Zien en gezien wórden Drie experimentelen üü&sm LEEUWARDER AANNEMER WIL ALLEEN ORIGINELE Experimenten met zijwind jaotf steeds heerst bij vele weggebruikers 't hard nekkig misverstand, dat de verlichting uitsluitend dient om zelf goed te zien. Dat is natuurlijk roei waar op een stikdonkere weg. Maar minstens even belangrijk, zo niet van nog veel groter be lang is het gezien worden. Het kan zelfs levensreddend zijn en zo bezien is het ver bijsterend, hoeveel voertui gen en met name auto mobielen zich op de reeg bevinden, xoaarbij een en ander mankeert aan de ver lichting. De kroon spannen daar bij wel de nummer plaatverlichtingen, die vaak volkomen onvoldoen de zijn, vaker nog hele maal niet branden, waar bij mag worden aangeno men, dat kwaadwilligheid slechts een zeer enkele maal de aanleiding is. Juist in de winter en dan vooral in de grauwe mid dagschemering van de winterdag is de verlich ting bijzonder belangrijk voor het tijdig gezien wor den en het schatten van afstand. Het is dus zaak nu zo spoedig mogelijk de verlichting in orde te (la ten) brengen. Dit „laten" staat om twee redenen tussen haakjes: ten eerste omdat de vage opdracht aan de garage houder: Loop de verlich ting eens goed na! vaak resulteert in een hoge re kening, omdat juist deze karweitjes nogal arbeids intensief zijn en in de tweede plaats, omdat het nazien van de verlichting een van die weinige din gen is, die men indien niet uitgerust met twee linkerhanden nog zelf kan doen, zolang de wa gen in goede staat ver keert en er geen aanlei ding bestaat te vermoe den, dat de bedrading ver sleten is. Hiervoor zijn nodig: een vrije zaterdagmorgen, het instructieboekje, een of twee schroevedraaiers, een oliespuitje, wat mid delfijn schuurpapier, en uiteraard lampjes. Het beste is bij de vertrouwde garage van elk aanwezig lampje er één te kopen en de afspraak te maken, dat de ongebruikte terug gegeven mogen worden. Begin met de achterver lichting en demonteer vol gens het instructieboekje de beschermende kappen ofwel, indien dit van de kofferruimte uit moet ge beuren, de lamphouders. Elk lampje, dat niet hel der meer is, dient nu, ook al is het maar weinig zwartgebrand, te worden vernieuwd. Zitten schroefjes muurvast geroest, dan wat olie er op en wachten. Maak de con tacten van de nog bruikba re lampjes goed schoon met schuurpapier en doe hetzelfde met de fittingen en de contactveren voor de buislampjes, die dan tevens iets naar binnen gebogen kunnen worden. Bij sommige wagens zijn de aansluitdraden onder messinglipjes geklemd. Ook die aansluitingen kun nen geoxydeerd of ver vuild zijn. Dan geldt het zelfde recept: schuurpa pier. Is het hele lamphuis met een paar schroeven op de carrosserie gemon teerd en zitten deze niet te muurvast, dan heeft het zin, ook deze schroeven los te nemen, alle blanke delen nog even op te schu ren ter verbetering van het massa-contact en daarna de zaak weer ste vig vast te schroeven. Voorzie elke schroef van een druppel olie, ook de schroeven, waarmee de lamp weer gesloten wordt. Loop zo alle lampen na: achterlicht, nummerplaat- verlichting, clignoteurs, stoplichter^. Ga aan de voorkant op precies de zelfde manier te werk, Bij dit alles moet natuur lijk tegelijkertijd ook de lampkap van achterlicht, clignoteur en stadslicht van binnen goed worden schoongemaakt. Van de verzilverde reflector van dc koplampen moet men echter onder alle omstan digheden afblijven: elke aanraking van de spiegel met de vingers wreekt zich door versnelde oxy- datïe. Een dergelijke verjon gingskuur van de verlich ting kan vaak wonderen doen en draagt bovendien zeer wezenlijk bij tot de veiligheid, vooral in de winter. Deze experimentele wagentjes werden door General Motors op de wereldtentoonstelling in New York getoond: een trio voor stad en land. Boven een driewielertje, uiterst wendbaar in de stad van de toekomst en achterin voorzien van een soort reddingsbootje op wieltjes om boodschap pen mee te doen. Vervolgens de Firebird IV om op te schieten op autosnelwegen en ten slotte de GM-X, een tweezitter voor de liefhebbers met een wat ruimere beurs. Onlangs heeft hel Duiise blad „Verkehrssicherheït", naar aanleiding van een onderzoek door Franz Bitzl, aan dacht besteed aan hef probleem van de zijwind. Het heeft weinig zin alle conclusies op een rijtje te zetten, omdat de omstandigheden in Duitsland, met zijn bergen en bossen heel anders liggen dan hier, maar zonder reserve kan worden gesteld, dat heel wat „mysterieuze" ongelukken te maken hebben met plotselinge windsto ten. Die windstoten kan men onder meer verwachten bij bosranden, aan de randen van bebouwingen, bij alleen staande huizen, op bruggen en wat dies meer zij. Bewezen is, dat automobielen met een pontonvorm minder last van zijwind hebben dan wagens met een geleidelijk aflopende achterpartij. Verder staat vast, dat de snelheid een bijzonder sterke invloed heeft op de stabiliteit van een auto. Zo vermindert de wiel- druk bij een snelheid van 120 kilometer per uur met tien tot vijftien procent van het wagengewicht. Vermin derde wieldruk betekent een verminderde greep van de banden op het wegdek, met als gevolg een grotere gevoeligheid voor zijwind. Bij het ontwerpen van de wagen wordt met deze om standigheid uiteraard naar vermogen rekening gehou den. Wanneer de elementen echter samenballen kan geen constructeur er meer tegen op. Zo weten onder zoekingen uit, dht op de moeilijke punten windversnel- lingen van twintig tot zelfs meer dan honderd procent van de ,,in vrijheid" waaiende wind kunnen optreden. Spelen in het geheel ook nog bochten mee, dan wordt de situatie bepaald precair. Bitzl, die slechts moeilijk aan zijn cijfermateriaal kon- komen omdat zijwind pas in 1962 als oorzaak in de Duit se statistieken werd opgenomen, ontdekte, dat bijna ne gentig procent van alle „windongevallen" bij windsto ten, koufrontpassages of onweersbuien en regenbuien optraden. Bij 27 procent van de onderzochte gevallen kon zijwind als enige oorzaak worden aangewezen. Gladheid van de weg was in 52 procent van de geval len een nevenoorzaak, terwijl te hoge snelheid (18 pro cent) en gladde banden (13 procent) verder als bijkom stigheden fungeerden. Bijna 37 procent van de ongevallen gebeurden bij het nemen van een hocht en voornamelijk wanneer de chauffeur daarbij remde. Door sterk remmen neemt de greep van de wagen op de weg dermate af, dat de auto praktisch stuurloos wordt en aan andere krachten, zo als die van de zijwind, wordt overgeleverd. Men dient in bochten dus extra op te letten. In Duitsland heeft men de consequentie al getrokken -uit de sombere activiteiten van de zijwind. Op vele pun ten ziet men tegenwoordig een bord ..Seitenwind" staan. We dachten aan bovengenoemde publikatie, toen we de zer dagen het -Zweedse blad Motor, uitgave van het Motormannens Riksförbund onder ogen kregen. De Zweedse organisatie doet veel aan wat men zou kunnen noemen „consumentenvoorlichting". Vooral in verge lijkende testen is zij sterk. De laatste keer werd de zijwindgevoeligheid van zes tien typen auto's onder de loep genomen. Het ging on geveer zo: Op. het verharde gedeelte van een vlieg veld liet men de motor van een stevig verankerd vlieg tuigje, een Piper Comanche, draaien. Een meter of vijf achter het. toestel bleek de (propellor)-wind een snelheid te hebben van twintig meter per seconde. Aan de randen van de luchtstroom werd een snelheid van zeventien meter per seconde gemeten. Van te voren waren de snelheidsmeters van de wagens gecontroleerd en de banden op de door de fabriek aan gegeven spanning gebracht. Tweemaal reed men elke auto over witte lijnen achter de Piper langs. De chauf feur hield een snelheid van tachtig kilometer aan. Na de stoot deed hij geen moeite om de wagen weer in het gareel te krijgen, zodat de invloed van de zijwind on belemmerd kon inwerken. Het resultaat daarvan werd op een film vastgelegd. Die resultaten zijn, voor wie enigszins thuis is op het automobilistische terrein, niet zo erg opzienbarend. Voor ons is het alleen jammer, dat de Zweden alleen die typen uitkozen, die bij hen het meest populair zijn. We hadden, eerlijk gezegd, nóg wel een paar op het lijstje willen zien. De Zweedse zestien kwamen als volgt uit de bus: Aus tin A 60: zijwaartse beweging na 25 meter 0,5 meter merkbare schok; Fiat 1500: 0,4 meter merkbare schok; Ford Anglia: 0,8 meterharde schok; Ford Cortina: 0,5 meter behoorlijk harde schok; F-ord Tau- nus 17 M: 0,4 meter merkbare schok; Mercedes- Benz 220 S: 0,3 meter nauwelijks merkbare schok; NSU Prinz 4: 1 meter harde schok; Opel Rekord 1700: 0,6 meter merkbare schok; Peugeot 404: 0,5 meter nauwelijks merkbare schok; Renault Dauphi- ne Gordini: 1,2 meter harde schok; Renault R8; 1.3 meter harde schok; Saab 96: 0,2 meter nauwelijks merkbare schok; Vauxhall VX 4-90: 0.4 meter merk bare schok; Volkswagen 1200: 1 meter behoorlijk har de schok; Volkswagen 1500: 0,8 meter harde schok en Volvo Amazon: 0,4 meter nauwelijks merkbare schok. Ford Anglia, NSU Prinz 4, de beide Renaults en de bei de Volkswagens zijn dus, wat dit Zweedse lijstje be treft, het meest gevoelig voor zijwind en Saab het minst. ar Op deze beide foto's, ontleend aan het Zweedse blad „Motor" is te zien dat de reactie van de Renault R 8 op een zijwaartse windstoot groter is dan die van de Ford Cortina (boven). zijn tijd de stadsauto werd genoemd. Hij was wat kleiner dan de andere types en gold als een handige wagen voor ritten hinnen de bebouwde kom. Nieuw kostte hij eertijds 20.000, let wel, alleen het chassis. Met het koetswerk bemoeide de fa briek zich niet. Daarvoor ging de klant naar een carrosseriefabriek. Beide mobiele statussymbolen zijn nog best thuis op de weg. Met de 20 heeft de heer Martens honderden mij len door Engeland gereden. „Ik ben maanden beziggeweest voor ik hem had, maar het was de moeite waard", vertelt hij. „Er is een leren doosje bij met borsteltjes voor de dy namo, de startmotor en de verdeler en twee hamertjes voor de onderbre ker. En een cassette met gereed schappen speciaal voor dit model. En dat alles puur origineel. Voor mij is dat iets om kapot van te raken. Dat is helemaal niet meer van deze we reld. De Silver Ghost heeft 600.000 km gereden. Ik ben de derde eige naar en vandaag de dag een jaar terug reed dat ding nog als taxi door Londen, zonder dimlicht, zonder rich tingaanwijzers. De motor heeft een inhoud van acht liter en produceert 80 pk. Tegenwoordig halen ze 50 pk uit één liter". Een andere automobiel van opvallen de allure is een Cadillac uit de der tiger jaren, de beroemde met V-16 motor, twee blokken van acht V-vor- mig geplaatste cilinders. De wagen komt uit Gibraltar, maar de historie van deze super-de-luxe gigant, waar van de carrosserie in slechte staat is, valt moeilijk te achterhalen. Zeer aantrekkelijk en direct in het oog springend is een. door zijn vele koperen onderdelen letterlijk schitte rende, Renault uit 1911, een twee-ci linder open tweezitter, die vroeger 62 km als top had en nu heel braaf 50 km per uur draalt. „Ik heb er al honderden kilometers mee gereden", vertelt collecteur Martens. „Het is een leuk ding en wel oud maar toch betrekkelijk zeldzaam. Er zijn er tienduizenden van gemaakt als eerste greep naar de massa en tegenhan ger van de in 1908 gelanceerde T- Ford. Ik denk dat van die Renault wel een stuk of drie in ons land zijn. Dat betekent, dat ze goed moeten zijn. Het schakelen van dit wagentje is bar moeilijk. Dat is haast niet te leren". Ernaast staat een F.N., eveneens glimmend van bijna nog originele nieuwigheid. „Die heeft nou prak tisch haast nog niet gereden. Ik ont dekte hem in Noord-Frankrijk bij een bejaard echtpaar, dat hem hele maal niet verkopen wilde. De wagen was in een groene kleur alsof-ie bij de staf van het leger had gehoord. Hij is in 1918 aan een garagist in Rouaan afgeleverd en staat hier nu nog op zijn originele banden. Nou, ik heb uren koffie zitten drinken om die F.N. los te praten. Tenslotte' wil den ze wel ruilen. Ze wilden een Lo- raine-Dletrich uit 1907 hebben en dat is totaal onmogelijk. Die zijn niet meer op te duikélen". „Toen ik zowat radeloos was je moet ook maar alles in het Frans duidelijk kunnen maken won ik het pleit. Ze verkochten de F.N. en samen met mijn vrouw reden we hem achter onze auto op een aanhangwa gen naar huis. Maar vlak voor de Belgische grens breekt de koppeling en fietst me die dolly op eigen kracht met de F.N. tegen een lantaarnpaal. De F.N. zwaar beschadigd. Ik kon wel huilen. En toen we in Rotterdam het spul een uurtje achterlieten om dat we even wat gingen eten. sloop ten ze er een lamp af en sloeg de lieve jeugd twee ruiten in. Nee, die F.N. is wel hevig in reparatie ge weest". Andere exemplaren: een Austin 7, zo'n heel petieterig autootje, waar van honderdduizenden tot plezier van de kleine man gebouwd en verkocht zijn, niet erg oud, maar belang rijk; en een acht jaar oude Mercedes- Benz SL 300, een sportwagen met een maximum van 240 km per uur, buizenframe, gekantelde motor. En naast die bolide een minder snel le, maar maar verbreide wagen: een Bugatti. Chassis en motor zijn bijna origineel, want de anderhalve liter van de fabriek hebben voor 1600 cc plaatsgemaakt doch dat hindert niet. Verder staan in de loods nog een Talbot, een plompe, zware Hotch- kiss, een Mercedes-Benz met com pressor, een MG-sportwagen, een La Buire, een Luc Court en een Delage. Elders is de derde Rolls gestald en ook nog een Crossley, een auto met één wiel voor, één achter plus twee zijwieltjes. „Nu ja. en dan zijn er nog zo wat", zegt de heer Martens. „Ze komen echt allemaal aan de beurt. Maar iets heel moois heb Ik hier in de garage. Daar werk ik hard aan. want daar wil ik straks in gaan rijden: een His- pano-Suiza, een der superieure we reldmerken met Rolls-Royce, Merce des. Bugatti en Dusenberg. Over veertien dagen moet 'ie klaar wezen. Het zal een prachtwagen zijn. Zie die motor maar eens. Wat ik met die verzameling verder wil, in de toekomst Dat weet ik nog niet. Ik heb wel ideeën, maar daar is nog niets zeker van. Daar praten we nu nog niet over". t,0M EERLIJK te zeggen vond ik vroeger aan die ouwe dingen geen barst maar dan ook geen barst aan. Ik keek er niet naar. Ze waren lucht voor me en nou? Nou sta ik er mee op en ik ga er mee naar bed. Goed, je werk doe je ook maar voor de rest is het allemaal ouwe auto's wat de klok slaat. Maar ik heb beslist geen echte ouwe autoverzame ling. Ik heb zelfs vrij nieuwe. Kijk, ik zoek speciaal naar wa gens, die op de een of andere manier technisch van belang zijn geweest voor de algehele ontwikkeling van de automo biel. Ik zoek een verzameling waarin die hele technische ont wikkeling in een aantal auto's wordt getypeerd. Zo zou je het kunnen zeggen". Aldus de Leeuwarder aannemer J. Martens, oud-motorfietscoureur, oud-autoraces, rallyrijder en, in het algemene, nu groot liefhebber van alles wat met de ijzeren lijven en har ten van auto's te maken heeft. In een ruime loods prijkt een deel van zijn collectie, zowel auto's, die ondanks hun eerbiedwaardige leeftijd en in drukwekkende staat van dienst glim men en fonkelen van gerestaureerde jeugd als nog ietwat smoezelige exemplaren, met gekreukte kappen, feblutste deuren, incompleet, hier en aar verroest. De eerste hebben de face-lifting van dokter Martens en zijn helpers onder gaan, de rest komt stuk voor stuk aan de beurt. Het moet zijn tijd heb ben. het kost honderden uren sleute len. schroeven, zoeken naar passende onderdelen, poetsen en lakken voor dat een auto weer in de onbegrijpe lijk mooie staat ls die de eigenaar wenst. „Ik ben nu eenmaal een vreselijke Serfectionist Daar kan ik niks aan oen. Ze moeten er uitzien of ze zo uit de showroom komen. Als een auto niet voor 95 procent origineel is, koop ik 'm niet en als er wat bij gemaakt moet worden dat mankeert moet het echt zijn, authentiek. Als het anders is heeft het voor mij geen waarde". „Twee jaar geleden ben ik ermee be gonnen. Ik heb altijd mijn hart ver pand gehad aan dit soort spul. vervanging". Op die manier heb Ik toch eens naar die ouwe auto's gekeken. Vandaar. Hoeveel ik er heb? Doet dat er wat toe? Ik denk van drieëntwintig. Hier en ook op andere plaatsen staan ze. In Amstelveen en ook een in Frank rijk. „Ik ben nog ln onderhandeling over een wagen ln Mexico en er komt een echte Grand-Prixwagen bii en dan nog een waarvan ik je niks vertel. Nog niet. Dat wordt Iets, dat wordt misschien de enige in West-Europa. Stoomfietsen? Ik heb er wel veertien gehad, schat ik. Dat was vroeger. Ik was een klein ambtenaartje van 89 in de maand en je moet dan voorzich tig met je geld omspringen. Als je ie motor kon ruilen tegen een ietsje betere ging dat dadelijk door en het mooiste bleef altijd voor me dat je eraan kon werken. Het motorische deed me wat. Je las er boeken over en je leerde wat er in zo'n motor orn- ïk Heb races gereden, eenmaal zelfs op Assen ja en later raceten we met auto's, maar eigenlijk was het prepareren van je motor of je auto voor zo'n wedstrijd belangrijker voor me dan de race zelf. Toen, op Zandvoort, reed een vriend van me zich dood. Ik heb daarna nooit meer een wedstrijd gereden. Het was de finitief uit. Dan zoek je naar een De rijk van koper voorziene bejaarde Renault. Maar die drieëntwintig zijn nog niet allemaal rijklaar. Over een poosje heb ik er twaalf waar je zo mee kunt wegrijden. Bij wijze van spreken dan, want er zijn er bij waar je helemaal niks mee begint als je niet weet hoe ermee om te gaan. Die laten je mooi staan". Tot de collectie behoren drie Rolls- Royces. Twee staan er in de loods, een Silver. Ghost uit 1920, een hautaine reus met ontzagwekkend frote wielen, enorme koplampen en e Flying Lady glinsterend op de ra diator en een Rolls type 20, die in De grote Rolls Royce naast de kleine Austin 7; enorme verschil len in maten, prijzen en presta ties. Geheel onder: de F.N. die tot de laatste moer en bout uit elkaar is geweest, naast de nog heel snelle Bugatti (130 km per uur).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 21