VROUWEN BIJ VEER Moderne bril kan mooi maken Tweemaal voorjaar in Engeland Een malle babi| Schuitje varen, koffie drinken Van Aafke tot IJsbrand ZUIVER ZIJDE VRIJDAG 22 MEI 1964 NU DE bomen helemaal groen zijn en de gro te autowegen weer veel drukker dan in de stil le wintermaanden, schrijven Basje en Anna bel iedere dag wel een heel blaadje vol van hun boekje met autonummers. Op een middag ontdekken ze een hoge zwarte auto, die helemaal met witte tekeningen is be schilderd. Helemaal uit Nieuw-Zeeland!" roept Basje als hij om de auto heenloopt en het kenteken aan de achterkant ziet. „0, kijk eens!" roept Annabel, die op de treeplank is gaan staan en door het stoffige zijraampje naar binnen kijkt, „een baby-tje!" Basje klimt ook op de treeplank. Hjj weet niet wat hij ziet. In de auto, die zo vol is als een pakhuisje, is een hangmatje opgehangen en daarin schommelt een klein kereltje met rood haar heen en weer. Als hij Basje en Annabel ziet begint hij vrolijk te kraaien en zwaait met zijn rammelaar. „Zou hij ook helemaal uit Nieuw-Zeeland zijn ge komen?" vraagt Annabel, „zó'n klein kereltje op zo'n verre reis?" „Ja, maar!" roept Basje, „waar zijn zijn vader en moeder dan? Zo'" kereltje is toch niet alleen op reis?" Meteen als hij dat gezegd heeft horen ze achter zich stemmen. „Daar", wijst Annabel. Op hun knieën kruipen twee mensen onder de meidoornheg rond. De man heeft een wilde rode haarbos en een lange rode baard en zijn vrouw heeft haar, zo zwart en glanzend als kraaieveren. Ze zien eruit als men sen die heel lang op een onbewoond eiland hebben gewoond of nog nooit van hun leven in een stad zijn De mevrouw kijkt naar Basje. „No money, no milk", zegt ze. „Geen geld. geen melk" vertaalt Annabel, die in Amerika heeft gewoond toen haar vader daar piloot was. Basje is een beetje kwaad. „Waarom gaan ze dan op reis als ze niet genoeg geld hebben om melk te kopen voor de baby?", zegt hij boos. „Als mijn moeder het wist. zou ze die baby zó uit zijn hangmat halen en mee naar huis nemen". „We kunnen beter zorgen dat ze melk krijgen", zegt Annabel, „kom mee". Ze roept vlug iets tegen de mevrouw over „hier wachten" en „milk", en gaat er dan op een holletje met Bas vandoor. „Misschien wil jouw vader er wel niets mee te maken hebben", zegt Annabel. „Toch maar vragen", vindt Basje en meteen stapt hij het kantoortje waar zijn vader aan de telefoon zit, al binnen. „Vader!" begint hij, maar zijn vader wenkt, dat hij even moet wachten. „Ik zal het in elk geval no teren", zegt hij in de telefoon, „je kunt nooit we ten". Op de rand van een brief schrijft hij een nummer op en herhaalt dat nog een keer tegen de man aan de andere kant van de lijn. „Nummer GNU, acht, negen, acht, kenteken N.Z.", Basje en Annabel kijken elkaar aan. „Maar dat is het nummer van de zigeuners!" roept Basje luid. „Zigeuners?" vraagt zijn vader, „wie heeft het nou over zigeuners? De politie belt me net over een portefeuille van een dokter uit Nieuw-Zeeland die langs de weg gevonden is. Ik heb beloofd dat we naar de auto zullen uitkijken. „Het geld!" juicht Basje. „het is hun geld! Vader, «om gauw mee. Wij weten waar de auto uit Nieuw- Zeeland is! Ze staan langs de kant van de weg a ze wachten op melk voor de baby!" Z$t vader begrijpt er niet veel van, maar hij laat zich toch door Basje meetrekken naar de takel sagen. Als ze met z'n drietjes voorin zitten, laat Annabel Basjes vader ook nog even stoppen bq haar huis, waar ze het hele verhaal vertellen. „Dan ga ik ook mee", zegt Annabels moeder en hup, daar zit ze al naast Basje in de cabine met Annabel op schoot omdat er anders geen plaats is. Het is maar goed dat ze meegaat, want nu kan het hele verhaal precies worden uitgelegd. De me vrouw die er uitziet als een zigeunermeisje zit voorin de beschilderde auto te zingen met de baby op schoot. Als ze de rode takelwagen met Basje en Annabel en de grote mensen zien aankomen, lo pen ze hen tegemoet en beginnen een heel verhaal waar Basje en zijn vader niets van verstaan. Maar Annabels moeder vertaalt het allemaal. De dokter en zijn vrouw waren helemaal met hun auto uit Nieuw-Zeeland aan de andere kant van de wereld gekomen. Ze waren op weg naar de grootmoeder van het kleine rode kereltje in En geland. Erg veel geld hadden ze niet, maar toch genoeg om overal groenten en vlees en melk te kun nen kopen, zodat ze hun eigen potje konden koken aan de kant van de weg. Haren knippen en scheren hadden ze maar een poosje vergeten op die lange, lange reis door de wereld. Maar vandaag was er iets ergs gebeurd, 's Morgens vroeg waren ze uit Frank rijk vertrokken; het was warm in de auto en de dokter had zijn jasje uitgetrokken en aan een haak achterin de auto gehangen, vlakbij de hangmat van het kleine kereltje. En net toen ze bij de Neder landse grens waren, ontdekte hij dat zijn portefeuille niet meer in de zak van zijn jasje zat. En nu komt Basjes vader met zijn verhaal. Een boer in Frankrijk vond zo maar langs de weg een papieren bankbiljet, verderop nog één, een paar honderd meter verder weer één in een plas en ten slotte een portefeuille waarin een brief zat met de naam van de dokter uit Nieuw-Zeeland. „Maar hoe kan dat?" vragen ze alle vier tegelijk, ieder in zijn taal. „Haihai", kraait het babytje op de schouder van zijn moeder en opeens begrijpt, iedereen het. Het kleine kereltje had heel zoet liggen spelen in zijn hangmat. Maar opeens vond-ie iets veel mooiers dan de rammelaar; een leren tasje vol groene pa pieren vlinders, die hij zomaar door het open raampje naar buiten kon laten vliegen. Zijn vader en moeder voorin hadden niets gemerkt en later hadden ze gedacht dat het geld gestolen was of dat ze het hadden verloren. Wat moeten ze allemaal lachen om dat ondeugende kereltje dat niets be grijpt van wat de grote mensen en de kinderen tegen hem roepen! Ze rijden met z'n allen terug naar de garage. Basje en Annabel natuurlijk in de beschilderde auto uit Nieuw-Zeeland. Terwijl Annabels moeder pap kookt voor de baby en Basjes vader naar de politie belt, vertellen de dokter en zijn vrouw al hun zigeuner-avonturen. En in een hoek van de garage vertelt de zwarte auto zijn verhalen aan de auto's, die niet zo blij met hun nieuwe vriend zijn als Basje en Annabel. (Wordt vervolgd.) varende meisje moet Riet zegt: „Dan moeten we al om kwart over drie uit bed, want de eerste boot gaat om vijf uur. Het is niet zo gezellig in het buffet op de pont, je staat ér hele maal beneden. Soms zie Je pas als je bovenkomt dat het mooi weer is. En aan de wal ben je ook veel vrijer. We hebben hier een eigen keukentje waar we koffie en soep klaarmaken, of afwassen. Voor de rest houden we de boel schoon en be dienen we de klanten. Het zou dan ook, als je het alleen zou moeten doen, be slist te veel zijn." Is er talenkennis voor nodig om de bui tenlanders te kunnen verstaan? „Wel nee. koffie is in alle talen te verstaan." Riet Bal doet nog meer dan de klanten bedienen in het gezellige lokaaltje in Zljpe. De geldtrommels van de conduc teurs worden driemaal in de week door de meisjes nageteld en zelfs hebben ze weest. Toen bleven we 's nachts ook open, want de pont kon niet varen, 't Was wel een gekke tijd, om de beurt gingen mijn collega en ik dan even sla pen." Ja. ook vreemde dingen heeft zij mee gemaakt. „Ik had een keertje dienst op de pont. Toen zei een chauffeur dat hij naar zijn wagen ging. Even later kwam hij weer het trapje af Ik zeg: je bent vlug terug. Hij zegt: mijn wagen Is in 't water gegleden. Nu had ik ook wel een schok gevoeld, en alle flesjes vlogen overal, maar toch denk je niet zo gauw aan zo iets.'' Haar indruk van de mensen is dat zij vriendelijk zijn. „Van de zomer ben ik DE VPJJDAG voor Pinksteren be gon de drukte al. Bij het veer Anna Jacoba stond 's morgens een file auto's die traag voortkroop naar de boot. De rij groeide harder aan dan de twee puffende bootjes kon den overzetten en de stroom toe risten die naar Schouwen wilde zag zich genoodzaakt de tijd met wach ten door te brengen. In de eenzaamheid van het land schap staan enkele huisjes wat verloren bijeen. Vlakbij het water, op een kleine hoogte, is de enige uitwijkmogelijkheid voor de wach tenden: een vriendelijk wachtlo kaal met fraaie plantenbakken. Achter de glimmende koffieketel waaruit een veelbelovende geur komt staat een vrouw die samen met haar man gemiddeld onge veer honderd klanten per dag voor ziet van koffie, soep. uitsmijters of frisdranken. Gehuld in haar rode jasschort is zij een kleurige vlek achter het donkere hout van de toonbank. Zij is min of meer het eerste Zeeuwse element dat de toe rist tegenkomt voor hij via de pont op Schouwen wordt losgelaten. D', SIMPEL MET GROTE KRAAG Een simpel jurkje, hier vervaardigd van een gebloemde stofmouwloos, en met een grote ronde kraag, een detail dat veel jurkjes siert deze zomer. En om helemaal bij te zijn is het gewenst de japon in de taille niet aan te laten sluiten. Het model is uon Vernier. Mons beheerst is Duits, en ach. daar kom je in de zomer een heel eind mee. Meer last heeft zij met het Zeeuwse dialect, dat zij bijzonder moeilijk te verstaan vindt. Het werk in het wachtlokaal be valt mevrouw Mons wel. „Het geven van fooien gebeurt vaak met een grapje, en dat is best leuk. We hebben vroeger een winkel gehad, en het vragen om procen ten als men iets gekocht had, stuitte me veel meer tegen de borst. Ik doe dit ook veel liever dan bijvoorbeeld het drijven van een café. Hier zit iedereen zeg maar vijf minuten en dan stapt hij op. In een nog maar een week, maar dat zal nie mand opgevallen zijn. Zij heeft trouwens tijdens de drukke pinksterdagen voldoen de routine kunnen opdoen, toen er wacht tijden van vijf uur ontstonden. De taak van mevrouw Mons en haar man is gevarieerd en zwaar, 's Morgens om acht uur gaat de zaak open, en voor die tijd heeft het echtpaar dan de boel in orde gemaakt en koffie gezet, voor de eerste klanten. Dan wordt het allengs drukker, vooral met etenstijd uiteraard, want dan zijn er liefhebbers voor kleine maaltijden zoals uitsmijters, broodjes met gehakt etc. en soep. Haar eigen maaltijd komt altijd in 't gedrang en mevrouw Mons en haar man eten dan ook maar per toerbeurt. En ook het effe lekker in 't zonnetje zitten is er voor haar niet bij: tot tien uur 's avonds kun nen er klanten komen, en er is altijd wel een afwas of een rommelig wachtlokaal dat opgeruimd moet worden. De enige vreemde taal die mevrouw café zou je veel meer van de mensen te weten komen. Als je dan weet bijvoor beeld dat iemand een gezin heeft te on derhouden en zo'n man zit bij je z'n geld op te drinken, daar zou ik niet tegen kunnen hoor. Weet IJ wat mijn ideaal zou zijn. een echt koffïehuisje, desnoods met bier erbij. Dan kun je ook geen schuldgevoel krijgen als mensen te veel drinken, want uiteindelijk is dat naar". Mevrouw Mons' leven is druk. maar dat is zij gewend. Haar vorige werk bestond, behalve uit het bijstaan van haar man in de winkel, uit het koken voor 22 jongens van de zeevaartschool. „Dat werd me geestelijk te veel. Nu doen we om tien uur de zaak dicht en dan ben je ten minste nog eens vrij. Maar toen was het: meneer mag ik even opbellen, meneer, mag ik een asperientje. meneer mag ik onder de douche, enfin, tweeëntwintig jongens, dat kunt U wel nagaan." In feite is haar tegenwoordige werk dus iets gemakkelijker? „Nou. nee, als je voor zoveel mensen moet koken laat je alles schoongemaakt of geschrapt bij je brengen, maar ik kook nu alleen voor mijn gezin (drie kinderen), en dan doe je alles zelf natuurlijk." Achter de grote ramen van het wachtlo kaal schittert het water van 't Zijpe in het felle zonnetje. Mevrouw Mons zegt peinzend: „Toen we die advertentie la zen, voor het werk hier, leek het me leuk, en ik heb er ook geen spijl van. Het contact met veel mensen ligt me wel. En 't is hier ideaal wonen. We zijn een keer met de pont meegeweest. tot aan de wal. en toen weer terug. Als er wat meer tijd is gaan we nog wel eens verder." Op de vraag of er nog een bepaald werk je is waaraan zij het meest een hekel heeft antwoordt mevrouw Mons rustig: „Ach, 't blijft me allemaal gelijk. Nou, afwassen is niet het prettigst, geloof ik. Vooral aan glazen heb je veel werk. al die pluizen van de theedoek, maar ver der. ach nee, 't blijft me echt allemaal Di liet wachtlokaal klimt een kind met schoentjes en al op een stoel. Iemand wijst met een klamme vinger naar bui ten en maakt een vlek op het raam. Een mevrouw stoot wat koffie op tafel en een meneer morst met zijn pijp. Het zal de volgende dag niet meer te zien zijn. Een hardwerkende vriendelijke vrouw heeft het dan Allemaal opgeruimd. In Zijpe was het vrijdag nog niet zo druk. De drukte zou daar pas enkele dagen later beginnen. In de Milkbar kon den we dan ook met de daar dienstdoen de meisjes een rustig praatje maken. Meestal doen zij afwisselend dienst, maar van één tot vier overdag zijn beide da mes aanwezig. Zij beginnen 's morgens om zeven uur, tot vier uur 's middags, of van één uur 's middags tot negen uur 's avonds. Riet Bal uit Bruinisse werkt nu ruim vijf jaar bij het veer en vindt het nog steeds afwisselend werk. Er zit voor haar één minder prettig kantje aan vertelt zij, want het gebeurt ook een- toch nog eens een keertje afgesnauwd door iemand die dacht op de boot te veel te hebben betaald. Hij ging tegen mij te keer. maar ik heb niet veel gezegd. En het bleek niet eens waar te zijn ook. Nee, het was geen Hollander." „De chauffeurs zijn onze prettigste klan ten. Het lastigst zijn meestal kinderen, die zijn uit hun doen door de reis natuur lijk." Een vermoeide chauffeur komt binnen, zegt achteloos „hoi" en hij krijgt zonder vragen een kop koffie. Hij begint een gezellig praatje over de te verwachten drukte en slorpt voldaan zijn koffie op. De collega van Riet Bal arriveert en neemt de conversatie met ons over. Marie van de Berge is 22 jaar, één jaar ouder dan Riet en ook iets langer werk zaam in de bar. Zij stond er eerst samen met haar zusje maar toen die trouwde kwam vriendin Riet haar gezelschap houden. Zij zijn eensgezind in hun opvat tingen over het werk. Ook Marie wil geen ander baantje, vindt het leuk werk, maar is ook niet al te dol op de dienst Hel jonge ouderpaar dat z'n pasgeboren dochter met de al oude naam Rika doopt, zal waarschijnlijk eventjes bevreemd opkijken bij het vernemen van de betekenis van deze naam. Want Rika (de herkomst van de naam is Germaans) betekent niet minder dan „de machtige onder het volk" De op het eerste gezicht even min krijgshaftige naam Cor nelia (Corrv. Neeltje. Cornélie) blijkt uit hét Latijn te stammen en betekent „de geharde". Het uit het Fries afkomstige Femke Femma, Femmcchien. Femmig- je) geeft de pasgeborene dit predi kaat mee: „vrouw van goede naam". De Anthonies. An tons. Tonny's en Teunen kunnen zich beroepen op het aureool van „de prijzenswaardige, de onschatbare". En op Willem (Wim, Willy. Wil liam) rust een eretaak, want zijn (Germaanse) naam betekent „de beschermer, de verdediger". Om deze aardige wetenswaardig heden te verzamelen hoeft men zich niet in encyclopedieën, noch in gewichtige studieboeken te ver diepen. Ze zijn te vinden Ln de kleine charmante „Naamgids" die uitgegeven wordt door Prénatal. de specialist op het terrein van al lerlei baby- en kleuterbehoeften. Voor een gulden is de naamgids (met 3000 namen om uit te kie zen' i te koop bij Prénatal dat ves tigingen heeft in diverse plaatsen in ons land. ZIJDEN IMPRIMJtS, bedrukt in magni fieke dessins, 90 cm breed, 9,50-16.90 per meter ZIJDEN SHANTUNG, 35 modetinten. 90 cm breed. 12,90 per meter KNIPPATRONEN VOGUE en BüRDA. - IANG€ KERKSTRAAT 4 GOES. LANGÊ KERKSTRAAT 44 TtPT&JZÖi. Nc'JrtSTRAAT 6-8 op de boot. Marie vindt het geen be zwaar dat de klanten meteen weer ver trekken, na een paar minuten. „In de vakantie zie je veel dezelfde mensen te rugkomen, je gaat ze kennen". Ze bedienen met haar tweetjes dus de hele stoet vakantiegangers die behoefte heeft aan een verfrissing. Soms vinden ze het spijtig dat ze ook niet fijn naar buiten kunnen gaan. maar ze troosten zich met het boeiende uitzicht dat de haven biedt. Riet en Marie staan een hele dag, wat niet altijd meevalt, en het eten gaat zo tussen alles door. Als een van de meisjes naar de telefoon loopt waar iemand in lichtingen over bus- en boovliensten vraagt stapt weer een chauffeur binnen. Hij roept van een eind: k Stik van den onger, heef me m'n brood Is an", en hij wordt vlot bediend Het wordt langza merhand wat drukker in de Milkbar (een naam die de meisjes niet kunnen verklaren, maar die ze wel waarderen). Er wordt even in plat Schouws tussen de meisjes bepraat wanneer de fotograaf het best zou kunnen komen en dan bl(jkt weer dat het werk op de boot de char mante Milkbarschenksters niet na aan het hart ligt. Ze roepen om 't hardst: „Ja maar, geen foto op de pont hoor, want dan zien we er zó uit". En toen schonken ze weer koffie, en toen nog eentje, en toen nog eentje...... Op deze foto's is twee maal de Engelse visie op de voorjaarsmode 1964 neergelegd. Eerst een heel jeugdig en preten tieloos jurkje van het genre „shirtwaister", (links), gesierd met een Peter Pan kraagje en een ff-"~ front. met een smalle ruche. Het materiaal is zacht roze acetaatnylon shan tung, het model is van London Town Dresses Ltd. Rechts een gedessineerde blazer (ook populair in Franse voorjaarscollec ties) met een bijpassend jurkje. Het is een model uit de „Trendsetter col lection" van het Londen- se modehuis Susan Small. Jurk en blazer zijn uit gemakkelijk wasbare ka toen gemaakt, het jurkje heeft een laaggedecolle- teerde rug en dat maakt dit pakje uitermate ge schikt voor zowel de middag- als de avond- Brildragende meisjes zijn tijdens de afgelopen maanden in alle windstreken van Nederland naar de „Miss Bril"-verkiezingen gehold om zich kandidaat te stellen voor de titel „mooiste brildragende meisje van NederlandDat zoiets tegen woordig kan, is en dan zien we helemaal voorbij aan eventuele propagan distische tendensen in dergelijke campagnes toch wel een bewijs dat de bril volledig tot de modieuze accessoires is gaan behoren! Als „noodzakelijk kwaad" wordt de bril dan ook niet meer in de eerste plaats beschouwd. Natuurlijk: zónder bril gaat men nog altijd iets gemakkelijker door dit leven dan met bril, vooropgesteld dan dat de ogen. in orde zijn. Maar het kopen van een bril betekent tegenwoordig: kiezen, keuren en uitzoeken van een montuur dat qua model en kleur bij het gezicht past en dat zelfs, indien mogelijk, bepaalde tekortkomingen van het gezicht kan verdoezelen. De moderne bril kan „mooi maken" in tegenstelling tot vroeger tijden toen er een periode is geweest waarin het voorzetsel vóór alles de bedoeling had iemand „deftig" te maken en hem een geleerd uiterlijk te verschaffen Uit vroeger tijden stamt ook de benaming van de bril: „beryll" was de naam van bepaalde edelstenen die tot leesleuzen konden worden geslepen. Karei de Vijfde moet er eentje gedragen hebben: brillen waren toen nog „één-ogig". Later kwamen er twee leeslenzen die met scharniertjes aan elkaar zaten. En nog weer later is een Spanjaard op het idee gekomen om de glazen door middel van grote lussen aan de oren te verbinden idee dat het model van de huidige bril al wat dichter nabijkomt. folgens de bril-experts is Wenen op het ogenblik toonaangevende stad voor de V brillenmode. De montuurontwerpers zorgen voor zoveel verschillende modellen, dat voor ieder type gezicht wel een „eigen" montuur te vinden is: elk model wordt in diverse maten en kleuren gemaakt. En zo kunnen heren der schepping hun ge laat door een strakke bril een mannelijker accent geven wanneer dat nodig mocht zijn. Wie een breed gezicht heeft kan het camoufleren door een bril te kiezen met schuine lijnen. Een opvallende lijn kan een vrolijk accent geven aan een brilmontuur en tegelijkertijd aan het gezicht. Zwarte monturen worden vaak verlevendigd door een pastelkleurige bovenrand. Keuze genoeg dus: wie een brilmontuur gaat kopen kan er gerust een half uurtje voor uittrekken, om voor de spiegel in de opticienwinkel allerlei modellen eens ..uit te proberen" op het gezicht. Met de hulp van de opticien van w ie hier wel eens even vermeld mag worden dat hij niet „zo maar brillen verkoopt". De opticien heeft een vooropleiding van mulo. hbs of gymnasium, hij heeft daarna een driejarige dagschool voor opticiens doorlopen en vervolgens nog het middenstandsdiploma verworven. Zijn beroepsnaam is afgeleid van optica, de leer van het licht: zijn beroep is paramedisch en beschermd, hij kan een bril vervaardigen en herstellen. Ook voor vrouwen heeft het opticiensberoep aantrekkelijke facetten: zoals het slijpen van de brillen, een werk dat handigheid en accuratesse vereist. En ook het verkopen van brillen kan men gerust een vrouwelijke aangelegenheid noemen, vooral nu de mode bij de bril zo'n grote rol is gaan spelen. Maar in het opticiensvak overheersen vooralsnog de mannen. Modieus accessoire bij uitstek is tegenwoordig ook de zonnebril, een gebruiks voorwerp dat men altijd maar het beste bij de erkende opticien kan kopen. Hij heeft heus niet alleen dure zonnebrillen maar ook uitstekende exemplaren in de gematigde prijsklasse. En die zijn altijd verreweg te verkiezen boven een goedkoop bazarprulletje dat al menigeen pijnlijke ogen en een daverende hoofdpijn heeft bezorgd. Dikwijls zelfs is de zonnebril toonaangevend voor de gehele mode op dit gebied: een bepaald zonnebrilmodel dat succes blijkt te hebben, wordt vaak gevolgd door de „gewone" bril. De Weense brillenmode schrijft op het ogenblik tamelijk vierhoekige glazen voor. met ais variant het ovale model. De wenkbrauwlijn loopt recht of enig zins schuin naar boven. Wie een bril draagt, zorge goed voor dit kostbare en onmisbare intsrument! Leg de bril nooit neer met de bolle kant van de glazen naar beneden, want dat kan krassen op de glazen veroorzaken. Brillen die niet goed zitten kunnen gemakkelijk even worden bijgesteld: met een loszittende of scheve bril ziet men er onverzorgd uit en het is bovendien ongemakkelijk. En een kopie van het brillenrecept kan altijd z'n diensten bewijzen wanneer door een ongelukje de glazen zijn gebroken.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 9