FOTOWEDSTRIJD
ilölll
mm
taterdagnummer
TWEEDE PRIJS
Prijs meest
bewerkelijke
foto
Él j||B
DERDE PRIJS
Zaterdag 5 september 1964
Hier zijn ze dan, de winnende foto's in de Zeeuwse
voorronde van de wedstrijd „De krant in Nederland",
waarvoor de P.Z.C. zes prijzen beschikbaar stelde. De
eerste prijs, honderd gulden, gaat naar de heer J. den
Engelsman, Schuitvaartgracht 289, Vlissingen. Twee
de prijzen van vijftig gulden werden gewonnen door
de heer B. van Wingen te Kapelle met zijn inzending
„Haar rubriek" en de heer S. Roosendaal, Hoofd
straat 14, Kruiningen met zijn foto „Het eerste
nieuws". Twee derde prijzen van vijfentwintig gulden
gaan naar mevrouw N. Flipse-Roelse, Markt 98,
Westkapelle en de heer J. Zuidweg, Grintweg 33, Yer-
seke.
Twee tweede en twee derde prijzen dus, in tegenstel
ling tot wat was aangekondigd, namelijk een eerste
prijs van honderd gulden, één tweede van vijftig en
één derde prijs van vijfentwintig gulden voor de in
zenders in groep n (volwassen amateurs) en een eer
ste prijs van vijftig gulden, een tweede van vijfen
twintig en een derde van tien gulden voor de inzen
ders in groep I, de jeugdgroep.
Omdat het aantal inzendingen in de jeugdgroep vrij
wel nihil was, besloot de jury in deze categorie geen
prijzen toe te kennen en in groep II, die honderden
goede inzendingen opleverde, twee tweede en twee
derde prijswinnaars aan te wijzen.
Restte toen nog een prijs van tien gulden, die inder
haast als een premie voor de meest bewerkelijke foto
(links onder) werd toegekend aan een meneer, wiens
werk aan het met kranten optuigen van een zeilkano
hiermee nauwelijks beloond is.
Alle foto's, ook die van de prijswinnaars, zijn intus
sen doorgezonden naar de Stichting ter bevordering
van de Amateurfotografie in Amsterdam en maken
opnieuw een kans in de landelijke wedstrijd.
S. ROOSENDAAL
De heer P. J. van der Borgt, Nieuwe Vlissing-
seweg 69 Middelburg, voorzag een kano
van een geheel uit kranten samengesteld zeil
en krijgt de inderhaast ingestelde prijs voor
de meest bewerkelijke foto. Dat het hem
voor de wind moge gaan.
J. DEN ENGELSMAN