IJZIGE STILTE AAN DE TOP
VENETIE is een stervende stad
Tussen de twee
vrienden van het
wordt al
lang
oudste
Westen
gezwegen
DE BOEKENPLANK
DE GAULLE EN DE ANGELSAKSEN (I)
BOEKEN OVER
DE NATUUR
Gevaar dreigt uit zee
Palen rotten,
eilanden
zakken weg
6
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
MAANDAG 3 AUGUSTUS 1904
(Door David Schoenbrun)
Jn de afgelopen drie jaar hebben alle westelijke staatslieden oog
in oog met elkaar gestaan, met één opmerkelijke uitzondering:
tussen de presidenten van de Verenigde Staten en Frankrijk is er,
sinds wijlen John F. Kennedy in juni 1961 Charles de Gaulle be
zocht, geen persoonlijke ontmoeting geweest. Vanaf dat jaar heeft
aan de top tussen de twee oudste vrienden en bondgenoten van
het westen, niets dan stilte geheerst.
Nu is stilte in de politiek even vreemd als een vacuum in de natuur.
Hij kan niet lang gehandhaafd blijven. Het staat daarom vast dat een
persoonlijk gesprek tussen president de Gaulle en de president van de
Verenigde Staten zal worden gehouden kort na de Amerikaanse presi
dentsverkiezingen, en wel eind 1964 of begin 1965. Dit is te meer
waarschijnlijk als president Lyndon Johnson gekozen zou worden,
omdat hij een man is die aan zwijgen een hekel heeft.
„Kom Iaat ons er eens over praten", is de pragmatische redenering
van de man uit Texas, wiens dertig bewogen Congres jaren hem be
stand hebben gemaakt tegen een stootje. Dit kan hem in zijn zaken
doen met Charles de Gaulle te pas komen, want de generaal is zelf
gestaald in vijftig jaar oorlog en politiek. De Gaulle heeft zich een
psychologisch harnas aangemeten als Frankrijk Dolende Ridder die
de hellebaard verkiest boven het woord.
Deze hellebaard heeft de Gaullesenaatmeerderheid gevoelig voor pro-
gekruist met Roosevelt en Churchill. toeol, wilde Johnson zich niet plaat-
op een manier waarvoor in de anna-.sen boven andere senatoren, maar
len van bondgenootschappelijke be
trekkingen geen precedent is aan te
wijzen. De Gaulle was op het politie
ke vlak als persoonlijkheid uitdagend
en stekelig, maar hij trof zijn even
knie in Roosevelt en Churchill. Het
was Roosevelt die het verhaaltje i cours op prijs gesteld hadden,
verspreidde waarvan hij wist dat het Gaulle was ingenomen met de ma
niet juist was: dat de Gaulle leed
aan het waandenkbeeld dat hij Jean
ne d'Arc was. En Churchill, de mees
ter van het plotseling opbloeiende
woord, kon niet laten eraan toe te
voegen: „De moeilijkheid is dat mijn
bisschoppen niet willen dat ik 'm ver
brand!".
Beledigingen volgden tijdens
oorlogsjaren stekeligheden op in een
reeks van nare incidenten die vari
eerden van gevangenneming van re
kruten, het afranselen van geheime
agenten, de moord op Darlan en ge
spannen confrontaties met de wapens
in de hand van Amerikaanse en
Franse soldaten in Stuttgart en in de
Vallei van Aosta, tot een geschil over
de toewijzing van bezettingszones. De
grote tragedie vlamde in deze perio
de op toen de Britten in Syrië ten na
dele van 'de Fransen ingrepen. Deze
conflicten, die net op de rand van
oorlog bleven, onderscheidden zich
niettemin door onbehouwenheid, be
schuldigingen over en weer en riva
liteit onder bondgenoten.
'voor een topgesprek tussen beide
presidenten in Washington begin 1964.
Johnson bracht de Gaulle de af
spraak en uitnodiging naar Washing
ton te komen drie keer allervriende
lijkst onder de aandacht. Hi; was er ir
alle oprechtheid op uit goede per
soonlijke betrekkingen met de Gaulle
te onderhouden, en meende dat de tijd
er rijp en goed gekozen voor was.
Ook tegen Johnson
Generaal de Gaulles antwoorden op
de voorstellen waren kort maar
positief voor Johnson. Zodra hij en de
Gaulle uit elkaar gegaan waren,
ging Johnson naar een aangrenzende
salon, waar hij de gouverneurs met
een brede lach meedeelde dat presi
dent de Gaulle erin had toegestemd'
met hem de afspraak na te komen
met zijn voorganger gemaakt
was. Toen Franse regeringskringen
later ontkenden dat de Gaulle ja had
gezegd, was ook dë „Uncivil War"
met Johnson begonnen, omdat het pu
bliekelijk weerspreken van een Ame-
hij hoopte toch de kans te krijgen de
Gaulle te spreken. Hij kreeg die
kans, want de Gaulle nodigde sena
tor Johnson uit voor een informeel,
onofficieel gesprek in het Elysée.
Beiden zeiden later dat ze hun dis-
„Uncivil war
Deze conflicten worden in het Engel
se taalgebied aangeduid met „Un
civil War", een term die zowel het
aspect van de onderlinge strijd tus
sen bondgenoten weergeeft als de on
beschaamdheid waarmee hij werd
uitgevochten. Zij vormen één onon
derbroken oorlog, echter gestreden in
twee gescheiden perioden van de ge
schiedenis, zoals de tweede wereld
oorlog een voortzetting van de eerste
was. De Gaulles gevechten met Roo
sevelt, Churchill en Truman in de ja
ren 1940-1945. vormen Uncivil War
nummer 1. De Gaulles geschillen met
Eisenhower, Kennedy en Macmillan,
in de jaren 1958-1963, vormen Uncivil
War 2.
Lyndon Johnson heeft zich tot president Johnson ontdekte dat er
taak gesteld een wapenstilstand in 1 meer voor nodig was dan dezelfde
de lange Uncivil War te bevorde- lengte om met president de Gaulle
ren. Vanaf het tijdstip dat hij Char-j00g in oog te komen. De ontdekking
les de Gaulle ontmoette in decem-jWat het betekent zaken te doen met
ber 1960, hoopt en gelooft Johnson de Gaulle volgde op een hartelijk ge-
dat aan de bittere intergeallieerde sprek in het ministerie van buiten-
ruzies een eind kan worden ge- landse zaken, op de avond dat pre-
maakt. Hij besprak dit aan een di- sident Johnson de buitenlandse hoog-
ner in Parijs, kort nadat de Ken- waardigheidsbekleders ontving die de
nedy-Johnsonregering aan de begrafenis van Kennedy hadden bij
macht gekomen was. [gewoond. President Johnson had de
Johnson was naar Parijs gegaan;Gaulle bedankt voor zijn boodschap-
om er een conferentie van NAVO-'pen van rouwbeklag en zijn aanwe-
parlementariërs bij te wonen. Hij zigheid bij de plechtigheid. Hij zei
was nog senator, omdat zijn investi- daarna dat hij blij zou zijn als de
tuur als vice-president nog niet had Gaulle zich zou willen houden aan
plaatsgevonden. Als leider van de de met Kennedy gemaakte afspraak
nier waarop Johnson zich gedroeg.
Hij zei me: „Johnson is niet zo maar
een politicus, hij is een politiek be
kwaam man". Uit de mond van een
man die weinig achting heeft voor po
litici maar zelf door en door politicus
is, is dit grote lof.
Johnson was op dezelfde manier
onder de indruk gekomen van de
Gaulle. „De Gaulle", zei hij, „is niet
koel en stijf, zoals mij was verteld.
Hij was op wat statige wijze erg har
telijk, ongeveer zoals men dat in ons
„Oude Zuiden" is". En breed glim
lachend voegde hij eraan toe: „En
ik ontdekte dat we iets met elkaar
gemeen hadden. We zijn precies even
lang. We kunnen elkaar in de ogen
zien en dat zou een goed voorteken
kunnen zijn".
Goede voortekens bleken slechte
voortekens in die vriendelijke kerst
tijd van 1960. De volgende keer dat
Lyndon Johnson en Charles de Gaul
le elkaar van aangezicht tot aange
zicht zagen, gebeurde dat door een
waas van tranen aan het graf van
John F. Kennedy, drie jaar later. De
wereld deelde de rouw van de Ver
enigde Staten. Er werden nooit stich-
tender woorden neergeschreven, nooit
ontroerender woorden gesproken, dan
door generaal de Gaulle, die John
F. Kennedy eerde als een soldaat, ge
vallen op het slagveld.
Van alle rouwenden die op Arlington
waren, was er geen indrukwekken
der in zijn houding en gedrag dan de
rijzige Fransman. Als er ooit een
ogenblik van toenadering tussen de
president van de Verenigde Staten
en president de Gaulle was, dan was
het op dit ogenblik van menselijk
leed, samen gedragen door twee
mannen die elkaar in de ogen kon
den zien.
Oog in oog
rikaanse president een hoogst ernsti
ge zaak is.
Er zijn twee verschillende lezingen
van wat in feite tussen beide mannen
is gezegd. Ze berusten zowel in het
State Department als in het Hotel
Matignon.
De Amerikaanse versie van de
dialoog laat de Gaulle positief „ja,
vanzelfsprekend" zeggen, met de
toevoeging: „de precieze bijzonder
heden kunnen worden geregeld via
de diplomatieke kanalen".
Volgens de Franse lezing heeft
de Gaulle gezegd: „Ach ja, na
tuurlijk", met de toevoeging: „de
bijzonderheden kunnen worden be
sproken via diplomatieke kanalen".
ITet subtiele verschil tussen „gere
geld" en „besproken", komt neer
op een niet zo subtiel verschil tus
sen J a en N e e.
Franse diplomaten suggereerden
dat De Gaulle er slechts in had toe
gestemd te confereren, zonder te spe
cificeren wéér. Ze lanceerden nog op
de dag van Kennedy's begrafenis een
proefballon door voor te stellen dat
Johnson, als nieuwe president, een
reis naar Europa zou willen maken,
te beginnen in Parijs. Dit werd afge
wezen met een scherpe herinnering
aan het feit dat Johnson al in Euro
pa was geweest, Kennedy had ver
tegenwoordigd op een massavergade
ring in Berlijn, de Gaulle in Parijs
had ontmoet, en de Verenigde Staten
niet kon verlaten terwijl er niet eens
een vice-president voorhanden was.
Geenszins verslagen, stelden de
Franse diplomaten voor dat Johnson
de Gaulle wellicht halverwege tege
moet zou kunnen komen op het eiland
Martinique, wanneer de Franse pre
sident op de terugweg was naar
Parijs van zijn staatsiebezoek aan
Mexico. Het Amerikaanse antwoord
was een bruusk nee. Men redeneerde
in Washington dat het logischer zo
wel als gemakkelijker voor de Gaul
le was om onderweg even af te stap
pen in Washington, dan de toch al
zwaar belaste Johnson een volkomen
onnodige reis te laten maken naar
een Caraïbisch eiland. De gedachte
alleen al deed de temperatuur in
Washington hoog oplopen.
Iwee werelden
conflict kan ontstaan tussen twee
staatshoofden over een zo simpele
vraag of al dan niet een uitnodiging
is aangenomen. Toch lag er een ver
schil van benadering aan ten grond
slag die de Frans-Amerikaanse be
trekkingen geregeld heeft bemoei
lijkt. Het is niet de taalbarrière- noch
een verkeerd uitleggen van woorden,
maar veeleer een verschil in tempe
rament en persoonlijkheid en een on
juiste uitleg van gewoonten en manie
ren van doen.
President Johnson is in zijn impul
siviteit en jovialiteit zeer Ameri
kaans. Hij is ook gewend aan het
plooibare geven en nemen zoals het
Amerikaanse parlementaire stelsel
dat kent. De Gaulles woorden ne
mend zoals ze tot hem gesproken
werden en op die trieste avond graag
ook wat goed nieuws hebben willend,
kon Johnson niet voor zich houden
dat beiden het eens geworden waren
over een conferentie aan het begin
van 1964. Hij mag zich dan wat heb
ben laten gaan, het was niettemin in
alle oprechtheid.
Generaal de Gaulle is zeer bepaald
niet impulsief. Hij is een schaker,
een meester van de omtrekkende be
weging en een genie in dubbelzinnig
heid. De Gaulle sloot de mogelijkheid
van een reis naar Washington niet
uit, om welke reden hij zijn dubbel
zinnige antwoord positief stelde,
maar hij voelde er zich niet door
verplicht. Het is voorts redelijk om
te veronderstellen dat de Gaulle in
zijn wiek geschoten was door John
sons impulsieve bekendmaking, ver
onderstellende dat de president hem
op voorhand wilde binden.
Dit was namelijk een gevierde stra
tegie van Roosevelt en Churchill. Het
was een van de chronische verwek
kers van de „Uncivil War". Een pe
nibele situatie werd er altijd penibe
ler door, omdat de Gaulle aan deze
wijze van druk een hekel heeft en er
zich tegen verzet. Telkens wanneer
men hem met zijn neus op een situ
atie wilde drukken, slaagde men er
slechts in hem hautainer te maken.
Zijn afvallen van Johnson was min
der een berekende zet dan een auto
matisch gebaar, een soort van pav
loviaanse reactie.
Chronisch
D'
it is de prijs van de Uncivil Wai
De gewoonte om de ander te wan
trouwen zet zich zozeer vast, dat
het daarna onmogelijk wordt eik
aars standpunt nog te begrijpen,
laat staan verschillen op te lossen.
Het verklaart hoe een verschil van
mening dat onmogelijk schijnt, in
feite onvermijdbaar is. Een ernsti
ge situatie wordt een hopeloze situ
atie wanneer de antagonisten niet
eens met elkaar willen praten. De
stilte van drie jaar aan de top van
de westerse wereld is een klassiek
voorbeeld. Dit is het standpunt van
Lyndon Johnson, wiens geloof in de
macht van het tweegesprek hem de
moed geeft ééns tot de Gaulle te
kunnen doordringen, ondanks af
wijzingen en onenigheden.
internationaal vermaarde en door Amerikaanse t.v.-reports
ook in Nederland bekende journalist, auteur en radio-tele
visiecommentator over wereldvraagstukken DAVID SCHOEN
BRUN, is de schrijver van de in het oog vallende artikelenserie
die vandaag onder de titel „DE GAULLE EN DE ANGELS AK
SEN"' in ons blad begint. Wij delen daarmee in de publikatie-
rechten, die over heel de wereld slechts aan enkele bladen exclu
sief zijn verleend.
President de Gaulle van Frankryk is een staatsman, die nog iedere
dag de politici in tal van landen voor verrassingen stelt. Hij vaart
volledig een eigen koers, waarvan niemand in binnen- en buitenland
hem vermag af te brengen. Wat menigeen steeds verwondert is ech
ter de vraag, hoe het komt dat deze president die ten opzichte van
verschillende kleinere en grotere landen bereidheid tot tegemoetko
ming heeft getoond, verandert in een monument van haast on-Galli-
sche stugheid wanneer hij in contact komt met Engelsen en Ameri
kanen. Het antwoord op deze vraag is nog nooit gegeven. Het is dan
ook een heel verhaal dat alleen geschreven kon worden door
iemand die door zijn contacten op de hoogste niveaus alle achter
gronden kent. Zo iemand is David Schoenbrun. Hij is de enige Ame
rikaanse journalist die met generaal de Gaulle is opgetrokken of hem
voortdurend heeft gadegeslagen in de periode tussen 18 juni 1940 in
Londen en mei 1964, in Parijs.
Sinds de Gaulles come-back in de politiek is Schoenbrun de enige
journalist geweest die in mei 1959 een exclusief interview met
de president van Frankrijk mocht publiceren. Generaal de Gaulle
heeft Schoenbrun voorts in particuliere audiëntie ontvangen om met
hem de biografie te bespreken die de journalist van hem aan 't schrij
ven is. Dank zij zijn persoonlijke contacten met de Amerikaanse pre
sidenten, van Roosevelt tot Johnson en met president de Gaulle, heeft
Schoenbrun tal van niet eerder gepubliceerde feiten en documenten
kunnen vergaren over wat hij de „Uncivil War", de kille oorlog, tus
sen de Franse president en de „Angelsaksen" noemt, een „oorlog"
die al bijna 25 jaar duurt. Zijn artikelenserie is van groot historisch
belang en van grote historische waarde. Zij vormt het verhaal van
een conflict dat voortdurend de wereld verbaast en verontrust.
Foto: De journalist Schoenbrun in gesprek met de Franse president.
Een van de meest „schilderachtige
bedreigde punten der stad:
het Dogenpaleis.
CUan en aoor
Peter Farb: De insecten; Pa
rool/Life „Natuurserie"; Ui tg.
N.V. Het Parool, Amsterdam.
In de Parool/Life Natuurserie ver
scheen van de hand van Peter Farb
in samenwerking met de redactie van
4 9
Qnlang,
uit Venetië de regering te Ro
me verzocht hun stad uit zijn le
thargie te wekken en van de zee te
redden. Reeds eerder had een in
ternationale commissie voor de
„verdediging van Venetië" de aan
dacht gevestigd op het lot van de
Vervallen huizen
(Van een medewerker)
hebben vijf senatoren j gen nog ernstiger zaak is de
[„ouderdomszwakte" van de stad. Zij
leeft in voorbije eeuwen. De toerist
vindt daarin een zekere charme. Ve
netië heeft weliswaar 160 kanalen
maar geen kanalisering. De huizen,
waarvan de helft dringend gerepa-
reerd moet worden, zijn vochtig en
beschimmeld en de meeste ervan
i zijn nauwelijks nog bewoonbaar. De
getallen, die de senatoren aan de re-
- gering overlegden, spreken een dui
delijke taal: 22.000 woningen zijn
vervallen, 4.200 al opgegeven en
14.000 worden nog slechts bewoond
stad. Het grootste gevaar komt 0p eigen risico van de bewoner. Mo-
I. i> derniseringswerken vormen in een
van de zee. Het niveau van de(S[a^ ^ie geheel op palen is gebouwd,
Adriatische Zee is in de loop der
eeuwen gestegen.
De verrotte paalwerken zakken
zienderogen en ook de grond van
118 kleine eilandjes, waarop de stad
\s gebouwd, zinkt langzaam en on
verbiddelijk met gemiddeld tien cen
timeter in de honderd jaar. Het oor
spronkelijke plaveisel van het San-
Marcoplein ligt tachtig centimeter
onder het huidige zeeniveau. De stad
moest kortgeleden een zijstraat naar
hel Fenicethealer met een meter
verhogen.
De oorzaken van dit wegzinken zijn
voornamelijk een tekort aan vastheid
van de ondergrond en de oprichting
van industrieën aan de periferie van
de stad, die het water uit de bodem
pompen en daarmee het verrottings
proces van de paalfunderingen be
spoedigen. Er zijn weliswaar dijken
wanneer men deze echter niet
voortdurend versterkt en de zandbar-
rière onvoldoende wordt, dan wordt
de lagune aan het water prijsgege
ven.
San-Marcoplein: zal dit
verdwijnen.
een zeer bijzonder probleem en
oorzaken ook enorm hoge kosten. Bo
vendien schiet de haven te kort,
zodat olietankers door de stad moe
ten varen via het Guideccakanaal en
daarbij een oliespoor achter zich la
ten.
Opgegeven stad
De inheemse industrie heeft zijn
ambachtelijk ritme behouden. De
toerist is verrukt over Murano en zijn
glasblazers, over Torcello en de vrou
wen, die het oude kantklossen beoefe
nen, maar zakelijk zit hier geen
brood in. Het vreemdelingenverkeer
blijft derhalve de grote rijkdom van
de stad. Maar niet iedereen kan gon
delier zijn. Daarom verlaten de Ve-
netianen hun stad. Elk jaar zoeken
4000 mensen elders een beter be
staan. Achter de geciseleerde pracht
van het Ca'd'Oro en de andere grote
paleizen en achter het internationale
leven der Biënnales ligt Venetië te
sterven.
KLEINE EN GROTE REMEDIES
De problemen zijn nu zo ernstig
geworden, dat vele miljarden nodig
zijn, om het gevaar nog te keren. In
1962 is een commissie van weten
schapsmensen en technische deskun
digen gevormd ter uilwerking van
een „verjongingsplan". Zij moest
haar werk staken wegens gebrek aan
geld De minister van openbare
werken heeft de Senaat medegedeeld,
dat een krediet van 880 miljoen lire
(ruim vijf miljoen gulden) ter be
schikking zal worden gesteld, zodat
de commissie weer het werk het
vinden van middelen en wegen om
Venetië te redden, ter hand kan ne
men. Hierbij gaat het er om, de bui
tenste „Murazzi" (dijken) te verster
ken en een bijzonder kanaliserings
systeem te ontwerpen, dat de erosie-
ve werking van het water in het
stadscentrum moet neutraliseren.
Een tweede geneesmiddel is de ont
wikkeling van de haven. In het kader
van het zogenaamde „Blauwe Plan"
heeft het ministerie van rdarine een
krediet op tienjarenbasis van 50 mil
jard lire (300 miljoen gulden) toege
staan. Het eerste deel van dit krediet,
3 miljard lire, is bestemd voor de
aanleg van een gfoot kanaal door de
lagune, dat Melamocco rechtstreeks
zal verbinden met de haven Marghe-
ra. Hierdoor wordt het havenverkeer
verlicht en Venetië zelf ontlast van
tankers en zeeschepen.
Ondergrondse?
Het derde redmiddel heeft betrek
king op de verkeerswegen. Om mo
dern te zijn zou Venetië graag een
metro hebben. Zal dat een boven
grondse of een ondergrondse wor
den? In het eerste geval zou Venetië
niet meer zichzelf zijn, in het tweede
zouden de kosten astronomische cij
fers opleveren. Niettemin denken de
deskundigen toch aan deze tweede op
lossing. Teneinde de stad met „de
wereld" te verbinden is bovendien
voorzien in een aatal autowegen.
Zeker is in elk geval, dat Italië
thans zelf belangstelling krijgt
voor het behoud van zijn „museum-
stad". Ilct wil echter ook de open
bare mening in de wereld interes
seren. De minister van openbare
werken heeft te verstaan gegeven,
dat de regering de UNESCO voor
het probleem zou kunnen interes
seren. ja zelfs zou kunnen verzoe
ken om internationale instellingen
In de stad onder te brengen.
het bekende tijdschrift Life een boek,
dat uitsluitend gewijd is aan de insec
ten. Hoe, dat toont ons direct al de
onvergetelijk fraaie afbeelding van
een libel, die de band siert, een kleur
foto, waarop elke natuurfotograaf
jaloers mag zijn. In acht op zichzelf
afgeronde delen behandelt het boek
de voornaamste en meest opvallende
verschijnselen, die kunnen worden
waargenomen aan en om diverse
vertegenwoordigers van het insecten
rijk. Vorm, anatomie, gedaantever
wisseling, bouwkunst. woningen,
jacht op 'prooien, overlevingskansen
komen achtereenvolgens aan de orde,
waarna speciaal aandacht wordt ge
wijd aan honingbijen en mieren met
ertussen een hoofdstuk over de wa
terbewoners. Al deze onderdelen van
het boek geïllustreerd met zeer in
structieve afbeeldingen, zowel foto's
als fijn uitgewerkte schetsen; spe
ciaal de kleurfoto's zijn van hoge
waarde en met uiterste zorg ver
vaardigd door mannen van de weten
schap. Zo geeft dit boek in een note-
dop tal van interessante bijzonderhe
den over een groep dieren, waarmee
de mensheid zeer nauw is betrokken,
zij het wegens schade er door toege
bracht of wegens het voordeel, dat
zij kunnen opleveren.
Jan van Rheencn: Schildpad
den; Uitg. P. van Belkum Az.,
Amsterdam.
Een gidsje voor liet houden van
schildpadden in huis, tuin en vijver.
Het bespreekt de land- en de water
bewoners van deze groep, behandelt
het al of niet houden van een winter
slaap en gaat in op een aantal bij
deze diergroep voorkomende ziekten.
Met een aantal zwart-wit illustraties.
Jan van Rheenen: Vogels hou
den; Uitg. P. van Belkum Az.,
Amsterdam.
Een algemene beschouwing van het
houden van uitheemse en inheemse
vogels: behandeld worden huisves
ting, voeding, ziekten en parasieten.
Met enige illustraties.
Dr. W. H. van Dobben: Wat
vliegt daar? Uitg. N.V. W. J.
Thlcme en Cie.
Dit boekje handhaaft zich naast an
dere meer spectaculaire vogelsoorten
door de vele (in de laatste drukken
sterk verbeterde) afbeeldingen (500
gekleurd; 200 ongekleurd) en beleef
de zijn 13e druk. In deze druk zijn
de namen van de vogels vrywcl 'in
overeenstemming gebracht met de
.Avifauna van Nederland" (Ardea
50, 1962). Het boekje ziet er fris uit
en zal om de vele wetenschappelijk
verantwoorde gegevens een gewaar
deerd bezit blijven voor de amateur
vogelliefhebber.
Y. LItvuzey e
van Europa.
E. Leo: Vogels
Een boekje, waarin de meest voorko
mende inlandse vogels en enkele bui
tenlandse zijn opgenomen. Afbeeldin
gen (112) in vrij groot formaat en in
kleuren, korte pittige bijschriften.
Verder inlichtingen in tabelvorm over
vogels uit bepaalde landschappen.