CENTRAAL PLANBUREAU HOUDT MET EEN BEPERKTE LOONSVERHOGING REKENING „WEGGELD" VOOR GEBRUIK MAKEN VAN SNELWEGEN Kleuterschoolgeld, collegegelden en P.T.T. tarief hoger GEEN PROGNOSE MAAR VERKENNI NG MET TWEE ALTERNATIEVEN Evenwichtsherstel tegen eind 1965 mogelijk bij uiterste zelfbeheersing DE MIDDELEN VAN HET RIJK Tot en met 1970 800 km snelweg IN 1965 STICHTING WEGENFONDS MILJOENENNOTA 1965 NADELIG Gemeenten zullen wel volgen", meent minister AANPASSING BEGONNEN; CORRIGERENDE KRACHTEN LATEN DOORWERKEN Voor afsluiting van Haringvliet 62 miljoen WOENSDAG 16 SEPTEMBER 196* PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 (Van onze parlementaire redacteur). Het Centraal Planbureau gaat dit jaar in zijn nota, waarin een z.g. macro-economische verkenning wordt gegeven van 1964 en 1965, uit van bepaalde veronderstellingen omtrent de loon- beweging in het komende jaar, zonder dat een uitspraak wordt gedaan omtrent de waarschijnlijkheid of de wenselijkheid, dat zij worden gerealiseerd. Dit heeft consequenties voor het karak ter van het samenstel van de ramingen voor 1965. Er kan niet meer worden gesproken van een zuivere prognose, doch van een oriënterende verkenning. In de nota van het planbureau, die zoals gebruikelijk tegelijk met de indiening van de rijksbegroting is verschenen, zijn schattingen ge maakt op basis van een tweetal (A en B) alternatieve veronder stellingen ten aanzien van de stij ging van de loonsom per werkne mer (inclusief de sociale lasten). Veronderstelling A is gebaseerd op 4 pet. totale loonkostenstijging. Hierbij wordt alleen rekening gehouden met de verhogingen die thans reeds als vrij wel zeker kunnen worden beschouwd. Ten eerste valt hieronder de z.g. over loop uit 1964, berekend op bijna 2 pet. (de overloop heeft betrekking op de c.a.o.-lonen, die op een later tijdstip dan 1 januari 1964 zijn verhoogd). Ver der hoort hier bij de compensatie voor de premieverhoging van de a.o.w. en de a.w.w. (1 a 1,5 pet.). Vervolgens wordt circa 1 pet berekend voor inci dentele loonsverhogingen, in totaal dus 4,5 pet. Verminderd met dit percenta ge met 0,5 pet. als gevolg van d< ling van sociale lasten, dan komt tot een minimum van 4 pet., het cijfer, waarop alternatief A is gebaseerd. Bij dit alternatief wordt met de lonen dus de grootst denkbare terughoudendheid betracht, doordat de c.a.o.-lonen niet worden verhoogd, maar constant blij- Zuiver als illustratie van de consequen ties van een sterkere loonstijging is al ternatief B opgenomen. Dit is gebaseerd op een stijging van de totale loonsom per werknemer (inclusief sociale las ten) van 6 pet. waarbij dus de contract lonen met 2 pet worden verhoogd. Aangenomen is, dat het prijsbeleid op dezelfde algemne beginselen zal zijn gegrondvest als in de afgelopen jaren het geval was. Een eventuele invoering van de eerste tranche van de verla ging van de loon- en inkomstenbelas ting in 1965 is in eerste aanleg buiten beschouwing gebleven. Consumptie Het verloop van de beschikbare in komens maakt het volgens het plan bureau waarschijnlijk, dat de waarde- toeneming van de particuliere con sumptie bij een loonstijging van 4 pet. (alternatief A) circa 4,5 pet. zal bedragen en bij een loonstijging van 6 pet. (alternatief B) circa 6 pet. Slechts een gering gedeelte hiervan zal echter tot uitdrukking komen in de reële bestedingen. Er dient namelijk te worden gerekend met een verdere prijsstijging. Deze komt voor een belangrijk deel voort uit factoren, zoals de .„overloop" uit hoofde van de overheidsmaatregelen in 1964 (huren, indirecte belastingen, P.T.T.-tarieven), een aantal E.E.G.- maatregelen in 1965 en het feit dat het prijspeil van enige belangrijke agrarische produkten vermoedelijk niet meer zo laag liggen als in 1964 onder invloed van gunstige weers omstandigheden het geval was. Hiernaast leidt de grote kostenstijging in het voorgaande jaar nog tot een extra overloop en heeft de stijging van de arbeidskosten per eenheid produkt in 1965 zelf ook invloed. Afhankelijk van het gekozen loonalternatief zal een verhoging van het consumptiepeil van 4 resp. 4.5 pet. optreden. Dit betekent een volumestijging van de particuliere consumptie van 0,5 resp. 1,5 pet. Investeringen De factoren, die normaliter bepalend zijn voor de beweging van de investerin gen van bedrijven in vaste activa (winstontwikkeling in het voorafgaand jaar, monetaire situatie, vertraagde in vloed van wijzigingen in de fiscale in- vcsteringsfaclliteiten, ontwikkeling op de arbeidsmarkt) wijzen alle op een da ling van deze investeringen in 1965. Hier staat echter tegenover, dat er nog een zeer grote uit het verleden stammende vraag naar bedrijfsgebou wen bestaat, terwijl de bouwcapaciteit blijft toenemen. Aangenomen is, dat de daling van de investeringen (excl. wo ningen) beperkt blijft, zodat het totale investeringsvolume, gegeven de stijgen de woningproduktie, vrijwel geen wijzi ging ondergaat. Deze raming betekent echter voor bepaalde onderdelen van de investeringen en met name voor de bedrijfsoutillage, een niet aanzienlijke daling. Het totaal van de binnenlandse beste dingen, gemeten in volume, blijft bij alternatief A vrijwel ongewijzigd. Bij al ternatief B neemt het met ongeveer 0.5 pet. toe. Prodaktiestijging Gegeven de belangrijke grotere stijging van de produktiecapaciteit ontstaat er in beide gevallen, aldus het planbureau, ruimte voor een verbetering van het betalingsbalanssaldo. Voor 1964 heeft het planbureau een stijging van het bruto nationale produkt "met circa 5,5 pet. geschat. In 1965 zal de diensten- Voor de F-28 14,5 miljoen uitgetrokken (Van onze parlementaire redacteur) In de begroting 1965 van het ministe rie van verkeer en waterstaat is re kening gehouden met een subsidie ter grootte van 14,5 miljoen aan het Ne derlandse Instituut voor Vliegtuigont wikkeling als eerste tranche van een totale rijksbijdrage van maximaal 51,5 miljoen in de ontwikkeling bij de N.V. Koninklijke Nederlandse Vlieg tuigfabriek ..Fokker" van het vlieg tuigtype F-28. Dit deelt de minister van financiën mede in zijn miljoenen nota. liet subsidie aan het nationaal luchtruimtcvaartlaboratorium is voori 1965 3 miljoen hoger uitgetrokken dan voor 1964. mede omdat dit laborato-1 rium nauw bij de ontwikkeling van het vliegtuigtype F-28 zal zijn betrok-; ken. produktie waarschijnlijk slechts in gerin ge mate toenemen. De landbouwproduk- tie zal, na het relatief gunstige jaar 1964, bij normaal weer vermoedelijk in het geheel geen stijging vertonen. Hier tegenover blijft de produktie van de bouwnijverheid stijgen en wordt de in dustriële produktie gestimuleerd door de uitvoer. Aldus zou het produkt van bedrijven nog met circa 3 pet. kunnen toenemen en het bruto nationale pro dukt met 2,5 pet. De toeneming van het beschikbare aan tal arbeidskrachten zal dan niet volledig door het bedrijfsleven worden opgeno men, waardoor de geregistreerde ar beidsreserve gemiddeld over 1965 naar schatting met 15.000 man ten opzichte van die van 1964 zal stijgen. In- en uiluoer De vermindering van de spanningen op de arbeidsmarkt zal van belang rijke invloed zijn op de in- en uitvoer. Bij alternatief A zal de stijging van het uitvoervolume naar raming 13 pet zjjn, bij alternatief B 12 pet. Het stijgingstempo van de goedereninvoer zou naar schatting teruglopen tot circa 6 pet. De lopende rekening van de betalingsbalans zou bij deze ramingen weer in evenwicht kunnen komen (alternatief A geeft een ge ring overschot (0,10). alternatief B geeft een eveneeens gering tekort (0,05). Daarbij Zou het begin van het jaar vermoedelijk nog in het teken staan van betalingsbalanstekorten, waartegenover tegen het einde van het Jaar sprake zou kunnen zijn van een zeker overschot. Belastingverlaging Ten aanzien van de voorgenomen belas tingverlaging merkt de nota op. dat, berekend op jaarbasis, de belangrijkste gevolgen hiervan zijn: een extra toene ming van de particuliere consumptie van bijna 1 pet., een investeringsstijging van circa 0.5 pet. en een achteruitgang van het betalingssaldo met ruim 200 miljoen gulden. Zou de verlaging bij voorbeeld op 1 juli 1965 worden inge voerd, dan dienen ter berekening van het effect voor het jaar 1965 als ge heel, de bovengenoemde cijfers te wor den gehalvf (Van onze parlementaire redacteur). De middelen waarover de staat in 1965 de beschikking zal krjjgen zijn op de rijksbegroting voor dat jaar als volgt geraamd (in miljoe nen guldens) Kostprijsverhogende belastingen 5.336 Belastingen op inkomen, winst en vermogen 7.379 Additionele post 64 Winsten en baten van bedrijven 115 Inkomsten wegens rente Ontvangen uitkeringen ingevolge het Neder lands-Duitse financiële verdrag Opbrengst van luister en kijkgelden Ontvangsten van de dienst der domeinen Diverse middelen van de gewone dienst Ontvangen aflossingen en bij net rijk belegde gelden Diverse middelen van de buitengewone dienst 246 121 254 130 Totaal 14.090 De additionele post betreft de ver mindering van het aandeel van het gemeentefonds met 0,44 pro cent wegens de voorgenomen ver hoging van de A.O.W./A.W.W.- uitkeringen tot een sociaal mini mum. De leonstijging In de slotfase van de nota van het Cen traal Planbureau wordt gezegd, dat van bijzonder belang voor de economische ontwikkeling in 1965 het loonstijgings percentage is, dat uiteindelijk zal wor den gerealiseerd. De gemaakte veronder stellingen impliceren, ook bij het 6 pct.- alternatief. een restrictief beleid. Ge geven de nog steeds voortdurende span ningen op de arbeidsmarkt moet name lijk worden verwacht, dat zonder een dergelijk beleid een grotere loonstijging zou ontstaan. Ook in dit geval wordt de tendentie tot evenwichtsherstel nog niet noodzakelijk teniet gedaan. Wel echter leidt dan een vergroot tekort op de lo pende rekening automatisch tot een ver dere verlaging van het reeds ongunstige liquidatieniveau. Voor 1965 betekent dit het optreden van financieringsmoeilijk heden bij de uitvoering van "bestaande investeringsprogramma's. Met name zouden ook bepaalde onderdelen van het bouwprogramma het slachtoffer kunnen worden. Lijkt daarom een ontwikekling naar evenwichtsherstel in 1965 aannemelijk, de situatie in het daaropvolgende jaar wordt in hoge mate mede bepaald door de mate van beperking, welke in de na bije toekomst in acht zal worden geno men bij de loonvorming, aldus de nota van het Centraal Planbureau. Betalingsbalans - tekort geraamd op 1250 miljoen Het overschot op de lopende re kening van «le betalingsbalans be droeg over 1963 350 miljoen te genover 489 miljoen in 1962. Voor het eerste halfjaar van 1964 geeft de betalingsbalans op de lo pende rekening een tekort van 1250 miljoen te zien. Voor het gehele jaar 1964 wordt het tekort op de lopende rekening geraamd op ongeveer eenzelfde bedrag. Vermoedelijk zal in 1964 de in voer naar volume met 15,5 pro cent toenemen en de uitvoer met 11 procent. De geraamde stijging bedraagt nominaal respectievelijk 19 procent en 13,5 procent. Het dekkingspercentage bedroeg over het eerste halfjaar van 1964 80 procent. Gedurende de overeen komstige periode in 1963 was dit percentage 86 procent. I (Van onze parlementaire redacteur) In de miljoenennota die de minister van financiën gisteren in de Tweede Kamer heeft aangeboden is voor 1965 ten aanzien van het verkeer op de grote wegen een ingrijpende maatregel aangekondigd. Er zal een wegenfonds worden ingesteld en het zal worden mogelijk gemaakt om voor het gebruikmaken van de snelwegen een retributie, dus een betaling te vorderen. Voor het gebruikmaken van afzonder lijke objecten zal tolgeld kunnen worden geheven. Overigens zal het wegenfonds uit leningen worden gefinancierd. De sterke groei van het verkeer maakt het wenselijk de aanleg en de verbe tering van wegen te versnellen, zo er kent de regering. Z(j wil hieraan een hoge priorieteit geven. Wat de rijks wegen betreft is liet streven erop ge richt in de jaren tot en met 1970 acht honderd kilometer snelweg tot stand te brengen. De hieraan verbonden kosten worden geraamd op twee miljard gul den. In de begroting 1964 is voor de aanleg van rijkswegen 170 miljoen uitgetrok ken. In de begroting voor 1965 is hier voor een bedrag van 190 miljoen ge raamd. Uitgegaan wordt van een ge leidelijke verdere groei van deze begro tingspost in verhouding tot het toe nemen van het aantal motorrijtuigen, zodat over de eerstkomende zes jaren zal kunnen worden beschikt bver 1.4 miljard gulden. De regering acht het gerechtvaardigd, dat voor de verdere financiering een vergoeding van de weggebruikers wordt gevraagd. Daarom stelt zij de invoering voor van een re tributie te noemen weggeld voor het gebruik van de snelwegen. Wetsontwerp In verschillende landen geschiedt de financiering van de wegenbouw via een daartoe in het leven geroepen fonds. In het algemeen is de rege ring van oordeel, zo zegt zij, dat het geen aanbeveling verdient voor be paalde categorieën van overheids uitgaven afzonderlijke fondsen te vormen. 2k>danige fondsvorming ver stoort de eenheid van de begroting en bemoeilijkt de verschuiving tussen de verschillende uitgaafcategorieën. Daartegenover staat dat een fonds van betekenis kan zijn om bijdra gen. die in casu voor de heffing van weggeld van de verkeersdeel nemers worden gevorderd, voor de wegenfinanciering te bestemmen. Op grond van deze overweging is de re gering voornemens binnenkort een voorstel tot invoering van een we genfonds in te dienen. Behalve de invoering van een weggeld zijn in dit voorstel de bepalende elemen ten, dat voor het gebruik maken van afzonderlijke objecten tolgeld kan wor den geheven en dat een leningsbevoegd heid voor het totstandbrengen van zo danige objecten is opgenomen. De uit tolheffing verkregen gelden zijn be stemd voor rente en aflossing van een eventuele voor het desbetreffende ob ject gesloten lening. Rijksbijdrage In de ontwerp-hegroting voor 1965 komt de instelling van het rijksvvegenfonds nog niet tot uitdrukking. Aan het t gekondigde wetsontwerp wordt een ste begroting van in 1965 uit te voeren werken ten bedrage van in totaal 262 miljoen gulden toegevoegd. De dek king van deze uitgaven zal" geschieden uit een rijksbijdrage ter hoogte van de voorgenomen uitgaven voor aanleg verbetering van de rijkswegen v 1965: 190 miljoen gulden en uit de te heffen weggelden, die na aftrek var inningskosten voor 1965 op 72 miljoen worden geraamd. In het wetsontwerp voorzien in een regelmatige stijging vi de rijksbijdrage overeenkomstig de toe neming van het aantal motorrijtuigen. BtlMlinggroeptn in procenten vtrdetld MIDDELEN 14026 UITGAVEN 14745 INCLUSIEF ACOITIOMEli POSTEN SIS lOEFEMSIE cijfers in miljoen gutden P.T.T. KRIJGT MEER GELD VOOR TELEFOON (Van onze parlementaire redacteur) De kapitaal verstrekking aan de P.T. is voor 1965 67 miljoen gulden ho ger geraamd dan in 1964, en daardoor gebracht op 312 miljoen, aldus minis- j ter Witteveen in zijn miljoenennota. J Hiermede wil men het hoofd bieden aan de groeiende omvang van bet P.T.T.-bedriJf en trachten tegemoet te komen aan de toenemende vraag de diensten van de P.T.T. Het ligt in de bedoeling de grote investe ringsmogelijkheden voornamelijk ten goede te doen komen aan de telefonie- sector. Een verhoging van de P.T.T. tarieven zal in 1965 onvermijdelijk J zijn. Ten aanzien van de exploitatie van de P.T.T. merkt minister Witteveen nog op, dat de regering naar aanleiding van de slechte bedrijfsuitkomsten van de draadomroep in beginsel heeft be sloten tot een geleidelijke liquidatie van dit net over te gaan. Indien de gunstige proefresultaten van een cen traal antennesysteem worden beves tigd, zal tot invoering van dit systeem worden overgegaan, aldus minister Witteveen. NOG 24 MILJOEN VOOR OUDE INFRASTRUCTUUR PROGRAMMA (Van onze parlementaire redacteur) Voor de financiering van het 130 mil joen gulden-infrastructuurprogramma 1960-1963 is voor 1965 nog een bedrag van 24 miljoen uitgetrokken. Voor het aangaan van verplichtingen uit hoof de van het infrastrnctnurprogramma 1965-1968, in totaal ten bedrage van 165 miljoen gulden, Is in de ontwerp begroting rekening gehouden met een post van 35 miljoen gulden tot het aangaan van verplichtingen, die niet in de raming tot uitdrukking komt. Voor de premie- en prijsreductierege ling „bevordering industrialisatie ont wikkelingskernen" is 15 miljoen uit getrokken. In de komende jaren zullen voor dit doel nog belangrijke bedra gen moeten worden opgevoerd, omdat de uitkeringen bij de toegezegde pre mies achterblijven (schatting per ultimo 1964 60 miljoen). In de ont werpbegroting is een post van 10 mil joen opgenomen voor het aangaan van verplichtingen uit hoofde van de nieu- „premieregeling industriegebou wen en prijsreductieregeling indus trieterreinen", die eveneens buiten de raming blijft. De kosten van de staatszorg (Van reaacieur De takken van staatszorg zijn velerlei. Sommige er van vallen onder verschillende de partementen. Daarom laten we hier een overzicht volgen van de bedragen die op de begroting voor 1965 zijn uit getrokken voor de verschil lende vormen van staatszorg, onafhankelijk van de inde ling naar departementen, uit gedrukt in miljoenen gul dens. Algemeen bestuur 613.3 Militaire uitgaven 2.584,1 Buitenlandse betrekkingen 276,8 Suriname en Nederlandse Antillen 67, - Justitie en politie (Snel. civ. verdedig.) 760.5 Verkeer en waterstaat 1.412 5 Handel en nijverheid 231,1 Landbouw en visserij 637.7 Onderwijs en cultuur 3.631.3 Sociale voorzieningen 1.412,5 Vol ksgezondh eid Huursubsidies 232,5 Woningwet voorschotten 1.143, - Overige uitgaven volkshuisvesting 71,3 Oorlogs- en rampschade 75,6 Nationale schuld (aflossing verminderd met afschrijvingen) 1.259.6 Afschrijvingen 105. - Diversen 333.2 Totasl ƒ15.005.8 Hoog niveau van economische activiteit (Van onze parlementaire redacteur). In de miljoenennota herinnert de regering eraan, dat de werkloos heid reeds geruime tijd tot een minimum is gedaald. Ook het eer ste halfjaar van 1961 bedraagt de geregistreerde arbeidsreserve ge middeld 29.000 tot 30.000 perso nen en het aantal openstaande aanvragen ongeveer 129.000 per sonen. Het reële bruto nationale produkt nam in 1963 ondanks de lange vorstperiode gedurende de eerste maanden van dat jaar toe met 4 proeent tegen 3 proeent in 1962. Voor net lopende jaar wordt de groei van het bruto nationale pro dukt geraamd op 5.3 procent en voor 1965 op 2,5 procent. De industriële pro duktie steeg in 1963 met I procent. In de bouwnijverheid steeg de produktie in 1963 met 4 procent; voor 1964 wordt een groei verwacht van 11 procent. In 1963 steeg het particuliere verbruik van goederen en diensten naar volume met 7 procent en dat van de overheid met 5.5 procent. Voor 1964 wordt voor deze bestedings categorieën een toeneming van onder scheidenlijk 6 procent en 0 procent en voor 1965 een toeneming van onder scheidenlijk 0.5 en 3 procent. De bruto investeringen in vaste activa van bedrijven stegen in 1963 met 4 pro cent; in 1964 zullen zij vermoedelijk een accres van 13 procent tonen. Voor de overheidsinvesteringen wordt in 1964 een groei van J5 procent verwacht te genover 3,5 procent in 1963. Voor 1965 wordt voor de overheidsinvesteringen een volumetoeneming van 2,5 procent geraamd. Om kosten te kunnen dekken... (Van onze parlementaire redacteur). Het kleuterschoolgeld, dat naar het oordeel van de regering nau welijks een reële bijdrage in de dekking van de kosten voor dit P.T.T.-tarieven Ten aanzien van de tarieven van het staatsbedrijf der P.T.T. zullen in 1965. teneinde een rendabele exploi tatie mogelijk te maken, verhogingen worden doorgevooerd tot een totaal bedrag van 40 a 45 miljoen gulden. Op het departement van sociale zaken en volksgezondheid zijn verhogingen van enige retributies invoerkeurlo- nen. tarieven van rij kspsych iatrische in richtingen. heffingen krachtens de wa renwet in overweging, die in J965 j tot uitvoering zullen kunnen komen, onderwijs kan worden genoemd. Eümen UJd zal verhoglng zal worden verhoogd van ƒ1,- tot van de tarieven voor het kadastrale - - - recht worden doorgevoerd De vergoe dingen voor werkzaamheden door amb tenaren der invoerrechten en accijnzen zijn onlangs verhoogd. Op 1 januari 1964 werden ook al de retributies van de oc- trooiraad aanzienlijk opgetrokken en in gaande 1 juli 1964 zijn de luisterbij dragen gebracht op f 18 per jaar. tot 2,50 per maand, zo deelt de mi nister van financiën prof. Witte veen mee in de miljoenennota, die gisteren aan de Tweede Kamer is aangeboden. Er zal voorts een wetsontwerp tot ver hoging van het collegegeld van f200 tot f 400 per maand worden ingediend. Er zal een verhoging worden ingevoerd •an de vergoeding voor het afleggen •an een rijexamen in beroep van f 15 tot f 20 terwijl later nog een verhoging tot f 25 zal worden doorgevoerd. Aangekondigd zijn voorts een in twee termijnen gesplitste verhoging van de loodsgelden en een verhoging van de Minister van financiën prof. Witteveen Onontkoombaar De regering motiveert deze maatregelen met de stelling, dat retributies tot doel hebben de door het rijk gemaakte kos ten wegens verleende diensten 2oveel mogelijk te dekken. Kostenstijgingen, zoals loonsverhogingen, zullen mitsdien daarin tot uitdrukking moeten komen. Teneinde de bijdrage uit de belasting middelen voor al deze overheidsdiens ten zoveel mogelijk te beperken, is in een aantal gevallen aan een verhoging van retributies, die niet kostendekkend zijn. niet te ontkomen. Waar de regering voorgaat, dient zij uiteraard te erkennen, dat ook in de gemeenten met een verdere verhoging in 1965 van een aantal tarieven reke ning dient te worden gehouden. Gemeenten genoopt tot terughoudendheid (Van onze parlementaire redacteur) In de slotbeschouwing van de miljoenennota wijst de minis ter van financiën prof. Witte veen er nog eens nadrukkelijk op, dat een periode van over gang, van aanpassing is begon nen. De prijsontwikkeling remt de aanvankelijk sterke beste dingsvergroting, die uit de loonsverhoging is voortge vloeid, weer gedeeltelijk af. De regeringsmaatregelen, in de herfst van 1963 en begin 1964 genomen, doen zich geleidelijk sterker gelden. Met name de beperkingen van de fiscale investeringsfaciliteiten heb ben enige tijd nodig voordat hun invloed op de bestedingen merk baar wordt. Ook het volgens de juist van kracht geworden wet ka pitaaluitgaven publiekrechtelijke li chamen ingestelde leningplafond werkt pas na een zekere aanloop periode volledig effectief. De liqui- diteitsverkrapping is intussen dui delijk merkbaar geworden. Tegen over de sterke toeneming van de nominale inkomens en omzetten met de daarmee gepaard gaande grotere behoefte aan betaalmidde len en kasgelden staan een weg vloeien van liquiditeiten door het aanzienlijke betalingsbalanstekort en een slechte beperkte geldcrea- tie in het binnenland. Deze ontwik keling heeft grote spanning op de kapitaalmarkt veroorzaakt. Hier door wordt een druk gelegd op het investeringspeil. De minister merkt op, dat het be leid er thans op gericht is deze corrigerende krachten te laten doorwerken zonder het pijnlijk ef fect daarvan te verzachten door het toestaan van inflatoire speel ruimte, waardoor de problematiek immers slechts zou verergeren. In dit kader dient de alleen op de reële groei afgestemde monetaire politiek van de Nederlandsche Bank nog te worden voortgezet Ook de schorsing van de fiscale in vesteringsfaciliteiten dient gehand haafd te blijven zolang de gewens te ontspanning niet is bereikt. Om nieuwe inflatoire impulsen te voor komen 2al de loonbeweging na deze bijzondere operatie van dit jaar zoveel mogelijk in overeenstem ming moeten worden gebracht met de produktiviteit. Gemeenten Het beleid ten aanzien van de over heidsfinanciën zal door dezelfde doelstelling herstel van het even wicht worden bepaald. Doordat de hoogte van de uitkeringen van het gemeentefonds evenals in de afgelopen jaren op basis van een structurele stijging van 4 procent wordt vastgesteld, worden de ge meenten ten aanzien van het volu me van de lopende uitgaven tot terughoudendheid genoopt. Ten aanzien van de investeringen van de lagere overheid wordt een over eenkomstig doel nagestreefd door gebruik ?e maken van de moge lijkheden die de wet kapitaaluit gaven publiekrechtelijke lichamen biedt. Voorts vestigt de minister er in de slotbeschouwing de aandacht op. dat de voorgestelde belastingverla ging, die het progressie-effect zal moeten wegnemen, op zichzelf een structurele en geen conjuncturele maatregel is. Deze maatregel is geboden door de eisen van een re delijke en verantwoordelijke be lastingheffing. Dit houdt in, dat verschuivingen in de tijd van deze belastingverlaging slechts binnen zekere grenzen aan vaardbaar zijn. Zou men de uit voering van deze belastingverla ging geheel van conjuncturele fac toren afhankelijk maken, dan zou het risico ontstaan, dat de slui pende verzwaring van de loon- en inkomstenbelasting zich steeds verder zou voortzetten. Zulk een conjunctuurpolitiek zou in feite de- naturen tot een structuurpolitiek aldus de minister die diame traal in strijd zou zijn met de door de regering nagestreefde verlich ting van de veel te zware druk van deze belastingen. Belastingverlaging Wanneer bij het bereiken van de tijdslimiet voor de invoering van deze belastingverlaging nog een conjunctureel remmende werking nodig zou zijn. zouden daartoe der halve andere maatregelen moeten worden getroffen. Voor 1965 zal in tussen, mede door de werking van het progressie-effect in de belas tingheffing, de conjuncturele im puls van de begroting zowel nomi naal als reëel duidelijk ten achter blijven bij de groei van het nationa le inkomen. Op deze wijze draagt de begroting het hare bij tot het herstel van het evenwicht. Ten slotte vermeldt de minister dat teneinde het grote capaciteitstekort in de bouw op te heffen een uit breiding van de bouwcapaciteit wordt nagestreefd. Voor 1965 wordt in het bouwprogram een produk tie voorzien, waarvan de waarde die van 1963 met 30 procent over schrijdt. Het is voor de structuur van onze volkshuisvesting gewenst, dat de vraag naar gebouwen in zijn veie schakeringen woningen, be drijfsgebouwen, scholen, enz. zo veel mogelijk kan worden bevre digd. Doch een vereiste daarvoor is dat een gelijk bedrag aan bin nenlandse besparingen ten dele uit particuliere, ten dele uit pu blieke bron daarvoor aanwezig is. Met het oog op deze groeiende kapitazlvraag lijkt daarom thans behoet'e te bestaan aan een hoger besparingsniveau. (Van onze parlementaire redacteur) Op de begroting van verkeer en wa terstaat voor 1965 is een bedrag van 15-3 mij. uitgetrokken voor de aan leg van Deltawerken. Hiervan is een bedrag van 62 miljoen bestemd voor de afsluiting van het Haringvliet, die naar verwachting in 1969 zal plaats vinden. Dit deelt de minister van fi nanciën mede in zijn miljoenennota. De werkzaamheden aan het Voikerak, waarvoor voor 1965 een bedrag is ge raamd van 23 miljoen, vinden een zo danige voortgang, dat afsluiting nog ivoor de voltooonng van het Haring- v!ietproject zal kunnen geschieden. Het ligt in de bedoeling in 1965 een begin te maken met de afsluitdam in het Brouwershavense Gat. ,Voor het kanaal Gent-Temeuzen is in 11965 een beo rag van 50 miljoen gulden uitgetrokken tegenover 37 miljoen in 1964.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 9