PAARDEKRACHTEN Goed parkeren is een kunst LIEFST ALS EEN SCHOEN klein van buiten, groot van binnen Hoe bekijkt zij de auto? Een autotentoonstelling is een heerlijk gebeuren ook voor een vrouw. Dat klinkt misschien een beetje gek, want verreweg de meeste toeschouwers en adspirantkopers zijn mannen. En al weet een man nog zo weinig van een auto, zijn technische kennis blijkt dan nog in het algemeen die van een vrouw aanzienlijk te boven te gaan. Vanwaar dan dat „heerlijk gebeuren?" Bijvoorbeeld om de illusie. Want stel je jezelf voor in de vorstelijke zetels van een Daimler of van een Vandenplas Princess. Of in de kuipstoeltjes van een lage, snelle sportwagen, wit of rood. Dat kan allemaal op een tentoonstelling. In de praktijk komt het meestal niet zo ver. Want Daimler en Vandenplas zijn wel zo prijzig, dat de meeste vrouwen ze ten eerste niet zelf kunnen betalen en ten tweede de man, die zij vertederd hebben, niet kunnen aanpraten. Maar de illusie is ook iets waard. Vrouwen komen trouwens op een autotentoonstelling ook nog wel voor andere dingen. De man, die een wagen wil kopen, neemt zijn vrouw mee voor de kleur, denkt hij en: voor de bekleding. Dat zijn belangrijke zaken voor een vrouw. Maar wanneer zij een tijdje pas sagier van man of verloofde zijn geweest, hebben zij toch op nog wel andere dingen leren letten. Vrouwen praten anders over auto mobielen dan mannen. Mannen kij ken naar bovenliggende nokkenas- sen en schijfremmen, naar benzi neverbruik en snelheden. Vrouwen kijken naar kleur en lijn, naar houdbaarheid van de bekleding en naar comfort. Als ik zo'n zwarte vierdeurs met beeldige witte be kleding bekijk, dan zie ik gewoon weg al mijn zoons patat met mayonaise op de achterbank zit ten eten? Als ik voorin een sport wagen zit, draai ik de zonneklep neer en kijk of er een spiegeltje 'n zit, zodat ik niet altijd mijn heer :n gemaal behoef te irriteren door zijn achteruitkijkspiegel te ver draaien. Enkele jaren geleden kwamen de automobielbouwers op de ge dachte om na zestig of zeventig of misschien wel tachtig jaar de mannen weten beter hoe oud de auto al is dan ik! eens specia le aandacht te schenken aan de vrouwelijke automobilisten. „Het woord is aan de vrouwen!", schre ven zij. De automobiel zou meer en meer worden gericht op de smaak van de vrouw. Goed, ik geloof graag dat het idee de carrosserie in twee kleuren i vrouwelijke oorsprong is even als dat van de binnenkleding, con trasterend met de kleur van de carrosserie. Er zijn zelfs fabrieken die vrouwen hebben aangesteld op hun ontwerpafdelingen, maar dat is nog maar pas een begin. Volgens mij zullen de vrouwen nog heel wat actie moeten voeren alvo rens men automobielen zal bouwen die meer in overeenstemming zijn met de vrouwelijke smaak en vrou welijke aanleg. Men heeft mij ver zekerd dat de invloed van de vrouw al zo'n veertig jaar geleden begon toen de „conduite intérieure" werd geboren, de auto die van binnenuit kon worden bestuurd en waar men niet „op de bok" hoefde te zit ten. Twee van de belangrijkste automobieluitvindingen zijn trou wens van vrouwen afkomstig: de motorkap, een uitvinding van ma dame Panhard, en de voorruit, een uitvinding van Clara Ford. De vrouw krijgt steeds meer In vloed op de automobiel; in de grote strijd om 't Amerikaanse marktaandeel voor de Europese wagens won Renault het van de Volkswagen omdat de kleuren meer in de smaak vielen bij de Amerikaanse dames. De clientèle van de autorijscholen bestaat voor bijna vijftig procent uit leden van het zwakke geslacht. Dat houdt in dat de invloed van de vrouw op de aankoop van een auto groeiende is. Van het ogenblik waarop de vrouw zich actief is gaan bemoeien met de automobiel is er heel wat aan dat voertuig veranderd. Het is de moeite waard eens na te gaan wel ke nouveautés de auto aan de vrouw te danken heeft: de naar voren openslaande portieren, de tubeless banden, het spiegeltje op de zonneklep, een effectieve ver warming, plafonnières waarbij men echt kan lezen, automatische gang wissel, stuurbekrachtiging en com fortabeler zitplaatsen. De vrouw laat zich hier nooit door haar intuïtie leiden, hoewel zij de naam heeft op velerlei gebied. Ik voor mij vind, dat men een auto moet maken als een schoen: klein van buiten en ruim van binnen. Heus, wij vrouwen willen geen mo torkappen van drie- en staartstuk ken van twee meter. Wij hebben gevoel voor lijn en ruimte, maar in geen geval moet de lijn opgeofferd worden aan de inwendige ruimte Vrouwen zijn gevoelig voor een luxueus interieur met fraaie kleurencombinaties, maar ik weet zeker, dat de meeste vrouwen die geen onbeperkte beurs tot hun be schikking hebben, met liefde zullen kijken naar goedkope oplossingen op dit gebied die aantrekkelijk zijn. Persoonlijk vind ik de automatische gangwissel ideaal, maar stuurbe krachtiging vind ik overdjeven om dat ik niet houd van vrouwen in grote automobielen. Wij vrouwen doen bij voorkeur on ze schoenen uit als wij rijden of we hebben een paar schoenen met platte hakken bij ons in de wagen. Op dit punt zullen de auto en de damesmode elkaar niet makkelijk vinden. De portiergrepen op vele auto's zijn lang niet altijd praktisch geplaatst ofwel zij werken niet prettig. Zowel van binnen als van buiten kan hier nog wel iets verbe terd worden en waarom moet op elk merk dat systeem weer an ders zijn? In Amerika zeggen de vrouwen „Het zijn vaak de gezelligste uren die wij als gezin 's zondagsmid dags in de auto doorbrengen en daarom mogen wij een maximale luxe verlangen". Zover wil ik niet gaan. Wel wil ik graag een veiligheidsgordel die mij de ruimte laat om bij de hand- Veiligheidsgordels zijn van het hoogste belang, zowel voorin als achterin, maar ze mogen mij niet belemmeren in mijn bewegingsvrijheid, waardoor ik b.v. handrem, aansteker of asbak niet kan bereiken. rem te komen, wat heus niet al tijd mogelijk is zonder de gordel los te maken. Ik wil graag een kofferruimte die van binnenuit toe gankelijk is, zodat ik iets kan pak ken zonder dat mijn man hoeft te stoppen. Ik ben gesteld op goede ventilatie en een verstelbare hoofd steun, als ik niet zelf hoef te rij den. Ik houd van een aflopende motor kap zodat men fijn naar voren kan zien. Omklapbare achteruitkijkspie gels zijn een uitkomst, want met een kleine handbeweging kan men het felle licht van achteroprijdende automobilisten neutraliseren. Rui tensproeiers zouden standaard moeten zijn op élke auto, zoals rui tenwissers. Verder zou ik willen dat de bum pers iets steviger waren, zodat men ze niet meer met de hand kan ver buigen en vooral niet messcherp, zodat men ze kan schoonmaken zonder zijn handen te snijden (zelfs door handschoenen heenj. Ik ben sterk vóór goede veiligheidsgordels en voor automatische dim-installa- ties. Tot de autorijdende vrouwen zou ik willen zeggen: „Toen u ging autorijden hebt u een belangrijke beslissing genomen in uw leven. U bent een factor in het verkeer geworden en als zodanig zult U in toenemende mate uw stempel gaan drukken op ons verkeersbeeld, maar ook op de automobiel zelf. Tenminste, als u de moeite neemt om bij voorkomende gelegenheden duidelijk te maken wat u wenst in een auto. levert het rijden mef een automo biel in de stad tegenwoordig al de nodige moeilijkheden op, parkeren is vaak een nachtmerrie en dat niet alleen, omdat er vrijwel overal een tekort aan parkeerruimte is, maar ook, omdat zelfs de beste rij-oplei- ding niet voldoende tijd kan beste den aan het correcte manoeuvreren in kleine gaatjes. Na het behalen van hef rijbewijs valt er dus in dit opzicht nog veel bij te leren. Boven dien worden de beschikbare par- keergaatjes steeds nauwer. En toch heeft een auto alleen maar nut, in dien men er ook mee kan stilstaan, hem zelfs verlaten Vandaar eens een parkeer-opfrls- sertje met wat foto's: tien veel voorkomende gevallen, een soort repertorium van wat men ééns heeft geleerd. Want een kwartier tje rondkijken in een druk stads centrum of elders, waar de wa gens dicht opeenstaan, leert, dat het juiste „insteken" heel wat auto mobilisten moeite kost. En toch is het niet moeilijk. Eerst een paar algemene raadge vingen: spaar koppeling en ver snellingsbak! Het manoeuvreren kan vrijwel steeds gedaan worden met stationair of slechts iets snel ler lopende motor. De motor laten razen is alleen maar slecht voor gangwissel en koppeling en ver groot de kans op schadelijke „uit schieters". Schakel nooit van voor- in achter uit of andersom zolang de wagen nog in beweging is en zo lang het toerental niet op statio nair is teruggevallen. Kost het moeite in de eerste of de achter uit te schakelen, forceer dat dan niet. Laat de koppeling een keer opkomen en trap die dan opnieuw in: meestal gaat het dan wel. En ten slotte: laat u niet bij het manoeuvreren om een parkeer- plaatsje zenuwachtig maken door geclaxonneer of lichtengeknipper achter u. Tien tegen een, dat die man (of vrouw) er zelf ook wel eens moeite mee heeft. En nu dan de herhalingsoefeningen, begeleid door wat ervarings-kneepjes. In figuur 1 wordt de eenvoudigste situatie weergegeven: er is ruim te genoeg om vooruit tussen de wagen A en B te schuiven. Ma noeuvreer de auto voorzichtig pa rallel aan de trottoirband en laat daarbij een marge van tien tot twintig centimeter tussen de wie len en de trottoirband. Rangeer daarna de wagen zodanig voor- of achteruit, dat er tussen de eigen bumper en die van A of B nog ongeveer 50 centimeter over is. Ziet men bij uitstappen, dat de wa gen A en de wagen daarachter bumper aan bumper staan, geef A dan wat méér ruimte. De kans dat hij u straks beschadigt wordt er minder door en bovendien is het vriendelijker! In de situatie van figuur 2 is het al wat moeilijker geworden. Eigen lijk zou men dit gatachteruitrij dend moeten vullen. Het stoppen op de rijbaan in druk verkeer kan echter bezwaarlijk en gevaarlijk zijn. Men neemt dan nogal eens toevlucht tot een formeel verbo den manoeuvre, mits de trottoir band niet te hoog is. Men rijdt vooruit de open plaats binnen en „pikt" dan men het rechtervoor wiel onder een hoek van ca. 45 graden de trottoirband héél voorzichtig uiteraard! en draait vervolgens de wielen weer snel zo danig terug, dat de wagen parallel komt te staan aan de trottoirband. Zoals gezegd: 't mag formeel niet. Maar menig vlot automobilist doet 't wél als hij uit twee kwaden moet kiezen ook al riskeert hij er de komst van een ijverig politieman mee. In de praktijk van de par- keernood valt dat overigens wel mee, vooral wanneer men niemand last bezorgt. De situatie van figuur 3 is gelijk aan die van fig. 2, maar nu is het gat kleiner en het trottoir te hoog, zodat dus wel achteruit tussen A en B geschoven móet worden. Dat levert hier geen moeilijkheden op: men gaat eerst naast B staan en rijdt dan geleidelijk achteruit tus sen A en B. Het achteruit manoeu vreren is altijd voordeliger, omdat men de draai scherper kan maken. De werkelijke problemen begin nen nu pas. Want in figuur 4 is de ruimte alweer kleiner gewor den. Hoe klein kan een ruimte tus sen twee wagens zijn, zó, dat men er nog tussen kan? De praktijk heeft geleerd, dat 40 tot 50 centi meter méér dan de diagonaal van de wagen voldoende is voor een er varen automobilist. Twijfelt ge, breng dan de voor bumper naast de achterbumper van auto B en kijk, of er achter nog voldoende ruimte blijft. Rij daarna, iets naar links uitsturend de wagen vooruit en draai aan het einde van deze beweging, de voor wielen terug naar rechts. Rij daar na achteruit en herhaal de manoeu vre tot de wagen netjes naast het trottoir staat. Het voor- en achteruit rangeren is een kwestie van geduld en wat oefening. De eerste „haal" is het belangrijkst en met name het ge bruik maken van de open ruimte om de wagen in de goede positie te krijgen (zie de tekening). Dat is trouwens niet altijd mogelijk. Bij voorbeeld, zoals figuur 5 aanduidt, in een smal straatje, waar aan de overzijde ook wagens zijn gepar keerd. Bij al deze manoeuvres is het van groot belang niet alleen maar „rechts voor" te kijken, maar ook links achteruit en daarbij op ach teropkomend verkeer te letten. Want bij het achteruitrijden zwaait de linker voorkant van de wagen vrij sterk naar buiten, naar de rij baan dus en dit heeft reeds dik wijls tot aanrijdingen geleid met fietsers of ander verkeer. Het is een van de punten waarop scherp gelet wordt bij de verschillende rij proeven voor gevorderden en waar bij, zoals in de praktijk blijkt, veel fouten worden gemaakt. In figuur 6 een waarschijnlijk niet zo vaak voorkomende variant op 3, 4 en 5: parkeren in een bocht (op de zeldzame plaatsen waar dit mag) levert, wanneer het een buitenbocht' is, weinig moeilijkhe den op in een binnenbocht des te meer. Meer moeilijkheden met alle achteruit-bewegingen heeft men ook, wanneer wagen B erg breed is Amerikaan of bestelwa gen of niet netjes naast de kant staat. In figuur 7 een variant op 2. Hier heeft men echter te maken met een gemarkeerde parkeerstrook zonder trottoirs en is de manoeuvre dus niet formeel verboden. De afwezig heid van een trottoir betekent niet, dat men de wagen niet netjes in lijn met A en B dient te plaatsen! Het haaks op de rijbaan parkeren is weergegeven in de figuren 8 en 9. Men dient dit steeds achter uit te doen, zowel omdat de wa gen dan veel wendbaarder is als ook, omdat dit later het wegrijden vergemakkelijkt In figuur 8 heeft men alle ruimte en levert dit patroon dan ook wei nig moeilijkheden op. Het parkeer- plekje van figuur 9 ligt echter in een nauwe straat met geparkeerde wagens aan de overkant Er moet dus wat zorgvuldiger gerangeerd worden. In beide gevallen dien: men zich ervan te overtuigen dat ten eerste de eigen of althans één eigen portier nog geopend kar worden en ten tweede of de eige naren van A en B nog in hun wa gen kunnen stappen. Is er weinig ruimte aan de kant van B, kijk dan even of deze wagen aan de rechterzijde ook een portierslot heeft en aan die kant voldoende ruimte naast het portier. Figuur 10 ten slotte geeft een vrij ongemakkelijke situatie weer: een uitrit in een smalle, met gepar keerde wagens gevulde straat. Men moet proberen, dit achteruit te doen en daarbij bijzonder goed te letten op niet alleen het verkeer en de wagens A en B, maar ook op C, die bij een onvoorzichtige ma noeuvre gemakkelijk beschadigd kan worden. Dit geldt trouwens ook voor de situaties van figuur 5 en figuur 9. Ook bij deze manoeuvres is het zaak goed te letten op wat de linker voorkant van de eigen wagen doet, omdat deze ook nu vrij ver „uitzwaait". De mogelijkheden in deze „her halingsoefening" zijn niet uitge put maar het zijn wel de meest voorkomende. Het is zaak, dit soort rangeerbeweging kalm en be- leerst uit te voeren, zich niet te la- len opjagen en vooral ook de eigen ■vagen in dit opzicht goed te leren kennen. Er zijn genoeg mensen, die al jaren autorijden en hele maal niet slecht! maar die lie ver een straatje omrijden dan ach teruit moeten parkeren. En dat is toch echt niet nodig. lucht door filters en oliebaden gezogen moet wor den. Vervolgens is er de dynamo, die voor verlich ting en ontsteking zorgt via de batterij en vrij veel energie opslokt, Een benzinemotor is een warm temotor. De geproduceerde warmte moet worden weggevoerd. Hiervoor zorgen bij een watergekoelde motor de waterpomp en de ventilator, bij een lucht- gekoelde alleen de ventilator. Ten slotte is er de knaldemper die zorgt voor een redelijk uitlaatgeluid en daarbij ook weer wat energie wegneemt. Wij kennen een aantal soorten PK's. De meeste be kende zijn DIN-PK's en SAE-PK's (afkortingen voor Deutsche Industrie Normung en Society of Automo tive Engineers) resp. afkomstig uit Duitsland en Amerika. CUNA-PK's zijn afkomstig uit Italië (afk. voor Commissione Unificazione Normalizzazione Autoveicoli) en ten slotte hebben we nog de Franse CV (Chevaux), die alleen fiscale betekenis hebben. In bijgaande afbeeldingen is weergegeven, wat we onder de verschillende PK's moeten verstaan. Als voorbeeld dient de luchtgekoelde motor van de nieu we NSU Prinz 1000 L. AFBEELDING 1: DIN-PK's worden gemeten met alles aan en om de motor wat nodig is om hem in het verkeer te kunnen gebruiken. De motor drijft de- :e hulpstukken ook zelf aan. AFBEELDING 2: CUNA-PK's meet men aan de •ompleet uitgeruste motor, die ook alle hulpstuk ten aandrijft, doch ontdaan is van zijn luchtfilter •n knaldemper. De politie zou een wagen zonder cnaldemper onmiddellijk uit het verkeer nemen en ieskundigen zijn van mening, dat het meten en opge- en van vermogen in CUNA-PK's slechts gebruikt iienen te worden voor racemotoren en racewagens. £omt men CUNA-getallen tegen, dan dient men hier- /an 5 tot 10 procent af te trekken om ze te herlei den tot DIN-PK's. AFBEELDING 3: SAE-PK's worden gemeten aan sen volledig onttakelde motor. Er blijft een machi- ie over, die slechts met vreemde hulp kan functio neren. Luchtfilter, dynamo, ventilator of waterpomp, coppeling, benzinepomp en knaldemper zijn gede monteerd. Op de proefstanti staat dus een motor, waar nog heel wat aan gedaan moe' worden voor hij in de wagen kan worden gemonteerd. Om SEA- PK's te herleiden tot DIN-PK's moet men enigszins gokken op basis van een vermindering van het ver mogen met 15 tot 20 procent. Bij het voorbeeld vaD de NSU Prinz-1000 motor komt men respectievelijk op 43 DIN-PK, 47 CUNA-PK en 51 SAE-PK. MET de techniek is het meten in de wereld gekomen, exact meten bijvoorbeeld van de pres taties van de machines, die de mens in de loop der tijden uitdacht. Dat is begonnen met de stoommachine, op het eind van de achttiende eeuw. Toen kon men eigenlijk maar één ding doen, namelijk de ontwikkelde kracht verge- j lijken met die van een bekende grootheid: het paard. De PaardeKracht werd uitgevonden. Eén PK is de kracht, nodig om een gewicht van 75 kg in 1 seconde 1 meter op te heffen. Toen in James Watts tyd deze eenheid van vermo gen werd opgesteld, waren de paarden kennelijk sterker dan nu of men rekende niet zo nauwkeu rig want het gemiddelde paard van vandaag brengt het niet verder dan 60 kg. Natuurlijk hebben de Britten een afwijkende PK, namelijk hun eigen, in sulaire BHP (brake horse-power of wel rem-PK) die gevolg van het feit, dat men een afwijkenr stelsel van maten en gewichten heeft neerkom' op 1.014 PK. De Paarde Kracht, daterend uit de tijd van de eerst stoommachines, wordt nog altijd gebruikt als eer beid van vermogen. En aan die eenheid wordt nie getornd. Maar wel kan men het vermogen op ver ;chillende manieren meten en hierdoor zijn noga vat verwarringen ontstaan. Zoals de PK op zich elf een vaststaande eenheid is, heeft men in ver :chiliende landen ook de meetmethode genormali- eerd. De vraag is namelijk: wat meei. men? De .blote motor", ontdaan van al zijn hulpapparaten lan wel motor, volledig gemonteerd, zoals hij in de luto wordt gebouwd? De Amerikanen doen het eer te, de Duitsers het tweede, terwijl de Italianen eer issenweg bewandelen, door wel de hulpstukken bi ie motor te laten doch luchtfilter en knaldempe> demonteren. Onder de belangrijkste hulpstukken valt de brand- stofpomp, die de benzine naar de carburateur ïompt. Deze moet aangedreven worden. Het lucht filter vervult zijn taak slechts goed, als het alle stof in dq lucht tegenhoudt en dat kost energie, omdat de Wat verlangt een vrouw in de auto? Vooral ruimte. Zij houdt van een wagen die van buiten klein is (passeren!) en van binnen groot. Maar voorin mag de ruimte niet zó groot zijn, dat ze niet alle bedieningsorga nen met handen en voeten kan bereiken.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 23