CENTRAAL PLANBUREAU HOUDT MET EEN
BEPERKTE LOONSVERHOGING REKENING
„WEGGELD" VOOR
GEBRUIK MAKEN
VAN SNELWEGEN
Kleuterschoolgeld,
collegegelden en
P.T.T. tarief hoger
GEEN PROGNOSE MAAR VERKENNI NG MET TWEE ALTERNATIEVEN
Evenwichtsherstel tegen eind 1965
mogelijk bij uiterste zelfbeheersing
DE MIDDELEN
VAN HET RIJK
Tot en met 1970 800 km snelweg
IN 1965
STICHTING
WEGENFONDS
MILJOENENNOTA 1965 NADELIG
Gemeenten zullen
wel volgen",
meent minister
AANPASSING BEGONNEN; CORRIGERENDE KRACHTEN LATEN DOORWERKEN
Voor afsluiting
van Haringvliet
62 miljoen
WOENSDAG 16 SEPTEMBER 196*
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
9
(Van onze parlementaire redacteur).
Het Centraal Planbureau gaat dit jaar in zijn nota, waarin een
z.g. macro-economische verkenning wordt gegeven van 1964
en 1965, uit van bepaalde veronderstellingen omtrent de loon-
beweging in het komende jaar, zonder dat een uitspraak wordt
gedaan omtrent de waarschijnlijkheid of de wenselijkheid, dat
zij worden gerealiseerd. Dit heeft consequenties voor het karak
ter van het samenstel van de ramingen voor 1965. Er kan niet
meer worden gesproken van een zuivere prognose, doch van een
oriënterende verkenning.
In de nota van het planbureau, die
zoals gebruikelijk tegelijk met de
indiening van de rijksbegroting
is verschenen, zijn schattingen ge
maakt op basis van een tweetal
(A en B) alternatieve veronder
stellingen ten aanzien van de stij
ging van de loonsom per werkne
mer (inclusief de sociale lasten).
Veronderstelling A is gebaseerd op 4
pet. totale loonkostenstijging. Hierbij
wordt alleen rekening gehouden met de
verhogingen die thans reeds als vrij
wel zeker kunnen worden beschouwd.
Ten eerste valt hieronder de z.g. over
loop uit 1964, berekend op bijna 2 pet.
(de overloop heeft betrekking op de
c.a.o.-lonen, die op een later tijdstip
dan 1 januari 1964 zijn verhoogd). Ver
der hoort hier bij de compensatie voor
de premieverhoging van de a.o.w. en
de a.w.w. (1 a 1,5 pet.). Vervolgens
wordt circa 1 pet berekend voor inci
dentele loonsverhogingen, in totaal dus
4,5 pet. Verminderd met dit percenta
ge met 0,5 pet. als gevolg van d<
ling van sociale lasten, dan komt
tot een minimum van 4 pet., het cijfer,
waarop alternatief A is gebaseerd. Bij
dit alternatief wordt met de lonen dus
de grootst denkbare terughoudendheid
betracht, doordat de c.a.o.-lonen niet
worden verhoogd, maar constant blij-
Zuiver als illustratie van de consequen
ties van een sterkere loonstijging is al
ternatief B opgenomen. Dit is gebaseerd
op een stijging van de totale loonsom
per werknemer (inclusief sociale las
ten) van 6 pet. waarbij dus de contract
lonen met 2 pet worden verhoogd.
Aangenomen is, dat het prijsbeleid op
dezelfde algemne beginselen zal zijn
gegrondvest als in de afgelopen jaren
het geval was. Een eventuele invoering
van de eerste tranche van de verla
ging van de loon- en inkomstenbelas
ting in 1965 is in eerste aanleg buiten
beschouwing gebleven.
Consumptie
Het verloop van de beschikbare in
komens maakt het volgens het plan
bureau waarschijnlijk, dat de waarde-
toeneming van de particuliere con
sumptie bij een loonstijging van 4
pet. (alternatief A) circa 4,5 pet.
zal bedragen en bij een loonstijging
van 6 pet. (alternatief B) circa 6
pet. Slechts een gering gedeelte
hiervan zal echter tot uitdrukking
komen in de reële bestedingen. Er
dient namelijk te worden gerekend
met een verdere prijsstijging. Deze
komt voor een belangrijk deel voort
uit factoren, zoals de .„overloop" uit
hoofde van de overheidsmaatregelen
in 1964 (huren, indirecte belastingen,
P.T.T.-tarieven), een aantal E.E.G.-
maatregelen in 1965 en het feit dat
het prijspeil van enige belangrijke
agrarische produkten vermoedelijk
niet meer zo laag liggen als in 1964
onder invloed van gunstige weers
omstandigheden het geval was.
Hiernaast leidt de grote kostenstijging
in het voorgaande jaar nog tot een
extra overloop en heeft de stijging van
de arbeidskosten per eenheid produkt
in 1965 zelf ook invloed. Afhankelijk
van het gekozen loonalternatief zal een
verhoging van het consumptiepeil van
4 resp. 4.5 pet. optreden. Dit betekent
een volumestijging van de particuliere
consumptie van 0,5 resp. 1,5 pet.
Investeringen
De factoren, die normaliter bepalend
zijn voor de beweging van de investerin
gen van bedrijven in vaste activa
(winstontwikkeling in het voorafgaand
jaar, monetaire situatie, vertraagde in
vloed van wijzigingen in de fiscale in-
vcsteringsfaclliteiten, ontwikkeling op
de arbeidsmarkt) wijzen alle op een da
ling van deze investeringen in 1965.
Hier staat echter tegenover, dat er
nog een zeer grote uit het verleden
stammende vraag naar bedrijfsgebou
wen bestaat, terwijl de bouwcapaciteit
blijft toenemen. Aangenomen is, dat de
daling van de investeringen (excl. wo
ningen) beperkt blijft, zodat het totale
investeringsvolume, gegeven de stijgen
de woningproduktie, vrijwel geen wijzi
ging ondergaat. Deze raming betekent
echter voor bepaalde onderdelen van de
investeringen en met name voor de
bedrijfsoutillage, een niet aanzienlijke
daling.
Het totaal van de binnenlandse beste
dingen, gemeten in volume, blijft bij
alternatief A vrijwel ongewijzigd. Bij al
ternatief B neemt het met ongeveer
0.5 pet. toe.
Prodaktiestijging
Gegeven de belangrijke grotere stijging
van de produktiecapaciteit ontstaat er
in beide gevallen, aldus het planbureau,
ruimte voor een verbetering van het
betalingsbalanssaldo. Voor 1964 heeft
het planbureau een stijging van het
bruto nationale produkt "met circa 5,5
pet. geschat. In 1965 zal de diensten-
Voor de F-28
14,5 miljoen
uitgetrokken
(Van onze parlementaire redacteur)
In de begroting 1965 van het ministe
rie van verkeer en waterstaat is re
kening gehouden met een subsidie ter
grootte van 14,5 miljoen aan het Ne
derlandse Instituut voor Vliegtuigont
wikkeling als eerste tranche van een
totale rijksbijdrage van maximaal
51,5 miljoen in de ontwikkeling bij de
N.V. Koninklijke Nederlandse Vlieg
tuigfabriek ..Fokker" van het vlieg
tuigtype F-28. Dit deelt de minister
van financiën mede in zijn miljoenen
nota. liet subsidie aan het nationaal
luchtruimtcvaartlaboratorium is voori
1965 3 miljoen hoger uitgetrokken dan
voor 1964. mede omdat dit laborato-1
rium nauw bij de ontwikkeling van
het vliegtuigtype F-28 zal zijn betrok-;
ken.
produktie waarschijnlijk slechts in gerin
ge mate toenemen. De landbouwproduk-
tie zal, na het relatief gunstige jaar
1964, bij normaal weer vermoedelijk in
het geheel geen stijging vertonen. Hier
tegenover blijft de produktie van de
bouwnijverheid stijgen en wordt de in
dustriële produktie gestimuleerd door
de uitvoer. Aldus zou het produkt van
bedrijven nog met circa 3 pet. kunnen
toenemen en het bruto nationale pro
dukt met 2,5 pet.
De toeneming van het beschikbare aan
tal arbeidskrachten zal dan niet volledig
door het bedrijfsleven worden opgeno
men, waardoor de geregistreerde ar
beidsreserve gemiddeld over 1965 naar
schatting met 15.000 man ten opzichte
van die van 1964 zal stijgen.
In- en uiluoer
De vermindering van de spanningen
op de arbeidsmarkt zal van belang
rijke invloed zijn op de in- en uitvoer.
Bij alternatief A zal de stijging van
het uitvoervolume naar raming 13
pet zjjn, bij alternatief B 12 pet. Het
stijgingstempo van de goedereninvoer
zou naar schatting teruglopen tot
circa 6 pet. De lopende rekening
van de betalingsbalans zou bij deze
ramingen weer in evenwicht kunnen
komen (alternatief A geeft een ge
ring overschot (0,10). alternatief B
geeft een eveneeens gering tekort
(0,05). Daarbij Zou het begin van het
jaar vermoedelijk nog in het teken
staan van betalingsbalanstekorten,
waartegenover tegen het einde van
het Jaar sprake zou kunnen zijn van
een zeker overschot.
Belastingverlaging
Ten aanzien van de voorgenomen belas
tingverlaging merkt de nota op. dat,
berekend op jaarbasis, de belangrijkste
gevolgen hiervan zijn: een extra toene
ming van de particuliere consumptie
van bijna 1 pet., een investeringsstijging
van circa 0.5 pet. en een achteruitgang
van het betalingssaldo met ruim 200
miljoen gulden. Zou de verlaging bij
voorbeeld op 1 juli 1965 worden inge
voerd, dan dienen ter berekening van
het effect voor het jaar 1965 als ge
heel, de bovengenoemde cijfers te wor
den gehalvf
(Van onze parlementaire
redacteur).
De middelen waarover de staat in
1965 de beschikking zal krjjgen
zijn op de rijksbegroting voor dat
jaar als volgt geraamd (in miljoe
nen guldens)
Kostprijsverhogende
belastingen 5.336
Belastingen op inkomen,
winst en vermogen 7.379
Additionele post 64
Winsten en baten van
bedrijven 115
Inkomsten wegens rente
Ontvangen uitkeringen
ingevolge het Neder
lands-Duitse financiële
verdrag
Opbrengst van luister
en kijkgelden
Ontvangsten van de
dienst der domeinen
Diverse middelen van de
gewone dienst
Ontvangen aflossingen en
bij net rijk belegde
gelden
Diverse middelen van de
buitengewone dienst
246
121
254
130
Totaal 14.090
De additionele post betreft de ver
mindering van het aandeel van
het gemeentefonds met 0,44 pro
cent wegens de voorgenomen ver
hoging van de A.O.W./A.W.W.-
uitkeringen tot een sociaal mini
mum.
De leonstijging
In de slotfase van de nota van het Cen
traal Planbureau wordt gezegd, dat van
bijzonder belang voor de economische
ontwikkeling in 1965 het loonstijgings
percentage is, dat uiteindelijk zal wor
den gerealiseerd. De gemaakte veronder
stellingen impliceren, ook bij het 6 pct.-
alternatief. een restrictief beleid. Ge
geven de nog steeds voortdurende span
ningen op de arbeidsmarkt moet name
lijk worden verwacht, dat zonder een
dergelijk beleid een grotere loonstijging
zou ontstaan. Ook in dit geval wordt de
tendentie tot evenwichtsherstel nog niet
noodzakelijk teniet gedaan. Wel echter
leidt dan een vergroot tekort op de lo
pende rekening automatisch tot een ver
dere verlaging van het reeds ongunstige
liquidatieniveau. Voor 1965 betekent dit
het optreden van financieringsmoeilijk
heden bij de uitvoering van "bestaande
investeringsprogramma's. Met name
zouden ook bepaalde onderdelen van het
bouwprogramma het slachtoffer kunnen
worden.
Lijkt daarom een ontwikekling naar
evenwichtsherstel in 1965 aannemelijk,
de situatie in het daaropvolgende jaar
wordt in hoge mate mede bepaald door
de mate van beperking, welke in de na
bije toekomst in acht zal worden geno
men bij de loonvorming, aldus de nota
van het Centraal Planbureau.
Betalingsbalans -
tekort geraamd op
1250 miljoen
Het overschot op de lopende re
kening van «le betalingsbalans be
droeg over 1963 350 miljoen te
genover 489 miljoen in 1962.
Voor het eerste halfjaar van 1964
geeft de betalingsbalans op de lo
pende rekening een tekort van
1250 miljoen te zien. Voor het
gehele jaar 1964 wordt het tekort
op de lopende rekening geraamd
op ongeveer eenzelfde bedrag.
Vermoedelijk zal in 1964 de in
voer naar volume met 15,5 pro
cent toenemen en de uitvoer met
11 procent. De geraamde stijging
bedraagt nominaal respectievelijk
19 procent en 13,5 procent. Het
dekkingspercentage bedroeg over
het eerste halfjaar van 1964 80
procent. Gedurende de overeen
komstige periode in 1963 was dit
percentage 86 procent.
I
(Van onze parlementaire redacteur)
In de miljoenennota die de minister van financiën gisteren in de
Tweede Kamer heeft aangeboden is voor 1965 ten aanzien van het
verkeer op de grote wegen een ingrijpende maatregel aangekondigd.
Er zal een wegenfonds worden ingesteld en het zal worden mogelijk
gemaakt om voor het gebruikmaken van de snelwegen een retributie,
dus een betaling te vorderen. Voor het gebruikmaken van afzonder
lijke objecten zal tolgeld kunnen worden geheven. Overigens zal het
wegenfonds uit leningen worden gefinancierd.
De sterke groei van het verkeer maakt
het wenselijk de aanleg en de verbe
tering van wegen te versnellen, zo er
kent de regering. Z(j wil hieraan een
hoge priorieteit geven. Wat de rijks
wegen betreft is liet streven erop ge
richt in de jaren tot en met 1970 acht
honderd kilometer snelweg tot stand te
brengen. De hieraan verbonden kosten
worden geraamd op twee miljard gul
den.
In de begroting 1964 is voor de aanleg
van rijkswegen 170 miljoen uitgetrok
ken. In de begroting voor 1965 is hier
voor een bedrag van 190 miljoen ge
raamd. Uitgegaan wordt van een ge
leidelijke verdere groei van deze begro
tingspost in verhouding tot het toe
nemen van het aantal motorrijtuigen,
zodat over de eerstkomende zes jaren
zal kunnen worden beschikt bver 1.4
miljard gulden. De regering acht het
gerechtvaardigd, dat voor de verdere
financiering een vergoeding van de
weggebruikers wordt gevraagd. Daarom
stelt zij de invoering voor van een re
tributie te noemen weggeld voor
het gebruik van de snelwegen.
Wetsontwerp
In verschillende landen geschiedt de
financiering van de wegenbouw via
een daartoe in het leven geroepen
fonds. In het algemeen is de rege
ring van oordeel, zo zegt zij, dat het
geen aanbeveling verdient voor be
paalde categorieën van overheids
uitgaven afzonderlijke fondsen te
vormen. 2k>danige fondsvorming ver
stoort de eenheid van de begroting
en bemoeilijkt de verschuiving tussen
de verschillende uitgaafcategorieën.
Daartegenover staat dat een fonds
van betekenis kan zijn om bijdra
gen. die in casu voor de heffing
van weggeld van de verkeersdeel
nemers worden gevorderd, voor de
wegenfinanciering te bestemmen. Op
grond van deze overweging is de re
gering voornemens binnenkort een
voorstel tot invoering van een we
genfonds in te dienen.
Behalve de invoering van een weggeld
zijn in dit voorstel de bepalende elemen
ten, dat voor het gebruik maken van
afzonderlijke objecten tolgeld kan wor
den geheven en dat een leningsbevoegd
heid voor het totstandbrengen van zo
danige objecten is opgenomen. De uit
tolheffing verkregen gelden zijn be
stemd voor rente en aflossing van een
eventuele voor het desbetreffende ob
ject gesloten lening.
Rijksbijdrage
In de ontwerp-hegroting voor 1965 komt
de instelling van het rijksvvegenfonds
nog niet tot uitdrukking. Aan het t
gekondigde wetsontwerp wordt een
ste begroting van in 1965 uit te voeren
werken ten bedrage van in totaal 262
miljoen gulden toegevoegd. De dek
king van deze uitgaven zal" geschieden
uit een rijksbijdrage ter hoogte van de
voorgenomen uitgaven voor aanleg
verbetering van de rijkswegen v
1965: 190 miljoen gulden en uit de te
heffen weggelden, die na aftrek var
inningskosten voor 1965 op 72 miljoen
worden geraamd. In het wetsontwerp
voorzien in een regelmatige stijging vi
de rijksbijdrage overeenkomstig de toe
neming van het aantal motorrijtuigen.
BtlMlinggroeptn in procenten vtrdetld
MIDDELEN 14026
UITGAVEN 14745
INCLUSIEF ACOITIOMEli POSTEN SIS
lOEFEMSIE
cijfers in miljoen gutden
P.T.T. KRIJGT
MEER GELD
VOOR TELEFOON
(Van onze parlementaire redacteur)
De kapitaal verstrekking aan de P.T.
is voor 1965 67 miljoen gulden ho
ger geraamd dan in 1964, en daardoor
gebracht op 312 miljoen, aldus minis- j
ter Witteveen in zijn miljoenennota. J
Hiermede wil men het hoofd bieden
aan de groeiende omvang van bet
P.T.T.-bedriJf en trachten tegemoet
te komen aan de toenemende vraag
de diensten van de P.T.T. Het
ligt in de bedoeling de grote investe
ringsmogelijkheden voornamelijk ten
goede te doen komen aan de telefonie-
sector. Een verhoging van de P.T.T.
tarieven zal in 1965 onvermijdelijk J
zijn.
Ten aanzien van de exploitatie van de
P.T.T. merkt minister Witteveen nog
op, dat de regering naar aanleiding
van de slechte bedrijfsuitkomsten van
de draadomroep in beginsel heeft be
sloten tot een geleidelijke liquidatie
van dit net over te gaan. Indien de
gunstige proefresultaten van een cen
traal antennesysteem worden beves
tigd, zal tot invoering van dit systeem
worden overgegaan, aldus minister
Witteveen.
NOG 24 MILJOEN VOOR
OUDE INFRASTRUCTUUR
PROGRAMMA
(Van onze parlementaire redacteur)
Voor de financiering van het 130 mil
joen gulden-infrastructuurprogramma
1960-1963 is voor 1965 nog een bedrag
van 24 miljoen uitgetrokken. Voor het
aangaan van verplichtingen uit hoof
de van het infrastrnctnurprogramma
1965-1968, in totaal ten bedrage van
165 miljoen gulden, Is in de ontwerp
begroting rekening gehouden met een
post van 35 miljoen gulden tot het
aangaan van verplichtingen, die niet
in de raming tot uitdrukking komt.
Voor de premie- en prijsreductierege
ling „bevordering industrialisatie ont
wikkelingskernen" is 15 miljoen uit
getrokken. In de komende jaren zullen
voor dit doel nog belangrijke bedra
gen moeten worden opgevoerd, omdat
de uitkeringen bij de toegezegde pre
mies achterblijven (schatting per
ultimo 1964 60 miljoen). In de ont
werpbegroting is een post van 10 mil
joen opgenomen voor het aangaan van
verplichtingen uit hoofde van de nieu-
„premieregeling industriegebou
wen en prijsreductieregeling indus
trieterreinen", die eveneens buiten de
raming blijft.
De kosten van
de staatszorg
(Van
reaacieur
De takken van staatszorg
zijn velerlei. Sommige er van
vallen onder verschillende de
partementen. Daarom laten
we hier een overzicht volgen
van de bedragen die op de
begroting voor 1965 zijn uit
getrokken voor de verschil
lende vormen van staatszorg,
onafhankelijk van de inde
ling naar departementen, uit
gedrukt in miljoenen gul
dens.
Algemeen bestuur 613.3
Militaire uitgaven 2.584,1
Buitenlandse
betrekkingen 276,8
Suriname en
Nederlandse Antillen 67, -
Justitie en politie
(Snel. civ. verdedig.) 760.5
Verkeer en waterstaat 1.412 5
Handel en nijverheid 231,1
Landbouw en visserij 637.7
Onderwijs en cultuur 3.631.3
Sociale voorzieningen 1.412,5
Vol ksgezondh eid
Huursubsidies 232,5
Woningwet
voorschotten 1.143, -
Overige uitgaven
volkshuisvesting 71,3
Oorlogs- en rampschade 75,6
Nationale schuld (aflossing
verminderd met
afschrijvingen) 1.259.6
Afschrijvingen 105. -
Diversen 333.2
Totasl ƒ15.005.8
Hoog niveau van
economische
activiteit
(Van onze parlementaire redacteur).
In de miljoenennota herinnert de
regering eraan, dat de werkloos
heid reeds geruime tijd tot een
minimum is gedaald. Ook het eer
ste halfjaar van 1961 bedraagt de
geregistreerde arbeidsreserve ge
middeld 29.000 tot 30.000 perso
nen en het aantal openstaande
aanvragen ongeveer 129.000 per
sonen.
Het reële bruto nationale produkt nam
in 1963 ondanks de lange vorstperiode
gedurende de eerste maanden van dat
jaar toe met 4 proeent tegen 3 proeent
in 1962. Voor net lopende jaar wordt
de groei van het bruto nationale pro
dukt geraamd op 5.3 procent en voor
1965 op 2,5 procent. De industriële pro
duktie steeg in 1963 met I procent. In de
bouwnijverheid steeg de produktie in
1963 met 4 procent; voor 1964 wordt
een groei verwacht van 11 procent.
In 1963 steeg het particuliere verbruik
van goederen en diensten naar volume
met 7 procent en dat van de overheid
met 5.5 procent.
Voor 1964 wordt voor deze bestedings
categorieën een toeneming van onder
scheidenlijk 6 procent en 0 procent en
voor 1965 een toeneming van onder
scheidenlijk 0.5 en 3 procent.
De bruto investeringen in vaste activa
van bedrijven stegen in 1963 met 4 pro
cent; in 1964 zullen zij vermoedelijk een
accres van 13 procent tonen. Voor de
overheidsinvesteringen wordt in 1964
een groei van J5 procent verwacht te
genover 3,5 procent in 1963. Voor 1965
wordt voor de overheidsinvesteringen
een volumetoeneming van 2,5 procent
geraamd.
Om kosten te kunnen dekken...
(Van onze parlementaire redacteur).
Het kleuterschoolgeld, dat naar
het oordeel van de regering nau
welijks een reële bijdrage in de
dekking van de kosten voor dit
P.T.T.-tarieven
Ten aanzien van de tarieven van het
staatsbedrijf der P.T.T. zullen in
1965. teneinde een rendabele exploi
tatie mogelijk te maken, verhogingen
worden doorgevooerd tot een totaal
bedrag van 40 a 45 miljoen gulden.
Op het departement van sociale zaken
en volksgezondheid zijn verhogingen
van enige retributies invoerkeurlo-
nen. tarieven van rij kspsych iatrische in
richtingen. heffingen krachtens de wa
renwet in overweging, die in J965
j tot uitvoering zullen kunnen komen,
onderwijs kan worden genoemd. Eümen UJd zal verhoglng
zal worden verhoogd van ƒ1,- tot van de tarieven voor het kadastrale
- - - recht worden doorgevoerd De vergoe
dingen voor werkzaamheden door amb
tenaren der invoerrechten en accijnzen
zijn onlangs verhoogd. Op 1 januari 1964
werden ook al de retributies van de oc-
trooiraad aanzienlijk opgetrokken en in
gaande 1 juli 1964 zijn de luisterbij
dragen gebracht op f 18 per jaar.
tot
2,50 per maand, zo deelt de mi
nister van financiën prof. Witte
veen mee in de miljoenennota, die
gisteren aan de Tweede Kamer is
aangeboden.
Er zal voorts een wetsontwerp tot ver
hoging van het collegegeld van f200
tot f 400 per maand worden ingediend.
Er zal een verhoging worden ingevoerd
•an de vergoeding voor het afleggen
•an een rijexamen in beroep van f 15
tot f 20 terwijl later nog een verhoging
tot f 25 zal worden doorgevoerd.
Aangekondigd zijn voorts een in twee
termijnen gesplitste verhoging van de
loodsgelden en een verhoging van de
Minister van financiën prof. Witteveen
Onontkoombaar
De regering motiveert deze maatregelen
met de stelling, dat retributies tot doel
hebben de door het rijk gemaakte kos
ten wegens verleende diensten 2oveel
mogelijk te dekken. Kostenstijgingen,
zoals loonsverhogingen, zullen mitsdien
daarin tot uitdrukking moeten komen.
Teneinde de bijdrage uit de belasting
middelen voor al deze overheidsdiens
ten zoveel mogelijk te beperken, is in
een aantal gevallen aan een verhoging
van retributies, die niet kostendekkend
zijn. niet te ontkomen.
Waar de regering voorgaat, dient zij
uiteraard te erkennen, dat ook in de
gemeenten met een verdere verhoging
in 1965 van een aantal tarieven reke
ning dient te worden gehouden.
Gemeenten genoopt
tot terughoudendheid
(Van onze parlementaire redacteur)
In de slotbeschouwing van de
miljoenennota wijst de minis
ter van financiën prof. Witte
veen er nog eens nadrukkelijk
op, dat een periode van over
gang, van aanpassing is begon
nen. De prijsontwikkeling remt
de aanvankelijk sterke beste
dingsvergroting, die uit de
loonsverhoging is voortge
vloeid, weer gedeeltelijk af. De
regeringsmaatregelen, in de
herfst van 1963 en begin 1964
genomen, doen zich geleidelijk
sterker gelden.
Met name de beperkingen van de
fiscale investeringsfaciliteiten heb
ben enige tijd nodig voordat hun
invloed op de bestedingen merk
baar wordt. Ook het volgens de
juist van kracht geworden wet ka
pitaaluitgaven publiekrechtelijke li
chamen ingestelde leningplafond
werkt pas na een zekere aanloop
periode volledig effectief. De liqui-
diteitsverkrapping is intussen dui
delijk merkbaar geworden. Tegen
over de sterke toeneming van de
nominale inkomens en omzetten
met de daarmee gepaard gaande
grotere behoefte aan betaalmidde
len en kasgelden staan een weg
vloeien van liquiditeiten door het
aanzienlijke betalingsbalanstekort
en een slechte beperkte geldcrea-
tie in het binnenland. Deze ontwik
keling heeft grote spanning op de
kapitaalmarkt veroorzaakt. Hier
door wordt een druk gelegd op het
investeringspeil.
De minister merkt op, dat het be
leid er thans op gericht is deze
corrigerende krachten te laten
doorwerken zonder het pijnlijk ef
fect daarvan te verzachten door
het toestaan van inflatoire speel
ruimte, waardoor de problematiek
immers slechts zou verergeren. In
dit kader dient de alleen op de
reële groei afgestemde monetaire
politiek van de Nederlandsche
Bank nog te worden voortgezet
Ook de schorsing van de fiscale in
vesteringsfaciliteiten dient gehand
haafd te blijven zolang de gewens
te ontspanning niet is bereikt. Om
nieuwe inflatoire impulsen te voor
komen 2al de loonbeweging na deze
bijzondere operatie van dit jaar
zoveel mogelijk in overeenstem
ming moeten worden gebracht met
de produktiviteit.
Gemeenten
Het beleid ten aanzien van de over
heidsfinanciën zal door dezelfde
doelstelling herstel van het even
wicht worden bepaald. Doordat
de hoogte van de uitkeringen van
het gemeentefonds evenals in de
afgelopen jaren op basis van een
structurele stijging van 4 procent
wordt vastgesteld, worden de ge
meenten ten aanzien van het volu
me van de lopende uitgaven tot
terughoudendheid genoopt. Ten
aanzien van de investeringen van
de lagere overheid wordt een over
eenkomstig doel nagestreefd door
gebruik ?e maken van de moge
lijkheden die de wet kapitaaluit
gaven publiekrechtelijke lichamen
biedt.
Voorts vestigt de minister er in de
slotbeschouwing de aandacht op.
dat de voorgestelde belastingverla
ging, die het progressie-effect zal
moeten wegnemen, op zichzelf een
structurele en geen conjuncturele
maatregel is. Deze maatregel is
geboden door de eisen van een re
delijke en verantwoordelijke be
lastingheffing.
Dit houdt in, dat verschuivingen in
de tijd van deze belastingverlaging
slechts binnen zekere grenzen aan
vaardbaar zijn. Zou men de uit
voering van deze belastingverla
ging geheel van conjuncturele fac
toren afhankelijk maken, dan zou
het risico ontstaan, dat de slui
pende verzwaring van de loon- en
inkomstenbelasting zich steeds
verder zou voortzetten. Zulk een
conjunctuurpolitiek zou in feite de-
naturen tot een structuurpolitiek
aldus de minister die diame
traal in strijd zou zijn met de door
de regering nagestreefde verlich
ting van de veel te zware druk van
deze belastingen.
Belastingverlaging
Wanneer bij het bereiken van de
tijdslimiet voor de invoering van
deze belastingverlaging nog een
conjunctureel remmende werking
nodig zou zijn. zouden daartoe der
halve andere maatregelen moeten
worden getroffen. Voor 1965 zal in
tussen, mede door de werking van
het progressie-effect in de belas
tingheffing, de conjuncturele im
puls van de begroting zowel nomi
naal als reëel duidelijk ten achter
blijven bij de groei van het nationa
le inkomen. Op deze wijze draagt
de begroting het hare bij tot het
herstel van het evenwicht.
Ten slotte vermeldt de minister dat
teneinde het grote capaciteitstekort
in de bouw op te heffen een uit
breiding van de bouwcapaciteit
wordt nagestreefd. Voor 1965 wordt
in het bouwprogram een produk
tie voorzien, waarvan de waarde
die van 1963 met 30 procent over
schrijdt. Het is voor de structuur
van onze volkshuisvesting gewenst,
dat de vraag naar gebouwen in zijn
veie schakeringen woningen, be
drijfsgebouwen, scholen, enz. zo
veel mogelijk kan worden bevre
digd. Doch een vereiste daarvoor
is dat een gelijk bedrag aan bin
nenlandse besparingen ten dele
uit particuliere, ten dele uit pu
blieke bron daarvoor aanwezig
is. Met het oog op deze groeiende
kapitazlvraag lijkt daarom thans
behoet'e te bestaan aan een hoger
besparingsniveau.
(Van onze parlementaire redacteur)
Op de begroting van verkeer en wa
terstaat voor 1965 is een bedrag van
15-3 mij. uitgetrokken voor de aan
leg van Deltawerken. Hiervan is een
bedrag van 62 miljoen bestemd voor
de afsluiting van het Haringvliet, die
naar verwachting in 1969 zal plaats
vinden. Dit deelt de minister van fi
nanciën mede in zijn miljoenennota.
De werkzaamheden aan het Voikerak,
waarvoor voor 1965 een bedrag is ge
raamd van 23 miljoen, vinden een zo
danige voortgang, dat afsluiting nog
ivoor de voltooonng van het Haring-
v!ietproject zal kunnen geschieden.
Het ligt in de bedoeling in 1965 een
begin te maken met de afsluitdam in
het Brouwershavense Gat.
,Voor het kanaal Gent-Temeuzen is in
11965 een beo rag van 50 miljoen gulden
uitgetrokken tegenover 37 miljoen in
1964.