INDONESIË WEEK
O
m
71
Regina Strassburger
REVOLUTIE IN MODIEUZE BEDRIJFSKLEDING
Het circus
7)
Prairiegroen
Frisdranken op melkbasis
Zaterdag 1 augustus 1964
RRRRRRRNGrrrrnggaat de tele
foon in het kantoortje van de garage. Bas-
je neemt de telefoon aan en geeft hem dan
aan zijn vader over. „Het circus!", fluistert
hij. Basjes vader luistert en knikt een paar
keer. „Ja... Ja, ik begrijp het", zegt hij, „dat
is niet zo eenvoudig. Ja... Jazeker heb ik
wel zo'n auto voor U. Maar ik wil natuurlijk
wel weten of het niet gevaarlijk is en zo...
O... O, U denkt van niet? Nou ja, goed dan...
Ja, ja, ik snap het: de circusoptocht moet
natuurlijk doorgaan. Ik kom naar U toe".
BASJE en Annabel staan te springen van ongeduld.
„Wat Is er? Wat is er? Wat wilden ze van ons?",
roepen ze om beurten. Basjes vader lacht.
„Nou, jongens, dat is ook wat moois. Daar moet
onze Beer. de takelwagen, op z'n ouwe dag met het
circus mee!"
„Beer?", roepen Basje en Annabel tegelijk. In de
garage achjer hen staan de auto's zenuwachtig te
kraken, want ook zij hebben natuurlijk alles ge
hoord. „Tjazegt Basjes vader, „de wagen
van de zwarte panters is door zijn veren gezakt. En
nu zoekt de circusdirecteur een auto die mee kan
rijden in de optocht".
„Beer? Beer met zwarte panters in zijn laadbak?"
Basje en Annabel staan er van te griezelen. En
Beer zelf? Van zijn welen tot het dakje staat hij
te trillen en zijn grote mistlamp-oog gaat angstig
in de rondte.
Annabel die medelijden met hem heeft trekt Basjes
vader aan zijn mouw en vraagt: „moet het echt?"
- „TjaDe directeur zei dat een optocht zonder
zwarte panters geen echte circus-optocht was. Dus
we zullen maar eens gaan kijken".
„Nu?", roepen Basje en Annabel, „nu meteen al?
Gaat U naar het circus toe?" Wat ze eigenlijk
willen vragen, zeggen ze nog niet eens, maar het
staat duimendik op hun gezicht. „Mogen we mee?",
vragen hun ogen.
„Nou, vlug dan maar", lacht Basjes vader, die al
achter het stuur van de takelwagen zit. Met een
vreemd bibbergeluidje start Beer en rijdt met schok
jes weg. De anderen kijken hem na: Buts, de rode
auto van de schrijver, Fluffie, het damesautootje.
Donald Duck, Karei de Grote de vrachtwagen, Zee
meermin en Aladdin. Allemaal.
„Sterkte Beer", fluisteren ze als hij zijn takelarm
nog even naar ze opsteekt voor hij door de grote
deuren wegrijdt.
„Misschien zien we hem nooit meer terug", snuft
Fluffie en Karei de Grote moet een brok in zijn
benzineleiding wegslikken als hij denkt aan wat zijn
arme vriend allemaal overkomen kan.
MAAR tegen donker horen ze buiten een bekend
geluid: de vrolijke toeter van Beer! Opgewonden
draait hij de garage binnen en er is niets meer te
merken van bangheid of beverigheid.
„Geweldig!", roept hij, „het was geweldig! O, jon
gens, circus is zo fijn! Vraag maar aan Basje en
Annabel. Die hebben het hele circus bekeken: de
stallen, de dieren, de wagens, de grote tent. Alles.
De hele weg terug hebben ze over niets anders
gepraat!"
Verbaasd kijken de auto's hem allemaal aan. Basje
en Annabel vragen gaat niet meer, want die zijn
doodmoe van alles wat ze hebben gezien en worden
meteen doorgestuurd naar bed. Maar aan Beer vra
gen ze honderduit.
„De zwarte panters? Hoe waren ze? Ben je niet
meer bang voor ze?"
.Ach, welnee", lacht Beer. „de directeur heeft ze
met kooi en al in mijn laadbak gezet. Nou, het paste
allemaal prachtig en we waren meteen goeie vrien
den. Eén van de panters stak zijn zwarte poot door
de tralies en kriebelde me tegen mijn takelarm.
Best vriendelijke dieren. En ze zeiden allemaal dat
ik veel mooier was da.n hun vorige wagen en waar
om ik niet bij ze bleef".
„Bij ze bleef Maar Beer, dat kun je toch niet
menen?", roept Karei de Grote verschrikt.
„Och", zegt Beer, „och, waarom niet? Ik heb lang
genoeg auto's uit de sloten gehaald of weggesleept
omdat ze pech hadden. Ik wil wel eens wat anders:
avonturen! Circus-avonturen! Ze zijn er allemaal
even aardig. Een paar aapjes hebben krijgertje ge
speeld in mijn takelarm. De olifanten hebben met hun
slurf vol water mijn voorruit gewassen en de clown
heeft muziekjes gemaakt op mijn claxon. O, wat
heb ik gelachen! Er zou voor jullie allemaal best
een plaatsje zijn in het circus als je het mij vraagt.
Jij, Karei de Grote, jij zou best de leeuwenkooien
in je laadbak kunnen hebben en dan nog de drie
clowns op je dak. En in Fluffie! In Fluffie zou na
tuurlijk het danseresje rondrijden. Echt iets voor
het danseresje, zo'n deftig damesautootje! En jij
Zeemeermin, jij nam de zeehonden. Ze zouden zich
net voelen of ze onder water woonden als ze achter
jouw groene ruiten op de gladde lederen kussens
zaten. O. en Donald Duck! Donald Duck is voor de
acrobaat! Wat zou ie een kunsten maken op jouw
wiebeldak!"
„En ik? En ik?", vraagt Buts. die opeens bang
wordt dat hij zal achter blijven als ze allemaal naar
het circus gaan. „Jij", lacht Beer. „jij wordt botsauto.
Je weet wel waar de clowns de piste mee inrijden.
Boem Boem Pats Hij rijdt tegen alles op.
Aan alle kanten spuit er benzine uit, zijn banden
zeggen alle vier tegelijk pang pang en aan het slot
vliegt de hede auto met een plof uit mekaar!"
Alle anderen lachen maar Buts kijkt hem heel bang
aan. „Is het heus, Beer? Denk je niet dat ze mij
voor iets anders kunnen gebruiken?"
„Nou, misschienzegt Beer, als hij even heeft
nagedacht, „misschien kun jij wat nieuwe kunstjes
verzinnen voor de dieren van het circus. Jij en je
baas maken altijd kunsten op de weg. Wie weet
„Ik zal heel goed nadenken", belooft Buts en van
dat ogenblik af luistert hij niet meer naar de andere
auto's. Heel ernstig staat hij kunsten te bedenken
om ook maar een plaatsje in het circus te krijgen.
DAT het allemaal maar een grapje is en dat niet
één auto er over denkt om uit hun fijne garage weg
te gaan, dal komt niet bij hem op. Buts heeft zijn
plan klaar. Morgen als de circusoptocht komt gaat
hij mee. Wat er ook gebeurt!
(Wordt vervolgd).
WITTE GEBOUWEN stonden
oogverblindend in de bijna tropi
sche zon. Aan het eind van het lan
ge tegelpad dat ons naar een knus
hoekje met rotanmeubelen leidde
stond de radja en stelde ons voor
aan de toean, de nonah en de ba
boe.
Een schat van een pakje voor
jongedames. Manchetten en
kraag zijn wit. Het pakje zelf is
vervaardigd van een stof die een
grasgroene kleur heeft, men duidt
deze tint dit jaar aan met prairie
groen. Ontwerper Von Lempereur
voorzag het pakje voorts van een
marineblauw strikje, een wat ge
waagde maar moderne kleurcom
binatie.
In het Vormingskamp Hedenesse
leeft de „bevolking" de laatste tijd
een beetje op z'n Indonesisch. On
der hen bevinden zich naast scho
lieren van diverse onderwijsinstel
lingen ook werkende jongeren, de
meeste afkomstig uit Zeeland, die
onder het motto „Ontmoeting met
Indonesië." een vormingsvakantie
van tien dagen doorbrengen, onder
leiding van een wika, mej. H. ten
Have uit Groede en haar staf. Zo
wordt zevenentwintig jongeren
van zestien tot twintig jaar wat
kennis en begrip bijgebracht over
Indonesië en zijn bevolking. Wika
H. ten Have uit Groede is de radja
(vorst) van het kamp. „Elk jaar
zoeken we een land uit waarvan
gedurende de vormingsweek diver
se facetten worden belicht. Vorige
jaren hebben we Israël, Vlaande
ren en India behandeld. De jonge
ren krijgen zo een zinvolle vakan
tie".
Na enkele dagen van Inleidende ge
sprekken en kennismakingen be
gon de week zondagavond „in ernst".
Nonah R. van Beek uit Zwolle toonde
enkele foto's van Indonesië, waardoor
de groep zich alvast kon prepareren
op de vragen die de volgende dag zou
den worden beantwoo"d door me
vrouw Soemardi, verbonden aan de
Indonesische ambassade in ons land.
De gestelde vragen betroffen vooral
Soekarno, (zowel persoonlijk als poli
tiek), het communisme, Nieuw-Gui-
nea, Maleisië. Het bleek dat de groep
intelligente vragen wist te stellen en
vooral de tolerante houding ten op
zichte van de godsdienst interessant
bleek te vinden. Mevrouw Soemardi
legde de nadruk op de houding van de
Indonesiërs die „tot een compromis,
tot uitpraten" willen komen. Haar
woorden werden dezelfde avond be
aamd door drs. H. Wagemakers uit
Wolfheze, die als leider van een jeugd-
delegatie naar Indonesië meetrok.
Ook zijn betoog werd door geanimeer-
de vragen gevolgd.
Elke avond brengt een steeds wisse
lend groepje van vier verslag uit van
het bezoek van minister Luns aan In
donesië, een reis die niet speciaal voor
het plezier van de vormingsweek is
georganiseerd, maar wel uitermate
welkom is. Door middel van deze ver
slagen leren de deelnemers zelf in
formatie uit de kranten te halen.
In de omgeving van Hedenesse inter
viewt men de bevolking over de reis
van onze minister van buitenlandse
zaken. De avond tevoren bereidde de
groep zich op de te stellen vragen
voor. De volgende dag gingen ze in
groepjes van twee op pad, naar door
hen zelf uitgezochte gezinnen, waar
onder een Ambonees gezin.
„De interessantste vraag die zal ge
steld worden vinden we wel hoe men
zal reageren als president Soekarno
naar Nederland zou komen". Als men
gereed is met de vraaggesprekken zal
daarvan een verslagje worden ge-
Foto boven: De groepsleiders von het
vormingskamp „Hedenesse" bespreken
de pionnen voor de „Indonesië-week"
in een welhaast tropisch zonnetje.
V.r.n.l. wika H. ten Hove, mejuffrouw
A. Spiegelberg, mejuffrouw R. van Beek
en de heer P. Slijkermon.
schreven of het interview zal worden
gespeeld, zodat het de anderen duide
lijk wordt hoe de sfeer tijdens de ont
vangst was. Aan de hand van de ant
woorden zal worden getracht tot een
conclusie te komen.
„Het zijn allemaal jonge mensen met
een blanco opvatting. We willen pro
beren ze positief tegenover Indonesië
te laten staan. Ze zijn allemaal nog te
jong om een oordeel te kunnen hebben
over de situatie. Wat belangrijk is, is
dat er geen rancune ontstaat", ver
telt wika Ten Have.
gen te opperen, omdat niet ieder
een ervan overtuigd is dat Soekarno
een aardige man was, is, en zal blij
ven, (terecht of ten onrechte) en de
wijze waarop de jongeren dit land
wordt voorgeschoteld is wellicht wel
erg aan de rooskleurige kant. Maar
als men zich realiseert dat de hele
problematiek voor vele volwassenen
al te ingewikkeld is, dan is er zeker
uit een pedagogisch oqgpunt bekeken
toch wel voor te pleiten jonge mensen
op de goede zijden van iets te wijzen,
mits men daarbij een hypocriete in
stelling vermijdt.
In Hedenesse komen ook de speelse
elemènten aan bod,.-Donderdagavond
zal een' ganefo (Aziatische spelën)
met o.a. karbouwberijden worden ge
organiseerd. Voor vrijdagmiddag
staat een strandexpressie op het pro
gramma. Het is dan de bedoeling dat
door middel van hout, zand, schelpen
etc. reliëfs of mozaïeken worden ver
vaardigd die betrekking hebben op In
donesië. De plannen hangen echter
nog een beetje in de lucht, want mis
schien ook wordt het landschap van
Indonesië, compleet met sawa's en
bevloeiingen geënsceneerd.
De vier groepsleiders ziten vol ideeën
tdie elke dag op de stafbespreking de
revue passeren. Naast wika Ten Have,
Midden tussen de feestelijke plaat
jes van zonnebadende vakan
tiegangers en tot een piramide opge
stapelde fietsen viel haar nobel,
droefgeestig gezicht onder de hoge
hoed van de rasechte amazone lich
telijk uit de toon. Hoe kwam zij daar
verzeild, ik herkende vaag de trek
ken, maar waar ter wereld had ik
die ooit eens van dichtbij gezien?
Tot ik het onderschrift las: een kort
doodsbericht van Regina Strassbur
ger, nog betrekkelijk jong in een zie
kenhuis te Boedapest overleden. En
de herinnering kwam meteen weer
met volle helderheid terug. Regina
als iemand haar doopnaam met
ere heeft gedragen, dan was zij het.
Behalve op het toneel heb ik weinig
vrouwen ontmoet met zo konink
lijke allure als zij. En het tragische
is wel dat juist die natuurlijke waar
digheid, dat trotse bewustzijn een
vorstelijk beroep uit te oefenen dat
haar door een even vorstelijke fami
lietraditie als vanzelfsprekend was
overgeleverd dat juist die menge
ling van aangeboren en aangeleerde
allure haar einde heeft overhaast. In
ieder geval: haar leven ongewoon
heeft verzwaard.
Vrouwen als zij hebben het moeilijk:
dat is voor vorstinnen altijd een
natuurwet geweest.
In haar geval kwam daar nog de har
de leerschool van haar moeilijk be
roep bij: een hogeschoolrijdster, recht
en fier in het zadel, verliest die hou
ding niet als zij na de urenlange mor
gentraining weer op de grond staat.
Zij kan onmogelijk in een handom
draaien omschakelen naar het gewo
ne leven tussen gewone mensen, ook
al is een kant van haar wezen goed
hartig en mededeelzaam. Ik heb dat
met bewondering en meegevoel te
gelijk ervaren, toen ik jaren geleden
als gast in haar salonwagen tegen
over haar zat.
goed mantelpak die rustig tijd had
om met mij te praten in de pauze,
terwijl zij straks in fluwelen rijkleed,
extra opgemaakt vanwege het schel
le licht, haar glansnummer moest
brengen. Daar zat zij en was een
charmante, gulhartige gastvrouw:
Trinken Sie eine.i Cognac? Ach na
tuurlijk: een dergelijke vrouw schenkt
geen thee
Het was een voortreffelijke cognac,
zo goed als alles rond hf rr heen iets
bijzonders was, iets van stijl en ca
chet bezat. Zij liet het mij gulweg
zien, haar zilver, haar meubels, haar
luxueus slaapverblijf.
Maar dan kreeg de geanimeerde, be
sliste stem iets bitters het was zo
moeilijk, een bedrijf als dit lopende
en drijvende te houden, voor een
vrouw alleen. Altijd waren er moei
lijkheden, tegenslagen en schatten
verslond zo'n circus, schatten
En had men dan nog maar altijd goed
betrouwbaar personeel, dat hart had
Maar deze
De politie en haar bureau: twee van
het stalpersoneel hadden iets uitge
haald Wat wil men, losse krach
ten, men moet nemen wat men krij
gen kan, ook en vooral bij het circus.
Zij had gepraat en gepleit, de schade
vergoed, haar verontschuldigingen
aangeboden. Bij alle besognes kan
men toch nog niet alle gangen van
het personeel nagaan, het waren er
zo nogal wat.
Maar wat zegt men dan al gauw?
Zij nam de sigaret uit de mond
en keek mij diep gegriefd aan met
haar mooie donkere ogen: zie je wel,
dat zijn die Leute van de Zirkus wie
der
Het zat haar hoog, nog veel hoger
dan de enorme lasten, de afgespron
gen contracten, de stormschade aan
de geweldige tent, de zorg voor al de
kostbare dieren, haar beminde paar
den bovenal: De nddm, de reputatie
van haar bedrijf.
„De Zirkus": dat was haar leven,
haar wereld, haar gehele bestaan.
Haar man had haar dit nagelaten,
zij was er in geboren en opgegroeid,
zij had het lief. met al het vuur en
de trouw van haar sterke, rechtscha
pen wezen.
Zij was de trotse koningin van een
eigen, moeilijk regeerbaar maar hef
tig geliefd rijk en zij kon zich niet
indenken hoe iemand van haar onder
danen niet hetzelfde angstvallig en
onvoorwaardelijk respect voor het
welvaren daarvan kon opbrengen.
moeilijkheden opgeroeid.
Maar de moeilijkheden zijn haar te
machtig geworden, de zorgen te over
stelpend. Zij heeft genoegen moeten
nemen met een gedeeld bestaan:
's zomers optreden in wat een fami
liebedrijf was geworden, 's winters
noodgedwongen rust in het winter
kwartier.
En juist die rust heeft haar gesloopt.
Zij kon buiten het circus niet leven,
zoals voor een toneelspeelster, een ca
baretière, een zangeres de dag pas
begint als zij op de planken staat.
Die avond in haar eigen fraai ge
meubelde, bedrieglijk op een ge-
voor de zaak.
r deze morgen nog,
haar hoofd had daar kwamen zij
haar nog weer met de kleine plagen.
zellige zitkamer lijkende wagen heb
ik het haar met bewondering aange
zien:
Wat een andere vrouw als slopend
en doodvermoeiend zou voorkomen:
altijd laat opblijven, in vol ornaat met
fluwelen amazonekostuum en grote
hoed, geschminkt en glimlachend, op
haar koolzwart raspaard de piste bin
nenrijden, eenmaal voor haar nummer
en eenmaal voor de glorieuze finale
dat was voor haar de grote stimu
lans van haar vitaliteit, de enige le
vensvoorwaarde in de meest letter
lijke zin van het woord.
Vorstinnen hebben een moeilijker be
staan naarmate zij plichtsgetrouwer
zijn.
Regina Strassburger heeft haar
naam alle eer aangedaan maar het
heeft haar jaren van haar leven ge
kost.
SASKIA.
die dit werk reeds acht jaar doet,
waarvan drieënhalf jaar in Hedenes
se, bestaat deze groep uit de reeds
vermelde „nonah", mej. R. van
Beek, tweedejaars studente aan de
academie voor expressie door woord
en gebaren te Utrecht, haar klasgeno
te (baboe) A. Spiegelberg uit Amstel
veen en uit de toean, de heer P. Slij-
kerman uit Rotterdam. Hij is student
op de sociale academie te Rotterdam
en brengt een stage van een maand
door in Hedenesse.
Zo bespraken zij de plannen voor het
creatieve spel dat zaterdag zal plaats
vinden en waarin elke deelnemer een
rolletje zal vervullen. Er zal waar
schijnlijk een pasar (markt) met pi
sangblaren etc. als decor fungeren
Tie dc goede gewoonlc heeft om elke dag de koffietafel zowel van melk als van fruit te
voorzien, kan van die twee ter afwisseling wel eens een combinatie maken. Voorol op
warme dagen zullen karncmelkdranken of yoghurtdrankjes verdwijnen als sneeuw voor
de zon om een poradoxoal beeld te gebruiken! Twee voorbeelden van zuiveldrankjesi
sinaasappel-kornemelk en vruchten-yoghurldronk. Vier glazen sinoasappcl-kornemelk maakt men
uit de volgende ingrediënten.- drie-kwart liter karnemelk, het.sop van twee perssinaasappels en
een kleine citroen, de geraspte schil van een sinaasappel en ongeveer vijfenzeventig grom sui
ker. Meng alles met een gord of mixer goed door elkaar en klop de drank lol het bekende
„luchtige karakter tevoorschijn treedt. Voor vier glazen vruchten-yoghurtdrank zijn nodig drie
kwart liter yoghurt, twee ons aardbeien, frambozen of ander zacht fruit, ongeveer vijfenzeventig
grom suiker. De vruchten worden schoongemaakt, gewassen en door een zeef gewreven of in
een mixer fijngemaakt. Daarna worden vruchtenmoes, yoghurt en suiker door elkaar gemengd en
tot een luchtig-aondoend mengsel geklopt.
tijdens het spel. Tevoren heeft rle
groep zich gezet flan de voorbereidin-
gen, zoals de kostuums e.d.
Als men alle programmapunten be
luistert gaat het de toehoorder wat
duizelen. Er wordt gesproken over
lezingen, gespreksgroepen, strand-
tochten. Indonesische feesten en
maaltijden, over 's zondags naar de
kerk gaan en over een door de jonge
ren zelf gedeeltelijk te verzorgen
huisdienst, een zangdienst, volksdan
sen, een dagje uit naar Brugge met
een bezoek aan het klank- en licht
spel: een gigantische hoeveelheid on
dernemingen die de jongeren ener
giek zullen verwerken, naast hun nor
male corveediensten. „We leren ze
voor zichzelf en anderen te zorgen.
Hun bed opmaken, tafel dekken, aard-
apels pitten, papierprikken op het ter
rein. Daarnaast proberen we ze in
contact te brengen met elkaar, door
vriendinnetjes niet in dezelfde groep
in te delen. De niveauverschillen zijn
ook vrij groot, en het is nuttig dat ze
elkaar leren verdragen".
i sprek onder de waringin (bij ge
brek aan een heilige boom worden de
knotwilgen op het. terrein benut) zal
de hele week worden gewogen. Er
mag dan op alles kritiek geuit wor
den, op de leiding, op het thema, er
mag geklaagd worden over verveling,
kortom alles zal mogen worden ge
spuid. Gezien het enthousiasme van
de deelnemers zal het daarmee wel
zo'n vaart niet lopen. Een ding is wel
zeker: over verveling zal niemand te
klagen hebben.
Vrij snel heeft zich in Nederland tijdens
de afgelopen jaren een kleine mode-
revolutie voltrokken. Een revolutie die
zich afspeelde in een sector die nu niet
direct tof de spectakelen-der-mode be
hoort: de afdeling bedrijfskleding. Be
drijfskleding: dat betekende nog niet
zo lang geleden voor de huisvrouw
een schort-zonder-meer, een schort met
banden of met een ritssluiting, en zo
af en toe eens een half schortje met
een strikje, een koket biesje of een
borduurseltje. De werkende vrouw in
bedrijven had haar „jeans jassen",
prozaïsch ook wel stofjassen genoemd,
uitgevoerd in nogal fantasieloze kleu-
Allemaal erg degelijk en praktisch,
dat wel. Maar ook allemaal wel heel
erg uniform-idee. reminiscenties op
roepend aan „ijzeren plichten" en ver
moeiende sleur-bezighedenEn dat
laatste past niet meer zo goed in een tijd
waarin de huisvrouw, dankzij allerlei
moderne huishoudelijke voorzieningen,
toch wel met een bepaalde zwier en ar
beidsvreugde haar dagelijks werkterrein
kan betreden!
De heer M. Jostmeyer in Amsterdam
heeft in Nederland als een der eersten
de mogelijkheden gezien van de minder-
conventionele en meer-modieuze arbeids-
kleding. Het is nu een jaar of vijf gele
den dat hij het (met succes!) voor de
i pophi
te opvallend waren en bovendien prak
tisch in het gebruik en goed wasbaar.
Want aan die eisen moet een modern be-
drijfskledingstuk-voor-de-vrouw vol
doen.
In die tijd mocht de heer Jostmeyer ge
rust een pionier op zijn terrein genoemd
worden: er was nog geen markt voor
het produkt en hij begon met slechts
één huisnaaister. Dat het aantal werk
krachten in zijn bedrijf inmiddels tot
tachtig is gestegen. bew(jal wel dat die
markt er snel is gekomen! „Van het be
gin af hebben we ons helemaal op dit ar-
kel gespecialiseerd", zegt de heer Jost
meyer een nog jonge man. met als
hobbies (naast zijn werk) het reizen en
het speuren naar antiek.
„Het bedrijfskledingstuk vraagt trou-
om specialisatie, als bij-artikel is
het minder geschikt".
Bij de popularisering van het moderne
bedrijfskledingstuk hebben de Neder
landse dameskapsalons eens belangrijke
rol gespeeld. Daar werden de nieuwe
„werkjasjes" voor het eerst gedragen en
het is heel best mogelijk dat daar het
oog van de Nederlandse, vrouw voor het
eerst werd bekoord door deze nieuwe
modevorm. Ook de vrouwen die in fa
brieken en andere bedrijven werkten be
gonnen ernaar te vragen.
Over dat eerste kledingstuk uit de be
ginperiode spreekt men bij de firma
Jostmeyer met enige vertedering. Het
was rechttoe-rechtaan, „eigenlijk een
soort vogelverschrikkcrspak", zegt de
heer Jostmeyer. Het was gemaakt uit
no-iron poplin dat toen als enig mate
riaal verwerkt werd.
De kledingstukken die vandaag-de-dag
dit Amsterdamse bedrijf worden ge-
vertonen aanmerkelijk meer verschei
denheid wat de materialen betreft. De
uni no-iron poplin uit de beginperiode
kreeg garneringen van bontgeweven
ruitjes, blokjes en streepjes. Men ging
experimenteren met tricot-nylon en ge
weven nylon en die nylon-tendens is
steeds sterker geworden. De voordelen
tleeT brandgevaar en daarom kijkt men
met spanning naar de experimenten die
in Amerika ondernomen worden met
vlamvrij nylon.
„Voor ons doel is Amerika toch al bij
zonder interessant", zegt de heer Jost
meyer. „Wat practische bruikbaarheid
betreft is de research er altijd veel ver
der, van de nieuwe „blends" bijvoormeeld
verwacht ik heel veel. „Die blends zijn
dan de gemengde stoffen: katoen met
kunstvezel, waarin de goede eigenschap
pen van beide grondstoffen tot uiting
komen. Hete vetvlekken bijvoorbeeld diè
op de sterk geharste no-iron poplin vaak
blijvend zijn. hebben op dergelijke mate
rialen geen kans.
Op het ogenblik verwerkt men ongeveer
veertig procent no-iron poplin (bont, uni,
imprimé) en ongeveer veertig procent
nylon (tricot, geweven, uni, bont). De
rest is terlenka en katoen. Zestig tot ze
ventig procent van het benodigde mate
riaal voor de josters komt uit bet buiten
land: België, 'Frankrijk, Duitsland, Ame
rika. Composó-stofjes zijn in trek, rui
ten en ruitjes doen het eveneens goed,
strepen daarentegen gaan in deze mode
sector wat moeilijker. Voor de najaars
collecties liggen originele stoffen klaar:
no-iron katoenen met ingeweven rand-
effecten. pastelkleurige stoffen in drie
opeenvolgende tinten die in elkaar over
gaan.
Hoewel het bedrijfskledingstuk in ons
land duidelijk in opmars is. blijft de
daadwerkelijke belangstelling van de
Nederlandse huisvrouw toch nog achter
bij die van haar zusteren in het buiten
land. In Duitsland en Frankrijk bijvoor
beeld heeft de vrouw in het algemeen
meer geld over voor zo'n hypermodern
„werkjasje" dat niet alleen aardig
staat maar bovendien veel bewegings
vrijheid geeft. En in Frankrijk is ook de
jeugd een gretig afneemster: kleine
schoolmeisjes én schooljongetjes dragen
in de schoolbanken hetzelfde soort „be
drijfskledingstuk" waarin maman thuis
tijdens de huishoudelijke arbeid gekleed
Een nieuwe frisse mode voor bedrijf
en huishouding: links een driekwart
joster met driekwart mouw, uitge
voerd in geweven enkalon met een
ruit. Rechts een „werkjasje" voor
huishouding en bedrijf, gemaakt uit
no-iron poplin met streepgarnering.