OORLOG IN VOETBALBOND
Waterpoloteam moet in
Tokio keihard zijn"
Amateurs: terugkerende
profs naar vierde klas
Eerste transatlantische
vlocht door 2 Britten
Proefvaart in gondel boven de Grevelingen
SPLITSING BEDREIGT DE 75-JARlGE K.N.V.B.:
SEMI-PROFS BEREID GEHEEL EIGEN WEG TE GAAN
Tot elke prijs
Onaanvaardbaar
Acht jaar vóór Lindbergh
Competitie
Te optimistisch
Newfoundland
-Ierland
Lang geduurd
W
Eigen wes
A's enige Nederlandse
naar Olympische Spelen
WOENSDAG 15 JULI 1964
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
(Van een onzer redacteuren)
,e kloof tussen semi-profs en amateurs is zaterdag 4 juli, tijdens de
algemene vergaderingen van de secties betaald- en amateurvoet
bal, ernstig vergroot. De vier uit het betaalde voetbal afkomstige le
den zullen hun functie in het bondsbestuur niet waarnemen tot de bij
eenkomst van het Nederlandse voetbalparlement zaterdag a.s. te
Utrecht. Er heerst in de K.N.V.B. een crisistoestand, welke tot een
breuk kan leiden. Is de kloof onoverbrugbaar? Is er een compromis
mogelijk? Bondspraeses Toon Schroder zegt: „Met het reglement in
de hand kan de eenheid in de K.N.V.B. gehandhaafd blijven, een an
dere ontwikkeling zou funest zijn. Laten wij hopen, dat gezond ver
stand zal zegevieren".
De crisis ontstond door de motie-Lob-
steyn, met algemene stemmen aan
genomen. waarin de vergadering Be
taald Voetbal zijn volledige vertrouwen
in haar bestuur uitsprak, doch de vier
leden van het sectiebestuur, die tevens
zitting hebben in het bondsbestuur op
droeg hun functie in het overkoepelende
bestuur tot de bondsvergadering inj
Utrecht niet meer uit te oefenen. Aan
leiding tot die motie: het vasthouden
van de sectie-amateurs aan het stand
punt, dat terugkerende semi-profclubs
en de amateurafdelingcn bij .Telstar
fusies" in de 4e klas K.N.V.B. worden
geplaatst.
niet op uit, het zo ver te laten ko
men, maar als het nodig is: ja; eigen
competities voor het Betaalde Voet
bal met de eerste en tweede elftallen
van semi-profclubs, voor de topjeugd
en eigen competities voor de stan
daard-amateurelftallen van de semi-
profclubs".
By de amateurs gelooft men niet in
dergelijke drastische stappen van de
semi-profs. Bondsbestuurslid Dirk Nijs
(amateurs) wil er niet van horen: „Een
wilde bond is te dwaas om over te pra
ten. Er is maar één K.N.V.B.". Bij de
semi-profs wijst men erop, dat precies
tien jaar geleden hetzelfde werd gezegd
toen Joosten met zijn „wilde" beroeps
voetbalbond van start ging en de K.N.V.
B. ook bakzeil haalde.
Feit is, dat er zich donkere wolken heb
ben samengepakt boven de K.N.V.B.
Niemand hoopt, dat het onweer zater
dag te Utrecht in volle hevigheid zal
losbarsten. Een onderschatting van de
crisis door de amateurs kan echter fu
nest zijn, zo stelt het Betaalde Voetbal.
De semi-profs willen zich niet langer de
wetten laten voorschrijven en een breuk
in de 75-jarige voetbalbond staat voor
de deur.
wanneer de amateurs niet overstag
gaan en zijn visie is die van het!
Betaalde Voetbal gezien de eenstem- Er zal wijs beleid voor nodig zijn
migheid waarmee zijn motie werd dreiging van een breuk af te wenden, de
aangenomen „dat het Betaalde kloof tussen de semi-profs en de ama-
Voetbal zijn eigen weg gaat". Een teurs te overbruggen en de eenheid te
wilde bond? „Zo zou het genoemd handhaven. Met een nieuwe voetbaloor-
kunnen worden, maar met de zeker- log is niemand gebaat: ..Maar wij zijn
held over hooguit een paar jaar toch bereid hem te voeren", zeggen de semi-
t worden erkend. Wij zijn er beslist profs, „tot elke prijs".
Jos Coler, vice-voorzitter van de
K.N.V.B. en voorzitter Betaald
Voetbal, zegt: „Voor de semi-profs
een onaanvaardbaar standpunt, ge
zien de toezeggingen die zijn gedaan
om de amateurclubs en de amateurs
bjj „Telstar-fusies" naar sterkte in
te delen. De amateurs staan een ge
zonde ontwikkeling van het betaalde
voetbal en het algemene voetbalbe-
lang in de weg. Op die wijze is sa
menwerken niet mogelijk. Wij zijn
bereid de uiterste consequenties te
aanvaarden".
Jaap Egberts, vice-voorzitter van de
K.N.V.B. en voorzitter amateurvoetbal
zegt: „Wij hebben de semi-profs nooit
onze steun onthouden. Van onze kant is
er vaak met hun bestuursleden gespro
ken over de moeilijkheden van terug
keer naar het amateurvoetbal. Toezeg
gingen gedaan? Best mogelijk! Daar
mede hebben wij dan onze gevoelens
vertolkt. Daar mag en kan niemand
zich aan vastklampen. Maatgevend is
voor ons allen het besluit van de bonds
vergadering in 1959: tot 1961 worden
terugkerende semi-profclubs geplaatst
in de klas waar zij uit voortkwamen,
daarna in de 4e klas".
Twee standpunten die lijnrecht tegen
over elkaar staan. Zal dat ook tot uit
drukking komen tijdens de bondsverga- I
dering in Utrecht? Met 48 vertegen
woordigers van het betaalde voetbal aan
de ene en 48 vertegenwoordigers van
het amateurvoetbal aan de andere
kant? Wat zou dan de consequentie
zijn?
Bondsvoorzitter Toon Schroder wijst
vooralsnog op het huishoudelijk re
glement, artikel 70 lid 1: „De competi
ties worden door het bondsbestuur in
overleg met de sectie-besturen en voor
zover het amateurvoetbal betreft met
de districtsbesturen vastgelegd, waarbij
de elftallen in klassen en reserve-klas
sen worden ingedeeld".
In Utrecht zal het bondsbestuur dat
reglementsartikel hanteren en het is
ervan overtuigd daardoor een brug
te kunnen slaan over de kloof tussen
de semi-profs en de amateurs. In fei
te is verzuimd de bondsvergadering
in 1959 te wijzen op de competentie
van het bondsbestuur inzake indeling
competities 1
K.N.V.B.-praeses Toon Schroder wil de
crisis in de K.N.V.B. van de optimisti
sche kant blijven bekijken: „Het zou wel
treurig zijn, wanneer in het jaar waarin
het 75-jarig bestaan wordt gevierd een
breuk zou ontstaan in de voetbalbond.
Dat is het meningsverschil niet waard.
Met volwassen mannen moet het spor
tief kunnen worden opgelost. Ik heb
het volste vertrouwen, dat de opgesto
ken storm tijdig tot bedaren kan worden
gebracht".
Wolgens mr. J. H. Lobsteyn. advocaat
V te Deventer, lid van de bondsver
gadering en opsteller van de motie tij
dens de algemene vergadering Betaald
Voetbal, beziet de bondspraeses de cri
sis te optimistisch:
„Het is allemaal waar, wat betreft
de competentie van het bondsbestuur
inzake competitie-indeling en er
mankeert niets aan het besluit van
de bondsvergadering in 1959, maar
we hebben met nieuwe ontwikkelin
gen te maken. In fusies in (je top, zo
als de „Telstar-fusie" tussen de ver
enigingen V.S.V. en Stormvogels,
voorzien de reglementen niet".
In het rapport van de commissie zelf
standigheid is wél voorzien in „Tel
star-fusies": amateurverenigingen die
uit een dergelijke fusie ontstaan zullen
volgens aangegeven richtlijnen worden
ingedeeld in een acceptabele klas. „Het
merkwaardige is", aldus mr. Lobsteyn.
„dat vier vertegenwoordigers van het
amamteurvoetbal deel uitmaken van die
commissie van acht: Jaap Egberts
(voorzitter sectie amateurs), mr. J. A.
Heemstra (tot vorige week voorzitter
landelijke bond van amateurvoetbalver
enigingen); J. van der Meyde (zater
dagvoetbal) en J. Tinman (afdelingen).
Mr. Lobsteyn voegt daar aan toe: „Door
enerzyds liiee te werken aan een rap
port met duidelijke richtlijnen en ander
zijds het standpunt te handhaven, dat
terugkeer alleen naar de le klas moge
lijk is, hebben de vertegenwoordigers
van het amateurvoetbal samenwerking
zo goed als onmogelijk gemaakt. Van
daar dat ik in mijn motie heb opgeno
men, dat de heren Coler, Van Dalen,
Van der Ven en Notten als onze verte
genwoordigers tot aan de bondsverga
dering op 18 juli in het bondsbestuur
non-actief zijn. De amateurs zullen zich
op de bondsvergadering eerst duidelijk
dienen uit te spreken, daarna zal het
Betaalde Voetbal zijn standpunt bepa
len!".
(Van een bijzondere medewerker)
F\e eerste vlucht over de Atlantï-
sche Oceaan wordt gewoonlijk
op naam geschreven van de Ame
rikaanse kolonel Lindbergh. Velen
vergeten daarbij, dat de eerste
vliegers over deze waterplas in
feite twee Britten waren: Captain
•John Alcock en lieutenant Arthur
Whitten Brown. Hun vlucht, nu
vijfenveertig jaar geleden, eindig
de op 15 juni 1919 met een veilige
aankomst. Niet op het. Europese
continent, zoals Lindbergh acht
i'aar later zou doen, maar in Ier
land. En hun vliegtuig kwam bij
de landing ook niet zo netjes op
zijn pootjes terecht. Het landde
op zijn neus.
Maar, zegt men in Engeland, dat
maakt niet uit: zij waren de eersten.
Dat hun vliegtuig, een omgebouwde
Vickers Vimy bommenwerper met
twee Rolls Royce Eaglemotoren van
ieder 360 paardekracht in de modder
van het Ierse weiland op zijn neus
ging. doet aan de prestatie van ma
chine en vliegers niets af. En een
prestatie was het.
De twee man die dood-vermoeid uit
het toestel stapten, hadden over de
tocht bijna zetetien uur en een kwar
tier gedaan, daarbij nog geholpen
door een krachtige wind in de rug.
Zij konden er op dat moment geen
weet van hebben, dat: 45 jaar latei-
een andere Britse machine, de VC-10
en opnieuw een Vickers-produkt, bin
nen dezelfde tijd royaal tweemaal
over de oceaan zou kunnen vliegen,
9000 kilometer, en dan nog met tus
senlandingen in Montreal en Toronto.
Maar de VC-10 heeft dan ook vijftig
maal zo sterke motoren als de oude
Vimy.
De totale afstand die Alcock en
Brown vanaf hun startplaats in New
foundland hadden af te leggen was
bijna 3000 kilometer. Zij vlogen met
een gemiddelde snelheid van 177 kilo
meter per uur en dat was in die da
gen formidabel.
Toen de Vimy in 1919 neerstreek op
de drassige weide die door de vlie
gers werd aangezien voor stevige
bodem, had de machine nog genoeg
benzine over om ettelijke honderden
kilometers meer te vliegen. Voor de
twee officieren was dit stukje land
echter land genoeg. In een open cock
pit gezeten hadden zij urenlang door
dichte mist gevlogen, hetgeen het
uiterste had gevergd van Browns na-
vigatiekwaliteiten en van Alcocks be
kwaamheid in het besturen van het'
zware en onhandige vliegtuig.
Onderweg was de Vimy éénmaal
in een vrille geraakt. Het toestel
was al een eindweegs gevorderd op
zijn duik naar het zee-oppervlak
eer Alcock het weer in een vlakke
baan kon brengen. Vier keer had
Brown voorts op de vleugel moeten
kruipen om ijs weg te breken van
de luchtinlaten voor de motoren.
De passagiers die vandaag-de-dag
in comfortabele stoelen en op hun
wenken bediend met snelheden van
r die van het geluid over de oce-
suizen, zullen zich niet kunnen
voorstellen dat het lang geleden alle
maal zó begonnen is. Velen van hen
zullen niet eens weten, dat de eerste
vlucht over deze oceaan door twee
Engelse officieren werd uitgevoerd.
Het heeft dan ook lang geduurd eer
na 1919 de eerste passagiersdiensten
over de Atlantische Oceaan werden
geopend. Al werden vóór de tweede
wereldoorlog wei regelmatig met
vliegboten postdiensten onderhou
den, de regelmatige passagiersvluch-
ten dateren van na 1945.
De Engelsen zijn zich er nog altijd
scherp van bewust, dat zij daar niet
meteen bij waren. Zij hadden jagers
gebouwd en bommenwerpers en daar
aan de handen vol gehad. De Ameri
kanen kwamen met hun oude trans
porttoestellen op de proppen en had
den derhalve een voorsprong. Intus
sen is echter ook dat veranderd.
Laatste troef in Britse hand
daarbij de reeds genoemde VC-10 en
dan de Super VC-10, die in de loop
van dit jaar voortgestuwd door
motoren achteraan de romp op
grote hoogte boven de Atlantische
mistbanken zal koersen, die Alcock
en Brown aan de rand van de onder
gang brachten.
Alcock en Brown, die op 11, en 15 juni
1919 de eerste transatlantische vlucht
maakten. Zij werden om hun presta
tie in de adelstand verheven.
'at de consequenties kunnen j
zijn Volgens mr. Lobsteyn,
WA1ERPOLOSCHEIDSRECHTER HENK DE KOK:
punten, maar dat hij de bal overspeel
de. Later voerde hij als excuus aan: ik
heb niet gehoord dat de coach „schiet"
schreeuwde".
„Ik kan het ook zo zeggen, nu is de
sterkte van ons team meer afhankelijk
van het zelfvertrouwen dat de spelers
in het water hebben, maar van het
vertrouwen dat de spelers hebben in hun
coach. En dat lijkt mij een achteruit
gang. Ik wil eeii naam noemen. Bram
Leenaarts speelt een klasse beter dan
een Braasem in zijn beste tijd".
„Bram zou een matchwinner kunnen
zijn als hij zo nu en dan maar niet
„Als ons waterpoloteam in Tokio hard durft te spelen, op de rand van
de zware fout af, dan kan liet ver komen". Zo'n zin klinkt uit de mond
van een mun, die een kleine dertig jaar ons nationale toppolo, en zo'n
achttien jaar de meest belangrijke internationale wedstrijden fluit,
gedurfd. De 50-jarige Henk de Kok uit Den Haag, die enkele dagen
geleden bericht ontving, dat hij als enige Nederlandse scheidsrechter
uitgenodigd is om wedstrijden van de Olvmpische Spelen in Tokio te Ik zie In. cle h<?ofd~
nn Jr r .klascompetitie spelers soms dingen doen,
leiden, heeft m zijn 33-jarige scheidsrechtersloopbaan steeds bhjk die fantastisch zijn. die ook m Tokio
gegeven te durven, initiatief te nemen. Dat is de reden, waarom hij b,Jna niet te evenaren zijn. Maar die
- - - J i zelfde speler mist in een interland de
tot de top doordron,,, IS Zijn stelregel. meest opgelegde kansen, omdat hij zich
te veel instelt op commando's van de
.Concludeer uit mijn woorden niet, dat moment naar voren zwemt om het win- kant".
Materiaal
Hoog boven het water van de
Grevelingen zweeft een gondel
aan een kabel tussen de pijler
op het begin van de Grevelin-
gendam aan de Schouwse kant
en de eerste pijler, die in het
water van de Grevelingen is ge
plaatst. Het is nog maar een
proeftochtje. Maar het zal niet
zo lang meer duren of de gon
dels zullen af en aan zweven om
deze stroom te temmen met grote
hoeveelheden stortsteen, die een
belangrijk deel van de toekom
stige Grevelingendam zullen vor-
Luchtfoto Peeters en Slagboom)
ik hard spel propageer. Ik weet echter
dat andere landen, zeg maar gerust alJe
landenteams daar in Tokio alle omstan
digheden zullen uitbuiten om een wed-
'rijd te winnen. Dat men daar in Japan
een enkele consideratie zal hebben, dat
•t hard tegen hard zal gaan".
nende doelpunt te maken'
„Hoe hard je ook traint, wat je ook aan
een speler doet en ik kan U zeggen,
dat Rudi enorm hard met zyn jongens
werkt dal kun je niemand leren, dat
moet er in zitten. Als een Abe Lenstra
was gaan hockeyen in plaats van voet
ballen, zou hij ook ales hockeyer uitge
blonken hebben, eenvoudig omdat hij
van nature een verfijnd wedstrijdgevoel,
.tinct zou ik bijna willen zeggen, heeft
Us de ploeg van Rudi van Feggelen
e mentale en physieke harheid
pbrengen om zich door niets of
.emand te laten intimideren, zich niet
an de bal te laten afdrukken, eventue-meegekregen
i tegenslagen opvangen, bijvoorbeeld
a een foutieve .beslissing van een norn
heidsrechter doorvechten of er niets v-uuv'
oeurd is, als ze een voorsprong kun- pvat had bijvoorbeeld een Cor Braa-
i verdedigen tegen iedereen en alles, „U Sem vroeger. Die kon tegen het
n een wedstrijd ineens tegen
Frits Smol roepen: Frits naar achte-
Dan ging Frits terug, omdat Cor
Van Feggelen. Ik heb het grootste
"respect voor wat hij en Frits Smol
voor ons nationale waterpolo doen, ik
heb de grootste bewondering voor het
werk wat de spelers verzetten om zich
voor te bereiden op Tokio. Maar zoals
men een Elek Schwartz nooit had mo
gen verwijten dat hij geen Lenstra's of
mannen als Wilkes kon kweken, zo mag
men onze waterpolocoach niet verwijten,
dat hij geen Braasem of Van Feggelen
in de ploeg heeft. Een coach is volko
men afhankelijk van het materiaal
waarmee h(j werken moet".
„Als men gevolgd heeft wat Van Fegge
len en Smol van het hun beschikbare
spelersmateriaal gemaakt hebben, dan
bidt men Iedere dag zoals Ik, dat ons
Nederlands zevental een goed resultaat
in Tokio zal behalen. Het is dus on
rechtvaardig te stellen, dat onze ploeg
in Japan een gouden plak moet winnen
of anders gefaald heeft. .Als het team
op de olympische spelen tot de top en
dan bedoel ik: de finalepoule weet
door te dringen, dan moet men onze
jongens huldigen".
Zwaer
Het
i seni
in zal onze ploeg het ver brengen. Het 0ind va
.•vental heeft een techniek, een team- j
:rband, een balbehandeling en een
^emsnelheid. die met ieder ander na-
iderdelen doen zij noch voor Rusland,
jch voor Hongarije of Joego-Slavië iets
ider. Dat mag ik zeggen, omdat ik
gelmatig die andere landenteams in
et water zie en omdat ik elke week
ize jongens in competitiewedstrijden
.genkom", zegt de heer H. G. de Kok
j1 vuur.
Geen matenwinners
Ik heb de tijd van onze „gouden polo-
ploeg" meegemaakt met jongens als
"jor Braasem. Frits Smol. Rudi van
ggelen, Max van Gelder, Nijs Koore-
lar en anderen. Vaak vraagt men mij
n vergelijking te maken tussen die
oeg en ons oranjeteam van nu. Dan
g ik altijd direct, dat de ploeg van nu
t team van toen, in de vorm zoals
toen speelden, zou verslaan. Simpel
idat het tempo van nu veel hoger
,t. de zwemsnelheid met sprongen
oruit is gegaan en het uithoudings-
.mogen van de jongens van nu veel
oter is dan vroeger van een Cor
.aasem en zijn mensen. Toch zouden
jongens van nu met die „gouden
loeg" grote moeite hebben, omdat het
am van nu geen matchwinners heeft,
oals vroeger een Braasem of Van Feg-
olen waren. Net zoals wij nu bij voet-
:1 een Abe Lenstra missen, missen
j bij waterpolo een man die een wed-
.i'ijd kan beslissen, die net op het goede
aan de kant al.
gaat het gebeuren. En dan gebeurde
het ook. dan zwom Cor onstuitbaar naar
voren en plaatste een treffer, die de
wedstryd besliste. Je kon van tevoren
precies zeggen, hoe hij het zou doen, in
welke hoek van het doel de bal zou
komen. Hoe lukte Braasem dat? Dat
kun Je geloof ik niet verklaren. Ik wijt
het voor een belangrijk deel aan het
zelfvertrouwen van zo'n speler. Hij was
van zichzelf overtuigd, dat het zo moest
en zo kon. Hij had geen coach aan de
kant nodig om te schreeuwen: schiet, of
opzwemmen".
„In die lijd kenden wij het fenomeen
coach niet eens. De spelers voelden zelf
aan wat het beste was. De aanvoerder
van liet team regelde de taktiek tijdens
de wedstrijd, in het water. Iedere speler
uil die „gouden ploeg" wist wat hij kon,
had zelfvertrouwen, liet zich door niets
van zijn stuk brengen, had geen advies
van de kant nodig. Dat is als ik vroe
ger met nu vergelijk een kenmerkend
verschil".
Commando v
een speler moet schieten, terug moet
komen of moet opzwemmen. Ik heb
eens in een wedstrijd gezien, dat een
speler een droomkans had om te doel-
HEN'K DE KOK
keihard zijn.
et zal een uiterst zware taak wor
den, net zoals het voor ons als
scheidsrechter uiterst zwaar zal wor
den alle wedstrijden goed te doen ver
lopen. .Als ik ten slotte even op mijn
„spel" daar straks in Tokio mag komen:
ik zal daar in Japan zware wedstrijden
krijgen. Van een gewone competitiewed
strijd hier val ik elke keer een kilo af.
Onderschat ons werk als poloscheids-
ht'-rs niet. Een uur lang loop je tot
het uiterst geconcentreerd langs die bas-
sinrand. Een uur lang loop je onder de
druk, dat je vooral als je topscheids-
rechter bent niets mag missen, alles
moet zien en geen fout mag maken. In
Tokio zal ik per wedstrijd wel meer af
vallen. Het valt niet te ontkennen, dat
waterpolo ruwer en geraffineerder is
geworden. Dat is bij elke sport, in feite
in de hele maatschappij zo. Wij zullen
met het ploegje internationale scheids
rechters daar ook heihard moeten zijn,
keihard in onze beslissingen. Ik zal net
als onze nationale spelers vol zelfver
trouwen moeten zijn Zoals zij dat ver
trouwen in eigen kunnen moeten base
ren op technische vaardigheid, zo zal
ik mijn vertrouwen moeten gronden
,op een volledige kennis van de spelre
gels en mijn vele praktijkjaren".
„Vanaf het eerste fluitsignaal op die
olympische spelen moeten de spelers er
van doordrongen zijn, dat er met de
scheidsrechters niet te spotten valt, dat
aan de bassinrand een man loopt, die het
I spel door en door kent en ook geen
enkele consideratie heeft. Loopt er één
J zwakke fluitist aan de kant, dan kunnen
[er wel eens nare dingen gebeuren.
zo besluit onze watèrpoloreferre Henk