VLUCHTELINGENKINDEREN
Kermis
O
m
73
Uitverkoop bij Dior en Givenchy
Slakkroppen
Kasjmir
Sterren
Kragen
Noppen
EXCENTRIEK VOOR T.V. EN TERRAS
Vrijdag 10 juli 1964
„EK BEGRIJP NIET dat hun vader en moe
der dat goedvinden", zei Karei de Grote,
„anders liggen ze om deze tijd allang in hun
bed!".
„Waar zijn ze eigenlijk naar toe?" vroeg
Fluffie, die net als Zeemeermin de grote ga
ragedeuren met haar zijspiegeltje in de gaten
hield.
„Iets wat kermis heet", bromde Karei de
Grote, die al dat ongewone gedoe helemaal
niet beviel.
„Wat is kermis??", wou Zeemeermin weten.
„Dolle boelIk weet het niet precies", zei
Karei.
Heel in de verte op de grote weg hoorden ze het
ronken van Beer, de takelwagen. Bij de grote
bocht riep hij toet, toet en ze wisten dat hij nu
de lichten van de garage al zien kon.
Knipperend met zijn lichten stond Beer even later
voor ze. Basje en Annabel hadden allebei vuur
rode kleuren. Basje had een rood papieren hoedje
met een pluim op en Annabel een heel hoge licht
blauwe puntmuts met zilveren sliertjes eraan. Ze
zag eruit als een elfje uit een sprookjesboek. Dan
hadden ze ook allebei nog een toeter waarop ze
hun wangen bol bliezen. En het geluid dat daaruit
kwam leek net op de toeter van een heel ouder
wetse auto. En al die pakjes in hun hand! Wat
was dat allemaal?
„Kijk eens!", riep Basje, „een schemerlampje!
Gewonnen in.de ballengooitent!
„En ik een harlekijn!", riep Annabel en ze liet
de auto's een grappige pop zien die ze op haar
arm droeg.
„En ik!", riep Beer, die nu door Basjes vader
op zijn vaste plaatsje was gezet, „ik heb een
mascotte gewonnen!
„Jij?", vroeg Karei de Grote, „je wilt me toch
niet vertellen dat jij ook in de ballengooitent bent
geweest?"
„Ben je mal!", lachte Beer, „ik heb mijn mas
cotte gekregen van de man van de botsautootjes
tent!"
„De botsautootjestent!" Vragend keker de auto's
elkaar aan. Maar ze deden het met één oog, want
met het andere keken ze allemaal jaloers naar het
danseresje in een wit gazen rokje dat aan een
zilver koordje voor de voorruit van Beer heen en
weer wiegde.
„Morgen vraag ik aan Basje of het allemaal waar
is wat je zegt", bromde Karei, „maar nou wil
ik slapen. Ik heb morgen een grote verhuizing te
doen".
•poch hoefden ze niet tot de volgende morgen te
1 wachten. Basje, die meteen in bed was ge
stopt, omdat het al zo verschrikkelijk laat was,
kon niet slapen. Het was net of alle draaimolens
van de kermis nog door zijn hoofd draaiden en
of de vrolijke muziek en de bel van het grote
rad nog in zijn oren klingelden. En opeens dacht
hij weer aan zijn schemerlamp, die hij met ballen
gooien had gewonnen. Hij kwam overeind. „In de
garage?", zei hij hardop, „ik heb hem op de
voorbank bij Beer laten liggen!
Stilletjes liet hij zich uit bed glijden en sloop op
zijn tenen de kamer uit en de trap af. Het hele
huis sliep al. De deur naar de garage piepte
zachtjes toen hij hem openduwde. Karei de Grote
werd er wakker van. Bij het licht van de maan
dat door het glazen dak naar binnen scheen zag
hij Basje in zijn pyama. „Hé Basje!", riep hij,
„slaap jij niet?"
Alle andere auto's schrokken tegelijk wakker van
Kareis zware stem. „Heb je het hem gevraagd?",
vroeg Zeemeermin met een diepe gaap, die hele
maal onderuit haar glanzend groene motorkap
kwam.
„Wat wou je vragen?", vroeg Basje fluisterend,
terwijl hij op de treeplank bij Beer klom.
„Ze willen weten of het wel waar is van de bots
autootjes!", riep Beer. „ze geloven niet dat er
zulke auto's bestaan en helemaal niet dat Anna
bel en jij en ik zo gelachen hebben".
„Natuurlijk is het waar?", riep Basje, die hele
maal vergat dat het midden in de nacht was.
„Botsautootje rijden is het mooiste van alles!"
„Zo zei Black en hij keek Basje met zijn
witte ogen streng aan, „zo, vind je dat? Wij, als
fatsoenlijke auto's hebben anders geleerd dat bot
sen het ergste is wat een auto gebeuren kan".
,,'t Is helemaal niet om te lachen!", riep Buts,
die wel honderd keer in zijn leven gebotst en ge
butst was.
„Zullen we het jullie eens laten zien?", riep Beer,
die nog altijd door het dolle heen was van de ker
mis. „Vooruit, Bas, pak het stuur, dan spelen wij
met z'n allen botsautootje!"
„Nee Nee, ben je niet goed wijs!", riep Basje
geschrokken, „dat kunnen we
Maar verder kwam hij niet, want met veel ge
knetter startte Beer zijn motor en schoot
recht vooruit op Karei de Grote aan de overkant
van de muur af. Tja, en wat Kon Karei anders
doen dan ook z'n motor starten en zo gauw mo
gelijk maken dat-ie wegkwam? Om Beer de ta
kelwagen te ontwijken rolde hij in de richting van
Buts, die van schrik ook zijn motor startte en
huppelend wegsprong op Donald Duck af. En
Donald Duck wiebelde naar Fluffie en Fluffie
naar Maharadja en Maharadja naar Zeemeer
min. En die weer naar Jumbo' En zo maar
door. Toen Karei de Grote zag dat Beer hem net
niet had kunnen raken schoot hij in een lach. En
toen Buts Karei de Grote zag lachen en zelf net
voor de wielen van Donald Duck langs draaide,
lachte Buts ook. En twee minuten later was het
kermis in de garage. Basje zat met een wit ge
zicht achter het stuur en riep aan één stuk door:
„Niet doen! Niet doen! Ophouden!" Maar nie
mand luisterde; de auto's kregen steeds meer
plezier in het krijgertje spelen en steeds harder
stoven ze op elkaar af. Je kon op je vingers na
tellen dat het nooit goed af zou lopen. En zié je
wel! Daar had je het al. Karei de Grote draaide
op zijn veertien wielen een rondje en kwam recht
op Beer de takelwagen af, snorrend van het
lachen. Maar Beer kon nergens meer naar toe.
Hij stond met zijn laadbak tegen de muur. „Pas
op! Pas op!", schreeuwde Basje en hij kneep zijn
ogen dicht. En Beer zelf zag ook het gevaar. Van
schrik sloeg zijn motor af. Nu moest de klap ko
men. Basje schreeuwde! En toen Toen pakte
iemand hem nog net op tijd, net vóór de grote
botsing op en zei: „Wat doe jij nou hier? Jij lag
toch allang in je bed?"
Basje kniperde met zijn ogen en keek recht in het
gezicht van zijn vader die hem van de voorbank
had getild. „M'n schemerlamp", zei hij, „ik wou
mijn schemerlamp even gaan halen die had
ik op de voorbank laten liggen. En toen toen
ben ik, denk ik Hij knipperde nog eens ver
legen. „In slaap gevallen", zei z'n vader.
„In slaap gevallen", zeiden alle auto-ogen, die
hem knipogend aankeken.
(Wordt vervolgd)
i
DINSDAGMIDDAG stapten ze,
wat stijfjes van de lange rit van
uit Amersfoort uit de auto's die
hen naar Kapelle hadden gevoerd.
Eenentwintig kinderen, afkom
stig uit het vluchtelingenkamp
„Finkenwerder" bij Hamburg,
naar Zeeland gekomen om een
vier weken durende vakantie door
te brengen bij pleegouders.
Monica is een van hen. Drie jaar
geleden kwam ze voor het eerst
mee. Een rond gezichtje, omlijst
door piekhaar, schuwe ogen ach
ter een brilletje. Een teruggetrok
ken natuurtje, argwanend. Het is
geen knap kind, niet overdreven
hartelijk of toeschietelijk. Nu ze
voor de derde maal tijdelijk is op
genomen in het huis van de arts
Risseeuw en zijn vrouw in Kapelle
is ze, ondanks de onzelfzuchtige,
liefderijke zorgen waarmee ze
steeds werd omringd, nog niet be
vrijd van haar wantrouwen. Ze
kijkt koeltjes, groet nauwelijks,
knuffelt alleen de twee grote hon
den van haar pleegmoeder en laat
stil toe dat ze gefotografeerd
wordt.
I MONICA
...dol op de Beatles...
jjl vragen, maar het is misschien be
ter dat U haar niets vraagt. Ze zou
misschien denken dat ze uitgehoord
wordt", zegt mevrouw Risseeuw. Het
echtpaar heeft de gewoonte geen vra
gen te stellen aan Monica. Het meisje
wordt met tact en begrip behandeld.
Ze reageert er niet spontaan op. Maar
als ze afscheid moet nemen huilt ze
altijd een: klein, verdrietig meisje dat
één maand van het jaar mag leven i©
een normaal gezin. De rest van het
jaar brengt ze door bij haar moeder,
tante en grootmoeder, waarmee ze in
een afgeschoten stuk van een barak
woont.
Terwijl de camera klikt zegt mevrouw
Risseeuw: „Je wordt gewoon een
filmdiva kind." Een kort glimlachje.
Een van de Franse herders loert tus
sen een bos haar door. „Die honden
hebben wel wat van de Beatles, hé.
Monica liebt die Beatles auch, ja?"
Het snuitje glundert even. Dan is ze
verdwenen.
Een jaar of negen geleden kwamen de
eerste kinderen uit vluchtelingenkam
pen naar Zeeland. Mevrouw A. Ris-
seeuw-de Zeeuw en haar man waren
een van de eerste pleegouders. Thans
zijn zij de enig overgeblevenen van
de allengs kleiner wordende groep.
Het is een feit dat mevrouw Risseeuw
niet zelf meedeelt: zeer bescheiden
over zichzelf, enthousiast over ande
ren vertelt ze. Over het werk dat or
ganisator, de heer H. Eversdijk uit
Heinkenszand verricht, over de vroe
gere /luchtelingenkampen van vlak
na de oorlog, waarin haar man (als
arts) en zijzelf, als verpleegster, heb
ben gewerkt.
„We werkten er in internationaal ge
zelschap, dat maakte het wel een
beetje moeilijk. Je maakte toen veel
mee, zielige gevallen vaak. Oh, ex
cuseert U me even?"
Er zijn pleegouders die een kind hele
maal spiksplinternieuw aankleden. De
eerste keer geef je veel mee, maar
het volgende jaar blijken ze dan niets
meer bij zich te hebben. Dat moet je
ook niet verkeerd interpreteren. Die
mensen leven nog echt met de kamp-
mentaliteit. Zo van: we moeten zoveel
mogelijk bij elkaar zien te krijgen."
„Overigens schrijft Monica me altijd,
hoor. Toen ze hier voor de eerste keer
kwam zat ze maar stilletjes in een
hoekje, aan een stuk door haar spul
letjes in en uit te pakken. Ze ver
trouwde ons niet, dat was duidelijk
We laten haar gewoon meedoen met
het gezin, ze ruimt nu haai eigen ka
mertje op. In het begin was ze erg
bang en nam de hond mee naar haar
kamer. De kinderen zijn ook erg
bang zich bloot te geven. Het hangt
ervan af wat ze beleefd hebben, het
is wel verschillend. Het is voor ons
moeilijk je in te denken hoe zij thuis
leven. Haar moeder schrijft me altijd
om me te bedanken. We hebben elkaar
nooit gezien. Monica's tehuis is voor
mij een groot luchtledig. Van wat de
kinderen zelf vertellen kun je natuur-
„Hij is met zijn gezicht in een stuk
glas gevallen, mag het er even tussen
door?" Nadat mevrouw Risseeuw het
zich kranig houdende jochie heeft ge
kramd en limonade voor de schrik
heeft verstrekt vertelt ze rustig ver
der: „Monica komt oorspronkelijk uit
Roemenië. Haar moeder is een Duitse,
gescheiden geloof ik. In ieder geval,
Monica laat niets los over de vlucht.
Ze zegt alleen: we zijn niet uitgewe
ken, we zijn naar grootmoeder ge
gaan. Ze zijn via Oostenrijk in Ham
burg aangekomen, een maand of vier
zijn ze onderweg geweest. Nu zitten ze
dus in een houten barak. Er is in dal
kamp geen blaadje groen, het gezin,
vier personen, leeft in één kamer, ze
slapen in etagebedden, het eten komt
uit de gemeenschappelijke kookbarak.
Je moet nooit dankbaarheid terug
verwachten. Ach, de enige reden
waarom we zo'n kind opnemen is om
ze iets goeds te geven om later aan
terug te denken. Een heleboel mensen
horen achteraf niets van de ouders.
Daar moet je je op instellen, je doet
het voor het kind, niet voor je zelf.
hij niet meer komen, werd te oud.
Tja, en ik heb zelf geen kinderen, dat
scheelt ook. Als zo'n kind klein is
neem je hem eens mee naar Blijdorp
of zo iets. Voor een jongen van vijftien
of ouder kun je geen vriendje zoeken,
en die wil natuurlijk ook niet meer
meelopen aan het handje van zijn
pleegmoeder. Nicolai's ouders zullen
wel altijd in het kamp blijven wonen.
Zijn vader heeft t.b. en is arbeidsonge
schikt verklaard. Andere gezinnen
worden langzamerhand in de gewone
maatschappij opgenomen, of ze emi
greren. Nicolai was een leuk ventje.
Hier kon hij geen woord Hollands, zo
dra we echter de grens waren gepas
seerd (ik ben hem een keer gaan weg
brengen) sprak hij alleen maar Hol
lands, ach, interessant doen, hé. Het
typische was wel dat hij, zodra hij in
z'n oude omgeving terug was, ons los
liet. Hij kwam nog wel even gedag
zeggen, maar toch kon je merken dat
hij aan thuis hing ook."
De leiding van het transport van de
kinderen berustte deze week bij me
vrouw Risseeuw. die daar handig
overheenpraat. „Ah, dat is allemaal
MEVR. RISSEEUW
...weinig dank...
lijk niet op aan. Ze fantaseren wel
eens, maar het valt ook niet mee voor
ze. Iedereen hier heeft maar alles in
hun ogen. Ze denken dat hier totaal
geen armoe is".
Monica is moeilijk te doorgronden.
Veel kinderen noemen hun pleeg
ouders oom en tante: Monica spreekt
beleefd over meneer en mevrouw Ris
seeuw. ..Ik laat haar daar volkomen
vrij in. Als de verhouding maar goed
is. is het voornaamste"
Monica is het tweede vakantiekina
van mevrouw Risseeuw. Negen jaar
geleden kwam Nicolai, een spontaan,
hartelijk joch, dat zes jaar achter
elkaar de gast was van het echtpaar.
Hij duikt iedere keer in het gesprek
op. „Ik wou eigenlijk een meisje,
maar kreeg een jongen. Hij schrijft
nog steeds. Toen hij vijftien was mocht
PARIJS. In de haast om een andere kooplustige vrouw voor te zijn rukte het
meisje een zwarte cocktailjapon van het rek, waarbij de corsage van het kleding
stuk bijna losraakte. Het geheel deed denken aan C. en A. tijdens de uitverkoop,
maar in werkelijkheid stond het meisje in de salon van het wereldberoemde mo
dehuis van Christian Dior. Tot verbazing van vele buitenlandse tourisfen houden
de dure en exclusieve modekoningen in Parijs ook uitverkoop.
Het is dan de grote kans voor de huismoeder of de typiste zich met bescheiden
middelen in het bezit te stellen van een echte Dior of een Givenchy tegen
minder dan eentiende van de prijs, die de ryke clientèle der haute couturiers door
gaans moeten betalen. De kléren, die aan de rekken hingen waren de modellen, die
op de voorjaarsmodeshows van Dior aan de cliënten werden getoond. Hyperslanke
mannequins schreden ermee door de salon langs de rijke dames, die voor op maat
gemaakte copieën daarvan, hun cheques uitschreven. Tegen het einde van elk sei
zoen. tweemaal per jaar dus. gaan de modellen tegen eentiende van de prijs van de
hand. Maar gegadigden moeten wel een slank figuur hebben en bereid zijn om wat
zij kopen, te reinigen en te herstellen. Het mooie japonnetje van witte organdie,
dat Mare Bohan voor zijn zomercollectie ontwierp en op 7500 nieuwe frank ge
prijsd stond, hing gekreukelt en vuil aan het overvolle rek. Prijs n.f. 500 een ander
japonnetje van witte organdie was geborduurd met kleine kunstbloemen die er
verkreukt en verlept bijhingen. Bijna elk kledingstuk had een grondige reiniging
nodig en herstel van kapotte ritsluitingen en verborgen haakjes. Bij het nader
bekijken van deze creaties wordt een tipje van de sluier der haute couture opge
licht. Enkele hadden ingezette voorgevormde cups. andere weer ingenaaide kor
setten met als doel de vormen van de mannequin te maskeren.
Een label aan elke creatie onthulde zowel de naam van de mannequin als die van
de jurk. Een van Bohan's ontwerpen: een zigeunerachtig aandoende avondjapon
met bloemmotief werd bijvoorbeeld aangeduid met: „Nuit de Rio Monique".
Welgestelde dames hadden deze japon voor n.f. 9000 besteld, hij ging nu echter
in verkreukelde staat voor n.f. 300 naar een jong Frans meisje. Zij moest het kle
dingstuk ten aanschouwe van de andere klanten passen. Gedurende dergelijke ver
kopingen stelt Dior geen paskamers ter beschikking. Afgekeurde kledingstukken
worden in stoelen of zelfs op de grond geworpen. Het gedistingeerde huis Balencia-
ga houdt eens per jaar uitverkoop. Chanel, die haar eigen regels opstelt is wars
van elke vorm van uitverkoop. De kostuums van Chanel zijn zo in trek, dat zelfs
de bezoedelde creaties tegen bijna dezelfde prijs als de nieuwe worden verkocht nl.
voor 4000 nieuwe frank. Met een haast, die men gewoonlijk ziet tijdens het spits
uur van de ondergronde baanden deze ware afstammelingen van Eva zich afge
lopen maand "n weg door de ingangen van de salons van Givenchy. Mantelkostuums
van n.f. 250 waren in een uur verdwenen. Een touriste uit Los Angeles vertelde, dat
zij een avondjapon van n.f. 10.000, een manteikostuum van n.f. 500 en een cock
tailjurk van n.f. 3500, slechts voor n.f. 2500 op de kop had weten te tikken. In het
modehuis van de ontwerper Guy la Roche waren vele uitverkoopjaponnen nog
slechts half gereed. Zij werden eens besteld door klanten, die later weer van ge
dachten veranderden. In de uitverkoop van Yves St. Laurent waren zefs japon
nen. die men slechts gespeld had. Bij Pierre Balmm bemerkten enige kooplustige
dames een aantal creaties van enige seizoenen terug, blijkbaar japonnen, die bij
afgelopen verkopingen niet van de hand gingen.
DE HEER EVERSDIJK
...nooit argumenteren...
overdreven. Ik ben alleen maar het
hulpje van meneer Eversdijk. U kunt
veel beter met hem gaan praten. Ik
hoop wel dat uw artikel als propagan
da werkt. Er zijn nooit genoeg pleeg
ouders".
De sympathieke indruk die me
vrouw Risseeuw maakt wordt nog
versterkt door de woorden van de heer
Eversdijk. onderwijzer te Heinkens
zand en de eigenlijke organisator.
Zich verontschuldigend over de wat
grote woorden roemt hij haar als op
offerend, als iemand met een groot
hart. als iemand waarop men nooit
vergeefs een beroep doet. „Er logeren
ook wel kinderen van Pro Juventute
bij haar, als je maar een kik geeft
reageert ze al spontaan." De heer
Eversdijk licht de benodigde mentali
teit van de pleegouders toe. „Als men
zich opgeeft is dat een teken dat men
primair al bereid is zich iets te ont
zeggen. Ook financieel is het niet een
voudig. Vroeger werden de kinderen
zes weken opgenomen. Ze gaan altijd
gepakt en gezakt weg. Waar ik wel
op wil wijzen is dat het niet de bedoe
ling is dat de kinderen aan een stuk
door mee uit genomen worden. Het
accent moet liggen op het sociaal
maatschappelijke. Hoofdzaak is dat
de kinderen een normaal gezinsleven
leren kennen."
De heer Eversdijk zorgde er negen
jaar geleden voor dat Zeeland kinde
ren opnam, toen hij, als lid van het
hoofdbestuur van de C.M.V. van een
van zijn collega's te horen kreeg: „Er
komt er in Zeeland nooit een". „Dan
zal ik daarvoor zorgen", antwoordde
de heer Eversdijk toen en liet het niet
bij woorden. Sindsdien heeft hij er zijn
handen vol aan. In januari begint hij
al met stukjes te schrijven in kerk-
blaadjes e.d. en er mensen over aan te
spreken. Ook hij heeft elk jaar een
vluchtelingetje in huis. Alleen dit jaar,
nu zijn eigen gezin wacht op een ge
zinsuitbreiding die ieder moment kan
plaatshebben heeft hij zich niet kun
nen opgeven.
Dat betekent echter geenszins dat er
nu geen werk voor hem is. Als organi
sator moet hij voor duizend en een
dingen zorgen: papieren, paspoorten,
transport, onderkomen en telefoontjes
beantwoorden. „We komen zoveel mo
gelijk tegemoet aan de wensen van de
pleegouders. Alleen de kinderen die
het heel hard nodig hebben worden in
Duitsland uitgezocht, en natuurlijk
kunnen we dan niet altijd aan de wen
sen voldoen." Zo is er de pleegmoeder
van negentien die een meisje van ne
gen jaar vroeg. De enige die overbleef
was een jongen van veertien jaar. Ui
teraard kon hij niet in dit gezin wor
den opgenomen en in allerijl is voor
hem een ander tehuis gezocht. Even
als hier wordt in Duitsland alles door
vrijwilligers geregeld.
„Meestal werken de ouders in de
kampen allebei om zo gauw mogelijk
uit het kamp weg te kunnen komen.
Ze zijn naar het westen gevlucht om
vrij te zijn en gelukkig. Hoe meer
pleeggezinnen we voor de kinderen
van die mensen kunnen vinden, hoe
beter. Taalmoeilijkheden? Welnee. De
kinderen spreken allemaal Duits, ze
gaan namelijk normaal naar school,
vandaar ook dat hun vakantieperiode
in juli valt. Mijn moeder, die ook elk
jaar een jongen in huis nam (hij heette
Wladimir, het was een broertje van
Nicolai) spreekt alleen maar Zeeuws,
ze verstaan het heus wel met een
beetje goede wil.
Nieuwe opgaven van pleegouders
zijn van harte welkom, al gebeurt
het wel dat mensen zich later terug
trekken. Ik zal dan nooit argumente
ren. Het moet volkomen spontaan
gaan."
Spontaan, belangeloos en soms zonder
bedankje verlenen dit jaar eenentwin
tig Zeeuwse pleeggezinnen onderdak
aan een vreemd kind, dat een vakan
tie krijgt die er voor de pleegouders
zelf misschien bij inschiet.
De slakroppen zijn op het ogenblik
onbehoorlijk-royaal van formaat en
daarom is een recept voor een „lu
xe salade" hier best op z'n plaats:
alleen het gele hort van de slokrop
wordt ervoor gebruikt. Pluk de ge
wassen slablaadjes van de nerf,
meng ze aan met peper, zout, sla
olie en citroensap en schep er dan
kleine stukjes geschilde sinaasappel
en grapefruit door. Heerlijk bij ge
braden kip of bij een stukje fijn
kalfsvlees!
Heeft U nu nog een blouse nodig
bij een effen zomers deux-pièces
neem dan een stof met een kasj-
mir-patroon. Dat is deze zomer
zeer „en vogue", vooral wan
neer op de blouse een iets af
staande rolkraag wordt ge
maakt. In dat geval moet ech
ter het deux-pièces wel kraad
loos zijn.
Ze waren dit voorjaar al te zien in
de Franse en Belgische modecollec
ties, we hebben ze nu ook aan de Ne
derlandse stranden gesignaleerd: T-
shirts die bedrukt zijn met de teke
nen van de dierenriem. Schorpioenen
en leeuwen, tweelingen en boogschut
ters: allemaal kunnen ze in de ko
mende vakantieweken „kleur beken
nen" in een shirtje met eigen sterre-
beeld
Witte kragen (op effen pakjes en
jurkjes) worden steeds groter. Eerst
waren het de lange zwaluwsfaart-
kragen die tot halfweg de boezem
vielen, nu zijn het breeduitlopende
reverskragen met afgeronde hoe
ken die tot oan de taille reiken.
Gemakkelijk zelf te maken uit een
strook wit piqué, en heel geschikt
om een wat saai uitgevallen don
ker pakje mee op te fleurenl
De Amerikaanse mode flirt met ge
nopte stoffen: effen witte biksnt's
met gekleurde noppen, genuanceerd
met een helrood ceintuurtje; pastel-
kleurige nopstoffen voor wijdgerokte
overhemdjaponnen met lange mou
wen; zachtgetinte stoffen met heel
fijne nopjes voor zedig-hooggesloten
jongemeisjesjurken met laaggeplaat
ste taille en garnering van kantbie-
zen; zonnige stoffen met grote rode
of oranje noppen voor strandensem-
bles en zcmnejurken; geklede zijden
jurkjes met lange mouwen waarover
een mouwloos vestje in de kleur van
de noppen wordt, gedragen. Heel
mooi in deze „noppenserie"een diep
uitgesneden overgooier van gebroken-
witte stof gedragen over een donker
blauwe zijden blouse met witte nop
jes, lange mouwen en een strikslui-
ting aan de hals.
Dick Holthaus' visies op wat
men nu eens als t.v.-kleding,
dan weer als terras-kledij aan
duidt: huiselijke kleding voor
het avonduur die gerust een
wat exentriek tintje mag dra
gen. Uiterst links een gewaad
uit tricel, daarnaast een lange
helanca shift met diepe splitten,
gevoerd met een pico-dessin en
gedragen over een pantalon in
picodessin. In het midden nog
een pico-pantalon, met overja-
pon van uni scaldyl linnen. Ten
slotte een model uit het mate
riaal dioles-loft (dat uit hon
derd pet. polyester wordt gewe
ven) en een japon uit tricel.