Theologe voor „Hedenesse KOPIE DODE-ZEEROL IN ONS LAND Godsdienstvrijheid op het concilie in het geding rr „Opspraak" VOORBEDE Zaterdag 17 oktober 1964 zaterdagnummer Bij het begin van de derde zitting van het tweede Vaticaanse concilie hebben we iets geschreven over de hervorming van de Curie, welke een jaar geleden door de paus zelf was aangekondigd, terwijl uit een bericht van begin september bleek dat er niet veel hoop was dat deze gedachte hervormingen spoedig hun beslag zouden krijgen. De Curie, gewoonlijk nader aangeduid als de Romeinse Curie is, in 't algemeen gezegd, het geheel van het pauselijke secretari aat, dat hij niet kan missen bij de uitoefening van zijn bestuur der kerk. Over het algemeen zijn het nog al conservatief denkende mensen die hier leiding geven en die het liefst al les zouden willen laten zoals het is. We hebben toen verondersteld dat gedurende de derde zitting een strijd gestreden g zou worden tussen deze Curie en een groot deel van de concilievaders, die zich toch soms wel erg bevoogd hebben gevoeld door de Curie. Dat lag er zozeer in, dat we verbaasd zouden zijn geweest wanneer hier geen conflict openlijk aan de dag zou zijn getreden. Ook de kerk in haar uiterlijke verschijningsvorm is een stuk wereld. Ze is natuurlijk ook nog meer. Zoals we overal zien in de wereld dat er getracht wordt oude macht en invloed te handhaven, zo zien wij dat ook in het we reldje van de kerken. We geloven niet dat zij meer worden beheerst door de behou dende elementen, zoals je nog wel eens kunt horen beweren, maar ook niet min der. Daarom was het te verwachten dat de Romeinse Curie met hand en tand haar verworven positie zou verdedigen tegen over de wensen van althans een belang rijk deel van de concilievaders. Dit is op menig punt de spanning geweest die het derde stuk van het tweede Vati caanse concilie heeft beheerst, zo wordt ons nu duidelijk nadat een maand lang is vergaderd en gesproken over allerlei on derwerpen die op de agenda stonden, naar de schema's die daarvoor waren klaarge maakt of herzien. Iets van de besprekin gen konden we lezen in de vrijgegeven verslagen. Wat bij de twee eerste zittin gen van dit concilie wel het geval was, dat er telkens weer iets uitlekte van hetgeen zich achter de schermen afspeelde, hebben we gedurende deze zitting nog niet gehad. De paus zelf had het wachtwoord gegeven geen tussentijdse verklaringen af te leg gen en we kunnen het begrijpen dat hij dit Begeerde. Terwijl in de St. Pieter verga derd wordt, is een heftig debat daar rond om. totdat een zaak de eindstemming heeft gehaald, ongewenst. De concilieva ders hebben ieder voor zich een eigen ver antwoordelijkheid. Z(j zijn het die de be slissingen moeten nemen. XTu is blijkbaar de spanning zo groot ge worden, dat een lek is ontstaan. Deze week maandag deed „De Volkskrant" daarover mededelingen. De bisschoppen van de Zuidamerikaanse landen hebben, via hun eigen persdienst in Rome, bekend gemaakt dat de tegenstellingen met de Curie zo groot zijn geworden dat een groep vooruitstrevende kardinalen gevraagd heeft om de bemiddeling van de paus. Hem is gevraagd om maatregelen te treffen op dat de rechten van het concilie volledig zouden worden geëerbiedigd. Hun kritiek richtte zich grotendeels op de Romeinse Curie en op hen „die het concilie dirige ren". Ze schijnen zich te hebben afgeschei den „van wat duidelijk de wil en de wens is van de grote meerderheid der concilie vaders". Het schijnt dat zij met bepaalde handigheden hun zin toch willen doordrij ven. Beslissende woorden blijken te zijn geschrapt en aanvaarde verklaringen naar de achtergrond te zijn gedrongen. We heb ben kunnen lezen over verschillende ont- werpschema's die naar de desbetreffende commissies en secretariaten waren gezon den om er de laatste hand aan te leggen. Men is daarover nu allesbehalve gerust. Een van die schema's was de verklaring over de godsdienstvrijheid, welke „in hogé mate gereduceerd", opnieuw zou worden ingediend. Ze zou uit ae tekst van het des betreffende schema worden gelicht en als een supplement (aanvulling) daaraan worden toegevoegd. In een supplement al leen al zit iets van een verminderde waar de. Maar bovendien nog zo lazen we mag over een supplement niets meer wor den gezegd. TEMMEN UIT DE KERKEN en dat in deze derde zitting opnieuw in behandeling is geweest en waarnaar men in de wijde wereld met bijzondere aan dacht zal kijken. Het ls bovendien een stuk dat voor de R.-K. Kerk zelf van bijzonder belang is voor zover zij leeft en werkt in landen waar de meerderheid der bevol king een andere godsdienstige overtuiging heeft. Op 24 september troffen wij in „De Tijd-Maasbode" een zeer korte inhoud aan van deze verklaring over de godsdienst vrijheid, zoals ze aan het concilie is voor gelegd en waarover toen in eerste lezing opmerkingen zijn gemaakt. Dit uittreksel begon: „De naar Gods beeld geschapen mens heeft de plicht en de eer volgens de uitspraken van zijn geweten, Gods wil in religieuse zaken te volgen. Hieruit volgt in de menselijke samenleving het recht op godsdienstvrijheid." En dan later: „Niemand mag tot het aannemen van het geloof gedwongen worden. Dit is tegen de aard van de ge- loofsacte, die door de genade in vrije toe stemming tot stand komt." Een goed ge luid, en daaraan is eigenlijk niets meer toe te voegen. Dat is echter wel ge schied. Er wordt gesproken over „begrenzingen we gens de sociale natuur van de mens". Deze mogen echter nooit leiden tot „sancties, discriminaties of plagerijen". Zij die verantwoordelijk zijn voor het openbare leven (overheid), hebben daarvoor te wa ken. Wanneer nog eens weer het recht op gods dienstvrijheid is genoemd, gaat het uit treksel van de verklaring verder: „Daar om hebben de religieuze gemeenschappen het recht op een openlijke en eerlijke ver kondiging en verbreiding hunner gods dienst, maar proselytlsme met middelen die tegen het wezen van de godsdienst in gaan en oneerlijk zijn, moet uitgesloten worden." Er kan van alles worden gehaald uit deze vrij duistere zinnen. We krijgen hier weer de moeilijke vraag wanneer er wel en wanneer er geen proselytisme' wordt bedreven en wanneer de middelen die men hierbij gebruikt eerlijk of oneer lijk zijn. Uit de behandeling hebben we kunnen lezen hoe op het concilie reserves zijn gemaakt, vooral door Spaanse en Ita liaanse bisschoppen en door leden van de Curie. „Vrijheid heeft slechts de waar heid; de tolerantie is nodig terwille van de samenleving". Ook wilden sommigen de mogelijkheid van een staatsgodsdienst (en dan zullen ze wel hebben gedacht aan r.-k. landen) niet uitgesloten achten. Maar de meerderheid van de bisschoppen die toen het woord hebben gevoerd lieten deze con servatieve klanken niet horen. Voor zover we uit de verslagen konden opmaken, is „Hef vormingswerk is een heel boeiende, moderne kerkelijke manier van aanpak. Het is voor ons vrouwen, nog moeilijk om een eigen kerkelijke gemeente te krijgen, behalve dan het „gewone" werk van een predikant. Bij het vormingswerk gaat het om het aftasten van mogelijkheden, van nieuwigheden. Het gaat om de methodiek, om de aanpak. Om een onderdak te scheppen voor mensen, die in hun plaat selijke gemeente zich misschien weinig kunnen uiten, die in de plaatselijke ge meente zich weinig gegrepen voelen door het kerkewerk". Op een vormingscentrum, zoals „Hedenes se" bestaat de mogelijkheid nieuwe im pulsen te geven aan de kerkelijke samen leving, zoals aan het jeugdwerk, kerke raden. En dan vooral oecumenisch". Kempen, de eerste theologe in Zeeland, die als vormingsleidster is verbonden aan „Hedenesse" in Cadzand, de taak van een vormingscentrum. „Taak is: kerkopbouw, noem het een tank station, een ontmoetingscentrum. Tank station is wat té populair, maar toch wordt de taak daarmee wel benaderd. Een huis, waar men elkaar ontmoet, waar men sti muleert, elkaar aftast en tot nieuwe moge lijkheden komt. Bijvoorbeeld met een ker- keraad op „Hedenesse" volksdansen, dat kan, dat zou in een gemeente niet mogelijk zijn. Er is een grotere openheid, men is buiten het eigen kringetje, buiten het enge van de eigen gemeente. Bij een ontmoeting komen vragen: wat doen we in de toekomst. Dan is er ook de vraag wat een oecume nische opbouw van dit alles zal maken". Zoals bij vele jonge predikanten, is ook da. Van Kempen sterk geïnteresseerd in oecumenische vorming. Of zoals zij het zelf uitdrukt: „de vorming en begeleiding van de mensen moet een ander antwoord geven een breder evangelisch antwoord dan, wat ons betreft, het star hervormde. Ook dat is echter een aftasten van de mogelijkheden. De kerk is de eigen kerk niet meer, dat speelt niet meer in deze tijd. De oecumemscne vorming zou beter kun nen worden verwerkelijkt wanneer een vor mingscentrum meer oecumenisch georiën teerd zou zijn. In de leiding zouden dus mensen uit verschillende kerken moeten zit ten. Bij „Hedenesse" bijvoorbeeld een r.-k. leek als vormingsleider. Ik ben erg be nieuwd naar zo'n ontwikkeling". Peinzend voegt ze eraan toe: „maar als hier een rooms-katholieke leek zou kunnen komen, dan zou men van r.-k. zijde ook een pro testantse vormingsleider moeten verbinden aan een r.-k. centrum in bijvoorbeeld Bra bant of Limburg". Op een vormingscentrum, zo meent da. Van Kempen, zou een kapel een belangrijke in een geest van gods dienstvrijheid zonder reserves en los van alle gedachte dat de R.-K. Kerk die vrij heid anders zou wfl- len uitleggen in lan den waar zij de meer derheid van de bevol king omvat, dan in landen waar zij in de minderheid is. Wan neer nu het schema nog eens weer op nieuw moet worden bewerkt en wel door een „commissie van uiterst conservatieve samenstelling" of wanneer het schema tot .-rr 3 EN DE Ruim een maand geleden lazen we dat een Bredanaar is benoemd tot bisschop coadjutor van Finland, waar slechts 2500 rooms-katholieken wonen. Finland wordt beschouwd als een missiegebied en de hoop werd uitgesproken dat het bisdom Breda achter het missiewerk aldaar zal gaan staan. Hoewel Finland voor 95 luthers is, hebben we daar niets op tegen. Een paar weken later (18 september) troffen we in „De T(jd-Maasbode" een artikel aan: „Franco en zijn protestanten", welk artikel ging over het wetsontwerp dat de rechten van niet-rooms-katholieke christenen in Spanje wil regelen, de z.g. Protestantenwet. Wat is daarover al veei te doen geweest! Daarin wordt eerlijk toegegeven: „In feite hebben protestanten van allerlei kleur en schakering te lijden gehad, zoal niet van klassieke vervolging op het 16e eeuwse model, dan toch van onophoudelijke chica nes door plaatselijke autoriteiten, katholie- functie hebben ook voor nlet-kerkelijk gebondenen. „Die kapel zou een rustpunt kunnen vormen, een plaats voor overden king". Waarom is da. Van Kempen naar Hede nesse gekomen? Ze werd in 1931 in Bern (Zwitserland) geboren en studeerde aan de rijksuniversiteit in Utrecht. Als leer- vicaris was zij werkzaam in Heemstede. Haar mentor daar was de predikant J. W. van Nieuwenhuijzen, die al voor de oorlog, van 1922 tot 1926 in St. Anna ter Muiden stond. Met een door de Wereldraad van Kerken beschikbaar gestelde beurs studeer de mejuffrouw Van Kempen een jaar in Amerika. Na het hervormde seminarie in Driebergen volgde een vicariaat in Boxtel en secretariaatswerk (jeugdwerk) voor de N.C.S.V., de Ned. Christen Studenten Ver eniging. Tot zij naar „Hedenesse" kwam was zij drie en een half jaar vicaris in Eefde. In Eefde was zij werkzaam als theologe: maar de bediening van de sac ramenten is de vrouwelijke predikanten niet toegestaan. Toen zij wegging kwam er een mannelijke predikant. „Hedenesse" als vormingscentrum trok haar wel. „De erva ringen, die je hier kunt opdoen, zeker als theologe, zijn bijzonder groot". Het aantal theologische studenten onder de vrouwen neemt steeds meer toe. „Als je studeert, dan maak je je eigenlijk weinig zorgen over Je toekomstige taak. Er is geen kwestie van dat je niet volledig meetelt. Tijdens de studie niet en hoe het daarna gaat, dat hangt erg veel af van de predi kanten van de contacten, die je wel of niet met hen hebt. Er zijn wel predikanten, die je indringster vinden, die weinig met je wil len samenwerken, en je weinig willen hel pen. Feitelijk zou men de vrouwelijke pre dikanten vanaf het eind van hun studie direct alle bevoegdheden moeten geven. Dan loopt het ook veel soepeler. Dan zou er rust zijn, dan wordt alles vanzelfspre kend". Het werk in de hervormde gemeente te Eefde heeft voor da. Van Kempen een bij zondere waarde gekregen voor haar taak in „Hedenesse": „je denkt meer vanuit de gemeente naar de gemeente toe". Dan zegt ze plotseling: „maar we moeten niet teveel dominees hebben op de vormingscentra. De leiders moeten wel verstand hebben van de gemeente, maar het centrum moet niet te weinig geseculariseerd zijn". Als theologe op „Hedenesse" heeft da. Van Kempen wel veel kans op een kerkelijk groep. Maar ze wijst erop, dat de normale werkverdeling ook anders eist. Wel vindt zij, dat de kerkelijke zijde van het vormingswerk op „Hedenesse" nog moet worden uitgebouwd. Méér mensen, die be trokken z|jn bij de leiding van de plaatse lijke kerken, zouden een speciale vorming moeten krijgen. Een vorming, waartoe „He denesse" zich uitstekend leent. „Het is een vorm van hulp aan de plaatselijke gemeen te. Er zijn ook mensen, die geen functie hebben, maar ergens voor te „porren" zijn voor jeugdwerk, diaconie bijvoorbeeld. Men sen, die ook een mening hebben". „Hede nesse" heeft daarom onlangs een schrijven laten uitgaan naar alle hervormde kerk gemeenten in Zeeland. Daarin wordt gewe zen op de mogelijkheden van heit Zeeuwse vormingscentrum. Er zijn al goede resulta ten geboekt. Het vormingscentrum heeft plannen voor cursussen voor kerkeraads- leden en andere leidinggevende mensen. Deze week had da. Van Kempen de leiding van zestig jongeren van een rijkskweek school uit Hengelo. Een werkweek voor de kweekscholieren, die als onderwerp Vlaan deren had. De Vlaamse kwestie werd be handeld door een Vlaamse spreker en de jongeren bezochten Gent en onder andere het Europacollege ln Brugge. De kweek scholieren zélf hadden het onderwerp uit gekozen en wilden eens in een andere buurt hun werkweek doorbrengen. Met de leer lingen is overleg gepleegd over de opbouw van de werkweek. Het Zeeuwse vormings centrum ligt wat dat betreft bijzonder gun stig. Er zijn regelmatig cursusen over Vlaanderen. Da. Van Kempen vindt echter, dat „Hedenesse" geen vooruitgeschoven in- formatiepost van Vlaanderen moet zijn. Dat is het ook niet. Iet centrum tracht door te dringen ER cursisten in alle vragen die kerk en maatschappij stelt. In jeugdgroe pen. volwassen groepen, met kerkelijke mensen en met humanisten. Gereformeerd jeugdverband, Goes, hervormde jeugdraad, Goes. HEROPVOERING MUSICAL „HET DING", 24 oktober. Prins van Oranje. Vormingscentrum „Hedenesse" in Cadzand heeft er sinds kort een theologe bij als vormingsleidster. Het is mejuffrouw da. S. R. C. van Kempen, die hiermee de eerste theologe in Zeeland is, die aan een vormingscentrum is verbonden. Da. Van Kempen is cursusleidster van „Hedenesse", maar zij is be vestigd als vicaris van de hervorm de gemeente te Cadzand. Haar collegae van „Hedenesse" zijn al len wika's, werkers in kerkelijke arbeid, die hun opleiding kregen aan „Kerk en Wereld" van de Ned. hervormde kerk in Driebergen. Een wika krijgt een wat men zou kun nen noemen semi-kerkelijke oplei ding. Een theoloog, zo zegt mejuf frouw da. Van Kempen zelf, „dringt misschien wat dieper in het kerkelijk leven door, heeft er misschien wat dieper in gezeten en ook iets anders. Je staat er anders tegenover, vooral als je, zoals ik, een eigen gemeente hebt gehad". Da. Van Kempen vertelde ons in een gesprek iets over haar werk op Hedenesse en waarom zij tot dit vormingswerk is gekomen. Dat daarbij de vragen rond „de vrouw in hef ambt" een belangrij ke plaats innemen is bijna vanzelf sprekend. vorige jaar op het concilie zijn behandeld de tolerantie zullen uitkomen en of ze wer kelijk godsdienstvrijheid zullen hebben. In het artikel lezen we: Een delicaat punt is ten slotte dat het de protestantse kerken niet zal zijn toegestaan bekeringsarbeid te verrichten en dan komt er een neenwiizing naar de resultaten van het tweede Vati caanse concilie. Daarom is het niet van belang ontbloot wat er daar met die verklaring over de godsdienstvrijheid gebeurt. Het is niet al leen van het hoogste belang voor de protes tanten in Spanje, maar vooral ook voor de R.K.-Kerk zelf. 1 Thess. 5 25. Er wordt tegenwoordig veel gesproken en geschreven over de voorbede. Maar het is hiermee als met zo veel dingen, er icordt pas goed over nagedacht als de zaak al scheef zit. Wi] lopen altijd achter de feiten aan. De bijbel gaat er heel ge woon van uit, dal wij voor elkaar zullen bidden. Dat de „ver- gevorderden-in-het-geloof" dit zullen doen voor de beginne lingenvinden wij wel vanzelfsprekend. Maar omgekeerd ook f Ja, want. het is nota bene de apostel Paultts, die hier vraagt om de voorbede van de christenen van Thessalonica, die in vele opzichten nog leiding nodig hebben" Het is een „gevorderde-in-het-geloof' is ook telkens weer een „beginneling". Het is een geweldige steun voor allen te weten, dat er mensen zijn, die voor ons het goede zoeken bij de Heer. En die er van mogen „profiteren" (om het nu maar eens zo te noemen), dat zijn niet alleen de „ontvangers" maar ook de „gevers". Want de voorbede mist het egocentrische en dwingerige, dat zo vaak bepalend is voor het gebed vuur ons zelf. Daarom mogen we wel zeggen, dat hier „de Geest achter zit" en dat God zo'n gebed van ons zelf af zal verhoren Door precies volgens ons gebed te handelen T Dat bepaald niet, maar het laat Hem nog steeds niet koud, wan neer we als gemeente van de Heer in alle ootmoed voor elkaar intreden. Laten we daarom de stelregel van Paulus volgen, die het gebed van dergelijke ..nog-maar-nauwelijks-op-de-weg-zijnde christenen" niet overbodig of ongepast vond, maar juist vroeg. Van onze „moderne kerkvader" prof. di J. H. Gunning (1829-1905jde vader van dr. Gunning van .J'niêl", weten we, dat hij de namen van hen voor wie hij meende te moeten bidden, nauwkeurig opschreef om maar niemand te vergeten. Is zo iets in onze veel drukkere tijd nog „haalbaar" f Ik weet het niet, maar er zit in elk gei al iets in. Wij gebruiken onze agenda's wel voor minder belangrijke dingen. OOST-SOUBURG R DH NABER, - - u-A ■-jfi&S* - Z*SS ft? v. V vM VSt^^ittASÖ* '"J**08*' aSff f-Ci wv *4 ^4 :a< 'Vi iicya.4 i". A6* (*A <rWe ttaKv ve r-rXL U Ui )br*Q[ wiCstG&k ViH-sfssw&tfBfc Jts -Mli SfU|;- ,Kiic-tfr- s. -T- x/COJ» C'Ox y"tOHJÉYïj4 /nSJL-r/te&ii#»* i «tsa, Öf rnJ ï-f. rf lUïfcjü: u--:'. v vvai 'xfA •Oit. «we W&Ï&- p-1 r'. fc.V SM- COi* ali tux- C3--iX inoiAKiv ÖW urtsfiM. er-A&t* Sb* /A&fï* r.n A. öeX* tsó-'s:'** wf-'" S4«i».3-5C i*»Uös£<Cê»ü- ius,*. fterttUv» <****- ^rt» re ->■ il {.ntptift-Ktc. in* uJt* issttf-t** -u'.uJLii&p Compleet met de authentieke vlek ken en voorzien van precies dezelfde rafelranden is een copie van de aller oudste der z.g. Dode Zee-rollen, aan het Kon. Instituut voor de Tropen geschonken door de regering van Is raël. De Amsterdamse consulgene- raal Eliezer Yapou overhandigde het unieke zeer kostbare in Jerusa lem met de hand vervaardigde per kament, dat meteen werd geplaatst op de verlengde tentoonstelling „De wereld van de Bijbel". Het bijna 7 meter lange „boek" is gewik keld rond twee glazen staven, die in een doorzichtige vitrine zijn gemonteerd Er staan 54 kolommen op met de tekst van Jesaja. Zichtbaar blijft het slot van hoofd otuk 39 en het begin van hoofdstuk 40 Daarin komt linksboven een zeer beken de tekst voor Jesaja 40 vers 3 ..een stem des roependen in de woestijn: bereidt de weg des heeren, maakt recht in de wilder nis ene baan voor onzen God". Dit handschrift blijkt duizend jaar ouder te zijn, dan voor de vondst ervan bekend was. Dat dateerde uit 895 (profetencodex Cai ro). Men neemt aan, dat deze tekst uiter lijk in niets afwijkt van de profetenrol. die Christus heeft gelezen in de synogogen van Nazareth. Het Tropeninstituut dankt deze gift aan de vele contacten die via de ambassade wor den onderhouden met betrekking tot het stichten van een specifieke afdeling van Israël. Het was bovendien een Nederlan der, die in 1947 de eerste expert was welke de sensationele vondst ter plaatse heeft geïndentifieeerd: de Nijmeegse hoogleraar, prof. dr. J. v. d. Ploeg. Een jonge bedoeïen, Mohammed de Wolf, heeft indertijd de grot ontdekt, waarin de rollen zijn aangetroffen. Hij kwam erin terecht bij het zoeken naar een afgedwaal de geit tussen de rotsen aan het westelijk oevergebied van de Dode Zee, twaalf kilo meter zuidelijk van Jericho, in de woestijn van Juda- De jongen gooide eerst wat ste nen naar binnen en hoorde toen het geluid van brekend aardewerk. Hij ging kijken en vond een aatal lemen kruiken, waarin de rollen van leer aan de binnenkant beschreven waren opgeborgen, omwik keld met lappen, grotendeels vergaan lin nen. Mohamed de Wolf nam er twee mee en bood ze te koop aan bij een antiquair in Jerusalem. Die wilde er niets voor geven. Later kreeg hij er vijftig pond voor van een handelaar uit Damascus. Die heeft er voor gezorgd, dat de „meest sensationele vondst van onze tijd" terechtkwam bij experts. Sindsdien rusten de Dode-Zee-rollen in een kluis. Fotocopiëen ervan werden na een zorgvuldige restauratie in wetenschappelij ke verhandelingen gepubliceerd. Prof. dr. W. H. Gispen van het Nederlans Bijbelge nootschap zei bij de aanbieding deze week, dat de teksten bleken af te wijken van de formuleringen in onze huidige bijzclverta- ling". Het gaat alleen om schrijfvarianten de strekking klopte vrijwel altijd".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 17