Aan de grenzen van Europa MOMENTOPNAMEN IN DE HAGIA SOFIA BEZOEK AAN TURKIJE (U) ZATERDAG 3 OKTOBER 1964 PROVINCIALE ZEEUW8E COURANT 15 Rumeli Hisari, kasteel op Europa's grens. Een Duitse collega en ik zijn hoog op de hechte, metersdikke muren van dit fort ge klommen, een middeleeuwse vesting ten noorden van Istanbul, gebouwd op de plaats waar de Bosporus het smalst is. Sultan Fatih Mohammed liet dit grimmige kasteel in 1452 optrekken tegenover de plaats, waar zijn grootvader in 1395 een soortgelijke vesting aan de Aziatische kant van de Bosporus had doen bouwen: Anadolu Hisari. Twee machtige forten aan beide zijden van deze zeestraat, die nog getuigen van de kracht, die eens het Ottomaanse rijk had. Hier ontmoeten Eu ropa en Azië elkaar, slechts gescheiden door de legendarische Bosporus. Runieli Hisari half acht in de avond Wij kijken vanaf onze hoge plaats naar de schepen, die van en naar de Zwarte Zee varen, een scheepvaart dwars door het ijze ren gordijn. Maar opeens, met een schok, draaien we beiden gelijk om: van de binnen plaats van het kasteel klinkt onverwacht monotone muziek. Donkergetimbreerde mannenstemmen zingen, trommels roffelen, schalmeien klinken er met nasaal geluld doorheen, driftig tinkelen schellen boven alles uit. Deze tweede reportage over Turkije behandelt twee pun ten: rudimenten van het oude Ottomaanse rijk en de herin nering aan de tijd, waarin Turkije nog een christelijk land was. Deze twee onder werpen werden samengevat in dit éne thema: aan de gren zen van Europa. Tekening boven: Rumeli Hisari, het kasteel aan de Bosporus Janitscharen marcheren binnen. Adembenemend Is dit schouwspel: de man nen trekken in volmaakte slagorde op, ge kleed in kleurige, goudbestikte mantels, op het hoofd hoge witte tulbandachtige mut sen. Standaarden en vaandels met vosse- staarten dragen ze met zich mee. Obsede rend klinkt hun muziek, obsederend hun gezang: een lied op de glorieuze inneming van Constantinopel. Mijn collega en ik staan doodstil, gefascineerd door het wonderlijke beeld daarbeneden op de binnenplaats van de oude Turkse vesting. Op de muren van het kasteel zijn nu ook schildwachten ver schenen, die eveneens de Janitscharenuni- form dragen, de lange tabbaarden prachtig bestikt. Fel steekt het rood van hun man tels af tegen het grijs van de muren. Onverwacht houdt de muziek op. De hoofd man treedt naar voren en begint te bidden. Zijn zingende stem klinkt als van een Spaanse flamengo-zanger. De mannen, het hoofd gebogen, de armen en handen voor de borst, bidden stil mee. Met een felle uithaal roept dan opeens de hoofdman de naam van de profeet „Mohammed Don derend is het antwoord der Janitscharen: „Mohammed De hel lijkt losgebroken: trommels en pauken worden gebeukt in razende roffels, schalmeien gillen en schel- lebomen tinkelen venijnig. Het onheilspel lende geluid giert naar een climax. Totdat met. een wilde schreeuw een groep soldaten tiaar voren springt. Ze trekken hun kromzwaarden en tikken er ritmisch mee op hun kleine schilden. Maar tussen elke tik schiet hun arm uit en het kromzwaard maait efficiënt en snél op manshoogte. Wee de tegen stander, die op dat moment tegenover deze heilxge-oorlogvoerende mohamme danen staat. We kijken elkaar verbluft aan, mijn Duitse collega en ik. Onverwacht begin hij te flui ten, een lied dat men op deze plaats niet had verwacht: „Ein feste Burg ist unser Gott". Een zonderlinge combinatie lijkt dat alles: beneden op de binnenplaats het woes te krijgsgeschreeuw van de Janitscharen, op de muur van de vesting twee verbaasde Westeuropeaneu, van wie één een zeer pro testants lied uit het verleden fluit, en ach ter hen de Bosporus, waar op dat ogenblik juist een moderne Russische vrachtboot passeert met hamer en sikkel op de schoor steen. Zonderling? Misschien. Toch heb ik nooit eerder de vele en veelzijdige grenzen van Europa zo scherp en duidelijk gevoeld. GRENZEN Grenzen. Bijvoorbeeld die tussen Azië en Europa, enige honderden jaren geleden. In de zestiende eeuw bedreigen de oorspronke lijk uit Centraal-Azië afkomstige Turken bij herhaling West-Europa, ze stonden tot vóór Wenen. We leren dat al op de lagere school, maar als een feit (of een feitje) zonder veel achtergronden te kennen. Maar als men één keer in het fort Rumeli Hisari een demonstratie heeft meegemaakt van een Janitscharengroep, dan begrijpt men enigszins welk een afschrikwekkende klank het woord „Turk" toen eeuwen geleden in het westen moet hebben gehad. Geen wonder dat Luther, mede onder invloed van de Turkse onweerstaanbaar schijnende op mars het (wat men later zou kunnen noe men) „marslied" der protestanten schreef: „Een vaste burg". De Turken immers be dreigden de vestingen van het avondland en hun Allah-geroep klonk reeds over Hon garije. Zij leken onoverwinnelijk met het driftig tikken op de schilden, het dodelijke zwiepen van de razend-scherpe kromzwaar den, begeleid door hun barbaars-klinkende muziek. Dat alles voelde men inderdaad in die dagen als een dodelijke bedreiging van de christelijke beschaving. Luther ech ter gaf er een antwoord op: als de Turken met hun trommels en schellebomen, met hun schilden en zwaarden in naam van Allah optrokken, dan behoorden de christe nen fier uit te zingen, dat God hun vaste burg was. Dat fluiten van mijn Duitse col lega was historisch wel verantwoord... We zijn met z'n tweeën de muren van Ru meli Hisari afgeklauterd, juist op tijd om de Janitscharen te zien wegtrekken. Geluk kig was het „maar" een demonstratie. De Amerikaanse journalist Edmond Taylor heeft enkele jaren geleden in een boek, waarin hij o.m. het verval van het Ottomaanse Turkije behandelde, de Hagia Sofia in Istanbul „het symbool van een nimmer genezen historisch trauma" genoemd. Bij het lezen van een dergelijke zin heeft men de neiging de schouders op te halende man overdrijft, zo denkt men. Maar nee, Taylor overdrijft niet, men moet dat erkennen wanneer men deze oude christelijke basiliek heeft bezocht. In het eerste artikel van deze korte serie Turkse reportages vertelde ik over een rondgang door deze kerk onder leiding van een mohammedaanse gids. Na dit bezoek ben ik nog verscheidene malen alleen gegaan en nu bij het schrijven van deze artikelen over Turkije voel ik me als een soort „meneer Dick" uit David Coppcrfield van Dickens. Men weet. deze brave meneer Dick zag geen kans koning Karei I uit zijn memories te houden, iedere keer weer opnieuw dook deze tragische koningsfiguur bij het schrijven op. Welnu, in deze reeks duikt de Hagia Sofia voort durend op. Waarom De auteur lijdt vermoedelijk aan het door Taylor bedoelde historische trauma Laat ik er nog éénmaal aan toegeven. Ziehier in het kort de geschiedenis van het febouw. In opdracht van keizer Justinianus werd onder leiding van de bouwmeesters sodorus van Milete en Anthemius van Tralies in het jaar 532 met de bouw begonnen. Nog geen vijf jaar later, op tweede kerstdag van het jaar 537, was de kerk gereed. Het werd een glorieuze inwijding. Keizer Justinianus kwam met groot gevolg de kerk binnen en werd bij de ingang door de patriarch van Constantinopel begroet. Toen de keizer de hand van deze priester wilae drukken, greep hij overmand door ziin ontroering mis en hij stamelde: „Ik dank U God, dat Gij mij hebt toegestaan dit grote werk te vervullen en daarmee zelfs Salomo te overtreffen Z(jn vrouw, keizerin Theodora de intelligente dochter van een dierentemmer, zelf ex-circusartieste was inmiddels doorgegaan naar de vrouwengalerij. Van de plaats waar zij stond nóg aangegeven door een cirkel in het marmer van de vloer heeft men een prachtig gezicht in de kerk, recht tegenover dat gedeelte van het gebouw, waar eens het hoofdaltaar zich bevond. Het goud en zilver zijn reeds lang uit de kerk verdwenen, maar de prachtige, veelkleurige marmersoorten, de fraai bewerkte kantelen, alsmede enkele mozaïeken geven mét de hoge koepel nóg een indruk van grootsheid. Vooral de koepel, geconstrueerd eeuwen voordat die van de Smt-Pieter tot stand kwam is een staal van bewonderenswaardige bouwkunst. overigens sprekend genoeg. Sprekend ge noeg bijvoorbeeld om de felheid van een Nederlandse zegswijze te begrijpen uit de geuzentijd: „Liever Turks dan Paaps". We halen er nu de schouders over op. een oude kreet, meer niet. Maar in die dagen moet dit woord een hatelijke ge ladenheid hebben bezeten, zoiets in de geest van „Liever een atoombom op mn kop". De geweldige kloof tussen Rome en reformatie destijds wordt in dit geuzen- woord op een ruige manier aangegeven. Ik heb dit pas goed begrepen, vol ontzag kijkend naar de Janitscharen in Rumeli Hi sari. Ik zei het al: daar op de muren van deze mohammedaanse vesting tussen Euro pa en Azië werden allerlei tegenstellingen merkbaar. De grens tussen oost en west. tussen Turken en christenen, maar vreemd genoeg ook omdat een collega een oud lied floot tussen Rome en reformatie. Zelfs tussen Rome en Byzantium. Want terwijl we naar beneden liepen, mijn collega en ik, kwam het gesprek op de uit drukking „liever Turks dan Paaps". Waar op mijn collega vroeg: „Wist je dat deze zegswijze ook al in Byzantium is gebruikt?" Toen in de vijftiende eeuw de Turken bij herhaling Constantinopel bedreigden en de Byzantijnse keizer in het westen hulp zocht, weigerde de oosters-orthodoxe kerk onder leiding van de patriarch van Constantino pel de eenheid met de kerk van Rome te herstellen. „Beter de tulband van de mos lims in Constantinopel dan de mijter der Latijnen", zo heeft een hoogwaardigheids bekleder van de oosters-orthodoxe kerk toen gezegd. Met andere woorden: „liever Turks dan Paaps"... Men ziet: dezelfde hatelijke felheid als la ter in de dagen van de reformatie in ons land. Pas de laatste jaren zijn de tegen stellingen verzacht: de bisschop van Rome. paus Paulus, bezocht in Israël de patriarch Atenagora, een symbolische verzoening tussen Rome en wat eens de kerk van Con stantinopel was. na ruim acht eeuwen. En ook tussen de kerken der reformatie en de R.K. Kerk heerst, vooral sinds Joannes XXin, een betere verstandhouding. Mozaïek in de Hagia Sofia, voorstellende Constantijn de Grote {rechts], die de stad aan de maagd Maria aanbiedt, links keizer Justinianus die de Hagia Sofia overhandigt. In dit gebouw zijn oosterse en westerse elementen tot eenheid samengevoegd. Helleense cultuur en christelijke inspiratie brachten deze schepping tot stand. Bijna duizend jaar later, op 29 mei 1453, drongen ae Janitscharen de kerk binnen. Sindsdien is de christelijke religie verbannen uit de Hagia Sofia. Eeuwenlang was de kerk moskee, tot in 1935 het gebouw in opdracht van Atatürk tot museum is verklaard. Nog zijn er allerlei herinneringen te vinden aan de Islamitische godsdienst, o.a. grote schilden met koranteksten, maar het is opvallend, dat de hele sfeer in het gebouw die van een kerk is. Dat is inderdaad een heel vreemde ervaring: buiten nog denkt men voor een moskee te staan, een indruk, gewekt vooral door de vier minaretten, die de Turken bij de kerk hebben opgetrokken. Maar zodra men de geweldige buitengang binnentreedt, herkent men onmiddelijk de sfeer van een kerk, dezelfde als die in ae oude kathe dralen van Europa. Europa: het woord is weer gevallen, onvermijdelijk. In Istanbul verkeert men voortdurend aan de grenzen van ons werelddeel, vallen historie en heden soms samen. Zoals in deze basiliek van de Heilige Wijsheid. Ga op de plaats van keizerin Theodora staan en zie vandaar deze wijde kerk in. Laat dan een reeks om met Brug mans te spreken ,J2uropese momentopnamen" voorbij trekken. Hier enkele van die opnamen. Elfde eeuw: Rome en Byzantium staan tegenover elkaar, de meningsverschillen lijken groot. Theologen bestreden hardvochtig eikaars opvattingen. Broederstrijd tussen paus en patriarch, tussen twee groepen in de christelijke wereld, die welis waar één geloof belijden, maar uiteenlopende opvattingen huldigen over karakter en roeping van de kerk. Een broederstrijd, maar tevens een strijd tussen twee denk werelden, die van het oosten en het westen. Het oosten, dat zich de erfgenaam weet van het Heilige Roomse Rijk, het westen dat diezelfde rechten opeist. Het schijnt alsof er rond de oude wereldzee een heimwee bestaat naar dat ongedeelde rijk, naar een verenigd Europa. Toen de paus in 800 de westerse Frankische koning Karei de Grote tot keizer kroonde, kwam dat de Byzantijnen voor als een breuk, als een erkenning van barbaren. Deze breuk zette zich op wereldlijk en kerkelijk terrein voort en in de elfde eeuw is de broederstrijd het felst. Een theologische haarkloverij, zeggen wij nu als we de geschilpunten naast elkaar leggen. Toen echter een hatelijke realiteit. Gevolg: op 16 juli 1054 legt de legaat van de paus, kardinaal Humbert de brief met de pauselijke banvloek over de patriarch van Constantinopel op het hoofdaltaar van de Hagia Sofia. Wie was kardinaal Humbert Een tvpische westerling, afkomstig uit Lotharingen. Door zijn daad zo kan men achteraf zeggen is de breuk tussen het westen en het oosten feitelijk tot stand gekomen, het oosten waartoe men kerkelijk gezien) ook Rusland kon rekenen. En sterk vereenvoudigd hele globale lijnen trekkend, zou men zelfs kunnen zeggen, dat voor het ijzeren gordijn van vandaag toen in de Hagia Sofia van Constantinopel de eerste voorbereidselen werden gemaakt. Nog een momentopname, de dertiende eeuw. Paus Innocentius III predikt de vierde kruistocht. Ridders uit het westen trekken, nee niet naar Jeruzalem, maar naar Constantinopel. De Venetianen, die de kruisvaarders met hun vloot over de Middellandse Zee zouden brengen, weten het zo te plooien, dat de kruisvaarders terechtkomen ln Constantinopel, een niet te verwaarlozen handelsconcurrent van de Venetianen. Op Goede Vrijdag van het jaar 1204 maken de kruisridders zich meester van de stad en kronen er een Vlaams ridder tot keizer. Kerkschatten uit de Hagia Sofia kan men vandaag de dag bewonderen in de San Marco van Venetië Ze bevinden zich daar al zo'n zevenhonderd jaar. Is het zo'n groot wonder, dat men in Constantinopel bitter zei: „Liever de tulband hier dan de mijter van de Latijnen"? Het westen heeft hard meegewerkt aan de verdwijning van het Byzantijnse rijk, het westen is er aldus mede de oorzaak van, dat de zege van de Islam in dit deel van Europa niet was tegen te houden. Aldus gezien is de Hagia Sofia in Constantinopel voor de westerling inderdaad het „symbool van een nimmer genezen trauma". Ik heb dat althans zo gevoeld, daar in die oude basiliek, die ondanks ziin olielampjes en koranteksten zo dooi en door een kerk is. Een gebouw, gekroond met de halve maan. maar waar op donkere plaatsen het goud van oud-christelijke mozaieken schittert. Zoals een Neder lands theoloog eens schreef: „Christus, met de kruisnimbus in een tijdloos mozaïek, ziet neer op zijn volk, vergaderd om het heilige. Daar is de hemel opengegaan en de oude wereld ligt machteloos achter de kerkdeur". Bjj de grote hoofddeuren in de oostelijke gang, gemaakt van cederen van de Libanon, is het marmer van de vloer uitgesleten: van "de vijfde tot de vijftiende eeuw hebben hier de keizerlijke wachten gestaan. Voetstappen van bijna tien eeuwen hebben hier uithollingen in het marmer gemaakt. Ik heb op die plaats een paar ogenblikken gestaan, de voeten gesloten in de uitholling van de vloer, de rug tegen de cederen deuren. Het was alsof ik op een grenssteen van Europa stondToen ben ik de Hagia Sofia uitgewandeld. Buiten scheen de zon. De halve maan op de koepel van de blauwe moskee, een paar honderd meter verder, schitterde in het felle licht. En ik wist: achter mij de Hagia Sofia, een oud-christelijk zegel aan een Islamitisch document.... MEHTER Genoeg gefilosofeerd thans. De Janitscha ren in Rumeli Hisari zijn afgemarcheerd. Hun optreden leek mij opnieuw een voor beeld van wat men een Turkse renaissance zou kunnen noemen: een herinnering, fier en trots vertoond, aan de grootheid van vroeger. Men noemt een dergelijk oud- Turks muziekkorps een „mehter". Vanouds waren deze groepen mede het symbool van de soevereiniteit van de sultan en zij wer den met een heilig ontzag behandeld. Hun doel was tweeledig: te zorgen voor ont spanning in de paleizen, in de vestingen en garnizoenen, en voorts om in de slag de soldaten met hun eigenaardige muziek tot grote geestdrift te brengen om aldus hun gevechtswaarde te vergroten. Zij bleven be staan tot in het begin van de vorige eeuw, waarna in 1911 opnieuw een mehter werd ge sticht als onderdeel van het Turkse oor logsmuseum. In 1935 besloot men echter het muziekkorps definitief op te heffen. Maar ook op dit besluit kwam men terug, mede uit ©en soort nationale trots. Een tiental jaren geleden namelijk, toen Tur kije in Nato-verband meer naar voren trad. besloot de chef van de Turkse generale staf opnieuw een mehter te doen recon strueren. „Ais bij militaire evenementen de Schotten hun doedelzakspelers laten para deren, waarom zouden wij" zo redeneer de de generaal „dan niet met onze natio nale muziek voor de draad komen?" Dit initiatief slaagde, na een zorgvuldige en wetenschappelijke voorbereiding. Alles werd historisch verantwoord gereconstrueerd uniformen, de instrumenten, de wapens, zo dat deze nieuwe mehter volledig gelijk werd aan de vroegere korpsen uit de glorietijd van de Ottomanen. De mehter van het Ottomaanse leger was samengesteld uit trommels, fluiten schal meien. cymbalen en schellebomen, welke laatste door de zangers werden gedragen Het aantal soorten instrumenten bepaalde de klasse van het korps. Indien het bijvoor beeld over acht verschillende instrumen ten beschikte, noemde men het een „mehter van de achtste graad". Aanvankelijk ging men niet verder dan de negende graad, al thans in het oude Turkije. Voor de z.g. Og- huz-Turken was namelijk negen een ge luksgetal, maar later onder de Ottoma nen was men blijkbaar minder bijgelo vig en stichtte men kapellen van twaalf en meer graden. Zo kan men vandaag de dag opnieuw de oude Janitscharen ontmoeten in het mo derne Turkije. Het kan zoals uit deze reportage blijkt aanleiding geven tot al lerlei overpeinzingen. Maar wie plotseling door allerlei oorzaken tot aan de grenzen van het oude werelddeel wordt gevoerd, moet erkennen dat deze grenzen niet alleen geografisch zijn bepaald. Zij marke ren tevens felle tegenstellingen in de harten en geesten, de eeuwen door. En er zal nog een lange weg moeten worden gegaan voordat die tegenstellingen zo zijn ver zwakt, dat ze geen emoties meer oproepen: wij Nederlanders weten dat uit eigen on dervinding maar al te goed. Maar die weg móet worden gegaan, soms strompelend en struikelend. Het is namelijk de pelgrims tocht van het oude naar het nieuwe Euro- Paus en patriarch: begin van dit jaar ontmoette de paus van Rome de patriarch van Constantinopel, een ontmoeting voor het eerst sinds eeuwen tussen de katho lieke kerken van oost en west.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 15