Leeft de Kerk beneden haar stand? Je moet er toch wat voor over hebben" RIPOLIN UIT STOF Samenwerking van twee kerken op Curacao „Dienst over de grenzen": van kippenboer tot piloot met is 't af! Zaterdag 5 september 1964 I „Leeft de Kerk beneden haar stand?" Dat is het opschrift boven een van de hoofdstukken van het laatste boekje van prof. dr. J. H. Bavinck, welke hoogleraar van de Vrije Universiteit te Amsterdam twee maanden geleden is gestorven. Het boekje draagt tot titel: Ik geloof in de Heilige Geest. Met deze titel is de inhoud ook in wer kelijkheid samengevat. Het gaat om het geloven in het werk van de Heili ge Geest. Nu is deze Bavinck voor ons een figuur van de zending. We weten dat hij een zeer veelzijdig man is geweest. Hoewel hij de laatste ja ren van zijn leven de ambtelijke vak ken doceerde, zal hij voor ons vooral blijven leven als een man djf, in het zendingswerk leiding heeft gegeven. We vonden het dan ook vanzelfspre kend toen men in Kampen een hoogle raar voor de zending wilde hebben, dat men hem in 1935 benoemde. Voordien was hij docent ge- weest aan de op- leidingsschool te pa g f= jMk S. - j Djokja, het een- IH=S3ïi3ê§ïëiil trum van de vroegere zending van de Gereformeerde Kerken op Java. Slechts kort is hij in ons land predikant geweest. Zijn leven heeft in het teken van de zen ding gestaan. En wanneer de zending van de Gereformeerde Kerken het ver loop heeft gehad zoals wij dat na de soe vereiniteitsoverdracht hebben gezien, is dit vooral ook aan hem te danken. Hij is opgekomen voor de volledige zelfstan digheid van de kerken in Indonesië en hij heeft het vanzelfsprekend gevonden dat deze kerken, in tegenstelling tot die in ons land, aansluiting vroegen bij de We reldraad van Kerken en in het eigen land op allerlei wijze met andere kerken gin gen samenwerken. Trouwens ook vóór dien heeft hij zelf samenwerking gezocht, wetende dat niets fataler voor de uitvoe ring van de opdracht die in het Evange lie gegeven is zou zijn, dan wanneer ver schillende kerken elkaar in de haren gin gen zitten of langs elkaar heen zouden gaan. We weten van een hervormde zenJ deling, die op Java gedurende enige ja ren dikwijls met Bavinck in aanraking kwam en die nadien alleen maar met het diepste respect over hem sprak, hoe hij hem beschouwde als een van de mensen die voor heel het zendingswerk op Java van de grootste betekenis is geweest. Toen Bavinck voor goed naar ons land terug kwam was het met het vaste voor nemen door middel van de leerstoel waarvoor hij benoemd was, meer be kendheid te geven aan en liefde te wek ken voor het wondere werk waarin hy zovele jaren had gestaan. De boeken die hij over het zendingswerk heeft geschre ven zijn waarlijk niet alleen in eigen kerk gelezen. We hebben er nog altijd een tweetal in onze kast staan', die we niet van plan zijn weg te doen, omdat we door deze een dieper inzicht hebben ge kregen in de wereld van het oosten. «et deze verbondenheid aan Bavinck hebben we zijn laatste boekje: Ik geloof in de Heilige Geest, gekocht, in de vaste overtuiging dat het zou gaan over de zending. Daarin zijn we in ze ker opzicht beschaamd, want het gaat hem om de zin en inhoud van dit artikel uit de apostolische geloofsbelijdenis. Al lezende gaan we aan zijn hand door het Oude en het Nieuwe Testament, op de wijze zoals we dat in het gereformeerd protestantisme gewoon zijn, zoekende naar de betekenis van hetgeen er ge schreven staat. Wat Johannes de Doper en Jezus Christus van de Heilige Geest hebben geschouwd en gezegd, trekt op deze voortgaande wandeling aan ons voorbij. De Handelingen der Apostelen en de brieven van Paulus worden door zocht. Het is alles een stuk theologie, maar het wordt zó gebracht dat het ge schrevene niet alleen voor dienaren des Woords verstaanbaar is, maar ook voor niet-predikanten, waardoor de waarde van een boekje als dit alleen maar stijgt. „Ik geloof in de Heilige# Geest" is dus geen zendingsboek in eerste opzet. Maar toch zou het misschien niet geschreven zijn, althans niet zoals het nu voor ons ligt, wanneer het zendingswerk in deze wereld, in de meest brede zin genomen, er niet de achtergrond van vormde. We behoeven er ons dan ook niet over te ver bazen wanneer we lezen: „Voor iemand die op het zendingsveld arbeidt is het lezen van de Handelingen der Apostelen altijd een ontmoedigende aangelegen heid", want daar wordt ons bijv. verteld hoe Paulus slechts drie jaar in Efeze werkte en dat toen een zilversmid die tempeltjes van Artemis fabriceerde, ge voelig in zijn beurs werd getast doordat de verkoop van zijn waar verontrustend snel begon terug te lopen. Wa' heeft me nig zendeling soms jaren achtereen moe ten arbeiden zonder enig resultaat. „Maar zodra die iemand-op-het-zendings- veld begint met het lezen van de brieven van Paulus, bemerkt hij al spoedig dat ook in die tijd al donkere schaduwen zich vertoonden. Het beeld dat wij van verschillende ge- 1 gi =5I meentes krijgen, is lang niet altijd maar stralend." En het slothoofdstuk „Geleid door de Geest", bevat alleen maar „een enkele kleine geschiedenis" van hetgeen de schrijver zelf op Java heeft ondervonden, welke gebeurtenis hem „even iets heeft laten zien van de tere hulp van de Geest". ben gezegd, geen zendingsboek zijn, maar de neerslag van een stuk theolo gisch nadenken over wat wij in de kerk geloven van de Heilige Geest. De kerk is zich eigenlijk betrekkelijk laat gaan bezig houden met de leer ovei de Hei lige Geest. Eigenlijk is het nadenken daarover pas begonnen bij de kerkher vormers toen zij te maken kregen met de bewegingen van de geestdrijvers in verschillende vorm. In de r.-k. theologie wordt hier de verbinding met de kerk zó sterk gelegd, dat de Heilige Geest daarin opgaat. Dat is eigenlijk tot op de dag van 'vandaag zo gebleven. In het werk van Herman Divendal: De Kerk van Christus, dat in 1961 verscheen, en welk werk op menige plaats een nieuwe toon laat "horen, is het ook nog zo dat de Hei lige Geest en de Kerk zó verbonden zijn dat het eigenlijk hetzelfde is of er van de een dan wel van de ander wordt ge sproken. De kerkhervormers hebben het werk van de Heilige Geest niet laten op gaan in de kerk. Ze konden dat ook moeilijk doen. Zij zijn juist gaan twijfe len aan die eenheid van Kerk en Heilige Geest. Wanneer Bavinck over de Heilige Geest denkt en schrijft, doet hij dit toch in een missio naire bewogenheid, maar dan niet ge zien vanuit één zen dingsveld of vanuit één kerk. Er is bij hem een wijd uit zicht over heel de wereld. Hij weet dat velen het gevoel hebben „alsof God langzamerhand ver dwijnen gaat achter al die verbijsterende prestaties waartoe de „mondige mens" in staat blijkt te zijn." Ze verwachten geen wonderen meer van God, ook al spreekt men nog wel van Hem en zo verdwijnt God uit het gezichtsveld. Ook in de kerk zelf kent Bavinck deze geest. En daarom vraagt hij: „Leeft de Kerk beneden haar stand?" Er zijn allerlei richtingen en be wegingen in deze tijd die dit beweren, omdat ze van oordeel zijn dat in de kerk praktisch geen rekening meer wordt ge houden met het werk van de Heilige Geest en dat ze daarom aan „bloedar moede" lijdt. Zij weten van een vervuld zijn van de Heilige Geest en van gaven des Geestes als het geheimzinnige spre ken in tongen, gebedsgenezing enz. Zij verwijten de kerk dat ze niet kent het blijde wonder te mogen leven tit hetgeen God ons door zijn Heilige Geest gegeven heeft en alzo leeft zij beneden haar stand. „Je gaat jezelf wel eens manager voelen van een bedrijf, dat kerk heet. Dat moet het toch niet zijn. Want dan zou het blij ven bij het geestelijk aanharken van de verspreid wonende leden. Ik heb die res tauratie ook niet gezocht, maar voor de kerk is eigenlijk niets goed genoeg. Denk maar aan de tempel van Jeruzalem: ce ders van de Libanon. Als je nou ziet, dat de mensen ijskasten hebben, t.v., radio, pick-up met platen en dan Onze Lieve Heer in een schuur zetten. Dat kan toch niet? Geloof zonder de werken is dood. De kerkrestauratie is een offer van dank baarheid. Al die acties? Als je een voet balclub heb, dan zet je toch ook je schouders er onder. Ja, dan ga je mee, je koop kaartjes voor Spanje om Feijen- oord te helpen tegen Benfica. Voor de kerk moet je toch ook wat over hebben. Ik vind, dat het geld op straat ligt als je er maar tijd voor hebt om het op te rapen. Als je maar wakker bent". Voordat ik in 1959 predikant werd in Middelburg en Vlissingen en ook Groede hoort erbij en een groepje in Goes ze noemen mij wel eens de lutherse bisschop van Zeeland voor dat ik dus naar Zeeland kwam, was ik in Bodegraven. Daar noemden ze me wel eens bouwpastoor en de tweede Johan Bodegraven. We moesten daar zo'n twin tigduizend bij elkaar hebben voor her stel. Het is een fijn kerkje geworden. Ik heb het daar prettig kunnen versieren. Ja, Bodegraven.' Achter de kerkdeuren stond daar een schot. Moet je nagaan, een schot! Ik heb de mensen gezegd: in de Bijbel staat „Komt allen tot Mij, die belast en beladen zijt". Maar hoe kan je als je moe bent nu een kerk inlopen, die dicht is. Dus: wég ermee. Daar is het nu een fijn kerkje, liturgisch ingericht met een altaartafel en een kruis. De bur gemeester zei, toen ik weg ging, dat hij nog nooit zo vaak een dominee op zijn kamer had gehad. Ah ja, je moest er wel eens zijn, op het stadhuis". Middelburg, als provinciale hoofd stad, en Zeeland leek me wel. Onze lutherse kerken zijn maar klein in Nederland, zo'n dertigduizend tot vijf tigduizend zielen in ons land. Als je het statistisch bekijkt, dus maar erg klein. Maar ik voel mij meer predi kant van de lutherse wereldkerk, en de lutherse wereldfederatie is de grootste federatie van protestantse kerken op de aardbol. Dan zie je het wat breder. Overal in ons land zijn lutherse kerken, waar het óf garnizoensplaatsen óf han delsplaatsen: Hanzesteden, waren. De grootste bolwerken zijn geweest Antwer pen en Amsterdam. Middelburg is de oudste gemeente in Zëeland: rijke koop- a 5^=2 a"$~r2 EN DE Bavinck stelt daar zeer gedocumen teerd tegenover dat er principieel in de positie van de kerk, sinds de dagen van de eerste christengemeentes, niets veranderd is en op een rustige en fijn zinnige wijze zet hij uiteen dat het be langrijker is te weten dat de Heilige Geest „ons toeëigent hetgeen wij in Christus hebben" en dat Hij ons vooruit doet zien naar de toekomst des Heren. Waar een mens dit weet en dit uitzicht heeft, daar werkt de Heilige Geest. H. „Want HU zün." Alle eeuwen door is de mens bezig geweest met de bezinning op zijn bestaan. Hoge ogen zijn gegooid in de geschiedenis van het menselijke denken. Wat te denken van de grote visie, die bij voorbeeld de Grieken hadden van de metis en zijn leven, Want daarover gaat het altijd maar weer: over de mens en zijn léven. Ook de Bijbel spreekt over de metis. En de Bijbel spreekt anders dan anderen. De Bijbel poneert geen stellingen ter overweging, maar geeft de waarheid, die men niet overwéégt ('t zou ook anders kunnen); slechts in blijde verwondering over dénkt (zó xs nu God de Here). Als we dit bedenken wordt het ons toch duidelijk, dat toij in de lofzang, die Psalm 103 is als het ware zó maar, er middenin, de Bijbelse definitie van de mens vinden.... stof! Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. De sombere woorden klinken nog da gen na in onze oren als we een begrafenis hebben bijgewoond. Hoe merkwaardig deze woorden, die herinneren aan Gen. 2 7, terug te vinden in een lofzang aan de Here om Zijn genade. Over dénken 'vij dan, dat wij God erom mogen loven, dat wij op aarde thuis horen en dat wij ons mens zijn zullen moeten beleven en tot uitdrukking mogen bren gen in onze lichamelijkheid (de hoge ogen van bijvoorbeeld de Grieken blijken ten enen male onvoldoende te zijn). O zeker we mogen gerust eens overdenken, dat dit een geweldig klein zijn impliceert. We zijn „maar" stof. Maar we zijn stof, waarmee de Here God scheppend heeft willen handelen. Wij zijn door Gods handen heengegaan. De mens is lichaam en het leven van het lichaam is Gods geschenk. Wij leven op de adem van Zijn stem. „Des Heren gunst zal over die Hem vrezen in eeuwigheid altoos dezelfde wezen". „Wij verwachten de opstanding der doden en het leven (in onze lichamelijkheid der toekomende eeuw." Zó is nu God de Here. NIEUWDORP R- HOLWERDA lieden en een garnizoensstad. Daarna is Vlissingen ontstaan. In 1707 stond in Mid delburg al de Gasthuiskerk. In 1742 werd dus de kapitale kerk aan de Zuidsingel gebouwd. Er waren toen zelfs twee lu therse predikanten daar. Na de opening van de Nieuwe Waterweg en de grote ontwikkeling in die buurt trokken de do minees weg naar Rotterdam. Sinds vijf tig jaar zijn de Middelburgse en Vlis- singse gemeenten nu al gecombineerd. Middelburg met zo'n 275 zielen en Vlis singen met 225. Maar ons gebied is vrij groot. Bij Middelburg hoort alles boven de spoorlijn naar Goes en bij Vlissingen alles bezuiden die lijn. Tot Rilland-Bath toe. In Goes is er een groepje van dertig mensen. Een dame treedt op als ouder- linge namens Goes in de Middelburgse kerkeraad. Eén maal per maand doe ik daar dienst. Je moet die kleine groepen niet laten schieten. Groede heeft 130 mensen en een erg fijn kerkje, dat is daar piekfijn voor elkaar door een le gaat. Daar wonen ze door heel Zeeuwsch-Vlaanderen, van Terneuzen tot Cadzand. Vlissingen heeft ook een goede restauratie gehad en een orgel van het Rampenfonds. Dat is alles voor elkaar. Maar Middelburg: toen ik daar kwam was het niet al te best." Er zijn in ons land maar vyf van die Duyschotorgels. Dit dateert uit 1707. Mét de kerk valt het onder Mo numentenzorg. In 1962 begonnen ze met een houten steiger te plaatsen. Toen kostte de restauratie zo'n 148.000. Nu is het totaal tussen de 250 en 260.000 ge worden. Rijk, provincie en gemeente subsidiëren ongeveer tachtig procent. Maar zelf moeten we zo'n vijftig a zestig duizend meebrengen. Willem Mudde bel de me op: ik zit in de commissie voor het orgel, zien we mekaar nog eens. En mensen als Simon C. Jansen en Stoffel van Viegen zeggen: Ten Rouwelaar: als het klaar is, komen we spelen." „Maar alleen met het orgel waren we d'r niet. Alles was zo maar een beetje gelapt vroeger. Gelukkig heeft Monu mentenzorg dat gezien en ervoor ge zorgd, dat het beter werd. Geen verfje hier. en een plankje daar. De kerk met het orgel moet nu dienst gaan doen als cultuurmonument en als kerkgebouw. Voor de héle culturele ge meenschap. Daarom kwam er ook dat comité van aanbeveling. De A.V.R.O. en de N.C.R.V. hebben al eens orgelmuziek uitgezonden en ze hebben nu al weer ge vraagd voor het seizoen 1965-1966, de accoustiek is er ook zo prachtig in de kerk. Maar dat geld moest er komen. Daarvoor waren er al die acties. Of men mij wel eens lastig heeft gevonden: mis schien wel. Maar zoiets mag je toch niet laten. Het is voor de kérk, ja, voor de kerk en voor de gemeenschap. Maar daarvan is, geloof ik, ieder toch wel overtuigd. Anders was er ook nooit zo geholpen. Goed die acties dus. Vanaf 1961 tot en met 1964 het laatste staatje heb ik nog niet binnen toch altijd nog een aardig bedragje. Het begint met klein en zo telt het aan: boterkoeken- week, draaiorgel, oud papier, bazaar, filmavond, verkoopa vonden, verloting, avondconcerten in Vlissingen, giro-actie elfhonderd. En ook van die meest een voudige dingen als een sinterklaaspak verhuren. Maar ook een renteloze obliga tie-actie. Het Prins Bernhardfonds heeft vijfduizend gegeven en het Anjerfonds vijftienhonderd. We hebben nu al een tweeëntwintigduizend bijeen. In 1967 komt er weer wat tamtam, dan bestaat de kerk in Middelburg 225 jaar. Vroeger hadden de mensen de idee: de luthersen zijn rijk. Maar dat is niet wóórl We zijn maar klein. Iedereen heeft veel geholpen. De hervormde col lega's geven zeer veel medewerking en er zijn bij de kerk ook trouwe medewer kers. Onze lutherse kerk is natuurlijk maar klein, maar professor Berkhof heeft eens gezegd: we zouden haar niet graag missen om haar stimulerende in vloed. En dat wordt ook door collega's uit andere kerken gezegd. Het is prach tig, dat wij mogen kerken in de Engelse kerk in Middelburg, die is voor niets af gestaan. Dan hebben we de consensus met de hervormden: overeenstemming over doop en avondmaal. Ik zou dit zo graag ook meer zichtbaar willen maken met de kerkrestauratie. Bijvoorbeeld met een consensusplaats in de gerestau reerde kerk. Die kunnen de hervormde kerkeraden van Walcheren en Beveland krijgen, om het zichtbaar te maken. Ik ben bereid er voor te komen preken. Op die manier wordt deze kerk er één voor allen." Het moet een kérk zijn, met een al taartafel en een liturgisch cen trum. Niet een zaaltje met een lezenaar. Daarom wordt deze kerk ook ingewijd, als-ie klaar is. Dat wordt begin oktober hoop ik. Het wachten is op het orgel, de restauratie is wel klaar. De kerkdeuren gaan wagenwijd open: het moet een feest zijn voor iedereen". NOORSE ZEEMANSKERK OP ROZENBURG Koning Olav V van Noorwegen zal tijdens zijn staatsbezoek aan ons land vrijdag 11 sep tember om 10.15 uur aanwezig zijn bij de in- wijding van de Noorse zeemahskerk op Rozen burg door de bisschop van Bergen in Noorwe gen. De bisschop wordt daarbij geassisteerd door zeemanspredikanten van de kerken in Europa en vroegere predikanten te Rotterdam. De Noorse koning is de schutspa troon van alle kerken van ,J9en Norske Sjo- mannsmisjon" en heeft daarom toestemming verleend, dat de nieuwe kerk zijn naam mag dra gen: Kong Olavs Kapell. De eerste werkzaamhe den van ,J)en Norske Sjomannsmisjoti" - thans 32 Noorse kerken ver spreid over alle wereld delen begonnen in ons land in 1876 te Amster dam. De ontwikkeling van de Noorse scheep vaart maakte het echter noodzakelijk de activitei ten te verleggen naar Rotterdam, waar in 1914 in het parfc bij de West zeedijk een Noorse see- manskerk werd ge bouwd. Het toegenomen aantal Noorse schepen op Rotterdam en de gro te uitbreidingen van het havengebied hebben het nu noodzakelijk gemaakt een tweede Noorse zee- manskerk in Europoort te bouwen. In 1963 arriveerden 2560 Noorse schepen in het Rotterdamse havenge bied. Met in totaal rond 100.000 bemanningsle den, die niet altijd in de gelegenheid waren het soms te veraf gelegen kerkje in het park te be zoeken. De Noorse pre dikant in de Maasstad E. A. Terjessen, stelde voor een nieuwe kerk op te richten in Europoort, die tevens een geschenk zou zijn aan de stichting „Den Norske Sjemanns- m is jon" ter gelegenheid van het 100-jarig be staan en van het 50-jarig bestaan van de Noorse kerk te Rotterdam. De afgelopen vier jaar waren de activiteiten van het bouiccomité erop ge richt 450.000 gulden bouwkapitaal op tafel te krijgen. Begin oktober is de restauratie van het kerkgebouw van de evangelisch-luther- se gemeente in Middelburg gereed. Dan zal op een zaterdagmiddag het gebouw weer officieel worden ingewijd door de predikant ds. W. F. ten Rouwe- Dat gebeurt op zaterdagmiddag, waarna een ontvangst volgt van de genodig den in gebouw „De Schakel". Tijdens de inwijdingsdienst met bediening van de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal zal het eigen kerkkoor zir.gen. Medewerking verleent het lid der gemeente Riek Caro. zang. Lambert Erne zal het uit 1707 daterende, gerestaureerde Duyschotorgel bespelen. Zondagmorgen daaropvolgend is er een hoofddienst, waarin het hervormde kerkkoor van Middelburg zal zingen, 's Middags kan iedereen het gerestaureerde kerkgebouw bekijken, terwijl er orgelbespelingen plaatsvinden door onder meer de cantor-organist S. Sanders, de tweede organiste Elly Bruining-KIóren, Jan Rhijn. organist van de hervormde Nieuwe Kerk. Ineke de Wit, tweede organiste van de Middelburgse Grote Kerk en door Flip Fey. Zondagavond is er een zangdienst tot slot. waarin het Middelburgs Kamerkoor zal optreden onder leiding van Bart Leljnse. Met de vrijmoedigheid van een geboren Amsterdammer, heeft ds. Ten Rouwe laar 161) de afgelopen tijd alle mogelijke acties ondernomen om gelden bijeen te krijgen voor de orgel- en kerkrestauratie, die voor een belangrijx deel door subsidies van Monumentenzorg, rijk. provincie en gemeente, is gefinancierd. Vanuit geheel Nederland zijn bijdragen gekomen voor de restauratie-acties. Wat er zoal is gepasseerd voor het zover was, vertelt de predikant op deze pagina. Ma lange, voorbereidende besprekingen is thans een voorstel gedaan voor samenwerking tussen de Verenigde Pro testantse Gemeente van Curasao en de gereformeerde kerk aldaar. Een samen werking, die nauwer is, dan reeds tus sen deze kerken bestond in de Oecume nische Raad. De gereformeerde kerk pleegt nu overleg met de gemeente en het kerkverband in Nederland. De sa menwerking zal omvatten: kanselruil, gemeenschappelijke kerkdiensten, pasto rale hulpdiensten, diaconaal werk onder gezamenlijke verantwoordelijkheid, ker- keradencontact, samenwerking in het werk voor jeugd, militairen en voor bui tenkerkelijken. Bij de voorgestelde sa menwerking behouden beide kerken hun zelfstandigheid, met eigen kerkorden en kerkelijke banden, eigen leden en ambts dragers. Vóór 1 januari 1967 zal de vorm van samengaan tussen de beide kerken opnieuw worden bekeken. Volgens het voorstel erkennen de kerken elkaar als kerken van Jezus Christus en daarmee het gebod tot kerkelijke ge meenschap. De gereformeerde kerk ziet dit gebod, aldus het voorstel, des te ster ker, omdat haar leden grotendeels slechts tijdelijk op Curacao woonachtig zijn, en omdat kerkelijk samengaan meer mogelijkheid biedt om de opdracht van de kerk in eigen omgeving te ver vullen. Uitgangspunt voor de samenwer king vormt de belijdenis van Jezus Christus en dien gekruisigd (1 Cor. 2: 2), zoals deze haar nadere uitwerking vindt in de Apostolische Geloofsbelijdenis. Deze week bestaat het bureau „Dienst over de grenzen" in Utrecht, opge richt door de Stichting Oecumenische Hulp aan Kerken en Vluchtelingen en de Nederlandse Zendingsraad, twee jaar. Via dit bureau zijn tot nu toe negentig mensen naar het buitenland gezonden, waar zij dienende functies vervullen. Het bureau is indertijd opgericht omdat zowel de Stichting Oecumenische Hulp als de Zendingsraad herhaaldelijk aan biedingen kregen van mannen en vrou wen die bereid waren om in dienst van de kerken naar andere landen te gaan, maar die ie aanbiedingen niet konden aanvaarden omdat de fondsen waarover de zendings- en diaconale organisaties beschikken te beperkt waren. Het bureau functioneert als bemiddelingsorgaan tus sen de mensen die uitgezonden willen worden en de kerken en zendingsorgani saties in de jonge landen die bereid zijn zelf de kosten van overkomst te betalen. Het is nu zo, dat de jonge kerken in de landen die leraren, artsen, landbouw kundigen of verpleegsters nodig hebben hun aanvragen richten tot dit bureau (dat zeer snel bekendheid heeft gekre gen), terwijl anderzijds de Nederlanders die him beroep in een jong land willen uitoefenen, zich bij het bureau laten in schrijven. De plaatsingsmogelijkheden lopen voor de verschillende beroepen uit een. Zo zijn er bij de negentig tot nu toe uitgezondenen een automonteur die jonge Algerijnen gaat opleiden en een kippen boer die in Kongo een pluimveefokbe- drijf van de Kongolese kerken leidt. Binnenkort zal via het bureau zelfs een piloot worden uitgezonden naar een Azia- iisch land. Artsen en volledig bevoegde leraren heb ben een zeer grote kans op plaatsing; vertegenwoordigers van administratieve beroepen maar een kleine. Men heeft op het bureau al geconstateerd, dat in de eisen die de jonge landen stellen een op gaande lijn zit. Het zijn trouwens niet al leen ontwikkelingslanden die bij het bu reau aankloppen: ook „rijke" landen die wel over geld maar niet over mensen be schikken doen een beroep op „dienst over de grenzen". Zo werken verschil lende Nederlanders in Oostenrijkse be jaardentehuizen voor vluchtelingen en diaconale instellingen van de Oostenrijk se kerken. Op dit moment zijn er onmiddellijke plaatsingsmogelijkheden voor En gels- of Franssprekende leraren, artsen en verpleegsters voor Noord-Boraeo, Zuidwest-Afrika en Zuid-Afrika, een fy- siotherapiste voor een gehandicaptencen trum in Jordaans Jeruzalem, een Frans sprekende leidster voor een meisjeshuis in Madagascar en een jonge vrouw die goed kan koken en bovendien Frans spreekt voor de huishouding van een Quakerteam in Algerije. (Advertentie) RIPOLIN Snelverf voor binnen en buiten Met 3 Extra's: Extra glans, Extra dek kracht, Extra duurzaamheid 1

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 17