KERK. KUNST EN LICHTWIELEN
wat is wijsheid?
UILTJE
Televisie mag de kerk niet
onverschillig laten
WINDSTILTE?
Een bijzondere
expositie
Zaterdag 9 mei 1964
zaterdagnummer
Een paar maanden geleden moesten
we een inleiding houden over de kerk
en de „massa-communicatiemidde
len" met welke naam wordt aange
duid die middelen waardoor de grote
massa van een volk wordt beïnvloed.
In vroegere tijden was dat voorname
lijk het gesproken woord. In onze tij
den hebben we er enkele bijgekregen,
de krant, het boek (de invloed van
het moderne pocketboek is niet ge
ring te achten), de film, de radio, de
televisie. In de weken voordien heb
ben we aan degenen die binnen ons
bereik kwamen gevraagd: Wat zou je
missen als je geen krant, geen radio,
geen televisie had.
Merkwaardig dat velen toch ietwat met
die vraag verlegen zaten. Uit de ant
woorden bleek dat ieder, behalve het
nieuws, het journaal, het weerbericht welke
allereerst werden genoemd, wel de een of
andere rubriek of
uitzending had
waarop hij gesteld
meeste liet hun
eigenlijk onbe
roerd. Toch kunnen we in het algemeen
stellen dat de invloed van deze massa
communicatiemiddelen niet gering is, waar
schijnlijk veel groter dan wij zo oppervlak
kig denken. Wie zal dit precies meten?
De televisie is dan de jongste van deze
massa-communicatiemiddelen en we zien
het bijna maandelijks, dat zijn invloed gro
ter wordt. Het miljoen televisietoestellen
zijn wij in ons land gepasseerd en we zijn
al een eind op weg naar de twee miljoen.
Des te sterker wordt de vraag wat we er
eigenlijk mee gaan doen. In hoogste in
stantie is dit een vraag waarvoor onze re
gering staat, omdat deze de laatste vinger
in de pap heeft. Dit is met recht, omdat
zij in niet geringe mate verantwoordelijk
is voor het „cultuurpatroon" van ons volk,
zoals het met dit ene woord nog wel eens
wordt aangeduid en daarvoor hebben ook
de diverse kerken, die er in ons land zijn
belangstelling, althans ze zouden dit moe
ten hebben.
Toen de generale synode van de Ned.
Herv. Kerk voor de eerste keer onder de
zogenaamde werkorde, op 1 november 1945
te Amsterdam bijeen was, werd er een
motie aangenomen waarin deze synode zich
uitsprak voor een nationale radio-omroep.
De oorlog was pas achter de rug. Sinds
1940 was steeds meer de begeerte gaan
leven onder verschillende delen van ons
volk dat het in de toekomst anders moest
gaan dan in het verleden. Een volk is een
eenheid en kan niet zonder schade worden
opgedeeld in verschillende groepen. Het
verleden mocht niet worden hersteld zoals
het was. De godsdienstige benadering van
de problemen mocht niet worden overge
laten aan een aantal verschillende instan
ties en verenigingen en ook dan niet wan
neer ze in hun naam het „christelijk"
voerden. Het evangelie wil over heel de
linie als een zuurdesem zijn. De kerken
gezamenlijk hebben hiervoor te zorgen en
in 'n nationale omroep zag men een andere
plaats voor de kerken dan zij voordien
hadden gehad. Toen is ook het l.K O.R.
(Interkerkelijk Overleg in Radioaangele
genheden) ontstaan. In 'n nationale omroep
zo meende men, zouden de kerken beter
als wachters kunnen optreden.
Van alle kanton is toen verzet gerezen
tegen de gedachte van een nationale
omroep en het verzet kwam vanzelfspre
kend vooral van de radioverenigingen
met achter zich de meerderheid van de
verschillende politieke partijen van onze
volksvertegenwoordiging. Van een natio
nale omroep is toen niet veel terecht geko
men. De radiouitzendingen van de bezet
tingstijd werden als het grote tegen-argu
ment naar voren gehaald. Toch is de ge
dachte van een nationale omroep ergens
bljjven leven. Door de verscheidenheid
heen, zullen we toch onze eenheid als volk
naar voren moeten kunnen brengen, zonder
te vervallen in he gevaarlijke nationalisme
als waarmee we tijdens de bezetting kennis
hadden gemaakt. Nu is een van de moei
lijkheden dat ons radiotoestel vast ligt in de
P.T.T.-wet van 1930. Naar de woorden van
de toenmalige minister van waterstaat was
onder de woord- en klankuitzendingen „ook
een eventuele beeldomroep" bedoeld. De
televisie was toen nog een vreemde zaak.
Alleen mensen van het vak wisten er van.
In de verlopen dertig jaar is dat wel Einders
geworden. De vraag waarheen het moet
met de televisie is dringender geworden nu
er ook nog de vraag van de commerciële
televisie bij is gekomen. Begrijpelijk, dat
degenen die reclame willen maken hier
een kostelijk middel zien. Niet alleen het
woord, maar ook het beeld! Voor de kerken
komt er des te meer de vraag op hoe zij
hier tegen over moeten staan. Het gaat
ook bij dit massacommunicatiemiddel om
geestelijk-zedelijke achtergronden. Bij de
reclame gaat het uiteindelijk om het ver
kopen, om de winst. De meeste reclame
wordt niet gemaakt voor dingen die we
beslist nodig hebben, zoals brood, maar
voor snelslijtende gebruiksgoederen, zoals
auto's. Zal het tweede televisienet voor re
clame beschikbaar worden gesteld? Zal er
naast radio Veronica een televisie-eiland
liggen in de Noordzee? Zal onze regering
zich in dezen te veel laten leiden door de
belangen van de commercie? Wordt daar
mee niet een be
langrijk communi
catiemiddel uit
handen gegeven,
zij het dan ook dat
er wel enige con
trole zal blijven Zie daar enige vragen die
hier opdoemden.
Vooral in de protestantse kerken zit men
met de vraag wat met het beeld gedaan
kan worden. Dezelfde vraag was er ook
bij de film. Dat hier mogelijkheden zijn,
heeft men pas langzamerhand ontdekt. We
denken bijvoorbeeld aan wat we de vorige
week lazen in het „Gerefomeerd Weekblad"
over De Avondmaalsgangers" van Berg
man. Zelf hebben we deze film niet gezien.
Daar worstelt deze domineeszoon „met het
vraagstuk van Gods afwezigheid in zijn
aanwezigheid en aanwezigheid in zijn af
wezigheid". God kan niet worden gekend,
dan alleen voor zover Hij zich zelf laat
kennen. „Hij is de grote Stilte: wij zien
in een donkere spiegel; Hij is de vreemde
en onbenaderde en onbegrijpelijke". Men
mag het met de gedachtengang van Berg
man eens zijn of niet, dat doet cr niet toe.
In deze film komt een stuk theologie voor
de dag, evenals dat in het boek Job het
geval is. Wanneer er nu voor de film deze
mogelijkheden zijn, waarom dan niet voor
de televisie?
Door alle eeuwen heen is het beeld in de
kerk gebruikt om iets duidelijk voor
voor ogen te stellen, maar dan zó, dat 't ge
sproken woord er op enige manier bij
kwam, al was het maar met een enkele
bijbeltekst of duidelijk genoeg als achter
grond bekend mocht worden verondersteld.
In de catacomben bij Rome vinden we reeds
allerlei bijbelse voorstellingen. En wanneer
we de gorte kathedralen van de Middel
eeuwen zien vinden we bij sommige in de
gebrandschilderde ramen de geschiedenis
sen van het Oude cn Nieuwe Testament
uitgebeeld, 'k Heb me eens laten vertellen
dat het de bedoeling was dat er bij deze
afbeeldingen gepreekt werd. Daarom lin
den we soms een tafereel uit het Oude Tes
tament naast een uit het Nieuwe, bijvoor
beeld de torenbouw van Babel, waar de
mensen elkaar niet verstonden, naast het
pinksterfeest, waar de Heilige Geest werd
uitgestort en het wonder zich voltrok, dat
mensen van verschillende talen elkaar weer
gingen verstaan.
We kunnen ook denken aan een van de
oude uitgaven van de Statenbijbel, waar
voor de piëtist Jan Luyken zijn platen etste,
zes op een bladzijde. In ieder geval kan bij
deze afbeeldingen het gepredikte woord niet
worden gemist. Een afbeelding alleen is als
een televisietoestel waar het geluid is uit
geschakeld. Daarnaar kijk je gewoonlijk
niet lang. Maar waarom zouden er voor de
kerk geen grotere mogelijkheden in de te
levisie liggen dan die tot nu toe gebruikt
zijn en dat zijn er nog niet vele.
Dat er voor de overheid een verantwoorde
lijkheid ligt voor de televisie, zal niemand
ontkennen. We zijn echter van mening dat
ook de kerken hun oordeel moeten laten
gaan over de wijze waarop de regering be
slissingen neemt. Het gaat hier en het zal
blijven gaan om geestelijk-zedelijke achter
gronden voor heel ons nationale leven cn
dat mag geen kerk onverschillig laten. H.
Leven tussen Hemelvaart en Pinksteren is iets wat ons, naar het
kerkelijk 'jaar, niet alleen deze week overkomt. Sommige mensen,
binnen en buiten de kerk, verblijven doorgaans in deze periode, n.l.
zij hebben van Jezus op aarde veel gehoord en geleerd, weten van
Zijn wonderen, gelijkenissen, gesprekken. Maar de Hemelvaart
maakte een einde aan Jezus' geschiedenis op aarde. Wat willen wij
nu verder met „deze mens uit de geschiedenis t" Zij ervaren slechts
geestelijke windstilte.
Leven na de Hemelvaart mag niet zijn een ledig, vereenzaamd sta
ren naar de hemel. Dan laat God ons opnieuw tot de orde roepen.
Dit leven moet van Zijn belofte vervuld en ten dienste van Zijn opdracht bereid zijn!
Zijn gehele leven wijst naar de dageraad van Zijn overwinnend Rijk. Hij, geboren in
de nacht, gaat heen in de dag. Eén doorlopend en machtig Goddelijk bestek met deze
wereld. Vervulde beloften, overunnning uit de dood, uit de duisternis tot Zijn wonder
baar licht. En daarom. „Niet als wezen" heeft Hij de Zijnen achtergelaten! In Jezus
Christus worden Gods beloften werkelijkheid. Hij heeft de mensheid in een hernieuw
de beweging gezet. De Geest der waarheid, die van de Vader en de Zoon uitgaat,
„uitgestort op alle vlees", zal ons doen leven uit „al datgene wat Jezus is begonnen
te doen en te leren." (Hand. 1).
Zó wordt dit leven opnieuw vervuld van Gods beloften, die in geen ander dan in Hém
werkelijkheid worden. Hij is nabij! Daarom kón er geen „windstilte" zijn. In Hém
krijgt Het Woord gestalte. Elke generatie moet opnieuw aangegord met dat „zwaard
des Geestes" de strijd aanvaarden, tiaar binnen en buiten, in Zijn Naam en door Zijn
kracht. Ledige „Judasplaatsen" moeten opnieuw vervuld. Petrussenmoeten als her
nieuwde mensen hun plaats krijgen in de kring der getuigen. „Thomassen" moeten
van hun „voorwaarden tot geloof", het zien van tekenen worden bevrijd, „Filippussen"
moeten in Jezus Christus Gods weg ten leven ontdekken, Allen moeten leren samen
komen tot ééndrachtig volhardend gebed. Want: Wat God beloofd heeft wordt ver
vuld!
wij zijn, nd een zó van Jezus Christus vervulde Hemelvaart Nooit Buiten God. Dat
,N E.G.-feest" vieren wij op aarde, opdat alle volken door Zijn Woord en Geest van
Zijn Troost vervuld worden. Dan gaat het Grote Pinksterfeest des Heren aanbreken.
'S-HEER-AREND8KERKE D. J. BAARS
„The wheels of hea-
iwn", het ontwerp van
arrfutcct ir. Aide van
Eijck komt naar het
oordcel tan een jury
het meest in aanmer
king voor oen even
tuele kerk voor .Jierk
en Wereld" te Drie
bergen. Bij schetsen
waarvan de maquette
Jichtxcielen", (celtic
cross, de veir ronde
delen' tan de toekom
stige kerk, die door
sneden worden door
een rechthoek cn be
kroond worden door
„boom hoppers", zoals
hij ze noemt. De
hoogte van de kerk
zou inwendig vier
meter worden, de
,JiOomhappers" SfiO
meter. Links is een
voorhof, waarin een
een voorhof met een
plastiek. De katheder
zou moeten staan tus
sen dc drie meest
linkse lichlwielen en
het orgel in het ver
bindingsdeel tussen
de twee meest zuide
lijke lichlwielen.
Daarvoor komt de
tabernakel.
A Ulo Van Eijck
schrijft er onder meer
nog bij: Hoven de
„lichtwiclen"hoge
kruinen, wolken (wis
selend aspect van sei
zoen tot seizoen) en
vogels! Maar vooral
licht veelsoortig
licht. Zo is de ruim
te boven de lichlwie
len een tussenruimte
fzij is zelfs zo hoog
als het licht!). En:
,JCerkrutmtc steeds
met dubbel-centrum,
steeds laag en meer
voudig tan aard".
Een nieuwe stadswijk: een licht plein, ga
zons, magere boompjes, levensgrote flat
gebouwen met wat groen, winkelgalerijen
en ergens als het ware er tussen gestrooid
een paar kerkgebouwen. Die kerken zijn
in die wijk niet meer het centrum. Geen
huizen meer in een cirkel er om heen ge
bouwd. De kerken staan aan de rand van
het uitbreidingsplan. In de éne stadswijk
een kerk met een toren, die nog wat op
valt tussen de hoge flats, In de andere
stadswijk een kerk, die in het niet zinkt.
Kerken in traditionele stijl, soms ook ker
ken, die in wat moderner vorm zijn ont
worpen, een enkel keer ook kerken van een
dusdanige conceptie, dat deze de aan tradi
tie gebonden Nederlander schokt, interes
seert of dat hij deze afwijst als niet meer
kerkgebouw zijnd. Zulke kerken krijgen
In de volksmond een naam: „Kolenkit"
(Amsterdam), „Aquarium" (Schiedam)
Daar komt de vraag op: is dit een kerkge
bouw of een kerk-gebouw?
Na de oorlog is de moderne architectuur
of wat daarvoor moet doorgaan
ook betrokken bij de bouw van kerken.
In ons land zijn in verschillende plaatsen
fraaie specimen van moderne, vooruitstre
vende architectuur te vinden. Een enkele
keer ook in de sector kerkbouw. Dat zijn
dan kerkgebouwen, die opvallen door een
nieuwe verschijningsvorm, een nieuwe in
deling, waarbij de gemeente bijvoorbeeld in
een halve cirkel om de kansel is gegroe
peerd of om het altaar; kerken, waarin 't
accent valt op 'n liturgisch centrum, met
kansel, avondmaalstafel en doopvont; ker
ken, die bijgebouwen hebben, waarin het
gemeenteleven vereniging, enzovoort
een plaats vindt; kerken, waarin de com
municatie tussen de Heer en zijn gelovigen
en de uitdrukkingsvorm daarvan een nieuw
„gezicht" krijgt door gebruikmaking van
de scheppende kracht van beeldende kun
stenaars. Zo zijn er kerken gebouwd, waar
voor men geen „drempelvrees" heeft, ker
ken. die geen trap bij de ingang hebben,
geen traliehek voor hoge, zware deuren,
maar gebouwen, die uitnodigend zijn, waar
men zo naar binnen stapt en waar men
getroffen wordt door een bepaalde gewijde
sfeer, kerkgebouwen, die op zich al een be
paalde vorm van evangelisatie in zich ber
gen. Een duidelijke, naar de wereld, maar
niet van de wereld, gerichte opdracht ver
kondigen. Dat z(jn dan de kerken, die de
huidige generatie in wezen niet voor zich
zelf bouwde, maar voor de volgende, mis
schien wel de tweede generatie. Aan de an
dere kant zijn er echter de kerken, z(j het
dan in wat moderne lijnen neergezet, die
toch niet uitkomen boven het traditionele,
conventionele type. Een type, dat nog
steeds overheerst, dat tegenover kerk
ganger en buitenstaander van het moment
„geruststellend" werkt. Een kerktype
dus, dat niét schokt, dat wél gebruik heeft
gemaakt van verschillende verworvenheden
van de gedachte „de kerk moet naar de we
reld gericht zijn", maar toch ook niet meer
dan dat. Een kerktype met de nodige bij
gebouwen, maar waar mogelijk weinig
ideële gedachten achter staan. Kortom het
kerktype dat en dat moet toegegeven, zo
wel geestelijk als financieel het meest pas
send is voor de wat op traditie gestelde
kerkganger,
Men treft die kerken in Zeeland aan, en in
overig Nederland en daarbuiten. Een enke
le „bijzondere" kerk is ook in Zeeland te
vinden. Wat de zo even genoemde finan
ciën betreft kan men zich afvragen of het
met het oog op de toekomstige genera
ties soms niet de voorkeur verdient
meer te denken aan mogelijk dan nu nog
niet geheel te waarderen concepties, gezien
ook de nieuwe gedachten, rond het kerk-
zijn in de wereld van vandaag. En dan kan
men toch nog vele kanten uit, zonder dat
nu direct het woord „nieuwlichterij" gering
schattend hoeft te worden gebruikt.
Eén van de vragen, waarmee de Kerk
zich in het heden geconfronteerd ziet
is de vraag „wat doet de Kerk met de
kunst?" of „wat doet kunst in de kerk".
Er zijn christelijke kunstenaars, die hun
geloof uiten in beeldende kunsten. Er zijn
ook niet-kerkelijke kunstenaars. Kunst
moet een gebruiksvoorwerp zijn: men leeft
met de kunst. Eeuwen lang heeft de kunst
een functie gehad in het kerkgebouw, de
kerkbouw zelf was een kunst, de monumen
tale kunst. In de oude katholieke kerken
wa3 dit het geval. Dc reformatie liet veel
vallen, meermalen terecht, omdat er vele
uitwassen waren, soms ook ten onrechte.
In verschillende stromingen treft men een
bepaalde reactie daarop: heeft de kerk der
reformatie niet te veel afgewezen? Wat is
„bruikbaar"
Aan de ene zijde treft men de R.-K. Kerk
en de Oud-Katholieke Kerk ging haar
daarin al lang geleden voor die zoekt en
streeft naar versobering van het kerkge
bouw. Aan de andere zijde treft men ver
schillende protestantse kerken of stromin
gen binnen die kerken, die in wat katholi-
serende richting gaan. die zoeken als het
ware naar een aansluiting een hernieuwd
gesprek met oudere tradities en vormen,
die men overboord had gezet, maar waar
van men de zin opnieuw heeft ontdekt. En
dit hangt allemaal samen met liturgische
vernieuwing, verbreding, een soms nog tas
tend zoeken naar iets, wat mogelijk een
verrijking kan inhouden. Het i3 echter een
problematiek en hierboven is slechts een
klein gedeelte even aangetipt die ook
voor de „gewone kerkmens" de moeite van
wat meer aandacht en studie dan de soms
kleine groep „vooruitstrevenden" meer dan
de moeite waard is. omdat ook dit een fa
cet is van het kerk-zijn en van dienst aan
God en de wereld.
Precies tien jaar geleden, in 1954 dus,
werd door de Oecumenische Raad van
Kerken in Nederland, in het leven ge
roepen de Prof. dr. G. van der Leeuw
stichting, genoemd naar de bekende theo
loog, die in Groningen fenomenologie do
ceerde. Hij stelde met name de verhouding
religie-kunst aan de orde. Deze stichting
is een „ontmoetingscentrum van kerk en
gemeente van Driebergen. Een kerk nodig
Het is een vraag, waarvoor „Driebergen"
zich gesteld ziet. als centrum, dat inder
daad streeft naar contact tussen, samen
werking en verzoening met medestaan
ders en buitenstaanders. Moet op dit ter
rein dan een „klassiek" kerkgebouw ko
men of moet er iets anders komen, dus
geen plaats alleen-maar-voor-de-eredienst?
„Driebergen" vroeg de Van der Leeuw
stichting om „enige handreiking bij het ver
krijgen van een deugdelijk ontwerp voor
een kerk, een kapel, een huis misschien".
De Van der Leeuwstichting met finan
ciële steun van o.m. het Prins Bernhard-
fonds en het Utrechtse Fentener van Vlis-
singenfonds verleende een opdracht voor
een ontwerp aan zeven architecten, waar
bij werd gevraagd van de architecten ook
aan de functie van de beeldende kunst in
de kerk te denken. Die zeven architecten,
een „avant-garde" hebben zich daaraan ten
dele overigens niet gehouden. Die architec
ten waren: ir. G. Boon, die als medewerkers
aan zijn ontwerp had de schilder Joost van
Roijen en de beeldhouwer Carel Visser),
ir. Aldo van Eijck, ir. Herman Hertzber
ger (1932), ir. E. J. Jelles, aan wens ont
werp meewerkte zijn echnote, Nienke
Jelles-Schepers, J. van Stigt, J. Verhoeven
(met medewerking van Edvard Zegers en
Loekie Zondag. De zevende architect, P.
Blom, heeft de opdracht teruggegeven. De
jury, bestaande uit de (bouwkundige)
hoogleraren J. B. Bakema, ir. H. Brouwer
en dr. G. Th. kietveid, de beeldende kunste
naar Christiaan de Moor en ds. H. R, Blan-
kesteijn als theoloog, heeft als zijn mening
uitgesproken, dat „bij een eventuele bouw
van een kerk of kapel op het terrein van
„Kerk en Wereld" aan het ontwerp van
Aldo van Eijck de voorkeur wordt gege
ven". Aldo Van Eijck. in 1918 in Drieber
gen geboren, studeerde aan de E.T.H. te
Zürich, gaf onder meer gastcolleges in de
V.S. en is de ontwerper van onder meer
het Burgerweeshuis te Amsterdam, dat in
binnen- en buitenland sterk de aandacht
trok.
Op deze pagina vindt men een maquette
foto van het ontwerp van Aldo van
Eijck. Het getuigt, evenals de andere
vijf geëxposeerde ontwerpen van een geheel
ook andere herkenningstekens. Dan is er
de deur en de drempel. Geen letsel voor
binnentreden is er te ontdekken bij een ka
pel van Ludwig Mies van der Rohe bij het
Illinois Institute of Technology. Dan: open
en omsloten kerkruimten: het licht kan
ook vrijelijk binnenvallen in de kerk. Men
ziet er eveneens hoe in vroeger tijd de beel
dende kunst één was met de architectuur,
hoe de beeldende kunst de ruimte kan ar
ticuleren en de zelfstandige functie en taak
van het beeld.
Met de heer A. van W(Jk, bureau-secreta
ris van de Van der Leeuwstichting, die
in 't Stedelijk bij de expositie was, hebben
wij nog even gesproken over de bekendheid
van de Van der Leeuwstichttng in Zeeland.
Hij herinnerde aan de prettige contacten
met de heer C. Eisschop, voorzitter van de
Oecumenische Jeugdraad in Middelburg, die
ook voor de expositie vorig Jaar in Middel
burg het Initiatief had genomen. Op de ex
positie met specimen van bepaalde vormen
van kerkbouw troffen wij geen foto's van
kerken uit Zeeland. De heer Van Wijk wees
erop, dat de problematiek van de moderne
kerkbouw, zoals deze tot uiting komt in de
expositie en in het werk van de Van der
Leeuwstichting, zijns inziens nog achter de
schermen ligt, waarvan hij mede als oor
zaak noemde de geringe bevolking van ons
gewest. „Er is ook een bepaalde lokale
distantie, een verschillend denken in de
denominaties", zo zei h(j. In tegenstelling
met bijvoorbeeld een provincie als Fries
land, waarmee de stichting veel contacten
heeft, in het bijzonder op het gebied van de
kerkmuziek (nieuwe liederen).
kunst" en beweegt zich zo op het gebied
van stimulering en beproeving van het
nieuwe kerklied, zowel naar tekst als naar
toon en op het gebied van de nieuwe kerk
bouw. De stichting heeft in het Amster
damse Stedelijk Museum een opvallende,
sterk de aandacht trekkende expositie ge
organiseerd: „Vis-a-vis, een kerk in ont
werp". En daarbij gaat het om de vragen:
„welke kerk moet een gemeente, die weet
er te zijn terwille van de wereld, zich wen
sen moét zij zich nog wel een kerk wen
sen?" en „wat kunnen wij verwachten van
de beeldende kunst in de kerk?" zo kan
men het vinden in de expositiecatalogus.
Tot en met 24 mei kan men deze tentoon
stelling gaan bekijken en we willen deze
expositie bij onze lezers ten zeerste aanbe
velen.
Met de Van der Leeuwstichting kon Zee
land vorig jaar mei kennis maken of de
kennismaking hernieuwen in een stand op
de expositie „In één Naam" van zeven ker
ken in Middelburg. Deze stichting was op
deze expositie aanwezig met een toen wat
bescheiden collectie fotopanelen over de
nieuwe inzichten in de hedendaagse protes
tantse kerkbouw.
Het apostolaire centrum „Kerk en We
reld" te Driebergen van de Ned. Herv.
Kerk, waar onder meer de opleiding
wordt gegeven voor werkers in kerkelijke
arbeid (wika's) heeft een kerk nodig. Nu
komt men bijeen in de oude orangerie op.
het terrein als kapel gebruikt en men komt
's zondags bijeen in een tot gymnastiek
zaal verbouwde garage voor een gods
dienstoefening samen met de hervormde
andere, dan de vigerende visie op het kerk
gebouw.
De ontwerpen zijn visionair, zo men
wil, schokkend. Men vindt hier ook voor
de leek duidelijk een breken met tradi
ties en het zoeken naar een nieuwe vorm
geving. De ontwerpen zijn niet „pasklaar",
ze willen dan ook slechts een handreiking
zijn van merendeels kerkelijke architecten.
De maquettes met verschillende tekeningen,
waarop de architecten soms ook hun ge
dachten hebben neergeschreven, vormen
het middelpunt van de expositie, die de
blik richt op kerk en kunst. Acht zalen to
taal vormen een „uitnodiging voor werk
bezoek", zoals bij de entree staat vermeld.
Kerkganger of geen kerkganger, U maakt
zich gedachten over de plaats van de kerk
ln de- wereld. Want U ziet kerk-gebouwen
om U heen en in ieder geval: U ontmoet
mensen, waarvan U iets verwacht, maar
die U in den regel teleurstellen. Waar staat
de kerk en waar zou ze móeten staan? En
als we die vraag beantwoorden kunnen
hoe gieten we dat dan in de vorm Wij vin
den ook uw mening belangrijk".
Met foto's en duidelijke teksten wordt op
deze expositie verteld over de veranderin
gen, die zich in de opvatting van het kerk
gebouw in de loop der eeuwen hebben voor
gedaan. Van de kerk, die uit het midden
treedt, niet meer als vanzelfsprekend het
midden meer vormt, letterlijk en ook gees
telijk. in de leefgemeenschap. Van de conse
quentie daarvan: men kan de kerk niet
meer signaleren, omdat er geen toren meer
is Wat moet de kerk worden. „II faut faire
un pélerinage". schreef de befaamde archi
tect Le Corbusier, die een nog befaamdere
kapel schiep in Ronchamps; de kerk krijgt
Begin eens met Uiltje d'Or, de lichte
senoritainhet handige,rode blikje.
senoritas van 14 t/m 18 ct
sigaren van 20 t/m 33 ct