Leeft de Kerk
beneden haar stand?
Je moet er toch wat
voor over hebben"
RIPOLIN
UIT STOF
Samenwerking van twee
kerken op Curacao
„Dienst over de grenzen":
van kippenboer tot piloot
met
is 't af!
Zaterdag 5 september 1964
I „Leeft de Kerk beneden haar stand?"
Dat is het opschrift boven een van de
hoofdstukken van het laatste boekje
van prof. dr. J. H. Bavinck, welke
hoogleraar van de Vrije Universiteit
te Amsterdam twee maanden geleden
is gestorven. Het boekje draagt tot
titel: Ik geloof in de Heilige Geest.
Met deze titel is de inhoud ook in wer
kelijkheid samengevat. Het gaat om
het geloven in het werk van de Heili
ge Geest. Nu is deze Bavinck voor
ons een figuur van de zending. We
weten dat hij een zeer veelzijdig man
is geweest. Hoewel hij de laatste ja
ren van zijn leven de ambtelijke vak
ken doceerde, zal hij voor ons vooral
blijven leven als een man djf, in het
zendingswerk leiding heeft gegeven.
We vonden het dan ook vanzelfspre
kend toen men in Kampen een hoogle
raar voor de zending wilde hebben,
dat men hem in 1935 benoemde.
Voordien was
hij docent ge-
weest aan de op-
leidingsschool te pa g f= jMk S. - j
Djokja, het een- IH=S3ïi3ê§ïëiil
trum van de
vroegere zending van de Gereformeerde
Kerken op Java. Slechts kort is hij in ons
land predikant geweest.
Zijn leven heeft in het teken van de zen
ding gestaan. En wanneer de zending
van de Gereformeerde Kerken het ver
loop heeft gehad zoals wij dat na de soe
vereiniteitsoverdracht hebben gezien, is
dit vooral ook aan hem te danken. Hij
is opgekomen voor de volledige zelfstan
digheid van de kerken in Indonesië en hij
heeft het vanzelfsprekend gevonden dat
deze kerken, in tegenstelling tot die in
ons land, aansluiting vroegen bij de We
reldraad van Kerken en in het eigen land
op allerlei wijze met andere kerken gin
gen samenwerken. Trouwens ook vóór
dien heeft hij zelf samenwerking gezocht,
wetende dat niets fataler voor de uitvoe
ring van de opdracht die in het Evange
lie gegeven is zou zijn, dan wanneer ver
schillende kerken elkaar in de haren gin
gen zitten of langs elkaar heen zouden
gaan. We weten van een hervormde zenJ
deling, die op Java gedurende enige ja
ren dikwijls met Bavinck in aanraking
kwam en die nadien alleen maar met het
diepste respect over hem sprak, hoe hij
hem beschouwde als een van de mensen
die voor heel het zendingswerk op Java
van de grootste betekenis is geweest.
Toen Bavinck voor goed naar ons land
terug kwam was het met het vaste voor
nemen door middel van de leerstoel
waarvoor hij benoemd was, meer be
kendheid te geven aan en liefde te wek
ken voor het wondere werk waarin hy
zovele jaren had gestaan. De boeken die
hij over het zendingswerk heeft geschre
ven zijn waarlijk niet alleen in eigen
kerk gelezen. We hebben er nog altijd
een tweetal in onze kast staan', die we
niet van plan zijn weg te doen, omdat we
door deze een dieper inzicht hebben ge
kregen in de wereld van het oosten.
«et deze verbondenheid aan Bavinck
hebben we zijn laatste boekje: Ik
geloof in de Heilige Geest, gekocht, in
de vaste overtuiging dat het zou gaan
over de zending. Daarin zijn we in ze
ker opzicht beschaamd, want het gaat
hem om de zin en inhoud van dit artikel
uit de apostolische geloofsbelijdenis. Al
lezende gaan we aan zijn hand door het
Oude en het Nieuwe Testament, op de
wijze zoals we dat in het gereformeerd
protestantisme gewoon zijn, zoekende
naar de betekenis van hetgeen er ge
schreven staat. Wat Johannes de Doper
en Jezus Christus van de Heilige Geest
hebben geschouwd en gezegd, trekt op
deze voortgaande wandeling aan ons
voorbij. De Handelingen der Apostelen
en de brieven van Paulus worden door
zocht. Het is alles een stuk theologie,
maar het wordt zó gebracht dat het ge
schrevene niet alleen voor dienaren des
Woords verstaanbaar is, maar ook voor
niet-predikanten, waardoor de waarde
van een boekje als dit alleen maar stijgt.
„Ik geloof in de Heilige# Geest" is dus
geen zendingsboek in eerste opzet. Maar
toch zou het misschien niet geschreven
zijn, althans niet zoals het nu voor ons
ligt, wanneer het zendingswerk in deze
wereld, in de meest brede zin genomen,
er niet de achtergrond van vormde. We
behoeven er ons dan ook niet over te ver
bazen wanneer we lezen: „Voor iemand
die op het zendingsveld arbeidt is het
lezen van de Handelingen der Apostelen
altijd een ontmoedigende aangelegen
heid", want daar wordt ons bijv. verteld
hoe Paulus slechts drie jaar in Efeze
werkte en dat toen een zilversmid die
tempeltjes van Artemis fabriceerde, ge
voelig in zijn beurs werd getast doordat
de verkoop van zijn waar verontrustend
snel begon terug te lopen. Wa' heeft me
nig zendeling soms jaren achtereen moe
ten arbeiden zonder enig resultaat.
„Maar zodra die iemand-op-het-zendings-
veld begint met het lezen van de brieven
van Paulus, bemerkt hij al spoedig dat
ook in die tijd al donkere schaduwen zich
vertoonden. Het
beeld dat wij van
verschillende ge-
1 gi =5I meentes krijgen,
is lang niet altijd
maar stralend."
En het slothoofdstuk „Geleid door de
Geest", bevat alleen maar „een enkele
kleine geschiedenis" van hetgeen de
schrijver zelf op Java heeft ondervonden,
welke gebeurtenis hem „even iets heeft
laten zien van de tere hulp van de
Geest".
ben gezegd, geen zendingsboek zijn,
maar de neerslag van een stuk theolo
gisch nadenken over wat wij in de kerk
geloven van de Heilige Geest. De kerk
is zich eigenlijk betrekkelijk laat gaan
bezig houden met de leer ovei de Hei
lige Geest. Eigenlijk is het nadenken
daarover pas begonnen bij de kerkher
vormers toen zij te maken kregen met
de bewegingen van de geestdrijvers in
verschillende vorm. In de r.-k. theologie
wordt hier de verbinding met de kerk zó
sterk gelegd, dat de Heilige Geest daarin
opgaat. Dat is eigenlijk tot op de dag
van 'vandaag zo gebleven. In het werk
van Herman Divendal: De Kerk van
Christus, dat in 1961 verscheen, en welk
werk op menige plaats een nieuwe toon
laat "horen, is het ook nog zo dat de Hei
lige Geest en de Kerk zó verbonden zijn
dat het eigenlijk hetzelfde is of er van
de een dan wel van de ander wordt ge
sproken. De kerkhervormers hebben het
werk van de Heilige Geest niet laten op
gaan in de kerk. Ze konden dat ook
moeilijk doen. Zij zijn juist gaan twijfe
len aan die eenheid van Kerk en Heilige
Geest.
Wanneer Bavinck
over de Heilige
Geest denkt en
schrijft, doet hij dit
toch in een missio
naire bewogenheid,
maar dan niet ge
zien vanuit één zen
dingsveld of vanuit
één kerk. Er is bij
hem een wijd uit
zicht over heel de
wereld. Hij weet dat
velen het gevoel
hebben „alsof God
langzamerhand ver
dwijnen gaat achter
al die verbijsterende prestaties waartoe
de „mondige mens" in staat blijkt te
zijn." Ze verwachten geen wonderen
meer van God, ook al spreekt men nog
wel van Hem en zo verdwijnt God uit
het gezichtsveld. Ook in de kerk zelf
kent Bavinck deze geest. En daarom
vraagt hij: „Leeft de Kerk beneden haar
stand?" Er zijn allerlei richtingen en be
wegingen in deze tijd die dit beweren,
omdat ze van oordeel zijn dat in de kerk
praktisch geen rekening meer wordt ge
houden met het werk van de Heilige
Geest en dat ze daarom aan „bloedar
moede" lijdt. Zij weten van een vervuld
zijn van de Heilige Geest en van gaven
des Geestes als het geheimzinnige spre
ken in tongen, gebedsgenezing enz. Zij
verwijten de kerk dat ze niet kent het
blijde wonder te mogen leven tit hetgeen
God ons door zijn Heilige Geest gegeven
heeft en alzo leeft zij beneden haar
stand.
„Je gaat jezelf wel eens manager voelen
van een bedrijf, dat kerk heet. Dat moet
het toch niet zijn. Want dan zou het blij
ven bij het geestelijk aanharken van de
verspreid wonende leden. Ik heb die res
tauratie ook niet gezocht, maar voor de
kerk is eigenlijk niets goed genoeg. Denk
maar aan de tempel van Jeruzalem: ce
ders van de Libanon. Als je nou ziet, dat
de mensen ijskasten hebben, t.v., radio,
pick-up met platen en dan Onze Lieve
Heer in een schuur zetten. Dat kan toch
niet? Geloof zonder de werken is dood.
De kerkrestauratie is een offer van dank
baarheid. Al die acties? Als je een voet
balclub heb, dan zet je toch ook je
schouders er onder. Ja, dan ga je mee,
je koop kaartjes voor Spanje om Feijen-
oord te helpen tegen Benfica. Voor de
kerk moet je toch ook wat over hebben.
Ik vind, dat het geld op straat ligt als
je er maar tijd voor hebt om het op te
rapen. Als je maar wakker bent".
Voordat ik in 1959 predikant werd in
Middelburg en Vlissingen en
ook Groede hoort erbij en een groepje
in Goes ze noemen mij wel eens de
lutherse bisschop van Zeeland voor
dat ik dus naar Zeeland kwam, was ik
in Bodegraven. Daar noemden ze me wel
eens bouwpastoor en de tweede Johan
Bodegraven. We moesten daar zo'n twin
tigduizend bij elkaar hebben voor her
stel. Het is een fijn kerkje geworden. Ik
heb het daar prettig kunnen versieren.
Ja, Bodegraven.' Achter de kerkdeuren
stond daar een schot. Moet je nagaan,
een schot! Ik heb de mensen gezegd: in
de Bijbel staat „Komt allen tot Mij, die
belast en beladen zijt". Maar hoe kan je
als je moe bent nu een kerk inlopen, die
dicht is. Dus: wég ermee. Daar is het
nu een fijn kerkje, liturgisch ingericht
met een altaartafel en een kruis. De bur
gemeester zei, toen ik weg ging, dat hij
nog nooit zo vaak een dominee op zijn
kamer had gehad. Ah ja, je moest er wel
eens zijn, op het stadhuis".
Middelburg, als provinciale hoofd
stad, en Zeeland leek me wel.
Onze lutherse kerken zijn maar klein
in Nederland, zo'n dertigduizend tot vijf
tigduizend zielen in ons land.
Als je het statistisch bekijkt, dus maar
erg klein. Maar ik voel mij meer predi
kant van de lutherse wereldkerk, en de
lutherse wereldfederatie is de grootste
federatie van protestantse kerken op de
aardbol. Dan zie je het wat breder.
Overal in ons land zijn lutherse kerken,
waar het óf garnizoensplaatsen óf han
delsplaatsen: Hanzesteden, waren. De
grootste bolwerken zijn geweest Antwer
pen en Amsterdam. Middelburg is de
oudste gemeente in Zëeland: rijke koop-
a 5^=2 a"$~r2
EN DE
Bavinck stelt daar zeer gedocumen
teerd tegenover dat er principieel in
de positie van de kerk, sinds de dagen
van de eerste christengemeentes, niets
veranderd is en op een rustige en fijn
zinnige wijze zet hij uiteen dat het be
langrijker is te weten dat de Heilige
Geest „ons toeëigent hetgeen wij in
Christus hebben" en dat Hij ons vooruit
doet zien naar de toekomst des Heren.
Waar een mens dit weet en dit uitzicht
heeft, daar werkt de Heilige Geest.
H.
„Want HU
zün."
Alle eeuwen door is de mens bezig geweest met de bezinning op
zijn bestaan. Hoge ogen zijn gegooid in de geschiedenis van het
menselijke denken. Wat te denken van de grote visie, die bij
voorbeeld de Grieken hadden van de metis en zijn leven, Want
daarover gaat het altijd maar weer: over de mens en zijn léven.
Ook de Bijbel spreekt over de metis. En de Bijbel spreekt anders
dan anderen. De Bijbel poneert geen stellingen ter overweging,
maar geeft de waarheid, die men niet overwéégt ('t zou ook
anders kunnen); slechts in blijde verwondering over dénkt (zó xs nu God de Here).
Als we dit bedenken wordt het ons toch duidelijk, dat toij in de lofzang, die Psalm
103 is als het ware zó maar, er middenin, de Bijbelse definitie van de mens
vinden.... stof!
Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. De sombere woorden klinken nog da
gen na in onze oren als we een begrafenis hebben bijgewoond.
Hoe merkwaardig deze woorden, die herinneren aan Gen. 2 7, terug te vinden in
een lofzang aan de Here om Zijn genade.
Over dénken 'vij dan, dat wij God erom mogen loven, dat wij op aarde thuis horen
en dat wij ons mens zijn zullen moeten beleven en tot uitdrukking mogen bren
gen in onze lichamelijkheid (de hoge ogen van bijvoorbeeld de Grieken blijken
ten enen male onvoldoende te zijn). O zeker we mogen gerust eens overdenken,
dat dit een geweldig klein zijn impliceert. We zijn „maar" stof. Maar we zijn
stof, waarmee de Here God scheppend heeft willen handelen. Wij zijn door Gods
handen heengegaan. De mens is lichaam en het leven van het lichaam is Gods
geschenk. Wij leven op de adem van Zijn stem.
„Des Heren gunst zal over die Hem vrezen in eeuwigheid altoos dezelfde wezen".
„Wij verwachten de opstanding der doden en het leven (in onze lichamelijkheid
der toekomende eeuw." Zó is nu God de Here.
NIEUWDORP R- HOLWERDA
lieden en een garnizoensstad. Daarna is
Vlissingen ontstaan. In 1707 stond in Mid
delburg al de Gasthuiskerk. In 1742 werd
dus de kapitale kerk aan de Zuidsingel
gebouwd. Er waren toen zelfs twee lu
therse predikanten daar. Na de opening
van de Nieuwe Waterweg en de grote
ontwikkeling in die buurt trokken de do
minees weg naar Rotterdam. Sinds vijf
tig jaar zijn de Middelburgse en Vlis-
singse gemeenten nu al gecombineerd.
Middelburg met zo'n 275 zielen en Vlis
singen met 225. Maar ons gebied is vrij
groot. Bij Middelburg hoort alles boven
de spoorlijn naar Goes en bij Vlissingen
alles bezuiden die lijn. Tot Rilland-Bath
toe. In Goes is er een groepje van dertig
mensen. Een dame treedt op als ouder-
linge namens Goes in de Middelburgse
kerkeraad. Eén maal per maand doe ik
daar dienst. Je moet die kleine groepen
niet laten schieten. Groede heeft 130
mensen en een erg fijn kerkje, dat is
daar piekfijn voor elkaar door een le
gaat. Daar wonen ze door heel
Zeeuwsch-Vlaanderen, van Terneuzen tot
Cadzand. Vlissingen heeft ook een goede
restauratie gehad en een orgel van het
Rampenfonds. Dat is alles voor elkaar.
Maar Middelburg: toen ik daar kwam
was het niet al te best."
Er zijn in ons land maar vyf van die
Duyschotorgels. Dit dateert uit
1707. Mét de kerk valt het onder Mo
numentenzorg. In 1962 begonnen ze met
een houten steiger te plaatsen. Toen
kostte de restauratie zo'n 148.000. Nu is
het totaal tussen de 250 en 260.000 ge
worden. Rijk, provincie en gemeente
subsidiëren ongeveer tachtig procent.
Maar zelf moeten we zo'n vijftig a zestig
duizend meebrengen. Willem Mudde bel
de me op: ik zit in de commissie voor
het orgel, zien we mekaar nog eens. En
mensen als Simon C. Jansen en Stoffel
van Viegen zeggen: Ten Rouwelaar: als
het klaar is, komen we spelen."
„Maar alleen met het orgel waren we
d'r niet. Alles was zo maar een beetje
gelapt vroeger. Gelukkig heeft Monu
mentenzorg dat gezien en ervoor ge
zorgd, dat het beter werd. Geen verfje
hier. en een plankje daar.
De kerk met het orgel moet nu dienst
gaan doen als cultuurmonument en als
kerkgebouw. Voor de héle culturele ge
meenschap. Daarom kwam er ook dat
comité van aanbeveling. De A.V.R.O. en
de N.C.R.V. hebben al eens orgelmuziek
uitgezonden en ze hebben nu al weer ge
vraagd voor het seizoen 1965-1966, de
accoustiek is er ook zo prachtig in de
kerk. Maar dat geld moest er komen.
Daarvoor waren er al die acties. Of men
mij wel eens lastig heeft gevonden: mis
schien wel. Maar zoiets mag je toch niet
laten. Het is voor de kérk, ja, voor de
kerk en voor de gemeenschap. Maar
daarvan is, geloof ik, ieder toch wel
overtuigd. Anders was er ook nooit zo
geholpen. Goed die acties dus. Vanaf
1961 tot en met 1964 het laatste staatje
heb ik nog niet binnen toch altijd nog
een aardig bedragje. Het begint met
klein en zo telt het aan: boterkoeken-
week, draaiorgel, oud papier, bazaar,
filmavond, verkoopa vonden, verloting,
avondconcerten in Vlissingen, giro-actie
elfhonderd. En ook van die meest een
voudige dingen als een sinterklaaspak
verhuren. Maar ook een renteloze obliga
tie-actie. Het Prins Bernhardfonds heeft
vijfduizend gegeven en het Anjerfonds
vijftienhonderd. We hebben nu al een
tweeëntwintigduizend bijeen. In 1967
komt er weer wat tamtam, dan bestaat
de kerk in Middelburg 225 jaar.
Vroeger hadden de mensen de idee: de
luthersen zijn rijk. Maar dat is niet
wóórl We zijn maar klein. Iedereen
heeft veel geholpen. De hervormde col
lega's geven zeer veel medewerking en
er zijn bij de kerk ook trouwe medewer
kers. Onze lutherse kerk is natuurlijk
maar klein, maar professor Berkhof
heeft eens gezegd: we zouden haar niet
graag missen om haar stimulerende in
vloed. En dat wordt ook door collega's
uit andere kerken gezegd. Het is prach
tig, dat wij mogen kerken in de Engelse
kerk in Middelburg, die is voor niets af
gestaan. Dan hebben we de consensus
met de hervormden: overeenstemming
over doop en avondmaal. Ik zou dit zo
graag ook meer zichtbaar willen maken
met de kerkrestauratie. Bijvoorbeeld
met een consensusplaats in de gerestau
reerde kerk. Die kunnen de hervormde
kerkeraden van Walcheren en Beveland
krijgen, om het zichtbaar te maken. Ik
ben bereid er voor te komen preken. Op
die manier wordt deze kerk er één voor
allen."
Het moet een kérk zijn, met een al
taartafel en een liturgisch cen
trum. Niet een zaaltje met een lezenaar.
Daarom wordt deze kerk ook ingewijd,
als-ie klaar is. Dat wordt begin oktober
hoop ik. Het wachten is op het orgel, de
restauratie is wel klaar. De kerkdeuren
gaan wagenwijd open: het moet een
feest zijn voor iedereen".
NOORSE ZEEMANSKERK OP ROZENBURG
Koning Olav V van
Noorwegen zal tijdens
zijn staatsbezoek aan
ons land vrijdag 11 sep
tember om 10.15 uur
aanwezig zijn bij de in-
wijding van de Noorse
zeemahskerk op Rozen
burg door de bisschop
van Bergen in Noorwe
gen. De bisschop wordt
daarbij geassisteerd door
zeemanspredikanten van
de kerken in Europa en
vroegere predikanten te
Rotterdam. De Noorse
koning is de schutspa
troon van alle kerken
van ,J9en Norske Sjo-
mannsmisjon" en heeft
daarom toestemming
verleend, dat de nieuwe
kerk zijn naam mag dra
gen: Kong Olavs Kapell.
De eerste werkzaamhe
den van ,J)en Norske
Sjomannsmisjoti" - thans
32 Noorse kerken ver
spreid over alle wereld
delen begonnen in ons
land in 1876 te Amster
dam. De ontwikkeling
van de Noorse scheep
vaart maakte het echter
noodzakelijk de activitei
ten te verleggen naar
Rotterdam, waar in 1914
in het parfc bij de West
zeedijk een Noorse see-
manskerk werd ge
bouwd. Het toegenomen
aantal Noorse schepen
op Rotterdam en de gro
te uitbreidingen van het
havengebied hebben het
nu noodzakelijk gemaakt
een tweede Noorse zee-
manskerk in Europoort
te bouwen.
In 1963 arriveerden 2560
Noorse schepen in het
Rotterdamse havenge
bied. Met in totaal rond
100.000 bemanningsle
den, die niet altijd in de
gelegenheid waren het
soms te veraf gelegen
kerkje in het park te be
zoeken. De Noorse pre
dikant in de Maasstad
E. A. Terjessen, stelde
voor een nieuwe kerk op
te richten in Europoort,
die tevens een geschenk
zou zijn aan de stichting
„Den Norske Sjemanns-
m is jon" ter gelegenheid
van het 100-jarig be
staan en van het 50-jarig
bestaan van de Noorse
kerk te Rotterdam.
De afgelopen vier jaar
waren de activiteiten van
het bouiccomité erop ge
richt 450.000 gulden
bouwkapitaal op tafel te
krijgen.
Begin oktober is de restauratie van het kerkgebouw van de evangelisch-luther-
se gemeente in Middelburg gereed. Dan zal op een zaterdagmiddag het
gebouw weer officieel worden ingewijd door de predikant ds. W. F. ten Rouwe-
Dat gebeurt op zaterdagmiddag, waarna een ontvangst volgt van de genodig
den in gebouw „De Schakel". Tijdens de inwijdingsdienst met bediening
van de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal zal het eigen kerkkoor zir.gen.
Medewerking verleent het lid der gemeente Riek Caro. zang. Lambert Erne zal
het uit 1707 daterende, gerestaureerde Duyschotorgel bespelen.
Zondagmorgen daaropvolgend is er een hoofddienst, waarin het hervormde
kerkkoor van Middelburg zal zingen, 's Middags kan iedereen het gerestaureerde
kerkgebouw bekijken, terwijl er orgelbespelingen plaatsvinden door onder meer
de cantor-organist S. Sanders, de tweede organiste Elly Bruining-KIóren, Jan
Rhijn. organist van de hervormde Nieuwe Kerk. Ineke de Wit, tweede organiste
van de Middelburgse Grote Kerk en door Flip Fey. Zondagavond is er een
zangdienst tot slot. waarin het Middelburgs Kamerkoor zal optreden onder
leiding van Bart Leljnse.
Met de vrijmoedigheid van een geboren Amsterdammer, heeft ds. Ten Rouwe
laar 161) de afgelopen tijd alle mogelijke acties ondernomen om gelden
bijeen te krijgen voor de orgel- en kerkrestauratie, die voor een belangrijx deel
door subsidies van Monumentenzorg, rijk. provincie en gemeente, is gefinancierd.
Vanuit geheel Nederland zijn bijdragen gekomen voor de restauratie-acties. Wat
er zoal is gepasseerd voor het zover was, vertelt de predikant op deze pagina.
Ma lange, voorbereidende besprekingen
is thans een voorstel gedaan voor
samenwerking tussen de Verenigde Pro
testantse Gemeente van Curasao en de
gereformeerde kerk aldaar. Een samen
werking, die nauwer is, dan reeds tus
sen deze kerken bestond in de Oecume
nische Raad. De gereformeerde kerk
pleegt nu overleg met de gemeente en
het kerkverband in Nederland. De sa
menwerking zal omvatten: kanselruil,
gemeenschappelijke kerkdiensten, pasto
rale hulpdiensten, diaconaal werk onder
gezamenlijke verantwoordelijkheid, ker-
keradencontact, samenwerking in het
werk voor jeugd, militairen en voor bui
tenkerkelijken. Bij de voorgestelde sa
menwerking behouden beide kerken hun
zelfstandigheid, met eigen kerkorden en
kerkelijke banden, eigen leden en ambts
dragers. Vóór 1 januari 1967 zal de vorm
van samengaan tussen de beide kerken
opnieuw worden bekeken.
Volgens het voorstel erkennen de kerken
elkaar als kerken van Jezus Christus en
daarmee het gebod tot kerkelijke ge
meenschap. De gereformeerde kerk ziet
dit gebod, aldus het voorstel, des te ster
ker, omdat haar leden grotendeels
slechts tijdelijk op Curacao woonachtig
zijn, en omdat kerkelijk samengaan
meer mogelijkheid biedt om de opdracht
van de kerk in eigen omgeving te ver
vullen. Uitgangspunt voor de samenwer
king vormt de belijdenis van Jezus
Christus en dien gekruisigd (1 Cor. 2: 2),
zoals deze haar nadere uitwerking vindt
in de Apostolische Geloofsbelijdenis.
Deze week bestaat het bureau „Dienst
over de grenzen" in Utrecht, opge
richt door de Stichting Oecumenische
Hulp aan Kerken en Vluchtelingen en de
Nederlandse Zendingsraad, twee jaar.
Via dit bureau zijn tot nu toe negentig
mensen naar het buitenland gezonden,
waar zij dienende functies vervullen.
Het bureau is indertijd opgericht omdat
zowel de Stichting Oecumenische Hulp
als de Zendingsraad herhaaldelijk aan
biedingen kregen van mannen en vrou
wen die bereid waren om in dienst van
de kerken naar andere landen te gaan,
maar die ie aanbiedingen niet konden
aanvaarden omdat de fondsen waarover
de zendings- en diaconale organisaties
beschikken te beperkt waren. Het bureau
functioneert als bemiddelingsorgaan tus
sen de mensen die uitgezonden willen
worden en de kerken en zendingsorgani
saties in de jonge landen die bereid zijn
zelf de kosten van overkomst te betalen.
Het is nu zo, dat de jonge kerken in de
landen die leraren, artsen, landbouw
kundigen of verpleegsters nodig hebben
hun aanvragen richten tot dit bureau
(dat zeer snel bekendheid heeft gekre
gen), terwijl anderzijds de Nederlanders
die him beroep in een jong land willen
uitoefenen, zich bij het bureau laten in
schrijven. De plaatsingsmogelijkheden
lopen voor de verschillende beroepen uit
een. Zo zijn er bij de negentig tot nu toe
uitgezondenen een automonteur die jonge
Algerijnen gaat opleiden en een kippen
boer die in Kongo een pluimveefokbe-
drijf van de Kongolese kerken leidt.
Binnenkort zal via het bureau zelfs een
piloot worden uitgezonden naar een Azia-
iisch land.
Artsen en volledig bevoegde leraren heb
ben een zeer grote kans op plaatsing;
vertegenwoordigers van administratieve
beroepen maar een kleine. Men heeft op
het bureau al geconstateerd, dat in de
eisen die de jonge landen stellen een op
gaande lijn zit. Het zijn trouwens niet al
leen ontwikkelingslanden die bij het bu
reau aankloppen: ook „rijke" landen die
wel over geld maar niet over mensen be
schikken doen een beroep op „dienst
over de grenzen". Zo werken verschil
lende Nederlanders in Oostenrijkse be
jaardentehuizen voor vluchtelingen en
diaconale instellingen van de Oostenrijk
se kerken.
Op dit moment zijn er onmiddellijke
plaatsingsmogelijkheden voor En
gels- of Franssprekende leraren, artsen
en verpleegsters voor Noord-Boraeo,
Zuidwest-Afrika en Zuid-Afrika, een fy-
siotherapiste voor een gehandicaptencen
trum in Jordaans Jeruzalem, een Frans
sprekende leidster voor een meisjeshuis
in Madagascar en een jonge vrouw die
goed kan koken en bovendien Frans
spreekt voor de huishouding van een
Quakerteam in Algerije.
(Advertentie)
RIPOLIN Snelverf voor binnen en buiten
Met 3 Extra's: Extra glans, Extra dek
kracht, Extra duurzaamheid 1