VROUWEN BIJ VEER
Moderne bril kan mooi maken
Tweemaal
voorjaar
in
Engeland
Een malle babi|
Schuitje varen,
koffie drinken
Van Aafke
tot
IJsbrand
ZUIVER ZIJDE
VRIJDAG 22 MEI 1964
NU DE bomen helemaal groen zijn en de gro
te autowegen weer veel drukker dan in de stil
le wintermaanden, schrijven Basje en Anna
bel iedere dag wel een heel blaadje vol van
hun boekje met autonummers.
Op een middag ontdekken ze een hoge zwarte
auto, die helemaal met witte tekeningen is be
schilderd.
Helemaal uit Nieuw-Zeeland!" roept Basje als
hij om de auto heenloopt en het kenteken aan
de achterkant ziet.
„0, kijk eens!" roept Annabel, die op de treeplank
is gaan staan en door het stoffige zijraampje naar
binnen kijkt, „een baby-tje!"
Basje klimt ook op de treeplank. Hjj weet niet wat
hij ziet. In de auto, die zo vol is als een pakhuisje,
is een hangmatje opgehangen en daarin schommelt
een klein kereltje met rood haar heen en weer. Als
hij Basje en Annabel ziet begint hij vrolijk te
kraaien en zwaait met zijn rammelaar.
„Zou hij ook helemaal uit Nieuw-Zeeland zijn ge
komen?" vraagt Annabel, „zó'n klein kereltje op
zo'n verre reis?"
„Ja, maar!" roept Basje, „waar zijn zijn vader en
moeder dan? Zo'" kereltje is toch niet alleen op
reis?"
Meteen als hij dat gezegd heeft horen ze achter
zich stemmen. „Daar", wijst Annabel. Op hun
knieën kruipen twee mensen onder de meidoornheg
rond. De man heeft een wilde rode haarbos en een
lange rode baard en zijn vrouw heeft haar, zo zwart
en glanzend als kraaieveren. Ze zien eruit als men
sen die heel lang op een onbewoond eiland hebben
gewoond of nog nooit van hun leven in een stad zijn
De mevrouw kijkt naar Basje. „No money, no milk",
zegt ze.
„Geen geld. geen melk" vertaalt Annabel, die in
Amerika heeft gewoond toen haar vader daar piloot
was. Basje is een beetje kwaad. „Waarom gaan ze
dan op reis als ze niet genoeg geld hebben om
melk te kopen voor de baby?", zegt hij boos. „Als
mijn moeder het wist. zou ze die baby zó uit zijn
hangmat halen en mee naar huis nemen".
„We kunnen beter zorgen dat ze melk krijgen", zegt
Annabel, „kom mee". Ze roept vlug iets tegen de
mevrouw over „hier wachten" en „milk", en gaat
er dan op een holletje met Bas vandoor.
„Misschien wil jouw vader er wel niets mee te
maken hebben", zegt Annabel.
„Toch maar vragen", vindt Basje en meteen stapt
hij het kantoortje waar zijn vader aan de telefoon
zit, al binnen.
„Vader!" begint hij, maar zijn vader wenkt, dat hij
even moet wachten. „Ik zal het in elk geval no
teren", zegt hij in de telefoon, „je kunt nooit we
ten". Op de rand van een brief schrijft hij een
nummer op en herhaalt dat nog een keer tegen de
man aan de andere kant van de lijn. „Nummer
GNU, acht, negen, acht, kenteken N.Z.",
Basje en Annabel kijken elkaar aan. „Maar dat
is het nummer van de zigeuners!" roept Basje
luid.
„Zigeuners?" vraagt zijn vader, „wie heeft het nou
over zigeuners? De politie belt me net over een
portefeuille van een dokter uit Nieuw-Zeeland die
langs de weg gevonden is. Ik heb beloofd dat we
naar de auto zullen uitkijken.
„Het geld!" juicht Basje. „het is hun geld! Vader,
«om gauw mee. Wij weten waar de auto uit Nieuw-
Zeeland is! Ze staan langs de kant van de weg
a ze wachten op melk voor de baby!"
Z$t vader begrijpt er niet veel van, maar hij
laat zich toch door Basje meetrekken naar de takel
sagen. Als ze met z'n drietjes voorin zitten, laat
Annabel Basjes vader ook nog even stoppen bq haar
huis, waar ze het hele verhaal vertellen.
„Dan ga ik ook mee", zegt Annabels moeder en
hup, daar zit ze al naast Basje in de cabine met
Annabel op schoot omdat er anders geen plaats is.
Het is maar goed dat ze meegaat, want nu kan het
hele verhaal precies worden uitgelegd. De me
vrouw die er uitziet als een zigeunermeisje zit
voorin de beschilderde auto te zingen met de baby
op schoot. Als ze de rode takelwagen met Basje
en Annabel en de grote mensen zien aankomen, lo
pen ze hen tegemoet en beginnen een heel verhaal
waar Basje en zijn vader niets van verstaan. Maar
Annabels moeder vertaalt het allemaal.
De dokter en zijn vrouw waren helemaal met
hun auto uit Nieuw-Zeeland aan de andere kant
van de wereld gekomen. Ze waren op weg naar
de grootmoeder van het kleine rode kereltje in En
geland. Erg veel geld hadden ze niet, maar toch
genoeg om overal groenten en vlees en melk te kun
nen kopen, zodat ze hun eigen potje konden koken
aan de kant van de weg. Haren knippen en scheren
hadden ze maar een poosje vergeten op die lange,
lange reis door de wereld. Maar vandaag was er iets
ergs gebeurd, 's Morgens vroeg waren ze uit Frank
rijk vertrokken; het was warm in de auto en de
dokter had zijn jasje uitgetrokken en aan een haak
achterin de auto gehangen, vlakbij de hangmat van
het kleine kereltje. En net toen ze bij de Neder
landse grens waren, ontdekte hij dat zijn portefeuille
niet meer in de zak van zijn jasje zat.
En nu komt Basjes vader met zijn verhaal. Een
boer in Frankrijk vond zo maar langs de weg
een papieren bankbiljet, verderop nog één, een paar
honderd meter verder weer één in een plas en ten
slotte een portefeuille waarin een brief zat met de
naam van de dokter uit Nieuw-Zeeland.
„Maar hoe kan dat?" vragen ze alle vier tegelijk,
ieder in zijn taal.
„Haihai", kraait het babytje op de schouder
van zijn moeder en opeens begrijpt, iedereen het. Het
kleine kereltje had heel zoet liggen spelen in zijn
hangmat. Maar opeens vond-ie iets veel mooiers
dan de rammelaar; een leren tasje vol groene pa
pieren vlinders, die hij zomaar door het open
raampje naar buiten kon laten vliegen. Zijn vader en
moeder voorin hadden niets gemerkt en later hadden
ze gedacht dat het geld gestolen was of dat ze
het hadden verloren. Wat moeten ze allemaal
lachen om dat ondeugende kereltje dat niets be
grijpt van wat de grote mensen en de kinderen tegen
hem roepen!
Ze rijden met z'n allen terug naar de garage.
Basje en Annabel natuurlijk in de beschilderde
auto uit Nieuw-Zeeland. Terwijl Annabels moeder
pap kookt voor de baby en Basjes vader naar de
politie belt, vertellen de dokter en zijn vrouw al hun
zigeuner-avonturen. En in een hoek van de garage
vertelt de zwarte auto zijn verhalen aan de auto's,
die niet zo blij met hun nieuwe vriend zijn als
Basje en Annabel.
(Wordt vervolgd.)
varende meisje moet
Riet zegt: „Dan moeten we al om kwart
over drie uit bed, want de eerste boot
gaat om vijf uur. Het is niet zo gezellig
in het buffet op de pont, je staat ér hele
maal beneden. Soms zie Je pas als je
bovenkomt dat het mooi weer is. En aan
de wal ben je ook veel vrijer. We hebben
hier een eigen keukentje waar we koffie
en soep klaarmaken, of afwassen. Voor
de rest houden we de boel schoon en be
dienen we de klanten. Het zou dan ook,
als je het alleen zou moeten doen, be
slist te veel zijn."
Is er talenkennis voor nodig om de bui
tenlanders te kunnen verstaan? „Wel
nee. koffie is in alle talen te verstaan."
Riet Bal doet nog meer dan de klanten
bedienen in het gezellige lokaaltje in
Zljpe. De geldtrommels van de conduc
teurs worden driemaal in de week door
de meisjes nageteld en zelfs hebben ze
weest. Toen bleven we 's nachts ook
open, want de pont kon niet varen, 't
Was wel een gekke tijd, om de beurt
gingen mijn collega en ik dan even sla
pen."
Ja. ook vreemde dingen heeft zij mee
gemaakt. „Ik had een keertje dienst op
de pont. Toen zei een chauffeur dat hij
naar zijn wagen ging. Even later kwam
hij weer het trapje af Ik zeg: je bent
vlug terug. Hij zegt: mijn wagen Is in 't
water gegleden. Nu had ik ook wel een
schok gevoeld, en alle flesjes vlogen
overal, maar toch denk je niet zo gauw
aan zo iets.''
Haar indruk van de mensen is dat zij
vriendelijk zijn. „Van de zomer ben ik
DE VPJJDAG voor Pinksteren be
gon de drukte al. Bij het veer Anna
Jacoba stond 's morgens een file
auto's die traag voortkroop naar
de boot. De rij groeide harder aan
dan de twee puffende bootjes kon
den overzetten en de stroom toe
risten die naar Schouwen wilde zag
zich genoodzaakt de tijd met wach
ten door te brengen.
In de eenzaamheid van het land
schap staan enkele huisjes wat
verloren bijeen. Vlakbij het water,
op een kleine hoogte, is de enige
uitwijkmogelijkheid voor de wach
tenden: een vriendelijk wachtlo
kaal met fraaie plantenbakken.
Achter de glimmende koffieketel
waaruit een veelbelovende geur
komt staat een vrouw die samen
met haar man gemiddeld onge
veer honderd klanten per dag voor
ziet van koffie, soep. uitsmijters of
frisdranken. Gehuld in haar rode
jasschort is zij een kleurige vlek
achter het donkere hout van de
toonbank. Zij is min of meer het
eerste Zeeuwse element dat de toe
rist tegenkomt voor hij via de pont
op Schouwen wordt losgelaten.
D',
SIMPEL MET
GROTE KRAAG
Een simpel jurkje, hier vervaardigd
van een gebloemde stofmouwloos, en
met een grote ronde kraag, een detail
dat veel jurkjes siert deze zomer. En
om helemaal bij te zijn is het gewenst
de japon in de taille niet aan te laten
sluiten. Het model is uon Vernier.
Mons beheerst is Duits, en ach. daar kom
je in de zomer een heel eind mee. Meer
last heeft zij met het Zeeuwse dialect,
dat zij bijzonder moeilijk te verstaan
vindt. Het werk in het wachtlokaal be
valt mevrouw Mons wel. „Het geven van
fooien gebeurt vaak met een grapje, en
dat is best leuk. We hebben vroeger een
winkel gehad, en het vragen om procen
ten als men iets gekocht had, stuitte me
veel meer tegen de borst. Ik doe dit ook
veel liever dan bijvoorbeeld het drijven
van een café. Hier zit iedereen zeg maar
vijf minuten en dan stapt hij op. In een
nog maar een week, maar dat zal nie
mand opgevallen zijn. Zij heeft trouwens
tijdens de drukke pinksterdagen voldoen
de routine kunnen opdoen, toen er wacht
tijden van vijf uur ontstonden.
De taak van mevrouw Mons en haar
man is gevarieerd en zwaar, 's Morgens
om acht uur gaat de zaak open, en voor
die tijd heeft het echtpaar dan de boel
in orde gemaakt en koffie gezet, voor de
eerste klanten. Dan wordt het allengs
drukker, vooral met etenstijd uiteraard,
want dan zijn er liefhebbers voor kleine
maaltijden zoals uitsmijters, broodjes
met gehakt etc. en soep. Haar eigen
maaltijd komt altijd in 't gedrang en
mevrouw Mons en haar man eten dan
ook maar per toerbeurt. En ook het effe
lekker in 't zonnetje zitten is er voor
haar niet bij: tot tien uur 's avonds kun
nen er klanten komen, en er is altijd wel
een afwas of een rommelig wachtlokaal
dat opgeruimd moet worden.
De enige vreemde taal die mevrouw
café zou je veel meer van de mensen te
weten komen. Als je dan weet bijvoor
beeld dat iemand een gezin heeft te on
derhouden en zo'n man zit bij je z'n geld
op te drinken, daar zou ik niet tegen
kunnen hoor. Weet IJ wat mijn ideaal
zou zijn. een echt koffïehuisje, desnoods
met bier erbij. Dan kun je ook geen
schuldgevoel krijgen als mensen te veel
drinken, want uiteindelijk is dat naar".
Mevrouw Mons' leven is druk. maar dat
is zij gewend. Haar vorige werk bestond,
behalve uit het bijstaan van haar man in
de winkel, uit het koken voor 22 jongens
van de zeevaartschool. „Dat werd me
geestelijk te veel. Nu doen we om tien
uur de zaak dicht en dan ben je ten
minste nog eens vrij. Maar toen was het:
meneer mag ik even opbellen, meneer,
mag ik een asperientje. meneer mag ik
onder de douche, enfin, tweeëntwintig
jongens, dat kunt U wel nagaan."
In feite is haar tegenwoordige werk dus
iets gemakkelijker? „Nou. nee, als je
voor zoveel mensen moet koken laat je
alles schoongemaakt of geschrapt bij je
brengen, maar ik kook nu alleen voor
mijn gezin (drie kinderen), en dan doe
je alles zelf natuurlijk."
Achter de grote ramen van het wachtlo
kaal schittert het water van 't Zijpe in
het felle zonnetje. Mevrouw Mons zegt
peinzend: „Toen we die advertentie la
zen, voor het werk hier, leek het me
leuk, en ik heb er ook geen spijl van.
Het contact met veel mensen ligt me
wel. En 't is hier ideaal wonen. We zijn
een keer met de pont meegeweest. tot
aan de wal. en toen weer terug. Als er
wat meer tijd is gaan we nog wel eens
verder."
Op de vraag of er nog een bepaald werk
je is waaraan zij het meest een hekel
heeft antwoordt mevrouw Mons rustig:
„Ach, 't blijft me allemaal gelijk. Nou,
afwassen is niet het prettigst, geloof ik.
Vooral aan glazen heb je veel werk. al
die pluizen van de theedoek, maar ver
der. ach nee, 't blijft me echt allemaal
Di liet wachtlokaal klimt een kind met
schoentjes en al op een stoel. Iemand
wijst met een klamme vinger naar bui
ten en maakt een vlek op het raam. Een
mevrouw stoot wat koffie op tafel en
een meneer morst met zijn pijp. Het zal
de volgende dag niet meer te zien zijn.
Een hardwerkende vriendelijke vrouw
heeft het dan Allemaal opgeruimd.
In Zijpe was het vrijdag nog niet zo
druk. De drukte zou daar pas enkele
dagen later beginnen. In de Milkbar kon
den we dan ook met de daar dienstdoen
de meisjes een rustig praatje maken.
Meestal doen zij afwisselend dienst, maar
van één tot vier overdag zijn beide da
mes aanwezig. Zij beginnen 's morgens
om zeven uur, tot vier uur 's middags,
of van één uur 's middags tot negen uur
's avonds. Riet Bal uit Bruinisse werkt
nu ruim vijf jaar bij het veer en vindt
het nog steeds afwisselend werk. Er zit
voor haar één minder prettig kantje aan
vertelt zij, want het gebeurt ook een-
toch nog eens een keertje afgesnauwd
door iemand die dacht op de boot te veel
te hebben betaald. Hij ging tegen mij
te keer. maar ik heb niet veel gezegd.
En het bleek niet eens waar te zijn ook.
Nee, het was geen Hollander."
„De chauffeurs zijn onze prettigste klan
ten. Het lastigst zijn meestal kinderen,
die zijn uit hun doen door de reis natuur
lijk." Een vermoeide chauffeur komt
binnen, zegt achteloos „hoi" en hij krijgt
zonder vragen een kop koffie.
Hij begint een gezellig praatje over de
te verwachten drukte en slorpt voldaan
zijn koffie op.
De collega van Riet Bal arriveert en
neemt de conversatie met ons over.
Marie van de Berge is 22 jaar, één jaar
ouder dan Riet en ook iets langer werk
zaam in de bar. Zij stond er eerst samen
met haar zusje maar toen die trouwde
kwam vriendin Riet haar gezelschap
houden. Zij zijn eensgezind in hun opvat
tingen over het werk. Ook Marie wil
geen ander baantje, vindt het leuk werk,
maar is ook niet al te dol op de dienst
Hel jonge ouderpaar dat z'n
pasgeboren dochter met de al
oude naam Rika doopt, zal
waarschijnlijk eventjes bevreemd
opkijken bij het vernemen van
de betekenis van deze naam.
Want Rika (de herkomst van de
naam is Germaans) betekent
niet minder dan „de machtige
onder het volk"
De op het eerste gezicht even
min krijgshaftige naam Cor
nelia (Corrv. Neeltje. Cornélie)
blijkt uit hét Latijn te stammen
en betekent „de geharde". Het uit
het Fries afkomstige Femke
Femma, Femmcchien. Femmig-
je) geeft de pasgeborene dit predi
kaat mee: „vrouw van goede
naam". De Anthonies. An tons.
Tonny's en Teunen kunnen zich
beroepen op het aureool van „de
prijzenswaardige, de onschatbare".
En op Willem (Wim, Willy. Wil
liam) rust een eretaak, want zijn
(Germaanse) naam betekent „de
beschermer, de verdediger".
Om deze aardige wetenswaardig
heden te verzamelen hoeft men
zich niet in encyclopedieën, noch
in gewichtige studieboeken te ver
diepen. Ze zijn te vinden Ln de
kleine charmante „Naamgids" die
uitgegeven wordt door Prénatal.
de specialist op het terrein van al
lerlei baby- en kleuterbehoeften.
Voor een gulden is de naamgids
(met 3000 namen om uit te kie
zen' i te koop bij Prénatal dat ves
tigingen heeft in diverse plaatsen
in ons land.
ZIJDEN IMPRIMJtS, bedrukt in magni
fieke dessins, 90 cm breed,
9,50-16.90 per meter
ZIJDEN SHANTUNG, 35 modetinten.
90 cm breed. 12,90 per meter
KNIPPATRONEN
VOGUE en BüRDA.
- IANG€ KERKSTRAAT 4
GOES. LANGÊ KERKSTRAAT 44
TtPT&JZÖi. Nc'JrtSTRAAT 6-8
op de boot. Marie vindt het geen be
zwaar dat de klanten meteen weer ver
trekken, na een paar minuten. „In de
vakantie zie je veel dezelfde mensen te
rugkomen, je gaat ze kennen".
Ze bedienen met haar tweetjes dus de
hele stoet vakantiegangers die behoefte
heeft aan een verfrissing. Soms vinden
ze het spijtig dat ze ook niet fijn naar
buiten kunnen gaan. maar ze troosten
zich met het boeiende uitzicht dat de
haven biedt.
Riet en Marie staan een hele dag, wat
niet altijd meevalt, en het eten gaat zo
tussen alles door. Als een van de meisjes
naar de telefoon loopt waar iemand in
lichtingen over bus- en boovliensten
vraagt stapt weer een chauffeur binnen.
Hij roept van een eind: k Stik van den
onger, heef me m'n brood Is an", en hij
wordt vlot bediend Het wordt langza
merhand wat drukker in de Milkbar
(een naam die de meisjes niet kunnen
verklaren, maar die ze wel waarderen).
Er wordt even in plat Schouws tussen
de meisjes bepraat wanneer de fotograaf
het best zou kunnen komen en dan bl(jkt
weer dat het werk op de boot de char
mante Milkbarschenksters niet na aan
het hart ligt. Ze roepen om 't hardst:
„Ja maar, geen foto op de pont hoor,
want dan zien we er zó uit".
En toen schonken ze weer koffie, en toen
nog eentje, en toen nog eentje......
Op deze foto's is twee
maal de Engelse visie op
de voorjaarsmode 1964
neergelegd. Eerst een
heel jeugdig en preten
tieloos jurkje van het
genre „shirtwaister",
(links), gesierd met een
Peter Pan kraagje en
een ff-"~
front.
met een smalle ruche.
Het materiaal is zacht
roze acetaatnylon shan
tung, het model is van
London Town Dresses
Ltd.
Rechts een gedessineerde
blazer (ook populair in
Franse voorjaarscollec
ties) met een bijpassend
jurkje. Het is een model
uit de „Trendsetter col
lection" van het Londen-
se modehuis Susan Small.
Jurk en blazer zijn uit
gemakkelijk wasbare ka
toen gemaakt, het jurkje
heeft een laaggedecolle-
teerde rug en dat maakt
dit pakje uitermate ge
schikt voor zowel de
middag- als de avond-
Brildragende meisjes zijn tijdens de afgelopen maanden in alle windstreken van
Nederland naar de „Miss Bril"-verkiezingen gehold om zich kandidaat te stellen
voor de titel „mooiste brildragende meisje van NederlandDat zoiets tegen
woordig kan, is en dan zien we helemaal voorbij aan eventuele propagan
distische tendensen in dergelijke campagnes toch wel een bewijs dat de bril
volledig tot de modieuze accessoires is gaan behoren!
Als „noodzakelijk kwaad" wordt de bril dan ook niet meer in de eerste plaats
beschouwd. Natuurlijk: zónder bril gaat men nog altijd iets gemakkelijker door
dit leven dan met bril, vooropgesteld dan dat de ogen. in orde zijn. Maar het kopen
van een bril betekent tegenwoordig: kiezen, keuren en uitzoeken van een montuur
dat qua model en kleur bij het gezicht past en dat zelfs, indien mogelijk, bepaalde
tekortkomingen van het gezicht kan verdoezelen.
De moderne bril kan „mooi maken" in tegenstelling tot vroeger tijden toen er
een periode is geweest waarin het voorzetsel vóór alles de bedoeling had iemand
„deftig" te maken en hem een geleerd uiterlijk te verschaffen Uit vroeger tijden
stamt ook de benaming van de bril: „beryll" was de naam van bepaalde edelstenen
die tot leesleuzen konden worden geslepen. Karei de Vijfde moet er eentje gedragen
hebben: brillen waren toen nog „één-ogig". Later kwamen er twee leeslenzen die
met scharniertjes aan elkaar zaten. En nog weer later is een Spanjaard op het idee
gekomen om de glazen door middel van grote lussen aan de oren te verbinden
idee dat het model van de huidige bril al wat dichter nabijkomt.
folgens de bril-experts is Wenen op het ogenblik toonaangevende stad voor de
V brillenmode. De montuurontwerpers zorgen voor zoveel verschillende modellen,
dat voor ieder type gezicht wel een „eigen" montuur te vinden is: elk model wordt
in diverse maten en kleuren gemaakt. En zo kunnen heren der schepping hun ge
laat door een strakke bril een mannelijker accent geven wanneer dat nodig mocht
zijn. Wie een breed gezicht heeft kan het camoufleren door een bril te kiezen met
schuine lijnen. Een opvallende lijn kan een vrolijk accent geven aan een brilmontuur
en tegelijkertijd aan het gezicht. Zwarte monturen worden vaak verlevendigd door
een pastelkleurige bovenrand.
Keuze genoeg dus: wie een brilmontuur gaat kopen kan er gerust een half uurtje
voor uittrekken, om voor de spiegel in de opticienwinkel allerlei modellen eens
..uit te proberen" op het gezicht. Met de hulp van de opticien van w ie hier wel
eens even vermeld mag worden dat hij niet „zo maar brillen verkoopt". De opticien
heeft een vooropleiding van mulo. hbs of gymnasium, hij heeft daarna een driejarige
dagschool voor opticiens doorlopen en vervolgens nog het middenstandsdiploma
verworven. Zijn beroepsnaam is afgeleid van optica, de leer van het licht: zijn
beroep is paramedisch en beschermd, hij kan een bril vervaardigen en herstellen.
Ook voor vrouwen heeft het opticiensberoep aantrekkelijke facetten: zoals het
slijpen van de brillen, een werk dat handigheid en accuratesse vereist. En ook het
verkopen van brillen kan men gerust een vrouwelijke aangelegenheid noemen,
vooral nu de mode bij de bril zo'n grote rol is gaan spelen. Maar in het opticiensvak
overheersen vooralsnog de mannen.
Modieus accessoire bij uitstek is tegenwoordig ook de zonnebril, een gebruiks
voorwerp dat men altijd maar het beste bij de erkende opticien kan kopen. Hij
heeft heus niet alleen dure zonnebrillen maar ook uitstekende exemplaren in de
gematigde prijsklasse. En die zijn altijd verreweg te verkiezen boven een goedkoop
bazarprulletje dat al menigeen pijnlijke ogen en een daverende hoofdpijn heeft
bezorgd.
Dikwijls zelfs is de zonnebril toonaangevend voor de gehele mode op dit gebied: een
bepaald zonnebrilmodel dat succes blijkt te hebben, wordt vaak gevolgd door de
„gewone" bril. De Weense brillenmode schrijft op het ogenblik tamelijk vierhoekige
glazen voor. met ais variant het ovale model. De wenkbrauwlijn loopt recht of enig
zins schuin naar boven.
Wie een bril draagt, zorge goed voor dit kostbare en onmisbare intsrument!
Leg de bril nooit neer met de bolle kant van de glazen naar beneden, want dat kan
krassen op de glazen veroorzaken. Brillen die niet goed zitten kunnen gemakkelijk
even worden bijgesteld: met een loszittende of scheve bril ziet men er onverzorgd
uit en het is bovendien ongemakkelijk. En een kopie van het brillenrecept kan altijd
z'n diensten bewijzen wanneer door een ongelukje de glazen zijn gebroken.