HEYE STELT NIET ALLEEN DUITSLAND AAN DE KAAK De oude Grieken waren blond ZELANDICA Moderner dan andere continentale legers „Militair apparaat bij jeugd van onze tijd aanpassen' Eigen kenmerken verdwenen in loop der historie Vermenging in Middellandse-Zeegebied De Walcherse voetpaden lieten geen spoor na WOENSDAG 15 JULI 1964 PROVINCIALE ZEEÜW8E COURANT STUTTGART „Waarom moot een soldaat die zijn dienst voor de dag er op heeft zitten, getrouwd of niet, zich 's avonds de tong uit de mond lopen om de stevige „drukker" te ontgaan die hem wacht als hij een minuut over mid dernacht in de kazerne op appel verschijnt?" Dat is een van de klemmende vragen die de vergrijsde, maar in zijn hart en hoofd jong gebleven Duitse vice-admiraal b.d. Hellmuth Guido Alexander Heye (69) de Duitse militaire leiders stelt, in zijn op slag befaamd geworden artikel in „Quick" van vorige week. Met even veel reden had admiraal Ueye zijn vraag kunnen stellen aan de mili taire leiders van Nederland, België, Frankrijk en andere westelijke lan den. En niet alleen deze vraag. Ook zijn andere vragen. Zoals: Met welk recht wordt een mindere getutoyeerd? Waarom wordt een dienstplichtige behandeld als onder daan en niet als gelijkberechtigd staatsburger in uniform? Waarom menen nog altijd veel te veel meer deren zich grofheden jegens dienst plichtigen te kunnen permitteren? Waarom die ..kommiezen-toon"? Waarom nog altijd zo'n veelvuldig heid van pesterige dienstklopperij- en? In zijn Quick-bom schreef Heye: „We leven vandaag in een nieuwe tijd, met nieuwe, andere levensvor men en we zullen ook het soldaten bestaan aan de nieuwe stijl moeten aanpassen. Want we hebben in de strijdkrachten met mensen te ma ken. Met hoofdzakelijk jonge mensen van deze nieuwe tijd. Ze zijn in het algemeen meer bijdehand, bewegelij- ker, meer nuchter en zelfstandiger dan de jeugd van vroegere tijden. Maar ze zijn ook kritischer dan hun voorgangers". Op grond daarvan pleit de grijze admiraal voor een nieuwe geest, moderne opleidings methoden en vooruitstrevende mense lijke leiding in de strijdkrachten. KLACHT ZONDER „DOUW" Dat zijn geen waarschuwingen, die typisch op Duitsland en op de Bun- deswehr slaan. Voor situaties als Heye in zijn geruchtmakend artikel aan de kaak stelt kan men terecht in de Nederlandse strijdkrachten zo goed als in die van alle andere wes telijke mogendheden. Alleen in het nog maar zo kort democratische West-Duitsland kunnen militairen die zich tekortgedaan, vernederd, ge- ergerd voelen met hun klachten naar „Wehrmachtsbeauftragte" Heye, de ombudsman voor militaire zaken van het Westduitse parlement die ze met zijn speciale bevoegdheden kan on derzoeken. Zo'n klachtencommissa ris voor militairen bestaat nog in geen van de oudere westelijke demo cratieën. De Nederlandse soldaat die zich over zijn meerdere beklaagt bij een nog hogere meerdere neemt het risico van een extra „douw" als hij niet in het gelijk wordt gesteld. Dat risico loopt niet de Duitse soldaat die zich tot zijn „Wehrmachtsbeauftrag te" wendt. De Duitse militair die voor welk vergrijp ook voor de rechter moet verschijnen verschijnt voor de bur gerlijke rechten. Hij kan militair ten hoogste disciplinair worden gestraft. Niet strafrechtelijk. „IN TIJD VAN OORLOG" De Nederlandse militair daarente gen die tijdens zijn verlof een auto ongeluk heeft veroorzaakt, een tientje heeft gegapt, of drie dagen onder wa ter is gebleven, verschijnt voor de militaire krijgsraad, die andere en strengere normen pleegt aan te leg gen dan de burgerlijke rechter. En dan wordt in het krijgsraad-vonnis dankzij een potsierlijke Nederlandse wetgeving, vandaag-de-dag nog rustig als verzwarende omstandigheid aan gevoerd dat het misdrijf ,,in tijd van oorlog" is begaan In 1964! Vice-admiraal Heye, een oud gediende van de oude Kaiserliche-, de Reichs- en de Kriegsmarine, oud commandant van de zware kruiser „Admiraal Hipper", en van het Cir cus Heye een eenheid van kikker mannen, commando's, dwerg-onder zeeërs, Schnellboten en eenmanstor- pedo's uit de laatste maanden van de tweede wereldoorlog deze Heye heeft, men zal het moeten erkennen, met zijn Quick-artikel niet de vinger gelegd op toestanden die typisch zijn voor een land met een nazi-verleden, en die dit Duitsland onderscheiden van andere westelijke landen. Zelf stelt hij vast, dat zijn voorbeelden „extreme Einzelfaelle" zijn en dat men er niet mee mag generaliseren. In het wantrouwige buitenland is dat niettemin wèl gedaan. Daardoor is de diepere betekenis van Heyes optre den niet uit de verf gekomen en komt men niet toe aan het trekken van conclusies voor eigen gebruik.. CONSUMENTENMAATSCHAPPIJ Daar heeft hij zelf in niet geringe mate toe bijgedragen. Met acht van de 3600 woorden waarin hij zijn be zorgdheid en frustratie uiting gaf, heeft hij de aandacht van de zaak waarom het gaat afgeleid: „Der Trend zum Staat in der Staat ist un- verkennbar", zo liet hij volgen op de aansporing het roer in de Bundes- wehr om te gooien. Die kreet heeft in en buiten Duitsland de koppen ge maakt. en in Bonn en de strijdkrach ten de felle anti-Heye reacties be paald. Een onbeheerste kreet, met slecht taalgebruik. Wat Heye bedoelde te zeggen liet hij er onmiddellijk op volgen: „Op alle gebieden van de menselijke sa menleving beleven we in de Bonds republiek een geweldig verande ringsproces. In het gezin, in de ge meenschap, in de onderneming en in de politiek. De overgang van in dustriële naar consumenten-maat schappij, met alle begeleidingsver schijnselen en consequenties. Een geweldig proces dat zich in adem benemend tempo voltrekt. Maar in de Bundeswebr neemt niemand daar notitie van. Daar gelooft men dat men er zonder een verandering van stijl kan komen". Met de „trend zum Staat in der Staat" bedoelde Heye te zeggen, dat de „burgers in uniform" in de strijd krachten de normale menselijke rech ten missen en dat er zo een maat schappij met eigen normen binnen de maatschappij ontstaat. Dat is heel wat anders dan in normaal taalge bruik de uitdrukking „staat in de staat" voor een militaire macht in houdt. Maar Heyes kreet is in en buiten Duitsland verstaan naar het normale taalgebruik. Als waarschu wing dat de militairen in staat moe ten worden geacht zich van de rege ring niets meer aan te trekken. Dat kan hem zijn positie als Wehrbeauf- tragte kosten. Daarmee heeft Heye dat unieke ambt in gevaar gebracht en de zaak die hom zo na aan het hart ligt een zeer slechte dienst be wezen. de Bundesmarine Soldate»i van de Eerste Divisie Berg- jager8 frissen zich tijdens een oefe ning op bij een bergbeekje. Deze oefeningen worden in zomer en vnn- ter hoog in de bergen gehouden en zijn een uitstekende training voor de ze jonge mensen. „DU" WERD „SIE" Het zou een grote vergissing zijn te enen dat de Duitse strijdkrachten van nu een heropgerichte Wehrmacht zijn, voortdraaiend op oude voet. Toen de Bundeswehr werd opgericht legde Duitsland meteen andere nor men aan dan in elk bekend leger gol den. Het nog altijd unieke instituut van de „Innere Fuehrung" was be doeld om democratische verhoudin gen binnen de strijdmacht te schep pen. De soldaat, dienstplichtig of niet, met of zonder sterren of strepen moest als een staatsburger in uni form worden beschouwd. Zelfs de jongste soldaat werd „Sie" inplaats van ,.Du" voor zijn meerderen, be halve in de praktijk voor zijn eerste pelotons commandant. In het algemeen kan men consta teren dat de verhoudingen in de Bun deswehr moderner zijn dan in enige continentale Europese strijdmacht. Maar natuurlijk is er kaf onder het koren. De Bundeswehr is geen idylle. Heel wat officieren en onderofficieren vinden die hele moderne bedoening maar flauwe kul. Tegen zulke men sen heeft de Bondsrepubliek de par- (Van een medewerker) F)e Griekse pianiste Henny Pro- topapa is een van de nieuw- Grieken die proclameren, dat hun oud-Griekse voorvaderen beslist blond zijn geweest, net zoals de mensen die zij. in Midden-Europa had leren kennen. De opinie in bre de lagen van de Griekse bevolking luidt echter geheel anders. De meeste Nieuw-Grieken menen, dat zij er net zo uitzien als de Hellenen uit het tijdperk van Pericles. Zij beweren, dat Homerus' verzen in die dagen net zo rijk aan mede klinkers werden uitgesproken als thans het geval is. Wanneer men een stuk van de Ilias reciteert op de aan vocalen zo rijke wijze, die aan de gymnasia in het westen van Europa wordt onderwe zen, glimlachen deze Grieken hoffe lijk maar duidelijk van mening dat hun uitspraak toch superieur is. En toch kan juffrouw Protopapa zeer wel gelijk hebben. De Grieken van vandaag zijn niet de Hellenen van gisteren. Wie zich met de vraag of de oude volken nog leven naar lementair ombudsman geschapen in de vorm van de Wehrbeauftragte. Een actief bureau dat de puntjes op de i zet en daarom natuurlijk nogal; wal tegenkanting losmaakt. Het is te-j gen die merkbare weerstand van be-i paalde kanten dat Heye in het ge-: weer is gekomen. OVERJARIGE DOGMA'S Wat Heye en de mannen die zijn uitzonderlijk ambt bedachten en met grote parlementaire meerder heid hielpen creëren, bezielt is, dat in de legers, luchtmachten en mari nes van welke landen dan ook lang- overjarige tradities, dogma's en wil lekeuren bestaan die omdat nie mand dat betwist zich in deze af gesloten maatschappijen maar blij ven handhaven zonder de geringste noodzaak. En niet alleen zonder nood zaak, maar ook ten nadele van die strijdkrachten. Tijdens de kater die op de Hitler- tijd en dc tweede wereldoorlog volgde is de hang naar het militai re in West-Duitsland bij de massa wel verdwenen. En het. Wirtschafs- wunder met zijn enorme vraag naar arbeidskrachten die best wor den betaald heeft er niets van doen terugkeren. Er zijn profijtelijker carrières dan de militaire in Duitsland. Majoor Hu- ber, de jonge maar wijze comman dant van het 51ste Duitse pantser grenadier-bataljon, die ik ergens in de Schwaebische Alb tijdens een ma noeuvre uit zijn commando-tank haal de, zei vermoeid maar opgeruimd dat zijn bataljon het met iets meer dan 20 officieren moe§t doen, terwijl de Amerikaanse organisatie er 49 vraagt, dat hij 50 pet van de benodig de onderofficieren ter beschikking had en dat 80 pet van zijn soldaten dienstplichtigen zijn. Minister Von Hassels woordvoerder deelde me mee dat Duitsland een tekort heeft van 9000 officieren en 30.000 onderofficie ren. Voor admiraal Heye is dat geen verrassing: zolang soldaten niet wor den beschouwd en behandeld als staatsburgers in uniform in plaats van als onderdanen, krijgt men nooit de benodigde mensen! Daarom is het een eigen belang voor de strijdkrach ten om over te schakelen naar de normen van de nieuwe, de consumen ten-maatschappij Maar is wat Heye en zijn mede standers voor Duitsland nodig achten niet in dezelfde mate van toepassing op de strijdkrachten van andere wes telijke landen? Met name ook op die van Nederland? OOK ETEN IS DIENST f is het typisch Duits wat Heye heeft gesignaleerd? Is het typisch Duits als een jonge luitenant in een Rijngarnizoen, die in een conflict met een mindere ongelijk bleek te heb ben op een vraag van Heye waarom hij die mindere geen excuus heeft aangeboden antwoordt, dat hij van ooi-deel is dat officieren minderen geen excuses kunnen aanbieden? Of dat soldaten die met zwaarste bepak king van mitrailleurs, geweren, hel men een geforceerde mars van 100 km hebben gemaakt, bij terugkeer eerst aan liet langdurige schoonma ken van hun uitrusting worden ge- voor ze naar de krib mogen? Zijn de ouderwetse dril, de grofhe den, de obsceniteiten en de dienst- klopperijen waarop Heye steeds fel reageert, voornamelijk tot de Bun deswehr beperkt? In zijn rapport aan de Bondsdag signaleert Heye een waanzinnige weekeind-regeling bij een garnizoen in Hessen die met zich meebracht dat getrouwde manschappen met stadsbewegingsvrijheid zondagsmid dags om 12 uur in de kazerne moes ten zijn om te eten, want „ook eten is dienst". Maar is het „eten is dienst" niet ook regel in het Neder landse leger? En moet ook de Neder landse militair nadat hij 's avonds nog in de kazerne heeft gegeten niet om tien uur binnen zijn als hij geen avondpasje heeft, en om twaalf uur als hij er wel een heeft? Althans in ons leger. Nachtpasjes met verlof tot het ochtendappel zijn bij onze land macht uitzonderingen. Er kan im mers 's nachts een alarmoefening ko men! Dat geldt dan blijkbaar niet voor onze Kon. Marine, want daar zijn de meerderjarigen vrij te gaan tussen avond- en ochtendappèl. Waar om voor de landmacht dan wel? Mis schien omdat niemand er eens het initiatief toe heeft genomen? Behandel ze toch als normale burgers beveelt Heye aan: laat ieder geval alle onderofficieren en alle getrouwde soldaten, die niet beslist paraat moeten blijven, vrij om na het avondappel te vertekken als ze maar voor het ochtendappel staan aangetreden. Het risico dat ze beschonken rakên? Maar zijn het dan geen volwassen manr die dat risico dan maar moeten dragen? Het zou, zo meent Heye, zeker een einde maken aan de massa van disci plinaire straffen die in de strijdkrach ten nu juist bestaat uit bestraffing van overschrijdingen van de uit- gaanstijd. Geldt dat niet in precies dezelfde mate voor Nederland, Bel gië, Frankrijk en wordt het niet tijd dat ook hier eens zulke geluiden wor den gehoord van even gezaghebbende moderne militairen als Heye? Waar om zou het in Engeland wel kunnen en op het vasteland niet? OFFICIER BETAALT Misschien is het typisch voor de Bundeswehr wat Heye signaleerde in het geval van de dienstplichtige met verlof in Niedersachsen die door zijn commandant werd teruggetele- grafeerd naar zijn kazerne in de Pfalz. Toen de verontruste man zich meldde, bleek hij zo dringend nodig te zijn geweest om zijn gevulde plun- jezak weg te halen van een plank waar die niet hoorde. Vijftien ande ren waren voor hetzelfde doel terug- getelegrafeerd. Maar als dat typisch Duits is. het vervolg is het in ieder geval ook: de teruggeroepenen had den een onafhankelijke Wehrbeauf tragte van de Bondsdag, bij wie ze zich konden beklagen. En diens in grijpen had tot gevolg dat de dienst- kloppende officier alle gemaakte reis kosten uit eigen zak moest betalen. Misschien vindt men bij ons zo'n of ficier niet. Maar als er toch eens zo'n dwaas zou zijn, zou er iemand te on zent zijn die hem zou dwingen de' reiskosten terug te betalen? LES TREKKEN En dat lijkt de les, die uit het ge- val-Heye te trekken zou zijn: 1 Bij alle gewenstheid van het openhouden van de ogen voor de mogelijkheid van hang naar het verleden in de Bundeswehr, ver dient niet uit het oog te worden verloren dat de wederopbouw van de Bundeswehr begeleid is door een fel streven van velen naar een democratischer grond slag voor die strijdmacht; 2 De rechtszekerheid van de sol daat is in Duitsland beter gere geld dan in menig ander demo cratisch land, zowel door de on mogelijkheid hem van de bur gerrechter af te trekken, als door de bemoeienis van Wehr beauftragte 3 De discussie over revolutionaire aanpak van verouderde dogma's in de strijdkrachten is in West- Duitsland al geruime tijd heftig op gang. In de meeste westelijke landen is zij nog niet eens aan de orde gesteld. Heye's wanhoopskreet is voortge komen uit een gevoel van frustra tie, naar hij zelf verklaart. Omdat naar zijn mening het parlement op zijn rapporten waarin hij de weg naar opzienbarende veranderingen wijst, onvoldoende reageert, omdat hij nog op heel wat koele bejege ning in de strijdkrachten en depar tement stuit: en omdat hij een veel hoger tempo voor de vernieuwing nodig acht. Maar dat alles in aan merking genomen heeft zijn dienst toch alleen al in 1963 niet minder dan 5402 klachten van militairen over hun behandeling ontvangen en behandeld. Er valt voor andere westelijke landen vandaag wel iets in Duitsland op te steken. Griekenland begeeft, zal het door Ly- sippus in marmer vastgelegde type slechts zelden tegenkomen. Het ls ze ker niet zo, dat elke Griek uit de vijf- de eeuw voor Christus geleken heef: op de beroemde marmeren voorbeel den. die wij nog bezitten. De „banau- soi", de handwerkslieden, lijken on getwijfeld op de grollen verkopen de handwerkslieden in Shakespeares „Midzomernachtsdroom". Socrates was geen Alcibiades! Maar de oude Grieken waren blond, terwijl wij van daag donkerharige typen met een bruine huid in Griekenland tegenko men, hetgeen duidelijke Mediterrane kenmerken zijn. De blondheid van de uit het stroom-1 gebied van de Donau naar Hellas ge trokken Achaiers, Doriërs en Ioniërsj is bewezen. De kleurresten op de beelden in het Nationale Museum van Athene bewijzen het. Homerus spreekt van de blauw-ogige Athene, van het korenkleunge haar der Ar- given. En wij hebben voor de blond heid der Indo-Europeeërs nóg een be wijs, uit de derde eeuw na Christus. Onze getuige is de schrijver Adaman- tinus, die in zijn werk „Physiognomi- ca" berichtte, dat de Hellenen blauw ogig en blond waren. VERSCHUIVINGEN Hoe is de vrijwel volledige mutatie van de bewoners van Griekenland te verklaren? Wij mogen aannemen, dat tijdens de periode van het laat-Ro- meinse imperium met zijn dicht net van drukke handelswegen in het Mid dellandse Zee-gebied beslissende vol- kerenverschuivingen en -vermengin gen hebben plaatsgevonden. Ook is het niet uitgesloten, dat bepaalde on derlagen van een uitgesproken medi terraan type, die onderdrukt werd ei (male groei kwamc De eigenlijke ou< steeds een kleine fc Noch de Slavische Middeleeuwen, no vloed in de nieuu slissende ethnisch< laten. Men vindt ii de typische punts oorsprong, noch blond. De inspanningen onze dagen, een t len creëren met tijden van hun door de keuze van ke „Door de weitjes van Souburg" Moderne wegen namen taak over De Walcherse voetpaden zijn er niet meer en toch zijn er velej geweest. Zij hebben enkele hon derden jaren dienst gedaan maar door de tijdsomstandig heden konden ze worden gemist en moesten ze verdwijnen. Het ene pad na het andere werd door de gemeenten afgeschre- Wie reeds Abraham heeft gezien, met andere woorden, wie de vijf kruisjes al achter de rug heeft, heeft ze gekend en er vaak gebruik van gemaakt. Elke Walcherse ge-, meente had ze. Op de kaart van Walcheren in 1753 door de gebr. Hat-i tinga getekend zijn de meest ge bruikte voetpaden door stippellijnen aangeduid met ..gaanpaden". Dit, woord zegt duidelijk dat ze alleen voor voetgangers bestemd waren. Op de afzonderlijke gemeentekaarten door Hugo Suringa in 1866 uitge geven staat elk voetpad aangete kend. Met recht kan worden gesproken van verdwijnen, want de paden hebben geen spoor nagelaten. Alleen zij, die op leeftijd zijn, weten nog waar de paden ongeveer hebben gelegen. Zo als met vele andere dingen, die uit gediend zijn en dus gemist kunnen worden. En toch zijn de paden tal loze jaren van zeer groot nut ge weest. Vele wegen waren vooral 'swinters onbegaanbaar. Daarom lag naast deze wegen een wat hoger gelegen voetpad. Was de weg wati smal dan lag het voetpad aan de| overzijde van de aangrenzende sloot, evenwijdig aan de weg. Nog meer! nut deed een voetpad en dat waren er zeer vele als zij een verkorting gaven. Het voetpad liep vaak door een weiland. Als er dan gevraagd werd hoe men gekomen was, was een oud Walchers gezegde: „Door de weitjes van Souburg", anders ge zegd: binnen door. Dc eigenaars of de pachters van het land, waarin de voetpaden lagen moesten deze onderhouden. Bij de koop of het pachten van het land was hun deze plicht opgelegd. Door de paden jaarlijks te bezanden of met koolas te bestrooien moesten zij goed begaanbaar blijven. Door burgemeester en wethouders werd geregeld geschouwd. Wie zijn pad niet goed onderhield kreeg een aan maning. Ook waren er veel vonders over de talrijke sloten of watergan gen. Toen b.v. Ritthem door een weg nog geen verbinding had met het burige Nieuw- en St.-Joosland was het voetpad hqt enige communicatie-1 middel. Daarbij moesten ongeveer 20 vonders gepasseerd worden. mansvoetpad. Thans ligt ongeveer in dezelfde richting een asfaltweg. Van af de A bee le liep het voetpad naast de Oude Vlissingseweg naar Middel burg. Bejaarde lezers zullen dat zich nog wel herinneren daar zij er ook gebruik van hebben gemaakt. Het was een breed pad met gele klinkers en liep, voor dat de spoor weg en het kanaal er waren, tot de herberg. Het groene woud dicht bij de Vlisslngse poort. Deze stond waar nu het kanaai is. Toen de keien van de weg vervangen werden door dubbele klinkers en de weg aanmerkelijk werd verbreed, kwam ook het pad te vervallen. B[j Arnemuicten Een ander bekend voetpad was het Arnemuidsvoetpad. Hiervan werd ge bruik gemaakt door de visvrouwen, die in de stad hun vis ventten.Hun uitroep hier bij met een lange uithaal zullen vele Middelburgers zich nog wel herinneren. Ofschoon het pad lang bleef bestaan is het ten laatste ook verdwenen. De Westkappelaars, die te voet naar Middelburg gingen, maakten gebruik van meer dan één voetpad. Daar de afstand nog al ver was, rustten velen ongeveer halverwege wat uit op Hoogelande. Bij de ruïne stond een hofstede, waar ook drank ver kocht werd. De verleiding was te groot om daaraan voorbij te gaan. Wij zouden nog meer over de oude Walcherse voetpaden kunnen schrij ven. Het artikel zou echter dan te groot worden. Door de vele en veler lei vervoermiddelen zijn er niet veel voetgangers meer, maar de wande laars, die van de natuur houden, I missen ze. is ontsproten aan net „phiihellenis- ime", de van overig Europa uitgaan de hellenistische renaissance uit de romantische vorige eeuw. De anthropolojiie is van mening, dat de typevorming ook door klima tologische invloeden wordt bepaald. De ontbossing van Griekenland heef", het klimaat subtropischer en warmer laten worden zodat door de eeuwen heen de donkere, mediterrane typen biologisch betere kansen kregen dan de door volksverhuizingen binnenge komen noordelijke volken. Een soortgelijke ethnisehe meta morfose vinden we in Italië. Over het uiterlijk van de oude Italiërs zijn wij bijzonder goed ingelicht omdat Rome reeds een bloeiende portretkunst had. Volgens de anthropoloog Lagneau wordt het Romeinse type gekenmerkt door geringe hoogte van het hoofd, een aanzienlijke welving van de sche del boven en achter de oren cn door een grote breedte van het gezicht bij de jukbeenderen. De krachtige neus vertoont een lichte kromming. De nek is kort en gespierd, de lichaamsbouw krachtig en gedrongen, het haar don ker. ARABISCHE DYNAMIEK Tacitus bericht, dat de Romeinse vrouwen jaloers waren op het rood- blonde haar van hun Germaanse zusters. Dat intussen in de eerste eeuwen na Christus een Germaanse immigratie heeft plaatsgevonden, be wijzen de schitterende mozaiekfigu- ren, die men enkele jaren geleden in de Villa Romana bij Piazza Amerina op Sicilië aan het licht heeft ge bracht. Ook de fresco's in Pompei to nen geen homogeen anthropologisch beeld. De volksverhuizing bracht een zo grondige vermenging van de lei dende lagen van Italië met Germaan se en Longobardische elementen, dat nog in de Staufentijd een groot deel van de Italische adel namen droeg, waarin elementen van Germaanse oorsprong te vinden waren Ook op het Iberische schiereiland bestond in de antieke tijd nooit een „volk" in geschiedkundige zin. Op de romanisering volgde de germanise ring althans van de bovenlaag door de Westgothen. Het huis Aragon, waarmee de Staufen zich verbonden, vertoonde nog overwegend Germaan se trekken. Het donkere, mediterrane type ging wederom overwegen door klimatologische veranderingen en Arabische infiltratie. De biologische dynamiek der Ara bieren dekte in de Middeleeuwen ook het biologische beeld der oude volken van Afrika en het Nabije Oosten, zo dat het moeilijk wordt, anthropologi- sche nuances te herkennen, die aan wijzingen vormen van ethnische oor sprong. Op ongeveer gelijke wijze gingen de Indo-Europese stammen van Klein-Aziè, de Lydiërs, de Pam- phlegoniërs en de Keltische Galaten, ten onder tijdens de Turksche immi gratie rond het jaar 1000. Het blond, dat men thans nu en dan in deze streken tegenkomt vindt zijn oor sprong waarschijnlijk in de periode der kruistochten en in latere oost- west-contacten Kerkpaden Evenals bij de gewone wegen werd de ene weg maar gebruikt dan de andere, zo was het ook bij de voet paden. De paden, die dicht bij een dorp uitkwamen waren dus belang rijker dan andere paden, die alleen de rijweg afsneden. Meestal lag het eindpunt niet ver van de kerk. zodat men sprak van „kerkpaden". De kerkgangers konden dus droogvoets in het bedehuis komen. Zo lag een zg. kerkpad naar de kerk te Vrouwenpolder, Serooskerke, Grijpskerke en vele andere dorpen. De kerkgangers (sters) liepen dan natuurlijk in een ganzenmars achter elkaar. Wij zeiden reeds waarom de voetpaden verdwenen zijn. Alle we gen zijn in de loop der jaren ver hard en vele krommingen zijn weg genomen. Bijna iedereen heeft een fiets, zodat men spoediger en ge makkelijker op de plaats van zijn be stemming kon komen. Nog vlugger gaat het met de auto. die vele boe ren reeds hebben. Tot de algemeen bekende voetpaden behoort zeker het Koopmans voetpad, dat een kortere verbinding gaf tussen Vlissingen en Middelburg toen de nieuwe weg over West-Sou burg er nog niet was. Het pad liep tussen de dorpen Oost- en West- Souburg langs de molen uitkomende aan de Oude Vlissingseweg bij de Abeele. Daar tussen beide steden een; druk verkeer was, niet alleen met; wagens over de stenen weg maar ook door kooplieden te voet met hun mars op de rug heette het pad Koop- Omstreeks 181/0 icas het in Zeenwsch-Vlaande ren allesbehalve veilig. Zo onveilig, dat de be- vtoners op het plaatsen van enige brigades van het wapen der marechaussee aandrongen. Bede laars en landlopers schuimden het platteland af. Later vormden zich benden die des nachts de be woners van afgelegen boerderijen dwongen tot het afstaan van geld en levensmiddelen. Nog in het begin van 181/6 vernemen we van een bende t>an 20 a 30 personen, die op twee hofsteden te Hon- tenisse onder bedreiging met geweld geld en goed had weten los te krijgenToch werd toen in het algemeen de toestand al beter. Deze gegevens zijn te vinden in het kort geleden verschênen werk van mr. W. van den Hoek: De geschiedenis van het wapen der Koninklijke Marechaussee. Omdat dit wapen van Franse oorsprong is, wordt eerst in het kort nagegaan hoe dit wapen is ontstaan en hoe het zich in Frankrijk in de !oop der jaren heeft ontwikkeld. In 1791 werd het wapen der marechaus see in Frankrijk opgeheven. Een nieuwe organisatie volgde on der de naam Gendarmerie Nationale. In 1796 werd in 'net de partement van de Schelde een compagnie Gendarmerie gesta tioneerd. waarvan de commandant zijn standplaats te Gen", had. Onder zijn bevelen stonden de brigades te Oostburg, Biervliet, Sas van Gent en Hulst. Bij de organisatie werd ten aanzien van de brigades Oostburg en Biervliet opgemerkt, ..dat het nodig zou zijn. dat de commandanten van deze brigades de Vlaamse taal kenden, daar het Frans er geheel onbekend was." De gen darmerie had in het algemeen de taak om orde en rust te hand haven. „Zij moest verder medewerken bij het inlijven van dienstplichtigen, het arreste-en en terugbrengen van deser teurs, het handhaven van de belastingwetten enz." Tijdens de Franse overheersing in Zeeland (departement van de Monden van de Schelde) had de commandant van de gendarmerie zijn standplaats in Middelburg; er waren drie lui tenantschappen en wel te Middelburg, Goes en Zierikzee, Na de Franse overheersing komt er een op Franse leest geschoeide marechaussee in de Belgische departementen en verder in Lim burg en Noord-Brabant. Bij de reorganisatie in de Belgische provincies had de Souvereme Vorst het woord gendarmerie veranderd in marechaussee. Eerst in 1840 kwam er een luite- - nantschap Zeeland, waarvan de commandant zijn standplaats had te Sas van Gent. Axel en Hulst. Bij deze nieuwe organisa tie was nog van invloed, dat de inwoners van Zeeuwsch-Vlaan- deren zelf op het plaatsen van enige brigades hadden aange drongen. Zoals we hebben gezien was er voor de marechaussee in dit deel van Zeeland voldoende werk. Toch kwam het voor, dat de marechaussee gebruikt werd voor diensten, waarvoor zij niet was bestemd. Zo wees bijvoorbeeld de garnizoenscomman dant op verzoek van de ontvanger van IJzendijke een mare chaussee aan voor de dienst van garnisaire. Dat wilde zeg gen. dat aan een belastingschuldige als dwangmaatregel in kwartiering van een militair werd opgelegd. In dit geval werd de marechaussee evenwel van het verrichten van deze dienst vrijgesteld, omdat de eigenlijke werkzaamheden erdoor wer den benadeeld. Voortaan mochten de marechaussees in geen geval als garnisaire worden aangewezen. We lezen verder, da' er te Philippine tijdelijk (tot 1881) een brigade werd geplaatst om de diefstallen op de mosselbanken tegen te gaan. Wij volstaan met deze opmerkingen uit dit zeer uitvoerige werk, dat goed is geïllustreerd, met o.a. prenten in kleurendruk

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 13