Piet Thomas Alain Teister Ankie Peypers Armando Vergeten compositie van Telemann NEDERLANDSE KUNSTHANDEL IN LONDEN VIER GEDICHTENBUNDELS Zaterdag 30 mei 1964 zaterdagnummer BIJ VRIJWEL A.LLE kunsten vindt men heden ten dage, meer dan ooit tevoren, een buitenge woon grt-te verscheidenheid aan technieken en uitdrukkingsmid delen. Er zijn nog beeldhouwers die a la Rodin, een mensenge stalte zo feilloos in brons weer geven, dat men een moment aan een afgietsel van het levende model kan denken. En er zijn beeldhouwers die wat opge raapt schroot samenpersen, hier en daar lassen en dat pro- dukt dan als moderne sculptuur presenteren. Er zijn schilders die werken met de nauwkeurig heid van een fotografie en de gladheid van een Vlaamse meester uit de middeleeuwen, en anderen die een stuk versteld zakkengoed hier en daar in de menie dompelen en het dan op spannen of die een afgescheurd fragment van een over-en-over- geplakte reclamezuil „eureka!" roepend naar het atelier dra gen. Met alle overgangen daar tussen in Zo zijn er ook, anno 1964. dichters die in alle moge lijke technieken werken ten ein de mededeling te doen van wat hen heeft getroffen. Bij een vol komen willekeurige greep uit 'n stapeltje onlangs verschenen bundels trof ons dat heel sterk. Sommige dichters schijnen nog steeds te leven in de schaduw van de romantiek en van het symbolisme, anderen hebben hun kunstbroeders van het schroot er de afscheurde af fiches de hand gereikt en note ren poëzie zoals zij die in het publiek aantreffen of menen aan te treffen. Daartussen vindt men een scala van verte genwoordigers van allerlei is men en stromingen. In de schaduw van de romantiek. In zekere zin vinden we daar nog vaak het overgeleverde begrip voor „dichter": de wat wereldvreemde man met wazige blik, sensuele mond en overvloedige haardos. De man van eruditie en verfijning die het verhe vene zoekt en de schoonheid dient, of althans idealen dient. Zij zijn witte raven geworden en als zodanig pas recht „gepikten' toch treft men hen nog aan. Ook Is er de groep van dichters die, aanvoelend dat men zo eigenlijk niet meer kan dichten, of zich bewust van de eigen beperkin gen, met een grimas het narrenpak aantrekken en „light verse" schrij ven, vol ironie, spot en verbeten echt verdriet. De eruditie van ue poëten is vaak even groot als die der roman tici, hun zelfkritiek is meestal groter. Dan is er nog een heel grote groep dichters die burgerlijk-gewoon doen. Zij zijn geen outcasts, geen hemelbe stormers. geen idealisten en geen ivorentorenbewoners. maar zij pre tenderen heel gewone mensen te zijn die heel gewoon het dagelijkse lief en leed bezingen en bekwebbelen. Hun eruditie is soms zeer gering, evenals hun zelfkritiek Ten slotte is er de groep nieuwlichters die onversaagd nieuwe wegen zoekt, poëzie probeert te delven in terreinen waar officieel nog geen poëzie aangetroffen werd (een onmogelijke taak, overigens) hun eruditie is ondanks de schijn té gen vaak bijzonder groot, hun zelfkritiek even vaak zo goed als ab sent, dat moet ook wel Tot die overtuiging Kwamen we met die vier toevallige deeltjes in de hand die boven op een stapeltje lagen, niet de „beste" (op een na, dan), niet uit gezocht, zo maar een greep uit de veelheid: „Microcosmosvan Piet Thomas, ,De huisgod spreekt" van Alain Teister, „Woorden als jij" van Ankie Peypers en ..Verzamelde Ge dichten" van Armando Piet Thomas, geb 1929. is Belg er priester Men zou dit priesterschap uit zrjn kleine verzorgd uitgegeven bundel niet raden. „Microcosmos": een klein boekje met korte verzen, soms vrij, soms gebonden, doch. heel vluchtig, nog door de vleugelslag der romantiek aangeraakt. Verstild en bezonken: men voelt dat hier een ge studeerd man aan het woord is die In de beschutting van zijn eenzaamheid de grote wereld en het heelal be schouwt en een eigen -microcosmos tracht te scheppen. De natuur voor al de morgen, hoopvol teken) beïn vloedt bijna steeds zijn stemmingen; hij forceert zich niet, maar spreekt ook wel eens wanneer het niet nodig is. Zijn geluid is soms heel zwak, doch steeds prettig en sympathiek. We citeren het openingsvers „Tien delig stelsel": Op het Dloedend mes van de einder: een stervende zon. Velden en vogelen zweven in mist. De treurtrein der zinnen rijdt naar de bron. Hier en daar worden mensen en uren reeds uitgewist. Men leest over zo'n vers snel heen. Doch neemt men de moeite, het wer kelijk tot zich door te laten dringen, dan voelt men dat hier veel opgeroe- Jien wordt, door de dichter en in de ezer. Alain Teister, een paar jaar jonger dan Thomas (geb. 1932) slaat in zijn bundel „De huisgod spreekt" een geheel andere toon aan. Hij is o.a. kunstcriticus en dat feit leverde een kostelijke serie verzen op „De Kunst criticus", proloog. 13 verzen en epi loog, stampvol ironie, persiflages, nabootsingen en humor. Het is on mogelijk een flauw idee te geven van de vele grollen, steken onder water en kennis die deze verzen bevatten, kennis, opgedaan in die talloze expo sitiezalen bij die talloze artiesten. We citeren no. 12: Radeloze Rinus heeft verdomd als het niet waar is weer een hele expositie bij elkaar geverfd een hele zaal met roo en groen en recht en rond en gevoelig gekweld bezeten. En daar wij van Rinus' leven weten dat het een kosmische strijd om de kleur en de vorm en de toets en de verfhuid de blabla de bloblo de blauwblauw is, dat iedere stilleven een snauw van wanhoop, ieder portret een sterfhuis van smart is. een kreet en een aanklacht, zijn wij vóór we de museale aandacht voor Rinus vragen, en vóór onze ochtend-editie ter perse ging gaan kijken of. nu hij nog leeft, Rinus wel beide oren heeft. En ja hoor. Ook in het overige deel van de bun del toont Teister zich een origineel dichter: .Poëzie is, voor mij althans,/ niet het vermoeid, roerdompig/droe- vig geroep om de gemiste kans" Hij wenst zich als lier een instrument uit wilgenhout dat niet kan ruisen en niet bestemd is „voor de dichtmuzijk van het verlangen", doch een „kra kend ding" dat hij „elk ogenblik weer aan zijn uitgangspunt kan hangen". Een ander vers vangt aan: ,,fk heb te weinig lijdmotief/om uitgesproken te gaan klagen". Teister ontlokt aan zijn lier uit knotwilgenhout een bij zonder aangenaam geluid Ankie Peypers ts voor naar cyclische bundel „Woorden als jij" in de leer gegaan bij de burgerlijke eenvoud. Ook het koffiebroodje is tot poëzie om te praten, mits men de juiste of vermeend juiste toon maar treft Een vijftigtal bladzijs lang spreekt zij met zachte, wat ontgoochelde stem van de liefde tussen man en vrouw die ondanks de zogezegde vervulling telkens op alle punten tekort schiet, onvervuld laat De eerste liefde, de overgave, de echtelijke liefde, het kind, alles zo innig en vol, maar tochmag ik zeggen dat het niet waar is-'" luidt haar stokregel Het is. bij al die zogezegd stamelende en aarzelende bescheidenheid eigenlijk een nog al pretentieus boekje. De vierde bundel was „Verzamelde Gedichten" van Armando (geb. 1929) en daar moeten we on terug komen Want dit is een belangrijke bundel van een man die in zekere zin nog verder gaat dan Hans Verhagen in het schrijven van een poëzie die niets anders over wil brengen dan het voplbanr maken van ooetry- emotion" Armando geeft die soms „sec" zoals in de cvclus Ranl.ember in de trein" uit 1963 of de ..Fighters" en ,,PoksPrs"-cvchissen uit 1962. Uiteraard zal ook hier nog wel iets dnnr filter van de eigen persoon lijkheid zijn gegaan (al was het al leen maar dat hü de gesprekken en uitroenen registreerde) maar toch vormen deze notities, althans voor zover wij weten, een uiterste, verder gaan kan men niet meer In de oudere verzen Armando, die ook een bekend schilder is. debuteer de in '.'53 in Podium) heeft deze dich ter reeds een apart geluid. Zijn poë zie :s bovenal een bewogen en aan grijpende uiting van de nood der mensheid. Piel Thomas: Micrososmos Desclee de Brouwer. Brugge/Utrecht Alain Teister: De huisgod spreekt. Querido. Amsterdam Ankie Peypers. Woorden ais Jij. Contact. Amsterdam Armando: Verzamelde Gedichten, Nijgh en Van Ditmar, Den Haag. Van tijd tot tijd wordt de wereld verrijkt door de ontdekking van een verborgen schat. Soms is het minerale rijkdom, zoals de klompjes goud die een halfbloed In diaan destijds in de Yukonrivier vond, waardoor de goldrush van Klondike werd veroorzaakt. Soms is het een lang verge ten of geheel onbekend schilderij van Frans Hals, jarenlang vergeten op een zolder of in een somber winkeltje. De we reld van de muziek heeft ook zijn bijzon dere vondsten, die soms eeuwenlang stom hebben gelegen temidden van oud pa pier en die dan plotseling een orkaan van muzikaal meesterschap loslaten over de mensheid. Destijds vond de jonge Mendelssohn de oorspronkelijke partituur van Bachs Mattheus Passion temidden van een stapel oud papier en hij kocht de verzamelde Bran- denburgse concerten van dezelfde compo nist voor een handvol Groschen op de markt. „Uitgesloten dat men tegenwoordig nog een dergelijke vondst kan doen!", zegt men en het is inderdaad steeds minder waarschijnlijk. Niettemin is Kurt Redel, de Duitse dirigent en schepper van het be faamde Pro Arte orkesi in Müncnen er onlangs in geslaagd een werk van grote waarde te vinden. Deze ontdekking, ge voegd bij de grote inspanning om een der gelijke compositie, welke anders mogelijk voor altijd verloren zou zijn gegaan, tot nieuw leven te brengen heeft musicologen voor vele jaren studiemateriaal gegeven. In oktober vorig jaar schreven muzieKcri- tici van Zwitserse bladen uitvoerig en voi lof over de recente uitvoering op net mu ziekfestival van Montreux van de Sint Marcus Passion van de achiuende-eeuwse componist Georg Philipp Teiemann. Dit werk, dat na eindeloos veel zoeken en re construeren door Redel werd samengesteld, werd door het Pro Arte orkest uitgevoerd met medewerking van taL van bekende so listen. Deze uitvoering wekte een storm van geestdrift, die oorzaak werd dat de Zwitserse televisie er een telerecording van maakte. Georg Philipp Telemann was een moder nist onder de componisten van zijn achttiende eeuw. Hij brak met de strakke Duitse tradities en stelde zich wijd open voor de frisse wind die uit FranKrijk en Italië overwaaide. Hij kreeg zijn eerste mu zieklessen in zijn geboorteplaats Maag denburg. Afgezien van die eerste opleiding werd hij later voornamelijk overgelaten aan zijn eigen initiatief. Als twaalfjarige jongen componeerde hij zijn eerste opera: Sigismundus. Handel, die toen al beroemd was. leerde hij in Halle kennen. In het jaar 1704 werd Telemann organist aan de Nieuwe Kerk in Leipzig en stichtte daar zijn „collegium muslcum". In, dat zelfde jaar werd hij mu ziekmeester van Graaf Pronitz in Sorau, waar hij de dichter Neumeister leerde ken nen, die vele teksten schreef voor de can tates van Telemann Vier jaar later verhuisde Telemann naai Eisenach, waar hij concertmeester werd. Daar leerde hij de familie Bach kennen en deze kennismaking vormde de grondslag voor een levenslange vriendschap. De gro te Johan Sebastiaan nodigde hem uit peet te zijn over zijn vijfde kind, Carl Philipp Emanuel. Telemann was iemand die van veranderen hield, want hij vervulde posities als diri gent en concertmeester in verschillende steden, tot h(j in Hamburg sverd benoemc tol stedelijk muziekdirecteur en Cantor var. het Johanneum. Hij is koordirigent ge weest aan vijf verschillende kerken. Als componist was hij onuitputtelijk. Be halve tal van opera's, oratoria en andert vocale en instrumentale werken schreei hij niet minder dan vierenveertig Passies. Georg Philipp Telemann naar een gravure uit zijn tijd. De Bach-cultus die tachtig jaar na de dood van Bach ontstond werd voor Telemann een zware grafsteen en niettemin liggen onder die steen vele elementen waaruit de Duitse klassieke muziek is ontstaan, ele menten welke men tot op zekere hoogte kan terugvinden in het werk van Bachs zonen. Tal van aria's uit de Marcus-passie van Telemann doen denken aan operawerk van Pergolesi en Mozart. Andere aria's doen denken aan Mozarts „Entführung aus dem Serail" en „De Toverfluit". *uziekdeskundigen van naam. die dit IVl alles ontdekten benevens tal van ele menten die aan het werk van Handel de den denken verklaarden, dat deze Telemann de ontbrekende schakel in de ontwikkeling van de Duitse muziek was. Hij maakt deel uit van de generatie van Bach, Handel, Scarlatti. Rameau en Vivaldi. Weinig mensen weten dat hij eigenlijk geen componist wilde worden; hij compo neerde zijn eerste opera om er de titelrol in te spelen. Hij speelde en zong de rol Sigismundus met nadrukkelijk succes. Zijn moeder schrok er zo van. dat haar zoon mogelijk operazanger zou worden, dat ze hem haastig naar elders zond. waar Tele mann onmiddellijk muziekvnenden vond die hem een andere weg wezen: kerk- en tafelmuziek. Dat Georg Philipp Telemann hard werkte kan iedereen constateren die de lijst van zrjn werken bestudeert; men vraagt zich af hoe hij in zijn Hamburgse tijd ook nog gelegenheid vond om stichter en uitgever te worden van twee periodieken, de Ge- treue Musikmeister en de Musi kal ische Klangtafel. Dat litteraire werk bezorgde hem een nieuwe reputatie met het gevolg dat h(j medewerker werd voor muziekpe- riodieken die in Frankfort. Bayreuth en Eisenach verschenen. Toen hij op zesentachtig jarige leeftijd overleed werd h:, eerst door een kleinzoon opgevolgd en daarna door Carl Philipp Emanuel Bach. Men beschouwde de over leden componist eerst als vader van de kerkmuziek, en vergat hem daarna volko men, voornamelijk als gevolg van zijn enor me produktie die men verdacht vond. In de negentiende eeuw verschafte Robert Schumann hem nieuwe bekendheid. Men begon naar zijn werk te zoeken; er bleek veel verdwenen te zijn. Van zijn vieren veertig passies was nog de helft over. Zijn Sint Marcus Passie ls een van de laatste voorbeelden van de oudere vorm van passie muziek. De teksten zijn afkomstig uit de aoofdstukken 14-26 en 15-38 van het Mar cus evangelie. De passie bestaat niet meer in schrift. De reconstructie van het werk door Kurt Redel is gebaseerd op kopie uit het jaar 1769. Muziekliefhebbers in de hele wereld zullen de herleving van dit machtige stuk barok muziek zonder twijfel waarderen, vooral om het feit. dat tijdgenoten van Telemann en muzlekdeskundigen van de huidige tijd dit werk op gelijke hoogte stellen met Bachs Mattheus Passie. J_Jet is een hele onderneming om in de wereldstad Londen een kunsthandel op te zetten, temeer nog als die niet in het hartje van de stad is gelegen, maar in Holland Park, hoe toepasselijk de naam van die wijk ook voor een Hollandse kunsthandel is. Niettemin heeft mevrouw Antoinette Boissevain-Van Cluijsde Boissevains kwamen in 1920 naar Enge land het aangedurfd en, al ligt de nieuwe kunsthandel dan ook niet in het centrum van Londen, zij is wél in een ge deelte van de stad gelegen, dat op gevoel voor kunstzin kan bogen en om die reder, en ook omdat er nogal wat artiesten wo nen „Little Chelsea" wordt genoemd. He' beroemde Chelsea, het „Montparnasse" van vóór de oorlog, ligt ten zuiden van Kensington High Street; het „Chelsea" van mrs. Boissevain ten noorden ervan. Het Chelsea van mrs. Boissevain zeggen wij, want zij heeft inderdaad met haar nieuwe „Gallery" een kunstcentrum in dat stadsgedeelte geschapen. Dat is niet al leen ons oordeel, maar ook dat van „Ken sington News", het blad van dit deel van Londen. Een kunstcentrum, niet alleen om dat het zowel jonge nog onbekende als ou dere kunstenaars met gevestigde namen de gelegenheid biedt hun werk ten toon te stel len in een originele en artistieke omgeving, maar ook omdat zij dit doet op een „non profit basis" en niettegenstaande zij geen winst beoogt te maken, bovendien nog woensdagavonden in het leven heeft geroe pen, waarop tijdens de bezichtiging van de éénmans-exposities of groepstentoonstellin gen wijn en koffie wordt geschonken, wat de animo voor een bezoek verhoogt. De „Holland Park Gallery" is vlakbij het Holland Park Tube Station gelegen en direct zichtbaar zodra men Portland Road indraait. Daar ligt het dan aan het einde van twee wegen, die zich splitsen: een rond hoekgebouw. dat best een „pub" (ca fé) zou kunnen zijn en als zodanig dan ook in 1860 werd gebouwd. Toch zijn er pas dranken geschonken, toen er in 1963 de eer ste groepstentoonstelling werd geopend, met als één der exposanten o.a. de Nederlandse schilder Wïm de Haan. De reden, dat het huis nooit als pub in ge bruik is genomen? Wel, omdat er al een pub aan de overkant van de zijstraat lag en er nog een nieuwe bij kwam in Portland Road. Er zullen ook nog wel andere redenen zijn geweest, maar de geschiedenis vertelt die niet. Hoe dit zij, in 1933 namen de Mer chant Adventurers Ltd. (de firma in lampen van de Boissevains) de pub over en richten deze als showroom in. Op haar gebied ls de Merchant Adventurers de derde firma in belangrijkheid en omzet van het hele Ver enigd Koninkrijk, hetgeen het mevrouw Boissevain mogelijk maakte er deze nieuwe kunsthandel op te zetten, toen men het pand voor een beter verruilde. Haar motto is: werk ten toon stellen van jonge artiesten, die erkenning zoeken en van ouderen, die reeds naam hebben ge maakt. Bovendien hoopt zij de internatio nale uitwisseling van ernstig werk te bevor deren. De kunstcriticus van het Engelse maand blad „Arts Review", die schrijft onder de wat eigendunkelijke naam van „Con noisseur", karakteriseerde de Gallery door te zeggen: „Van wat ik in de Holland Park Gallery heb gezien, is de keuze van het werk kritisch genoeg om die kunstliefheb bers voldoening te even, die modern werk willen kopen, dat toch niet extreem avant- gardistisch is". Wij zagen er in mei werk van Roderic Bar rett en Hugh Mackinnon, beiden lectoren op scholen voor beeldende kunst in Engeland, doeken die getuigden van een modern in slag. In maart exposeerden er Theo Kley, Rotterdammer van geboor'e, Ian Richards (Australiër) en Josephine Bergh, beeld houwster uit Amsterdam, die vooral in lan den van het oostelijk gedeelte van de Mid dellandse Zee en in Afrika heeft rondge zworven. Het werk van de twee artiesten, die het eerst in de Gallery tentoonstelden. Gwyneth Johnstone en de Nederlandse schilder Wim de Haan. kon gekenschetst worden als mo dern maar niet onbegrijpelijk. Over Theo Kley schreef „Arts Review": Op een heldere lichtende achtergrond tekent Kley vormen, die het onderwerp van het schilderij sym boliseren en de hallucinerende kwaliteit hebben van droomverschijningen". Over de beeldhouwster Josephine Bergh werd geschreven. „Haar beeldhouwwerk is een buitengewoon knappe fusie van de on getemde uitersten van het Afrikaanse fi guur-snijwerk en het meer 'formele rhytme van de Europese abstractheid". Oorspronke lijker vinden wij het werk van beeldhouw ster Gerda Rubinstein (in Amsterdam ge boren. die in de maand juni en begin-juli deel zal uitmaken van een groepstentoon stelling. Werk van haar bevindt zich op de Lijnbaan in Rotterdam. Wij zagen enkele beeldjes van haar in een „pre-view" in de Gallery. Zij getuigen van een vorm-concep- tie, die modern is maar toch het wezenlijke van wat zij wil afbeelden niet heeft opge offerd aan de idee. De Holland Park Gallery in het verre wes ten van Londen is een onderneming, die de belangstelling verdient van het pu= bliek en van kunstenaars over de hele we reld, want Parijs moge dan de broedplaats zrjn van genieën, Londen is één van de grootste kunst-mérkten. Kooplustig publiek vindt in deze kunsthandel produkten, waar van het genieten kan en die toch van onze tijd zijn, terwijl de schilders en beeldhou wers, de echte, de waarachtige, niet bang hoeven te zijn, dat zij „anti-schilderkunst" moeten leveren zoals er tegenwoordig anti-theater wordt geproduceerd om voor De Gallery, van buiten gezien. een expositie in aanmerking te komen. In de Holland Park Gallery vindt men geen kunst van het verleden, maar van het he den. dat de toekomst in zich verborgen houdt.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 11