VLUCHTELINGENKINDEREN Kermis O m 73 Uitverkoop bij Dior en Givenchy Slakkroppen Kasjmir Sterren Kragen Noppen EXCENTRIEK VOOR T.V. EN TERRAS Vrijdag 10 juli 1964 „EK BEGRIJP NIET dat hun vader en moe der dat goedvinden", zei Karei de Grote, „anders liggen ze om deze tijd allang in hun bed!". „Waar zijn ze eigenlijk naar toe?" vroeg Fluffie, die net als Zeemeermin de grote ga ragedeuren met haar zijspiegeltje in de gaten hield. „Iets wat kermis heet", bromde Karei de Grote, die al dat ongewone gedoe helemaal niet beviel. „Wat is kermis??", wou Zeemeermin weten. „Dolle boelIk weet het niet precies", zei Karei. Heel in de verte op de grote weg hoorden ze het ronken van Beer, de takelwagen. Bij de grote bocht riep hij toet, toet en ze wisten dat hij nu de lichten van de garage al zien kon. Knipperend met zijn lichten stond Beer even later voor ze. Basje en Annabel hadden allebei vuur rode kleuren. Basje had een rood papieren hoedje met een pluim op en Annabel een heel hoge licht blauwe puntmuts met zilveren sliertjes eraan. Ze zag eruit als een elfje uit een sprookjesboek. Dan hadden ze ook allebei nog een toeter waarop ze hun wangen bol bliezen. En het geluid dat daaruit kwam leek net op de toeter van een heel ouder wetse auto. En al die pakjes in hun hand! Wat was dat allemaal? „Kijk eens!", riep Basje, „een schemerlampje! Gewonnen in.de ballengooitent! „En ik een harlekijn!", riep Annabel en ze liet de auto's een grappige pop zien die ze op haar arm droeg. „En ik!", riep Beer, die nu door Basjes vader op zijn vaste plaatsje was gezet, „ik heb een mascotte gewonnen! „Jij?", vroeg Karei de Grote, „je wilt me toch niet vertellen dat jij ook in de ballengooitent bent geweest?" „Ben je mal!", lachte Beer, „ik heb mijn mas cotte gekregen van de man van de botsautootjes tent!" „De botsautootjestent!" Vragend keker de auto's elkaar aan. Maar ze deden het met één oog, want met het andere keken ze allemaal jaloers naar het danseresje in een wit gazen rokje dat aan een zilver koordje voor de voorruit van Beer heen en weer wiegde. „Morgen vraag ik aan Basje of het allemaal waar is wat je zegt", bromde Karei, „maar nou wil ik slapen. Ik heb morgen een grote verhuizing te doen". •poch hoefden ze niet tot de volgende morgen te 1 wachten. Basje, die meteen in bed was ge stopt, omdat het al zo verschrikkelijk laat was, kon niet slapen. Het was net of alle draaimolens van de kermis nog door zijn hoofd draaiden en of de vrolijke muziek en de bel van het grote rad nog in zijn oren klingelden. En opeens dacht hij weer aan zijn schemerlamp, die hij met ballen gooien had gewonnen. Hij kwam overeind. „In de garage?", zei hij hardop, „ik heb hem op de voorbank bij Beer laten liggen! Stilletjes liet hij zich uit bed glijden en sloop op zijn tenen de kamer uit en de trap af. Het hele huis sliep al. De deur naar de garage piepte zachtjes toen hij hem openduwde. Karei de Grote werd er wakker van. Bij het licht van de maan dat door het glazen dak naar binnen scheen zag hij Basje in zijn pyama. „Hé Basje!", riep hij, „slaap jij niet?" Alle andere auto's schrokken tegelijk wakker van Kareis zware stem. „Heb je het hem gevraagd?", vroeg Zeemeermin met een diepe gaap, die hele maal onderuit haar glanzend groene motorkap kwam. „Wat wou je vragen?", vroeg Basje fluisterend, terwijl hij op de treeplank bij Beer klom. „Ze willen weten of het wel waar is van de bots autootjes!", riep Beer. „ze geloven niet dat er zulke auto's bestaan en helemaal niet dat Anna bel en jij en ik zo gelachen hebben". „Natuurlijk is het waar?", riep Basje, die hele maal vergat dat het midden in de nacht was. „Botsautootje rijden is het mooiste van alles!" „Zo zei Black en hij keek Basje met zijn witte ogen streng aan, „zo, vind je dat? Wij, als fatsoenlijke auto's hebben anders geleerd dat bot sen het ergste is wat een auto gebeuren kan". ,,'t Is helemaal niet om te lachen!", riep Buts, die wel honderd keer in zijn leven gebotst en ge butst was. „Zullen we het jullie eens laten zien?", riep Beer, die nog altijd door het dolle heen was van de ker mis. „Vooruit, Bas, pak het stuur, dan spelen wij met z'n allen botsautootje!" „Nee Nee, ben je niet goed wijs!", riep Basje geschrokken, „dat kunnen we Maar verder kwam hij niet, want met veel ge knetter startte Beer zijn motor en schoot recht vooruit op Karei de Grote aan de overkant van de muur af. Tja, en wat Kon Karei anders doen dan ook z'n motor starten en zo gauw mo gelijk maken dat-ie wegkwam? Om Beer de ta kelwagen te ontwijken rolde hij in de richting van Buts, die van schrik ook zijn motor startte en huppelend wegsprong op Donald Duck af. En Donald Duck wiebelde naar Fluffie en Fluffie naar Maharadja en Maharadja naar Zeemeer min. En die weer naar Jumbo' En zo maar door. Toen Karei de Grote zag dat Beer hem net niet had kunnen raken schoot hij in een lach. En toen Buts Karei de Grote zag lachen en zelf net voor de wielen van Donald Duck langs draaide, lachte Buts ook. En twee minuten later was het kermis in de garage. Basje zat met een wit ge zicht achter het stuur en riep aan één stuk door: „Niet doen! Niet doen! Ophouden!" Maar nie mand luisterde; de auto's kregen steeds meer plezier in het krijgertje spelen en steeds harder stoven ze op elkaar af. Je kon op je vingers na tellen dat het nooit goed af zou lopen. En zié je wel! Daar had je het al. Karei de Grote draaide op zijn veertien wielen een rondje en kwam recht op Beer de takelwagen af, snorrend van het lachen. Maar Beer kon nergens meer naar toe. Hij stond met zijn laadbak tegen de muur. „Pas op! Pas op!", schreeuwde Basje en hij kneep zijn ogen dicht. En Beer zelf zag ook het gevaar. Van schrik sloeg zijn motor af. Nu moest de klap ko men. Basje schreeuwde! En toen Toen pakte iemand hem nog net op tijd, net vóór de grote botsing op en zei: „Wat doe jij nou hier? Jij lag toch allang in je bed?" Basje kniperde met zijn ogen en keek recht in het gezicht van zijn vader die hem van de voorbank had getild. „M'n schemerlamp", zei hij, „ik wou mijn schemerlamp even gaan halen die had ik op de voorbank laten liggen. En toen toen ben ik, denk ik Hij knipperde nog eens ver legen. „In slaap gevallen", zei z'n vader. „In slaap gevallen", zeiden alle auto-ogen, die hem knipogend aankeken. (Wordt vervolgd) i DINSDAGMIDDAG stapten ze, wat stijfjes van de lange rit van uit Amersfoort uit de auto's die hen naar Kapelle hadden gevoerd. Eenentwintig kinderen, afkom stig uit het vluchtelingenkamp „Finkenwerder" bij Hamburg, naar Zeeland gekomen om een vier weken durende vakantie door te brengen bij pleegouders. Monica is een van hen. Drie jaar geleden kwam ze voor het eerst mee. Een rond gezichtje, omlijst door piekhaar, schuwe ogen ach ter een brilletje. Een teruggetrok ken natuurtje, argwanend. Het is geen knap kind, niet overdreven hartelijk of toeschietelijk. Nu ze voor de derde maal tijdelijk is op genomen in het huis van de arts Risseeuw en zijn vrouw in Kapelle is ze, ondanks de onzelfzuchtige, liefderijke zorgen waarmee ze steeds werd omringd, nog niet be vrijd van haar wantrouwen. Ze kijkt koeltjes, groet nauwelijks, knuffelt alleen de twee grote hon den van haar pleegmoeder en laat stil toe dat ze gefotografeerd wordt. I MONICA ...dol op de Beatles... jjl vragen, maar het is misschien be ter dat U haar niets vraagt. Ze zou misschien denken dat ze uitgehoord wordt", zegt mevrouw Risseeuw. Het echtpaar heeft de gewoonte geen vra gen te stellen aan Monica. Het meisje wordt met tact en begrip behandeld. Ze reageert er niet spontaan op. Maar als ze afscheid moet nemen huilt ze altijd een: klein, verdrietig meisje dat één maand van het jaar mag leven i© een normaal gezin. De rest van het jaar brengt ze door bij haar moeder, tante en grootmoeder, waarmee ze in een afgeschoten stuk van een barak woont. Terwijl de camera klikt zegt mevrouw Risseeuw: „Je wordt gewoon een filmdiva kind." Een kort glimlachje. Een van de Franse herders loert tus sen een bos haar door. „Die honden hebben wel wat van de Beatles, hé. Monica liebt die Beatles auch, ja?" Het snuitje glundert even. Dan is ze verdwenen. Een jaar of negen geleden kwamen de eerste kinderen uit vluchtelingenkam pen naar Zeeland. Mevrouw A. Ris- seeuw-de Zeeuw en haar man waren een van de eerste pleegouders. Thans zijn zij de enig overgeblevenen van de allengs kleiner wordende groep. Het is een feit dat mevrouw Risseeuw niet zelf meedeelt: zeer bescheiden over zichzelf, enthousiast over ande ren vertelt ze. Over het werk dat or ganisator, de heer H. Eversdijk uit Heinkenszand verricht, over de vroe gere /luchtelingenkampen van vlak na de oorlog, waarin haar man (als arts) en zijzelf, als verpleegster, heb ben gewerkt. „We werkten er in internationaal ge zelschap, dat maakte het wel een beetje moeilijk. Je maakte toen veel mee, zielige gevallen vaak. Oh, ex cuseert U me even?" Er zijn pleegouders die een kind hele maal spiksplinternieuw aankleden. De eerste keer geef je veel mee, maar het volgende jaar blijken ze dan niets meer bij zich te hebben. Dat moet je ook niet verkeerd interpreteren. Die mensen leven nog echt met de kamp- mentaliteit. Zo van: we moeten zoveel mogelijk bij elkaar zien te krijgen." „Overigens schrijft Monica me altijd, hoor. Toen ze hier voor de eerste keer kwam zat ze maar stilletjes in een hoekje, aan een stuk door haar spul letjes in en uit te pakken. Ze ver trouwde ons niet, dat was duidelijk We laten haar gewoon meedoen met het gezin, ze ruimt nu haai eigen ka mertje op. In het begin was ze erg bang en nam de hond mee naar haar kamer. De kinderen zijn ook erg bang zich bloot te geven. Het hangt ervan af wat ze beleefd hebben, het is wel verschillend. Het is voor ons moeilijk je in te denken hoe zij thuis leven. Haar moeder schrijft me altijd om me te bedanken. We hebben elkaar nooit gezien. Monica's tehuis is voor mij een groot luchtledig. Van wat de kinderen zelf vertellen kun je natuur- „Hij is met zijn gezicht in een stuk glas gevallen, mag het er even tussen door?" Nadat mevrouw Risseeuw het zich kranig houdende jochie heeft ge kramd en limonade voor de schrik heeft verstrekt vertelt ze rustig ver der: „Monica komt oorspronkelijk uit Roemenië. Haar moeder is een Duitse, gescheiden geloof ik. In ieder geval, Monica laat niets los over de vlucht. Ze zegt alleen: we zijn niet uitgewe ken, we zijn naar grootmoeder ge gaan. Ze zijn via Oostenrijk in Ham burg aangekomen, een maand of vier zijn ze onderweg geweest. Nu zitten ze dus in een houten barak. Er is in dal kamp geen blaadje groen, het gezin, vier personen, leeft in één kamer, ze slapen in etagebedden, het eten komt uit de gemeenschappelijke kookbarak. Je moet nooit dankbaarheid terug verwachten. Ach, de enige reden waarom we zo'n kind opnemen is om ze iets goeds te geven om later aan terug te denken. Een heleboel mensen horen achteraf niets van de ouders. Daar moet je je op instellen, je doet het voor het kind, niet voor je zelf. hij niet meer komen, werd te oud. Tja, en ik heb zelf geen kinderen, dat scheelt ook. Als zo'n kind klein is neem je hem eens mee naar Blijdorp of zo iets. Voor een jongen van vijftien of ouder kun je geen vriendje zoeken, en die wil natuurlijk ook niet meer meelopen aan het handje van zijn pleegmoeder. Nicolai's ouders zullen wel altijd in het kamp blijven wonen. Zijn vader heeft t.b. en is arbeidsonge schikt verklaard. Andere gezinnen worden langzamerhand in de gewone maatschappij opgenomen, of ze emi greren. Nicolai was een leuk ventje. Hier kon hij geen woord Hollands, zo dra we echter de grens waren gepas seerd (ik ben hem een keer gaan weg brengen) sprak hij alleen maar Hol lands, ach, interessant doen, hé. Het typische was wel dat hij, zodra hij in z'n oude omgeving terug was, ons los liet. Hij kwam nog wel even gedag zeggen, maar toch kon je merken dat hij aan thuis hing ook." De leiding van het transport van de kinderen berustte deze week bij me vrouw Risseeuw. die daar handig overheenpraat. „Ah, dat is allemaal MEVR. RISSEEUW ...weinig dank... lijk niet op aan. Ze fantaseren wel eens, maar het valt ook niet mee voor ze. Iedereen hier heeft maar alles in hun ogen. Ze denken dat hier totaal geen armoe is". Monica is moeilijk te doorgronden. Veel kinderen noemen hun pleeg ouders oom en tante: Monica spreekt beleefd over meneer en mevrouw Ris seeuw. ..Ik laat haar daar volkomen vrij in. Als de verhouding maar goed is. is het voornaamste" Monica is het tweede vakantiekina van mevrouw Risseeuw. Negen jaar geleden kwam Nicolai, een spontaan, hartelijk joch, dat zes jaar achter elkaar de gast was van het echtpaar. Hij duikt iedere keer in het gesprek op. „Ik wou eigenlijk een meisje, maar kreeg een jongen. Hij schrijft nog steeds. Toen hij vijftien was mocht PARIJS. In de haast om een andere kooplustige vrouw voor te zijn rukte het meisje een zwarte cocktailjapon van het rek, waarbij de corsage van het kleding stuk bijna losraakte. Het geheel deed denken aan C. en A. tijdens de uitverkoop, maar in werkelijkheid stond het meisje in de salon van het wereldberoemde mo dehuis van Christian Dior. Tot verbazing van vele buitenlandse tourisfen houden de dure en exclusieve modekoningen in Parijs ook uitverkoop. Het is dan de grote kans voor de huismoeder of de typiste zich met bescheiden middelen in het bezit te stellen van een echte Dior of een Givenchy tegen minder dan eentiende van de prijs, die de ryke clientèle der haute couturiers door gaans moeten betalen. De kléren, die aan de rekken hingen waren de modellen, die op de voorjaarsmodeshows van Dior aan de cliënten werden getoond. Hyperslanke mannequins schreden ermee door de salon langs de rijke dames, die voor op maat gemaakte copieën daarvan, hun cheques uitschreven. Tegen het einde van elk sei zoen. tweemaal per jaar dus. gaan de modellen tegen eentiende van de prijs van de hand. Maar gegadigden moeten wel een slank figuur hebben en bereid zijn om wat zij kopen, te reinigen en te herstellen. Het mooie japonnetje van witte organdie, dat Mare Bohan voor zijn zomercollectie ontwierp en op 7500 nieuwe frank ge prijsd stond, hing gekreukelt en vuil aan het overvolle rek. Prijs n.f. 500 een ander japonnetje van witte organdie was geborduurd met kleine kunstbloemen die er verkreukt en verlept bijhingen. Bijna elk kledingstuk had een grondige reiniging nodig en herstel van kapotte ritsluitingen en verborgen haakjes. Bij het nader bekijken van deze creaties wordt een tipje van de sluier der haute couture opge licht. Enkele hadden ingezette voorgevormde cups. andere weer ingenaaide kor setten met als doel de vormen van de mannequin te maskeren. Een label aan elke creatie onthulde zowel de naam van de mannequin als die van de jurk. Een van Bohan's ontwerpen: een zigeunerachtig aandoende avondjapon met bloemmotief werd bijvoorbeeld aangeduid met: „Nuit de Rio Monique". Welgestelde dames hadden deze japon voor n.f. 9000 besteld, hij ging nu echter in verkreukelde staat voor n.f. 300 naar een jong Frans meisje. Zij moest het kle dingstuk ten aanschouwe van de andere klanten passen. Gedurende dergelijke ver kopingen stelt Dior geen paskamers ter beschikking. Afgekeurde kledingstukken worden in stoelen of zelfs op de grond geworpen. Het gedistingeerde huis Balencia- ga houdt eens per jaar uitverkoop. Chanel, die haar eigen regels opstelt is wars van elke vorm van uitverkoop. De kostuums van Chanel zijn zo in trek, dat zelfs de bezoedelde creaties tegen bijna dezelfde prijs als de nieuwe worden verkocht nl. voor 4000 nieuwe frank. Met een haast, die men gewoonlijk ziet tijdens het spits uur van de ondergronde baanden deze ware afstammelingen van Eva zich afge lopen maand "n weg door de ingangen van de salons van Givenchy. Mantelkostuums van n.f. 250 waren in een uur verdwenen. Een touriste uit Los Angeles vertelde, dat zij een avondjapon van n.f. 10.000, een manteikostuum van n.f. 500 en een cock tailjurk van n.f. 3500, slechts voor n.f. 2500 op de kop had weten te tikken. In het modehuis van de ontwerper Guy la Roche waren vele uitverkoopjaponnen nog slechts half gereed. Zij werden eens besteld door klanten, die later weer van ge dachten veranderden. In de uitverkoop van Yves St. Laurent waren zefs japon nen. die men slechts gespeld had. Bij Pierre Balmm bemerkten enige kooplustige dames een aantal creaties van enige seizoenen terug, blijkbaar japonnen, die bij afgelopen verkopingen niet van de hand gingen. DE HEER EVERSDIJK ...nooit argumenteren... overdreven. Ik ben alleen maar het hulpje van meneer Eversdijk. U kunt veel beter met hem gaan praten. Ik hoop wel dat uw artikel als propagan da werkt. Er zijn nooit genoeg pleeg ouders". De sympathieke indruk die me vrouw Risseeuw maakt wordt nog versterkt door de woorden van de heer Eversdijk. onderwijzer te Heinkens zand en de eigenlijke organisator. Zich verontschuldigend over de wat grote woorden roemt hij haar als op offerend, als iemand met een groot hart. als iemand waarop men nooit vergeefs een beroep doet. „Er logeren ook wel kinderen van Pro Juventute bij haar, als je maar een kik geeft reageert ze al spontaan." De heer Eversdijk licht de benodigde mentali teit van de pleegouders toe. „Als men zich opgeeft is dat een teken dat men primair al bereid is zich iets te ont zeggen. Ook financieel is het niet een voudig. Vroeger werden de kinderen zes weken opgenomen. Ze gaan altijd gepakt en gezakt weg. Waar ik wel op wil wijzen is dat het niet de bedoe ling is dat de kinderen aan een stuk door mee uit genomen worden. Het accent moet liggen op het sociaal maatschappelijke. Hoofdzaak is dat de kinderen een normaal gezinsleven leren kennen." De heer Eversdijk zorgde er negen jaar geleden voor dat Zeeland kinde ren opnam, toen hij, als lid van het hoofdbestuur van de C.M.V. van een van zijn collega's te horen kreeg: „Er komt er in Zeeland nooit een". „Dan zal ik daarvoor zorgen", antwoordde de heer Eversdijk toen en liet het niet bij woorden. Sindsdien heeft hij er zijn handen vol aan. In januari begint hij al met stukjes te schrijven in kerk- blaadjes e.d. en er mensen over aan te spreken. Ook hij heeft elk jaar een vluchtelingetje in huis. Alleen dit jaar, nu zijn eigen gezin wacht op een ge zinsuitbreiding die ieder moment kan plaatshebben heeft hij zich niet kun nen opgeven. Dat betekent echter geenszins dat er nu geen werk voor hem is. Als organi sator moet hij voor duizend en een dingen zorgen: papieren, paspoorten, transport, onderkomen en telefoontjes beantwoorden. „We komen zoveel mo gelijk tegemoet aan de wensen van de pleegouders. Alleen de kinderen die het heel hard nodig hebben worden in Duitsland uitgezocht, en natuurlijk kunnen we dan niet altijd aan de wen sen voldoen." Zo is er de pleegmoeder van negentien die een meisje van ne gen jaar vroeg. De enige die overbleef was een jongen van veertien jaar. Ui teraard kon hij niet in dit gezin wor den opgenomen en in allerijl is voor hem een ander tehuis gezocht. Even als hier wordt in Duitsland alles door vrijwilligers geregeld. „Meestal werken de ouders in de kampen allebei om zo gauw mogelijk uit het kamp weg te kunnen komen. Ze zijn naar het westen gevlucht om vrij te zijn en gelukkig. Hoe meer pleeggezinnen we voor de kinderen van die mensen kunnen vinden, hoe beter. Taalmoeilijkheden? Welnee. De kinderen spreken allemaal Duits, ze gaan namelijk normaal naar school, vandaar ook dat hun vakantieperiode in juli valt. Mijn moeder, die ook elk jaar een jongen in huis nam (hij heette Wladimir, het was een broertje van Nicolai) spreekt alleen maar Zeeuws, ze verstaan het heus wel met een beetje goede wil. Nieuwe opgaven van pleegouders zijn van harte welkom, al gebeurt het wel dat mensen zich later terug trekken. Ik zal dan nooit argumente ren. Het moet volkomen spontaan gaan." Spontaan, belangeloos en soms zonder bedankje verlenen dit jaar eenentwin tig Zeeuwse pleeggezinnen onderdak aan een vreemd kind, dat een vakan tie krijgt die er voor de pleegouders zelf misschien bij inschiet. De slakroppen zijn op het ogenblik onbehoorlijk-royaal van formaat en daarom is een recept voor een „lu xe salade" hier best op z'n plaats: alleen het gele hort van de slokrop wordt ervoor gebruikt. Pluk de ge wassen slablaadjes van de nerf, meng ze aan met peper, zout, sla olie en citroensap en schep er dan kleine stukjes geschilde sinaasappel en grapefruit door. Heerlijk bij ge braden kip of bij een stukje fijn kalfsvlees! Heeft U nu nog een blouse nodig bij een effen zomers deux-pièces neem dan een stof met een kasj- mir-patroon. Dat is deze zomer zeer „en vogue", vooral wan neer op de blouse een iets af staande rolkraag wordt ge maakt. In dat geval moet ech ter het deux-pièces wel kraad loos zijn. Ze waren dit voorjaar al te zien in de Franse en Belgische modecollec ties, we hebben ze nu ook aan de Ne derlandse stranden gesignaleerd: T- shirts die bedrukt zijn met de teke nen van de dierenriem. Schorpioenen en leeuwen, tweelingen en boogschut ters: allemaal kunnen ze in de ko mende vakantieweken „kleur beken nen" in een shirtje met eigen sterre- beeld Witte kragen (op effen pakjes en jurkjes) worden steeds groter. Eerst waren het de lange zwaluwsfaart- kragen die tot halfweg de boezem vielen, nu zijn het breeduitlopende reverskragen met afgeronde hoe ken die tot oan de taille reiken. Gemakkelijk zelf te maken uit een strook wit piqué, en heel geschikt om een wat saai uitgevallen don ker pakje mee op te fleurenl De Amerikaanse mode flirt met ge nopte stoffen: effen witte biksnt's met gekleurde noppen, genuanceerd met een helrood ceintuurtje; pastel- kleurige nopstoffen voor wijdgerokte overhemdjaponnen met lange mou wen; zachtgetinte stoffen met heel fijne nopjes voor zedig-hooggesloten jongemeisjesjurken met laaggeplaat ste taille en garnering van kantbie- zen; zonnige stoffen met grote rode of oranje noppen voor strandensem- bles en zcmnejurken; geklede zijden jurkjes met lange mouwen waarover een mouwloos vestje in de kleur van de noppen wordt, gedragen. Heel mooi in deze „noppenserie"een diep uitgesneden overgooier van gebroken- witte stof gedragen over een donker blauwe zijden blouse met witte nop jes, lange mouwen en een strikslui- ting aan de hals. Dick Holthaus' visies op wat men nu eens als t.v.-kleding, dan weer als terras-kledij aan duidt: huiselijke kleding voor het avonduur die gerust een wat exentriek tintje mag dra gen. Uiterst links een gewaad uit tricel, daarnaast een lange helanca shift met diepe splitten, gevoerd met een pico-dessin en gedragen over een pantalon in picodessin. In het midden nog een pico-pantalon, met overja- pon van uni scaldyl linnen. Ten slotte een model uit het mate riaal dioles-loft (dat uit hon derd pet. polyester wordt gewe ven) en een japon uit tricel.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 11