ZELANDICA
NEDERLAND STAK TWEE MILJOEN
IN HET OLYMPISCH AVONTUUR
Ik kijk wel uit.
VIER JAAR VAN VOORBEREIDING
250 jaar
goese ouwe
BLANKEÜHEYiVI
(met de baard)
HET VERRE GOUD
EN ZILVER...
VRIJDAG 18 SEPTEMBER 1964
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
9
DEELNEMERS KRIJGEN PER DAG
700 YEN ZAKGELD: ZEVEN GULDEN
(Van een onzer redacteuren)
De XVlIIe Olympische Zomer
spelen (10-24 oktober) staan
voor de deur. I)e grootste ooit ge
houden, met 70 deelnemende lan
den en ruim 7000 atleten. Tot die
70 landen behoort Nederland met
129 deelnemers: na Londen 1948 on
ze grootste na-oorlogse afvaardi
ging.
Volgens 't reisschema (23, 27, 29
sept. en 4 oktober) worden onze
Olympiërs in vier groepen recht
streeks via de Poolroute korte
stop te Anchorage overgevlogen
naar Tokio. Dinsdag 29 september
vertrekt de grootste groep: 127
deelnemers en officials stappen dan
op Schiphol in een DC-8F, waaraan
de K.L.M. de naam .Baron de Cou-
bertin" heeft gegeven. In totaal
heeft dan het N.O.C. rond 2 miljoen
gulden gestoken in dit Olympische
avontuur.
In het statige herenhuis in de Suri-
namestraat in Den Haag, hoofdkwar
tier van het Nederlands Olympisch
Comité, is N.O.C.-directeur mr. J.
Ph. H. E. van Lier, de centrale fi
guur. Insiders weten, dat hij en zijn
naaste medewerkers sinds Rome 1960
hebben gewerkt aan de voorbereiding
van de spelen-1964. Vooral de laatste
maanden en weken heerste er hoog
spanning. Verwijten dat er te admi
nistratief en te star volgens de I.O.C.-
reglementen is gewerkt wijst hij van
de hand: „Het N.O.C. heeft zich nu
eenmaal te houden aan het beruchte
groene (reglementen-) boekje van het
I.O.C. en op papier dient nu eenmaal
alles tot in de puntjes geregeld te
zijn".
Een voorbeeld. Als N.O.C.-directeur
zal hij geen moment de noodzaak van
het besluit van een sportbond betwis
ten om zes coaches voor een ploeg
mee te geven naar Tokio. Alleen: het
I.O.C. staat reglementair in zo'n ge
val slechts twee coaches toe. Resul
taat: geharrewar met de betreffen
de bond wanneer hij voorstelt twee
coaches officieel aan te wijzen en de
andere vier als reserves op te geven,
teneinde aan de I.O.C.-eisen te vol
doen. Zulks impliceert onnodige cor
respondentie en tijdverlies. Immers,
alle sportbonden bezitten directieven
cn weten bij voorbaat waaraan hun
inschrijving moet voldoen.
Boeiend werk
Hoffelijk, charmant en tactisch
tracht mr. Van Lier (62) lussen alle
klippen door te zeilen. „Dat heb ik in
mijn leven wel geleerd", zegt de nu
gepensioneerde luitenant-kolonel der.
huzaren, die in de jaren na de oorlog
in Indonesië hoofd politieke zaken
was van het kabinet van de leger
commandant, wijlen generaal Spoor,
en die de laatste drie jaar voor zijn
pensionering deel uitmaakte van het
Standing Group Liaison Office van de
N.A.T.O. te Parijs. Eigenlijk per toe
val belandde hij in 1958, als opvolger
van dr. Wim van Zijll, bij het N.O.C.
De fijnste herinneringen aan zijn ac
tieve sportloopbaan bewaart hij aan
de jaren tussen 1930 en 1940 als se
cretaris-penningmeester van de Bui-
tenzorgse Hippische Sportvereniging.
Zijn laatste springconcours won hij
in 1949.
Vier jaar voorbereidend werk voor
de spelen van Tokio heeft hy bijna
achter de rug. „Zo lang ze mij willen
houden blijf ik het doen. Het is boei
end werk, ondanks de vele moeilijk
heden die soms moeten worden over
wonnen en de tegenstellingen die wel
eens ontstaan tussen de diverse bon
den en het N.O.C.". Hij is de minuti
euze, uitvoerende kracht namens een
bestuur dat bestaat uit (voorzitter)
jhr. H. A. van Karnebeek, ir. A. Pau-
len, drs. Ch. E. van der Ploeg, A. L.
M. Schroder, J. de Vries en C. L.
Kerdel.
Financieel heeft het N.O.C. voor de
eerste keer sedert de invoering van
de toto heel ruim adem kunnen ha
len. Vóór 1960 verkeerde het comité
permanent in geldnood en waren op
grote schaal „bedelpartijen" nodig
de uitzending van een Olympische
ploeg mogelijk te maken. Als fond
senwerver voor de spelen van Mel
bourne 1956 had mr. Van Lier bijzon
der veel succes. Dank zij AVRO's-
radiowedstarijden, twee N.O.C.-loterij
en en aanzienlijke donaties uit het be
drijfsleven sleepte hij een kleine 8 ton
in de N.O.C.-schatkist.
Door de gebeurtenissen in
Hongarije trok Nederland zich
terug voor Melbourne: het
N.O.C. gaf 100.000 gulden ter le
niging van de nood onder de Hon
gaarse vluchtelingen. Financieel stel
de het N.O.C. vervolgens in 1959 de
N.S.F. in staat van wal te steken, er
konden trainingsgelden voor Rome
1960 beschikbaar worden gesteld en 1
januari 1957 werd een fonds Olympi
sche Spelen gesticht waarin 3 ton
erd gestort.
Dank zij de toto
Door het samenspel tussen N.S.F.
en N.O.C. houdt het N.O.C. zich niet
langer bezig met fondsenwerving.
.Dank zij de ons door de N.S.F. be
schikbare totogelden zijn wij nu be
trekkelijk uit de zorgen. Toch pro
beren wij ons Olympisch Fonds
steeds op 3 ton te houden, als een
soort ijzeren voorraad", zegt mr. Van
Lier. „je weet ten slotte nooit wat de
toekomst verborgen houdt". Opge
ruimd vervolgt hij: „In de afgelopen
jaren zijn wij echter dank zij de toto-
gelden in staat geweest 1,2 miljoen
gulden beschikbaar te stellen voor de
sportbonden ter voorbereiding voor
Tokio. Daarbij komt dan nog voor de
hele ploeg 173 leden alles inbegre
pen nog een bedrag aan uitzen-
dingskosten van 990.000 gulden. In to
taal dus iets meer dan 2 miljoen gul
den. Alles bij elkaar is het een kost
bare affaire geworden om op Olym
pisch niveau mee te strijden. Baron
de Coubertin heeft het destijds mooi
gezegd en goed bedoeld: „Het aller
belangrijkste in de Olympische Spe
len is niet te winnen, maar deel te
nemen, zoals het allerbelangrijkste in
ons leven is, niet de triomf maar de
strijd. Het wezenlijke isniet te heb
ben overwonnen, maar goede strijd
te hebben geleverd", maar zo is het
al lang niet meer. het gaat om pres
taties voor het forum van de hele we
reld".
„Wij hebben in Nederland gedaan
wat mogelijk was om een sterke af
vaardiging zo goed mogelijk voorbe
reid uit te zenden. Chef de mission
Simon de Wit (53) heeft al maanden
lang de teugels strak in handen. Met
zijn assistenten mr. P. C. van den
Hoek en H. van der Woerd worden de
details geregeld. Kleine zaken die
toch belangrijk zijn.
Zo dient er op te worden gèlet,
dat niemand tijdens het korte
oponthoud te Anchorage zonder
trui uit de vliegtuigen in de
pooltemperatuur stapt. En: toiletten
genoeg voor de 127 personen die
17 uur in de DC-8F „Baron de Cou-
bertin"verblijven? De K.L.M. zorgde
voor een derde toilet: natuurlijk
vliegt onze nationale Olympische
equipe per K.L.M., hoewel uit het
buitenland aantrekkelijkere offertes
kwamen. De Olympische geleiders
moesten aan alles denken.
Vol lof is mr. Van Lier over hetl!
werk van de (K.L.M. )heer Burg
hard, de Olympische attaché te
Tokio: „Door zijn kennis van Japan
en de Japanse taal verzet hij bergen
werk. Hij waakt momenteel als een
Cerberus over de aan Nederland toe
gewezen ruimte in het Olympisch
Dorp, waar men probeert iets van af
te knabbelen, omdat de Japanners
niet op zo veel deelnemers hadden
gerekend. De N.O.C.-directeur is er
van overtuigd bij zijn aankomst te
Tokio alles naar wens te vinden en
geen klachten te zullen krijgen van
chef de mission Simon de Wit, die de
belangen van de leden van de Neder
landse ploeg behartigt in nauwe sa
menwerking met de verschillende
chefs d'equipe.
„De deelnemers ontvangen in Ja
pan 700 yen zakgeld per dag, dat is
ongeveer 7 gulden. Daarvan behoe
ven zij alleen hun eigen was te be
talen. En voor de rest hebben zij
geen uitgaven. Er wordt overal
voor gezorgd. Ik weet het", zegt
mr. Van Lier, „sommigen vinden
het niet genoeg, maar in de prak
tijk zal het best meevallen. Ik
neem nog een re.serve-fondsje van
ongeveer 2.000 gulden mee. Voor
het geval een chef d'equipe met
zijn ploeg eens een excursie of iets
dergelijks wil ondernemen ter af
wisseling van het leven in het
Olympische Dorp".
Geen plezierreisje
Nadrukkelijk stelt hij, dat de reis
aar Tokio geen plezierreisje is. Er
is geen enkele reden tot optimisme
wat betreft de te verwachten resul
taten. Er zal keihard moeten worden
geknokt om in de medailles te vallen.
„Ik heb de indruk dat veel Tokio-
gangers de zaken te licht opnemen en
dat kan alleen maar tot grote teleur
stellingen leiden. Ik haast me echter
eraan toe te voegen", aldus mr. Van
Lier, „dat Simon de Wit en vele chefs
d'equipe het met mij eens zijn. Hel
sinki 1952 en Rome 1960 brachten
veel teleurstellingen. Londen 1948
was ons laatste gouden jaar, maar
toen zonder Russen en Duitsers. Dat
wordt wel eens vergeten".
lW'
Dienstcentrum
voor bejaarden
in Leeuwarden
Woensdagmiddag heeft de min.
voor maatschappelijk werk drs.
J. F. Schouwenaar-Franssen in
Leeuwarden het dienstencen
trum van de hervormde diaco
nie geopend. De taak van dit
dienstencentrum, gebouwd in
een stadswijk, waarin ruim 700
bejaarden wonen, is zeer uitge
breid. Men wil namelijk hulp en
steun zijn van die bejaarden, die
er prys op stellen hun zelfstan
digheid zoveel mogelijk te be
houden, maar die op verschil
lende punten die zelfstandigheid
toch zo langzamerhand eer
beetje kwijt raken.
In het dienstencentrum wordei
warme maaltijden verstrekt, ei
is een recreatiezaal waar koffie
gedronken kan worden en televi
sie gekeken kan worden, maar
waar men zich ook met een boek
uit de aangrenzende bibliotheek
rustig kan terugtrekken. Verder
is er een biljartzaal, waar te
vens nog handenarbeid kan wor
den verricht.
Men heeft de medewerking van
het hoofd van de gemeentelijke
plantsoenendienst gevraagd om
supervisie te houden bij het tui
nieren, dat op een aangrenzend
lapje grond kan plaatsvinden.
Mocht in de toekomst blijken,
dat het dienstencentrum uitbrei
ding behoeft, dan kan men nog
een unit aan het gebouw toevoe
gen.
Minister Schouwenaar zag dit
dienstencentrum ook als een ex
periment voor haar en haar de
partement. Tevoren namelijk
had zij twee beleidslijnen ge
noemd, die de bejaardenzorg to:
leidraad moeten zijn, namelijk
het bevorderen dat bejaarden
zo lang mogelijk zelfstandig
kunnen blijven wonen en daar
bij beseffen, dat zy gebruik
moeten maken van gewone
voorzieningen en extra voorzie
ningen om die zelfstandigheid te
kunnen behouden en het treffen
van extra Verdergaande voor
zieningen, zoals het bouwen van
bejaarden- en verpleegtehuizen,
zodat het geheel een aaneenslui
tende lijn van voorzieningen
göat worden. Zij sprak de wens
uit, dat dit Leeuwarder dien
stencentrum mag werken tot
welzijn van de bejaarden in
Leeuwarden en van alle bejaar
den in Nederland.
5 In 1948 te 'Londen werden voor 5
j de eerste keer na de tweede we- 5
g rcldoorloR. na een onderbreking g
g van 12 jaar (Berlijn 1936), op- g
g nieuw Olympische Zomerspelen g
s gehouden. Met 148 deelnemers g
kwam Nederland in dat jaar tot g
2 de grootste na-oorlogse vertegen- 2
2 woordiging. Hieronder volgt een 2
5 opgave van de sterkte van de Ne- 2
5 derlandse Olympische teams en 2
de tot nu toe bereikte resultaten 2
sedert de hervatting van de spe- 5
len. 5
LONDEN 1948: 148 deelnemers, g
Chef de mission Karei Lotsy. Re- g
sultaat: 5x goud, 2x zilver, 9x g
brons
HELSINKI 1952: 124 deelnemers, g
Chef de mission Karei Lotsy. Re- g
sultaat: 5x zilver:
MELBOURNE 1956: 58 deelne- 2
mers. Chef de mission Kees Ker- 2
del. Nederland trok zich terug 2
wegens de gebeurtenissen in Hon- 2
garije. 2
ROME I960: 120 deelnemers. 2
Chef de mission Kees Kerdel. Re- 2
sultaat: lx zilver, 2x brons; 2
TOKIO 1964: 126 deelnemers aan- 2
gewezen. Chef de mission Simon 2
de Wit.
De verste reis die ooit werd on- g
dernomen was naar Los Angelos j
in 1932. Slechts 24 deelnemers g
werden afgevaardigd. Zij behaal- j
den 2 gouden en 5 zilveren me-
dailies. Na Los Angelos volgt wat 2
afstand betreft de kostbare ex- 2
peditie naar Tokio: 5800 gulden 2
per deelnemer. Voor de Olympi- 2
sche Spelen van Rome 1960 waren
de kosten 2100 gulden per deelne- J
Elkt bti
begint aan de top: bij Uw haar.
Voor correct zittend haar - de hele
dag: ViCREM. Geen „haarvet"
maar echte modern hairdressing.
Dus haar blijft soepel, glimt niet
maar glanst. Per pot ƒ2.15. Per
tube 1.50.
Bij Uw drogist of kapper: ViCREM.
Rectoraatsoverdracht
Vrije Universiteit
Prof. dr. F. de Roos heeft woensdag
middag in het Woenstduincentrum te
Amsterdam zijn functie van rector-
magnificus der Vrije Universiteit
overgedragen aan prof. dr. R. Schip
pers.
In zijn aan deze overdracht voorafgaan
de rede bracht prof. De Roos in herinne
ring dat zijn opvolger de laatste zal zijn,
die het rectoraat slechts gedurende één
jaar vervult. Curatoren en directeuren
zijn het eens met de opvatting van de
senaat, dat voor een efficient bestuur
een meerjarige vervulling nodig is
hebben volgens het voorstel van de
naat, prof. mr. W. F. de Gaay Fortman
tot rector-magnificus benoemd voor de
vierjarige periode van 1965-1966 tot
met 1968-1969.
Sprekende over ..het belangrijke vraag
stuk van de studieduur" zei de rector
dat de factoren, die op de studieduur
van invloed zijn, tamelijk talrijk blijken
te zijn. Zolang echter de kwantitatieve
betekenis van elk der relevante factoren
niet bekend is. lijkt het spreker nauwe
lijks verantwoord diep ingrijpende maat
regelen te nemen, zoals de ontzegging
van het recht examens af te leggen of
het onderwijs bij te wonen, indien men
één of meermalen voor een voorge
schreven examen is afgewezen. Beter
schijnt het voorshands te volstaan met
minder ingrijpende veranderingen als
studiebegeleiding en een strakker ten
tamen- en examenschema totdat de
feitelijke invloed van het studietempo
belemmerende factoren meer bekend is.
'Bij mij thuis geen droge-lucht-kachel!
Overdag in de auto voel ik daar al meer
dan genoeg van. 't Is de hele dag rijden...
stoppen... afleveren... rijden... stoppen...
ga zo maar door! Elke dag weer, en altijd
die autok'achel aan. Daarom wil ik
's avonds thuis échte warmte voelen.
Warmte die straalt!' De heer M. Putman,
Spinolastraatl9 in Groenlo, wéét waar
over hij spreektWelke stralende warmte
bekoort hem zo na een dag tussen de
wielen? 'Van kolen natuurlijk. Dat is
immers de enige warmte waar je wer
kelijk wat aan beleeft. Kijk, als het om
bijverwarming gaat, dan kan je van alles
nemen. Maar in de kamer waarin je
leeft...? Juist! Daar moet leefwarmte
zijn. Daar zijn kolen voor.
Zo is hetgezellige mensen stoken
In het nieuioe RAI-gebouw in Am
sterdam is de tentoonstelling van
moderne apparatuur voor uw huis
„Idee '6//" geopend. Een van de
trekpleisters zal hier zijn een plas
tic zwembad (foto) dat door ieder
die er het geld voor heeft in zijn
tuin kan worden gebruikt.
Waar blijven de
landbouwcijfers?
Iet Eerste-Kamerlid de heer Geuze
ic.h.u.) heeft de ministers van Iand-
>ouw en visserij en van economische
aken schriftelijk gevraagd, waarom
e uitkomsten 1964 van de z.g. mei-
.•Iling van de landbouwinventarisatie
uitgezonderd gegevens betreffende
et areaal akkerbouwgewassen en
roege aardappelen thans, medio
aptember, nog steeds niet gepubli-:
zerd zijn, dit in tegenstelling tot vo-,
ige jaren.
s het waar, zo vraagt de heer Geuze,
at reeds langere tijd deze gegevens
Is voorlopige cijfers bekend zijn en
der en daar zelfs niet-officieel in om-
oop zijn en, zo ja, zijn de ministers
lan niet van oordeel, dat het gewenst
s mede gezien het belang van deze
fegevens voor de oriëntatie ten aan-
•len van de produktie voortaan de
voorlopige cijfers dadelijk openbaar
te maken.
(Advertentie)
Het antwoord van Velasques
op de vraag naar een betere kleine sigaar
Samengesteld uit 27 geselecteer
de overzeese tabakken. Heer
lijk licht van trek. 10,3 cm, dus
niet te lang, niet te kort, net
wed.De enige senoritas die zo'n kwaliteit
„w
Ldenis van schier alle kustvolken, dat zij uit
den aard hunner ligging niet alleen, maar
meer nog onder den dwang der economische ge
steldheid van hun land, zich gedurende korter of
langer tijd hebben ontwikkeld tot kloeke zee
vaarders".
k ldus begint wijlen dr. W. S. Unger zijn studie over „De scheep-
vaart der Bretons naar de Walcherse reede in de XVen XVIe
eeuw", die nu herdrukt is in de bundel: Zeventien studiën van Ne
derlanders. verzameld door de vereniging Het Nederlandsch Eco
nomisch -historisch archief, ter gelegenheid van haar vijftigjarig
bestaan (1914-1964). De studiën, die in deze verzamelbundel zijn
opgenomen zijn met zorg uitgekozen, want hoewel sommige stand
punten zijn achterhaald door aanboring van nieuwe bronnen, tóch
hebben ze over het algemeen hun waarde behouden. Dit geldt met
name voor de studies van dr. Unger in het algemeen, maar voor
dit opstel in het bijzonder. In de vijftiende en zestiende eeuw heb
ben de bewoners van de kustplaatsen van Bretagne in het verkeer
tussen zuidwest-Frankrijk en de Nederlanden bemiddeld. Het ging
hier om twèe artikelen met name: het zout en de wijn. De Bretons
brachten het zout naar Walcheren, waar het werd gezoden en ge
bruikt voor het zouten van de haring, of opnieuw werd geëxpor
teerd naar de Oostzee. Namen Hollanders en Hanzeaten ook aan
het vervoer van zout deel, veel minder was dit het geval met het
transport van de wijn.
„Het leeuwendeel der vracht lag in handen der Bretons, die het
edel nat naar de Nederlanden, met name eveneens naar Walcheren,
brachten, vanwaar het voornamelijk voor inheemsche consumptie
werd gedistribueerd". Wijzigingen in het Europese handels- en
scheepvaartverkeer waren goeddeels de oorzaak, dat op het einde
der zestiende eeuw de vaart der Bretons begon af te nemen. De
produkten van eigen land als honig, gerst, tarwe en rogge gingen
de lading uitmaken en niet langer wijn en zout. Unger besluit zijn
artikel: „Niet alleen numeriek, doch ook ten aanzien van hunne
positie als vrachtvaarders neigde de eens zoo belangrijke scheep
vaart naar Walcheren ten onder".
Van Walcheren was Middelburg weer het middelpunt. Uit de studie
van dr. H. J. Smit over „De beteekenis van den Noordnederland-
schen, in 't bijzonder van den Hollandschen en Zeeuwschen handel
in de laatste helft der 14e eeuw", blijkt, dat Middelburg in de wol-
handel een voorsprong op de Vlaamse steden had, maar ook op
plaatsen als Zïerikzee en Dordrecht, die getracht hadden de Engel
sen naar zich toe te lokken. In de tweede helft van de 14e eeuw
vinden we in tal van Hollandse en Zeeuwse steden een stand van
kooplieden, terwijl in de 13e eeuw nog de landbouw, de vee
van kooplieden, terwijl in de 13e eeuw nog de landbouw, de vee
teelt en de visserij de voornaamste middelen van bestaan in deze
steden waren. ..Sporen van dezen ouden toestand zijn ook aan het
-inde der 14e eeuw nog aanwijsbaar: vele kooplieden, die handel
drijven in buitenlandse koopwaren, brengen tegelijkertijd de pro-
sukten van eigen landbouw, veeteelt of vischvangst aan de man".
Ten slotte valt te wijzen op het opstel van dr. P. J. Bouman: Uit
de geschiedenis der landbouwonderneming De Wilhelminapolder,
Jat in het Archief van hel Zeeitwsch Genootschap 1944-1945 is ver
schenen. We hebben ons alleen bij dit opstel afgevraagd waarom
bet in deze bundel is opgenomen, omdat in 1959 over de Wilhel
minapolder een uitstekende monografie is verschenen van de hand
van dr. J. M. G. van der Poel. Uit de herdruk kan men constateren,
dat de oneffenheden in het opstel van Bouman niet zijn verbeterd.
Wanneer de auteur verhaalt, dat in het begin van ae onderneming
voor het toezicht op het eigenlijke landbouwwerk een ervaren vak
man in dienst is genomen: Jan Koert Bouwman, uit de omgeving
van Willemstad, slaat dit bouwman op het woord landbouwer, die
afkomstig is van Stad aan 't Haringvliet. Het zijn kleinigheden,
maar zij werken ontsierend, al moet hieraan worden toegevoegd, dat
het bestuur de auteurs heeft vrijgelaten in het al of niet bijwerken
van hun bijdragen. De verzamelbundel op zichzelf is een bewijs
van de bloei van de beoefening der economische geschiedenis in
ons land.