Het naspelen van de partij
ZWARE TOL VOOR FALEN
TWINTIG JAAR GELEDEN:
BOMMEN OP BRESKENS
Zaterdag 12 september 1964
zaterdagnummer
(Van een onzer redacteuren)
ONVERMIJDELIJK komt men bij de negen-
tiende-eeuwse strateeg uit Pruisen Von Clause-
witz te biecht als het over strategie gaat. We
willen zelfs met hem beginnen in dit stuk, dat
gaat over de gebeurtenissen, die zich nu twintig
jaar geleden in Zeeland afspeelden de reeks
militaire operaties, welke men samenvattend de
„slag om de Scheldemonding" zou kunnen noe
men. Wanneer men deze gebeurtenissen in een
groter verband plaatst, wordt men namelijk
onontkoombaar bepaald bij een van de be
roemdste uitspraken van Von Clausewitz „De
oorlog is een voortzetting van de politiek met
andere middelen. Want het waarom van alle
offers, die twintig jaar geleden in deze provin
cie moesten worden gebracht, heeft in laatste
instantie te maken met de politiek.
Wat was de directe oorzaak van de slag om
de Scheldemonding? Op 4 september 1944
werd Antwerpen bezet, maar het effect van
deze verovering was niet zo heel erg groot:
zolang de geallieerden de monding van de
Westerschelde niet in bezit hadden, konden zij
de Antwerpse haven niet gebruiken. Zij had
den de haven echter dringend nodig, want er
waren te weinig aanvoerlijnen vanuit Enge
land naar het continent. In feite beschikten de
geallieerden alleen over de kunstmatige haven
bij Aromanches aan het Normandische strand:
de Duitsers hielden immers met grote hard
nekkigheid de Franse havens bezet en zij wer
den er pas in de loop van september 1944 met
veel moeite verdreven. Bovendien bleken toen
de haveninstallaties grondig vernield, zodat
het weken duurde voordat zij enigszins bruik
baar waren gemaakt. Antwerpen echter was
de geallieerden vrijwel onbeschadigd in han
den gevallen en het leek vanzelfsprekend on
middellijk na de val van de stad te trachten
de Scheldemonding in handen te krijgen. Daar
door zou het bezit van de haven effectief wor
den. Maar dat nu werd twintig jaar geleden
niet ingezien, er werd althans niet naar ge
handeld. En aanvankelijk liet men de Schelde
monding links liggen in de letterlijke zin van
het woord, terwijl andere operaties voorrang
kregen met als gevolg, dat de Duitsers een
adempauze werd toegestaan, waarin zij hun
verdediging hechter wisten te maken. En toen
ruim een maand na de val van Antwerpen
wél alle prioriteit werd verleend aan de ver
overing van de Scheldemonding, bleek een
bittere slag nodig, die vele offers kostte.
De oorzaak van dit talmen na de val van
Antwerpen is onderwerp van allerlei ana
lyses geweest. Men kan er over lezen in de
memoires van Montgomery, in het voortreffe
lijke boek van Chester Wilmot over „The
Struggle for Europe", in John Norths „North
west Europe, 1944-'45", in het bekende boek
van R. W. Thompson „The 85 days", om er
slechts enkele te noemen. Maar als kern van
de zaak wordt by de meeste schrijvers be
schouwd de meningsverschillen tussen Eisen
hower en Montgomery. De eerste, die overi
gens pas kort voor de val van Antwerpen (na
melijk op de eerste september) het opperbe
vel had aanvaard, was er vanaf het begin van
overtuigd, dat de verovering van de Schelde
monding de grootst mogelijke prioriteit diende
te verkrijgen nadat Antwerpen in handen van
de geallieerden was gekomen. Maar Montgo
mery dacht er anders over.
Dolkstootplan
De Britse veldmaarschalk een bekwaam
maar eigengereid man meende dat men
éérst moest doorstoten naar het hart van
Duitsland, waarbij dan de rest var. het front
niet in beweging diende te komen. Men heeft
dat de „smalle-front-tactiek" van Montgomery
genoemd, terwijl de theorie van Eisenhower
als die van het „brede front" wordt aange
duid. Eisenhower zag namelijk het meeste
heil in een opmars over een zo breed mogelijk
front, waarbij alle aanvalsmogelijkheden kon
den worden uitgebuit. Hij voelde niets voor
Monty's opvattingen. Zoals hij later schreef:
„Midden in het vijandelijke achterland bevond
zich nog steeds een aanzienlijke reservemacht
en ik wist, dat een dolkstoot in het hart van
Duitsland, zoals Montgomery die voorstelde,
een onafwendbare mislukking zou opleveren".
Maar afgezien daarvan: breed front of smal
front, in beide gevallen was een aanvoerhaven
dringend nodig en daarom alleen al had de
verovering van de Scheldemonding de grootste
prioriteit moeten krijgen.
Montgomery bleef echter hardnekkig vast
houden aan zijn dolkstootplan. Waarom
eigenlijk zette Eisenhower zijn eigen opvat
tingen niet door, althans niet onmiddellijk?
Hij had nog maar pas het opperbevel aan
vaard en aanvankelijk bleek dit minder een
bevelhebberschap en meer een soort coördina
torschap. Chester Wilmot zegt er van: „Er
was nog geen sterke man aan het roer, geen
man die de leiding had. Er was slechts een
conferentie (van bevelhebbers), gepresideerd
door een schrandere, intelligente, tactvolle en
voorzichtige voorzitter". Eisenhower heeft
kennelijk niet onmiddellijk moeilijkheden met
Montgomery willen hebben en vermoedelijk
stemde hij er daarom in toe, dat éérst voor
rang werd verleend aan een operatie, die in
Montgomery's strategie paste: de slag om
Arnhem. Een operatie, die evenwel op een
volledige mislukking uitliep. Pas daarna kreeg
de Scheldemonding de voorkeur. Maar toen
was het te laat.
fflllllllllllllllMlIlllllllllllinillllllü
De Duitse bevelhebber in dit gebied, generaal
Gustav von Zangen, haalde (om met de Ne
derlandse militaire historicus Wilson te spre
ken) een „huzarenstukje" uit door zijn leger
van 150.000 man terug te doen gaan door
Vlaanderen en over de Westerschelde. Die
overtocht werd na 6 september (twee dagen
reeds na de val van Antwerpen) beveiligd door
een Duitse divisie, die in West-Zeeuwsch-
Vlaanderen bleef en daar een opstelling be
zette met als frontlijn het Leopoldkanaal. Von
Zangen liet tevens Woensdrecht en de Kreek-
krakdam door elitetroepen bezetten en verze
kerde zo de hoofdmacht een aftocht uit Zee
land. „Dat was alles eerste klas werk" zegt
Wilson, „waardoor de beide aanvalswegen
naar Walcheren werden afgesloten".
Wat heeft nu de in het begin van dit
artikel geciteerde uitspraak van Von
Clausewitz met dit alles te maken? Het gaat
hier immers om militaire verschilpunten, niet
om politieke meningsverschillen? Dat lijkt ons
de vraag. Wij geloven namelijk dat dit ver
schil van strategisch inzicht tussen Eisenhower
en Montgomery mede verklaard kan en moet
worden uit de politieke concepties van de lei
ders achter de beide veldheren. Een enkel ci
taat uit de memoires van Montgomery moge
dit verduidelijken. Sprekend over zijn „dolk
stootstrategie" zegt de Britse veldmaarschalk:
„Dit was ook een methode, die de mogelijk
heid bood, de oorlog in Europa af te slui
ten met een politiek evenwicht, dat voor
een snelle, stabiele vrede heel wat gunsti
ger zou werken dan het einde dat we nu
hebben meegemaakt."
Hier komt dus wel degelijk Clausewitz om de
hoek: „De oorlog is een voortzetting van de
politiek met andere middelen". Montgomery
op het voetspoor van Churchill? wil een
„politiek evenwicht", met andere woorden:
vermijden, dat de Russen diep in het hart van
Europa doordringen. De slag om de Schelde
monding, of liever gezegd het talmen om met
deze slag te beginnen kan dunkt ons mede
verklaard worden door de concepties, die de
politieke leiders van de geallieerden over het
naoorlogse Europa huldigden. De conferentie
in Teheran (november 1942) waar Roosevelt,
Stalin en Churchill elkaar voor het eerst als
Grote Drie ontmoetten, maakte duidelijk dat
ieder van deze drie een eigen politiek na
streefde. In Teheran werd besloten tot de in
vasie, de operatie Overlord, die een landing
in West-Europa inhield. Roosevelt en Stalin
waren er het meest voor geporteerd, Chur
chill was echter gereserveerder.
Politieke
concepties
John Gunther heeft in zijn Roosefeltbiografie
uiteengezet, dat Roosevelts beweegreden
voor het doorzetten van Overlord tweeledig
waren: in de eerste plaats waren zijn voor
naamste militaire adviseurs het er over eens,
dat dit invasieproject veruit de beste manier
was om Duitsland eens en voor altijd neer te
slaan, maar voorts wilde hij zo nauw en
vriendschappelijk mogelijk met de Sowjets sa
menwerken om de Russen er toe te brengen
aan een nieuwe internationale organisatie en
een blijvende vrede.
Churchills standpunt was minder rechtlijnig.
In plaats van één enkele machtige opmars
dwars door West-Europa was hij ook voor
stander van een aanval op Duitsland, via „het
weke onderlijf", Italië, Zuidoost-Europa en de
Balkan. Bij hem speelde mede de vraag een
rol, hoe op de lange duur het machtseven
wicht zowel in deze gebieden als in overig
Europa zou liggen. Gedeeltelijk op politieke
overwegingen drong hij aan op een veldtocht
via „het onderlijf". Hij wilde Rusland buiten
West-Europa houden of althans zijn invloed
binnen de perken houden. Stalin legde uiter
aard de nadruk op Normandië en ook hij had
er politieke redenen voor. De Amerikaanse ge
neraal Deane heeft eens deze standpunten uit
muntend samengevat. Hij verklaarde, dat Roo
sevelt dacht aan het winnen van de oorlog,
maar dat Churchill en Stalin hun respectieve
posities na de oorlog in het achterhoofd had
den. Het lijkt ons inderdaad niet uitgesloten,
dat in deze zin mede de verklaring ligt van
de strategische verschillen tussen Eisenhower
en Montgomery: zij heeft dus (naast vele an
dere factoren) te maken met politieke concep
ties. Clausewitz had ook hier weer gelijk.
Waicherens
inundatie
Aldus in globale lijnen de voorgeschiedenis
van de slag rond de Scheldemonding.
Schrijven over deze historie, maar ook over
de slag zelf, heeft iels melancholieks Alsof
men een uiterst belangrijke schaakpartij na
speelt: men kan achteraf weliswaar precies
zeggen welke zet er naast was en wat er voor
in de plaats had moeten komen, maar men
weet tevens dat het zo niet is gebeurd: de goe
de en de kwade zetten op het bord der ge
schiedenis zijn onherroepelijk. Ondanks deze
erkenning willen wij nog één aspect van de
slag rond de Schelde aan de orde stellen, op
c-én zet van het spel wijzen, namelijk de inun
datie van Walcheren, en ook hier is er aanlei
ding tot wat men „gemengde gevoelens" zou
kunnen noemen. Het idee van de inundatie is
van de Canadese generaal Simonds Zijn
krijgsplan voor de gehele operatie in Zeeland
kwam in het kort hierop neer:
A. Volledige afsluiting van Zuid-Beveland en
zuiveren van West-Zeeuwsch-Vlaanderen.
B. Een aanval op Zuid-Beveland in de lengte
richting van dit schiereiland, gecombineerd
met een landing vanuit Oost-Zeeuwsch-
Vlaanderen.
C. De verovering van Walcheren door aanval
len uit het oosten, het zuiden en het westen.
De zuidelijke aanval zou uit West-Zeeuwsch-
Vlaanderen moeten komen, de westelijke
aanval eveneens een invasie uit
Oostende.
Simonds stelde by punt C voor, Walcheren
onder water te zetten, want hij zag daarvan
vele voordelen: men zou van het binnenstro
mende water gebruik kunnen maken bij een
landing, de Duitsers zouden hun kazematten
in de duinen niet langer kunnen bevoorraden,
men zou bij de strijd in het binnenland gebruik
kunnen maken van amfibievaartuigen en daar
mee de Duitsers in de flank kunnen aanvallen.
Generaal Crerar, die aanvankelijk het bevel
zou krijgen over de operaties, maar door ziekte
was uitgeschakeld, generaal Crerar nu vond
het inunderen van het eiland een „onpraktisch
voorstel", maar Montgomery zag er wel wat
in. Ondanks bezwaren van de Nederlandse re
gering in Londen besloot men het plan uit te
voeren. Maar Chester Wilmot noteert in zijn
boek „The Struggle for Europe": „Spoedig
was het duidelijk, dat noch de inundatie noch
de voorbereidende R.A.F.-bombardementen de
vuurkracht van de Duitse kustbatteriien ern
stig belemmerden."
Op dit punt gekomen willen wij de Neder
landse militaire historicus, luitenant-gene
raal J. J. C. P. Wilson citeren. Dit schreef deze
generaal:
„Wij weten nu dat het doel de bevoorra
ding der batterijen te bemoeilijken, falikant
is mislukt: dat ondervonden de Canadezen
in Zeeuwsch-Vlaanderen. We weten ook, dat
het moreel der verdedigers ongeschokt was.
En we weten ten slotte, dat het water op
Walcheren de bewegingen der gelande troe
pen minstens even erg heeft gehinderd als
het die der Duitse reserves heeft gedaan.
De opmars van Vlissingen naar Middelburg
langs de beide kanaaldijken bleek onmoge
lijk en de aanval der gelande troepen uit
Westkapelle naar Vlissingen moest in de
smalle duinstrook geschieden, wat grote
offers heeft gekost."
Maar wat zou er gebeurd zijn als Walcheren
niet zou zijn geïnundeerd? Generaal Wilson
stelt onomwonden vast, dat de verovering van
West-Zeeuwsch-Vlaanderen en van Zuid-Beve
land, alsmede de landing bij Vlissingen plus
de overschrijding van het Sloe precies zo zou
den zijn uitgevoerd. Er blijft nog eén vraagte
ken: was het water nodig bij de landing in
Westkapelle? Enig voordeel daarvan acht ge
neraal Wilson niet uitgesloten, maar dat zinkt
in het niet „bij de hierboven opgesomde na
delen en vooral bij het leed en de schade die
aan de Zeeuwse bevolking werd berokkend".
En de generaal besluit:
„Het is bovendien een vraag of men die
landing bij Westkapelle wel had behoeven
te doen. De aanval op Vlissingen, te zamen
met die over de Sloedam (waar op 3 novem
ber een hele Schotse brigade in een brug
genhoofd op Walcheren stond) zou zeer
waarschijnlijk op een niet-gecnundeerd Wal
cheren hebben geleid tot de val van Mid
delburg en een verovering van de kustbat
terijen door een aanval in de rug."
Het naspelen
van de partij
Men ziet, by het naspelen van de schaak
partij kan er in dit geval op essentiële
momenten worden gezegd: nee, hier had het
anders gekund De eerste maal toen de strijd
nog open was en éérst voorrang werd verleend
aan minder belangrijke operaties, waardoor
een snelle afloop van de partij werd verhin
derd. Men kon Antwerpen niet gebruiken om
dat de monding van de Schelde in het bezit
van de Duitsers was. Maar omdat Montgome
ry zijn aandacht op Arnhem eerst richtte werd
de verdedigingspositie van de Duitsers in het
gebied van de Scheldemonding beter. Niet al
leen de strategie heeft hier een rol gespeeld,
maar zoals wij hebben betoogd, vermoedelijk
ook de politiek. En ten slotte, toen alles op
alles werd gezet om de Schelde in handen te
krijgen, werd ten aanzien van één toneel van
de strijd tot een veroverïngstactiek besloten,
waarvan het resultaat op zijn minst twijfel
achtig is gebleken. We weten het: met dit na
kaarten komt men niet verder. De geschiede
nis is onherroepelijk. Maar nu twintig jaar ge
leden de slag om de Scheldemonding met zo
veel hevigheid werd gestreden kan men het
haast niet nalaten, dit naspelen van de partij,
al is het een nog zo tot melancholie stemmende
bezigheid
BRESKENS, maandag 11 september 1944. Een
stralend blauwe hemel overkoepelt het vissers
plaatsje aan de zuidelijke oever van de Wester-
scheldemonding. Het silhouet van Vlissingen
steekt scherp af tegen het blauw van het water
en de lucht. In Breskens is het druk, chaotisch
druk. De weg naar de veerhaven is druk bezet
met mensen, dieren en allerhande voertuigen.
De Duitsers, die na Dolle Dinsdag (5 septem
ber) in eenwanordelijke vlucht terugtrekken,
verdringen zich op het veerplein, de kade en in
de Dorpsstraat. Slechts één doel kennen deze
opgejaagde, haveloos geklede en slecht bewa
pende soldaten: zo spoedig mogelijk de veilige
overkant bereiken. Met nauwelijks verholen
leedvermaak kijken vele Bressiaanders op af
stand toe. Zelfs zijn er mensen uit de omringen
de plaatsen gekomen, die dit lang gedroomde
schouwspel van terugtrekkende Duitsers voor
geen geld willen missen.
Foto boven:
Steenoven na de bomaanval van 11 september
1944 op Breskens.
Gisteren was het precies twintig jaar geleden,
dat Breskens werd getroffen door een hevig
vliegtuigbombardement, dat aan circa 225 in
woners het leven kostte. Tot op die fatale
maandag 11 september 1944 was het oorlogsge
weld verre van Breskens gebleven. Slechts een
enkele verdwaalde bom was bij het zwembad
gevallen, maar daar was niemand erg van
onder de indruk gekomen. Vrijwel niemand
had het dan ook nodig gevonden Breskens te
verlaten. Toen de geallieerde bommen werpers
op 11 september boven Breskens verschenen,
troffen zij daar een plaats aan van ongeveer
3300 inwoners, op dat moment vermeerderd
met enkele duizenden Duitsers, die tot de te
rugtrekkende troepen van het 15e Duitse leger
behoorden. Het bombardement veranderde een
groot gedeelte van Breskens met name rond
de haven in een rokende en smeulende puin
hoop. Op minstens tien verschillende plaatsen
braken branden uit. Rond 60 van het huizen-
bezit werd in de twaalf minuten, die de aanval
duurde, vernield of zwaar beschadigd. Onmid
dellijk na het bombardement verlieten de Bres
siaanders in grote getale de brandende plaats.
Voordat Breskens op 21 oktober 1944 werd be
vrijd had het nog verschillende zware aanval
len van vliegtuigen te verduren. Toen de oor
log voorbij was en de balans werd opgemaakt,
bleek 82 van de huizen (652 percelen) ver
woest of zwaar beschadigd. Geen plaats in
Zeeland heeft tijdens de „Slag om de Schelde
monding" zoveel geleden als Breskens.
Het is even over half vier als een zwerm vliegtuigen
uit het zuidwesten nadert. Enkele tientallen bom
menwerpers vliegen brullend over. „Zeker op weg
naar de kanaalzone", denkt de heer C. J. Maas, thans
gemeentebode van Breskens, die zich juist op weg heeft
begeven naar Groede. Even later keren de toestellen en
komen uit tegenovergestelde richting aanvliegen. Hotel
houder Nico Valk, door de Duitsers uit zijn hotel gezet,
ziet de formatie naderen, staande voor de deur van zijn
woning aan de rand van Breskens.
„Die gaan vast naar Vlissingen", stelt hij vast. Bijna op
hetzelfde ogenblik storten de vliegtuigen omlaag. Gie
rend komen ze aanzetten en boven Breskens laten ze
hun bommenlast vallen. Een tapijt van gloeiend, moor
dend staal spreidt zich met dodelijke zekerheid over de
haven en aangrenzende woonwijken uit. In een oogwenk
is het vredige plaatsje veranderd in een hel van ontplof
fende bommen en rondvliegende scherven. Hulzen stor
ten met donderend geweld in, andere vatten vlam. Ver
schrikkelijke slagen werpen de stampvolle haven in
puin. Voertuigen branden, paarden slaan op hol, stor
ten even verder dodelijk getroffen neer, soldaten, voor
zover niet gedood of gewond, zoeken in panische schrik
de eerste de beste schuilplaats.
„Ik wilde Breskens verlaten. Ik was op de slaapkamer
van onze woning aan de Scheldekade het een en ander
aan het inpakken, toen ik plotseling vliegtuiggeronk
hoorde. Dat hadden we al meer gehoord, dus veel aan
dacht schonk ik er niet aan. Plotseling vielen de bom
men rond ons. Ik hoorde de inslagen. Zonder na te den
ken ben ik onder het ledikant gekropen. Tijd om naar
beneden te gaan was er niet. Kort na het bombarde
ment zijn we uit Breskens gevlucht, richting Hoofd
plaat. Voor de deur lagen dode Duitsers, overal brand
den voertuigen". Dat zegt een inwoner van Breskens.
die in het centrum van het bombardement zat „Mijn
naam moet je niet in de krant zetten", voegt hij eraan
toe. „Alle Bressiaanders hebben zoiets meegemaakt".
idden in het bombardement zat ook de toentertijd
negenjarige Joop Valk. „Ik was even met mijn
J— in een huis op de kade. We hoorden vlieg-
M
tuigen komen en Ineens zaten we midden In de ontplof
fingen. Op een of andere wijze ben ik door de lucht van
de trap gesmeten, waardoor ik aan mijn hoofd werd ge
wond. Veel tijd om er over na te denken was er niet.
P-ondom ons stortten de hulzen in. Het huis, waarin wij
ons bevonden kraakte in al zijn voegen. We zijn op stel
en sprong naar een veiliger plaats gelopen, ongeveer
100 meter verder. Ik herinner me, dat links en rechts
van ons bommen Insloegen. Scherven floten om ons
heen. Mijn klompen had ik voor de deur laten staan, zo
dat ik op mijn kousen moest lopen. Even kwam er daar
na een pauze. Vele mensen verlieten hun schuilplaats.
Maar opnieuw kwamen de vliegtuigen terug. Toen zijn
de meeste slachtoffers gevallen", tot zover zijn relaas.
Joop Valk, nu 29 jaar en rechterhand van zijn vader in
hotel „Het wapen van Breskens" op de Grote Kade te
Breskens. is daarna strompelend over puin, langs dode
en verminkte mensen, met zijn moeder naar huis ge
gaan en naar Groede gevlucht, waar hij zich onder dok
tersbehandeling moest stellen. „Zoals de Dorpsstraat er
op dat moment uitzag, zal ik nooit vergeten", zegt hij.
„Het was een enorme chaos na het bombardement
herinnert hij zich. „Overal waren branden, de Duitsers
liepen als kippen zonder kop rond of vluchtten het vrije
veld in en de inwoners van Breskens hadden maar één
wens: weg uit die hel".
De thans gepensioneerde gemeenteopzichter D. J. Or-
nee vertelt over de eerste dramatische uren na het bom
bardement. Als brandweercommandant ging hij met zijn
overgebleven manschappen de enorme vuurhaard te lijf
met het gebrekkige brandblusmateriaal, waarover zij
eind 1944 de beschikking hadden. „Ik was thuis op het
moment, dat de bommen vielen. Hier op hetzelfde adres,
Dorpsstraat 49. Ons huis werd gelukkig niet getroffen.
Eerst heb ik vrouw en kinderen in veiligheid gebracht.
Daarna zijn we gaan redden wat er te redden vieL
Overal waar je keek, zag je branden, de buurt van de
Zandstraten, het Molenwater, het Oranjeplein, het Ju-
lianaplein. het Spuiplein. de Scheldekade, Steenoven,
In de loop van de avond kregen we assistentie uit Oost
burg en Schoondyke. Hulp van mensen, die hielpen de
branden te blussen, anderen, die gewonden verzorgden
en naar overlevenden zochten, "t Was bepaald geen ple
zier. die avond en nacht in het brandende en rokende
Breskens. De lucht zat vol stof. Soms hoorde Je men
sen van onder puin roepen, maar je kon er eenvoudig
niet bij. Verschrikkelijk was dat. Maanden later werden
onder de puinhopen nog steeds slachtoffers gevonden,
die de bomaanval niet hadden overleefd".
De „zwarte" 11e september kostte aan ongeveer 225
Bressiaanders het leven. Soms kwamen gehele ge
zinnen, man, vrouw, twee, drie en zelfs vier kinde
ren om het leven. Bijna honderd kinderen verloren him
vader of moeder of hun beide ouders. Tientallen wedu
wen bleven achter en vele mannen verloren hun vrouw.
„Bijna dagelijks komen we op een of andere wyze wel
in aanraking met de fatale datum 11 september 1944",
vertelt ons secretaris-ambtenaar K. Kareis. „Hetzij in
verband met uitkeringen, hetzij bij huwelijken, hetzij op
andere wijze".
Alle overlijd ens van 11 september 1944 staan genoteerd
op 4 uur 's middags. Het bombardement, dat naar
schatting twaalf minuten duurde heeft plaatsgehad
tussen half vier en vier uur. De één herinnert zich, dat
de vliegtuigen zich om half vier vertoonden, de ander
beweert met stelligheid, dat het beslist kwart vóór vier
was. Hoezeer het bombardement voor velen een zware
schok is geweest moge blijken uit het volgende: over
het aantal bommenwerpers, dat aan de actie deelnam,
hebben we nergens twee dezelfde cijfers gehoord. Even
min hebben we met zekerheid kunnen vaststellen uit
welke richting de vliegtuigen kwamen aangevlogen.
„De eerste golf was, geloof ik, 54 vliegtuigen, daarna
volgden een tweede en een derde golf van elk 25 tot 30
vliegtuigen", meent de heer Maas. „Zesenveertig vlieg
tuigen en een paar kwamen er voor de tweede maal
terug", aldus de heer Nico Valk. „Twee golven. Héél
veel vliegtuigen, hoeveel weet ik niet", merkte een an
der op. „Een twintig stuks", is de gedachte van de heer
Ornee. In een boekje over de oorlogshandelingen in
West-Zeeuwsch-Vlaanderen wordt gesproken van zeven
golven, koers zettend naar het noorden. De heer Maas
zag de vliegtuigen uit westelijke richting van zee uit
naderen, over Breskens heen vliegen en vervolgens 180
graden zwenken. „Ze kwamen van Hoofdplaat', herin
nert zich de heer Nico Valk. Een ander- „Uit het zuid
westen kwamen ze aanzetten".
Het is overigens in geen enkel opzicht van enig belang
te weten hoeveel vliegtuigen er die „zwarte" maan
dag boven Breskens verschenen en waar ze van
daan kwamen. Dit ze er waren is het criterium. Dat ze
het bloeiende haven- en vissersplaatsje Breskens in
puin gooiden. Dat ze dood en verderf zwaaiden onder
de inwoners. Gisteren, twintig jaar geleden.
iiiinmiiniiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiinniiiiiiinniiiïiiininiiiiiiiiiiiiiiiiniiinniiiniiiiniiiiiiiniiiini
Het verzuim van de geallieerden om
na de val van Antwerpen onmiddellijk
door te stoten naar Zeeland, gaf de
Duitse generaal Von Zangen na een
aanvankelijke complete chaos in de
Duitse gelederen gelegenheid zijn troe
pen te reorganiseren en te hergroepe
ren. Tussen en 20 september 1944
trokken 80.000 man van het 15e
Duitse leger over de Westerschelde
tussen Breskens en Vlissingen. Even
eens werden 600 stukken geschut
overgezet, alsmed-: -u hel rijdend ma
terieel. Weliswaar werd de haven van
Breskens tijdens het hoogtepunt van
de Duitse exodus over de Wester
schelde blootgesteld aan een vernieti
gend vliegtuigbombardement 11 sep
tember), maar op dar moment hadden
tienduizenden reeds de overkant be
reikt en zouden er later nog tiendui
zenden volgen.
De geallieerden betaalden een hoge
tol voor hun falen om de val waarin
het 15e Duitse leger zich bevond, op
tijd dicht te klappen. Aan beide zijden
vielen tijdens de „Slag om de Wes
terschelde" 60.000 man aan doden en
gewonden, van wie bijna de helft En
gelsen en Canadezen
Dank zij de afwachtende houding van
de geallieerden na de verovering van
Antwerpen (4 september) konden de
Duitsers weer op adem komen en
sterke verdedigende posities innemen,
met name achter het Leopoldskanaal
langs de West-Zeeuw s-Vla am se grens
de Braakman, de verraderlijke bos
sen bij Woensdrecht en in de small?
hals van Zuid-Beveland. waar elite
troepen zich ingroeven in de spoor
svegberm en de bermen van de dijken
Langs de Westerschelder-iond bevont
zich voorts één van de krachtigst?
kustdefensies ter wereld en in de dui
nen van Walcheren een netwerk var
verdedigingswerken en bunkers, die
het eiland tot een schier onneembar?
vesting maakten.
Een hoge tol betaalde met name
West-Zeeuwsch-Vlaanderen. waar de
oorlogshandelingen in de herfst van
1944 aan honderden burgers het leven
kostte. Nergens in Zeeland was de
materiële verwoesting zo intensiel
als juist in deze streek. Meer dan
2500 huizen en boerderijen werden
vernield. In slechts vier van de veer
tien gemeenten was iets meer dan de
helft van de huizen onbeschadigd, in
de overige lag het schadepercc-ntage
tussen de 50 en de 80. Meer dan
i.OOO.OOO granaten, waaronder ruim
.'.000.000 var. zwaar en ultra zwaar
caliber, maakten het land tot een
•voestenij. Per hectare vielen gemtri-
ield 200 granaten, omgerekend één op
eder stukje grond van 7 bij 7 meter
s'a Zeeuwsch-Vlaanderen kwam ook
Valcheren verminkt en geschonden
lit de strijd en hadden ook de andere
lilanden zwaar te lijden,
vijfentachtig dagen duurde de strijd
im het bezit van de Westerschelde,
de toegang tot de haven van .Antwer
pen. Op 4 september viel Antwerpen
en pas op 28 november voer het eer
ste geallieerde konvooi de Wester
schelde op, richting Antwerpen. Hei
hoogtepunt van de strijd viel tussen
begin oktober en begin november.
"^ZWITSERLAND
VOORSPEL
aog. /S-scpL J - f944
yca// aan va/
/S'/ejcr