH NABER,
- - u-A
■-jfi&S* - Z*SS ft? v. V
vM VSt^^ittASÖ* '"J**08*'
aSff f-Ci wv *4 ^4
:a<
'Vi
iicya.4 i".
A6* (*A
<rWe ttaKv ve r-rXL
U Ui )br*Q[ wiCstG&k
ViH-sfssw&tfBfc
Jts -Mli
SfU|;-
,Kiic-tfr-
s. -T-
x/COJ» C'Ox
y"tOHJÉYïj4
/nSJL-r/te&ii#»* i
«tsa, Öf rnJ
ï-f. rf lUïfcjü:
u--:'. v vvai 'xfA
•Oit. «we
W&Ï&- p-1 r'.
fc.V SM- COi*
ali tux- C3--iX
inoiAKiv ÖW urtsfiM. er-A&t*
Sb*
/A&fï* r.n A. öeX* tsó-'s:'** wf-'"
S4«i».3-5C
i*»Uös£<Cê»ü- ius,*.
fterttUv» <****- ^rt» re ->■ il
{.ntptift-Ktc. in* uJt* issttf-t** -u'.uJLii&p
Compleet met de authentieke vlek
ken en voorzien van precies dezelfde
rafelranden is een copie van de aller
oudste der z.g. Dode Zee-rollen, aan
het Kon. Instituut voor de Tropen
geschonken door de regering van Is
raël. De Amsterdamse consulgene-
raal Eliezer Yapou overhandigde het
unieke zeer kostbare in Jerusa
lem met de hand vervaardigde per
kament, dat meteen werd geplaatst
op de verlengde tentoonstelling „De
wereld van de Bijbel".
Het bijna 7 meter lange „boek" is gewik
keld rond twee glazen staven, die in
een doorzichtige vitrine zijn gemonteerd
Er staan 54 kolommen op met de tekst van
Jesaja. Zichtbaar blijft het slot van hoofd
otuk 39 en het begin van hoofdstuk 40
Daarin komt linksboven een zeer beken
de tekst voor Jesaja 40 vers 3 ..een stem
des roependen in de woestijn: bereidt de
weg des heeren, maakt recht in de wilder
nis ene baan voor onzen God".
Dit handschrift blijkt duizend jaar ouder te
zijn, dan voor de vondst ervan bekend was.
Dat dateerde uit 895 (profetencodex Cai
ro). Men neemt aan, dat deze tekst uiter
lijk in niets afwijkt van de profetenrol. die
Christus heeft gelezen in de synogogen van
Nazareth.
Het Tropeninstituut dankt deze gift aan de
vele contacten die via de ambassade wor
den onderhouden met betrekking tot het
stichten van een specifieke afdeling van
Israël. Het was bovendien een Nederlan
der, die in 1947 de eerste expert was welke
de sensationele vondst ter plaatse heeft
geïndentifieeerd: de Nijmeegse hoogleraar,
prof. dr. J. v. d. Ploeg.
Een jonge bedoeïen, Mohammed de Wolf,
heeft indertijd de grot ontdekt, waarin
de rollen zijn aangetroffen. Hij kwam erin
terecht bij het zoeken naar een afgedwaal
de geit tussen de rotsen aan het westelijk
oevergebied van de Dode Zee, twaalf kilo
meter zuidelijk van Jericho, in de woestijn
van Juda- De jongen gooide eerst wat ste
nen naar binnen en hoorde toen het geluid
van brekend aardewerk. Hij ging kijken en
vond een aatal lemen kruiken, waarin de
rollen van leer aan de binnenkant
beschreven waren opgeborgen, omwik
keld met lappen, grotendeels vergaan lin
nen.
Mohamed de Wolf nam er twee mee en
bood ze te koop aan bij een antiquair in
Jerusalem. Die wilde er niets voor geven.
Later kreeg hij er vijftig pond voor van een
handelaar uit Damascus. Die heeft er voor
gezorgd, dat de „meest sensationele vondst
van onze tijd" terechtkwam bij experts.
Sindsdien rusten de Dode-Zee-rollen in een
kluis. Fotocopiëen ervan werden na een
zorgvuldige restauratie in wetenschappelij
ke verhandelingen gepubliceerd. Prof. dr.
W. H. Gispen van het Nederlans Bijbelge
nootschap zei bij de aanbieding deze week,
dat de teksten bleken af te wijken van de
formuleringen in onze huidige bijzclverta-
ling". Het gaat alleen om schrijfvarianten
de strekking klopte vrijwel altijd".