KERK. KUNST EN LICHTWIELEN wat is wijsheid? UILTJE Televisie mag de kerk niet onverschillig laten WINDSTILTE? Een bijzondere expositie Zaterdag 9 mei 1964 zaterdagnummer Een paar maanden geleden moesten we een inleiding houden over de kerk en de „massa-communicatiemidde len" met welke naam wordt aange duid die middelen waardoor de grote massa van een volk wordt beïnvloed. In vroegere tijden was dat voorname lijk het gesproken woord. In onze tij den hebben we er enkele bijgekregen, de krant, het boek (de invloed van het moderne pocketboek is niet ge ring te achten), de film, de radio, de televisie. In de weken voordien heb ben we aan degenen die binnen ons bereik kwamen gevraagd: Wat zou je missen als je geen krant, geen radio, geen televisie had. Merkwaardig dat velen toch ietwat met die vraag verlegen zaten. Uit de ant woorden bleek dat ieder, behalve het nieuws, het journaal, het weerbericht welke allereerst werden genoemd, wel de een of andere rubriek of uitzending had waarop hij gesteld meeste liet hun eigenlijk onbe roerd. Toch kunnen we in het algemeen stellen dat de invloed van deze massa communicatiemiddelen niet gering is, waar schijnlijk veel groter dan wij zo oppervlak kig denken. Wie zal dit precies meten? De televisie is dan de jongste van deze massa-communicatiemiddelen en we zien het bijna maandelijks, dat zijn invloed gro ter wordt. Het miljoen televisietoestellen zijn wij in ons land gepasseerd en we zijn al een eind op weg naar de twee miljoen. Des te sterker wordt de vraag wat we er eigenlijk mee gaan doen. In hoogste in stantie is dit een vraag waarvoor onze re gering staat, omdat deze de laatste vinger in de pap heeft. Dit is met recht, omdat zij in niet geringe mate verantwoordelijk is voor het „cultuurpatroon" van ons volk, zoals het met dit ene woord nog wel eens wordt aangeduid en daarvoor hebben ook de diverse kerken, die er in ons land zijn belangstelling, althans ze zouden dit moe ten hebben. Toen de generale synode van de Ned. Herv. Kerk voor de eerste keer onder de zogenaamde werkorde, op 1 november 1945 te Amsterdam bijeen was, werd er een motie aangenomen waarin deze synode zich uitsprak voor een nationale radio-omroep. De oorlog was pas achter de rug. Sinds 1940 was steeds meer de begeerte gaan leven onder verschillende delen van ons volk dat het in de toekomst anders moest gaan dan in het verleden. Een volk is een eenheid en kan niet zonder schade worden opgedeeld in verschillende groepen. Het verleden mocht niet worden hersteld zoals het was. De godsdienstige benadering van de problemen mocht niet worden overge laten aan een aantal verschillende instan ties en verenigingen en ook dan niet wan neer ze in hun naam het „christelijk" voerden. Het evangelie wil over heel de linie als een zuurdesem zijn. De kerken gezamenlijk hebben hiervoor te zorgen en in 'n nationale omroep zag men een andere plaats voor de kerken dan zij voordien hadden gehad. Toen is ook het l.K O.R. (Interkerkelijk Overleg in Radioaangele genheden) ontstaan. In 'n nationale omroep zo meende men, zouden de kerken beter als wachters kunnen optreden. Van alle kanton is toen verzet gerezen tegen de gedachte van een nationale omroep en het verzet kwam vanzelfspre kend vooral van de radioverenigingen met achter zich de meerderheid van de verschillende politieke partijen van onze volksvertegenwoordiging. Van een natio nale omroep is toen niet veel terecht geko men. De radiouitzendingen van de bezet tingstijd werden als het grote tegen-argu ment naar voren gehaald. Toch is de ge dachte van een nationale omroep ergens bljjven leven. Door de verscheidenheid heen, zullen we toch onze eenheid als volk naar voren moeten kunnen brengen, zonder te vervallen in he gevaarlijke nationalisme als waarmee we tijdens de bezetting kennis hadden gemaakt. Nu is een van de moei lijkheden dat ons radiotoestel vast ligt in de P.T.T.-wet van 1930. Naar de woorden van de toenmalige minister van waterstaat was onder de woord- en klankuitzendingen „ook een eventuele beeldomroep" bedoeld. De televisie was toen nog een vreemde zaak. Alleen mensen van het vak wisten er van. In de verlopen dertig jaar is dat wel Einders geworden. De vraag waarheen het moet met de televisie is dringender geworden nu er ook nog de vraag van de commerciële televisie bij is gekomen. Begrijpelijk, dat degenen die reclame willen maken hier een kostelijk middel zien. Niet alleen het woord, maar ook het beeld! Voor de kerken komt er des te meer de vraag op hoe zij hier tegen over moeten staan. Het gaat ook bij dit massacommunicatiemiddel om geestelijk-zedelijke achtergronden. Bij de reclame gaat het uiteindelijk om het ver kopen, om de winst. De meeste reclame wordt niet gemaakt voor dingen die we beslist nodig hebben, zoals brood, maar voor snelslijtende gebruiksgoederen, zoals auto's. Zal het tweede televisienet voor re clame beschikbaar worden gesteld? Zal er naast radio Veronica een televisie-eiland liggen in de Noordzee? Zal onze regering zich in dezen te veel laten leiden door de belangen van de commercie? Wordt daar mee niet een be langrijk communi catiemiddel uit handen gegeven, zij het dan ook dat er wel enige con trole zal blijven Zie daar enige vragen die hier opdoemden. Vooral in de protestantse kerken zit men met de vraag wat met het beeld gedaan kan worden. Dezelfde vraag was er ook bij de film. Dat hier mogelijkheden zijn, heeft men pas langzamerhand ontdekt. We denken bijvoorbeeld aan wat we de vorige week lazen in het „Gerefomeerd Weekblad" over De Avondmaalsgangers" van Berg man. Zelf hebben we deze film niet gezien. Daar worstelt deze domineeszoon „met het vraagstuk van Gods afwezigheid in zijn aanwezigheid en aanwezigheid in zijn af wezigheid". God kan niet worden gekend, dan alleen voor zover Hij zich zelf laat kennen. „Hij is de grote Stilte: wij zien in een donkere spiegel; Hij is de vreemde en onbenaderde en onbegrijpelijke". Men mag het met de gedachtengang van Berg man eens zijn of niet, dat doet cr niet toe. In deze film komt een stuk theologie voor de dag, evenals dat in het boek Job het geval is. Wanneer er nu voor de film deze mogelijkheden zijn, waarom dan niet voor de televisie? Door alle eeuwen heen is het beeld in de kerk gebruikt om iets duidelijk voor voor ogen te stellen, maar dan zó, dat 't ge sproken woord er op enige manier bij kwam, al was het maar met een enkele bijbeltekst of duidelijk genoeg als achter grond bekend mocht worden verondersteld. In de catacomben bij Rome vinden we reeds allerlei bijbelse voorstellingen. En wanneer we de gorte kathedralen van de Middel eeuwen zien vinden we bij sommige in de gebrandschilderde ramen de geschiedenis sen van het Oude cn Nieuwe Testament uitgebeeld, 'k Heb me eens laten vertellen dat het de bedoeling was dat er bij deze afbeeldingen gepreekt werd. Daarom lin den we soms een tafereel uit het Oude Tes tament naast een uit het Nieuwe, bijvoor beeld de torenbouw van Babel, waar de mensen elkaar niet verstonden, naast het pinksterfeest, waar de Heilige Geest werd uitgestort en het wonder zich voltrok, dat mensen van verschillende talen elkaar weer gingen verstaan. We kunnen ook denken aan een van de oude uitgaven van de Statenbijbel, waar voor de piëtist Jan Luyken zijn platen etste, zes op een bladzijde. In ieder geval kan bij deze afbeeldingen het gepredikte woord niet worden gemist. Een afbeelding alleen is als een televisietoestel waar het geluid is uit geschakeld. Daarnaar kijk je gewoonlijk niet lang. Maar waarom zouden er voor de kerk geen grotere mogelijkheden in de te levisie liggen dan die tot nu toe gebruikt zijn en dat zijn er nog niet vele. Dat er voor de overheid een verantwoorde lijkheid ligt voor de televisie, zal niemand ontkennen. We zijn echter van mening dat ook de kerken hun oordeel moeten laten gaan over de wijze waarop de regering be slissingen neemt. Het gaat hier en het zal blijven gaan om geestelijk-zedelijke achter gronden voor heel ons nationale leven cn dat mag geen kerk onverschillig laten. H. Leven tussen Hemelvaart en Pinksteren is iets wat ons, naar het kerkelijk 'jaar, niet alleen deze week overkomt. Sommige mensen, binnen en buiten de kerk, verblijven doorgaans in deze periode, n.l. zij hebben van Jezus op aarde veel gehoord en geleerd, weten van Zijn wonderen, gelijkenissen, gesprekken. Maar de Hemelvaart maakte een einde aan Jezus' geschiedenis op aarde. Wat willen wij nu verder met „deze mens uit de geschiedenis t" Zij ervaren slechts geestelijke windstilte. Leven na de Hemelvaart mag niet zijn een ledig, vereenzaamd sta ren naar de hemel. Dan laat God ons opnieuw tot de orde roepen. Dit leven moet van Zijn belofte vervuld en ten dienste van Zijn opdracht bereid zijn! Zijn gehele leven wijst naar de dageraad van Zijn overwinnend Rijk. Hij, geboren in de nacht, gaat heen in de dag. Eén doorlopend en machtig Goddelijk bestek met deze wereld. Vervulde beloften, overunnning uit de dood, uit de duisternis tot Zijn wonder baar licht. En daarom. „Niet als wezen" heeft Hij de Zijnen achtergelaten! In Jezus Christus worden Gods beloften werkelijkheid. Hij heeft de mensheid in een hernieuw de beweging gezet. De Geest der waarheid, die van de Vader en de Zoon uitgaat, „uitgestort op alle vlees", zal ons doen leven uit „al datgene wat Jezus is begonnen te doen en te leren." (Hand. 1). Zó wordt dit leven opnieuw vervuld van Gods beloften, die in geen ander dan in Hém werkelijkheid worden. Hij is nabij! Daarom kón er geen „windstilte" zijn. In Hém krijgt Het Woord gestalte. Elke generatie moet opnieuw aangegord met dat „zwaard des Geestes" de strijd aanvaarden, tiaar binnen en buiten, in Zijn Naam en door Zijn kracht. Ledige „Judasplaatsen" moeten opnieuw vervuld. Petrussenmoeten als her nieuwde mensen hun plaats krijgen in de kring der getuigen. „Thomassen" moeten van hun „voorwaarden tot geloof", het zien van tekenen worden bevrijd, „Filippussen" moeten in Jezus Christus Gods weg ten leven ontdekken, Allen moeten leren samen komen tot ééndrachtig volhardend gebed. Want: Wat God beloofd heeft wordt ver vuld! wij zijn, nd een zó van Jezus Christus vervulde Hemelvaart Nooit Buiten God. Dat ,N E.G.-feest" vieren wij op aarde, opdat alle volken door Zijn Woord en Geest van Zijn Troost vervuld worden. Dan gaat het Grote Pinksterfeest des Heren aanbreken. 'S-HEER-AREND8KERKE D. J. BAARS „The wheels of hea- iwn", het ontwerp van arrfutcct ir. Aide van Eijck komt naar het oordcel tan een jury het meest in aanmer king voor oen even tuele kerk voor .Jierk en Wereld" te Drie bergen. Bij schetsen waarvan de maquette Jichtxcielen", (celtic cross, de veir ronde delen' tan de toekom stige kerk, die door sneden worden door een rechthoek cn be kroond worden door „boom hoppers", zoals hij ze noemt. De hoogte van de kerk zou inwendig vier meter worden, de ,JiOomhappers" SfiO meter. Links is een voorhof, waarin een een voorhof met een plastiek. De katheder zou moeten staan tus sen dc drie meest linkse lichlwielen en het orgel in het ver bindingsdeel tussen de twee meest zuide lijke lichlwielen. Daarvoor komt de tabernakel. A Ulo Van Eijck schrijft er onder meer nog bij: Hoven de „lichtwiclen"hoge kruinen, wolken (wis selend aspect van sei zoen tot seizoen) en vogels! Maar vooral licht veelsoortig licht. Zo is de ruim te boven de lichlwie len een tussenruimte fzij is zelfs zo hoog als het licht!). En: ,JCerkrutmtc steeds met dubbel-centrum, steeds laag en meer voudig tan aard". Een nieuwe stadswijk: een licht plein, ga zons, magere boompjes, levensgrote flat gebouwen met wat groen, winkelgalerijen en ergens als het ware er tussen gestrooid een paar kerkgebouwen. Die kerken zijn in die wijk niet meer het centrum. Geen huizen meer in een cirkel er om heen ge bouwd. De kerken staan aan de rand van het uitbreidingsplan. In de éne stadswijk een kerk met een toren, die nog wat op valt tussen de hoge flats, In de andere stadswijk een kerk, die in het niet zinkt. Kerken in traditionele stijl, soms ook ker ken, die in wat moderner vorm zijn ont worpen, een enkel keer ook kerken van een dusdanige conceptie, dat deze de aan tradi tie gebonden Nederlander schokt, interes seert of dat hij deze afwijst als niet meer kerkgebouw zijnd. Zulke kerken krijgen In de volksmond een naam: „Kolenkit" (Amsterdam), „Aquarium" (Schiedam) Daar komt de vraag op: is dit een kerkge bouw of een kerk-gebouw? Na de oorlog is de moderne architectuur of wat daarvoor moet doorgaan ook betrokken bij de bouw van kerken. In ons land zijn in verschillende plaatsen fraaie specimen van moderne, vooruitstre vende architectuur te vinden. Een enkele keer ook in de sector kerkbouw. Dat zijn dan kerkgebouwen, die opvallen door een nieuwe verschijningsvorm, een nieuwe in deling, waarbij de gemeente bijvoorbeeld in een halve cirkel om de kansel is gegroe peerd of om het altaar; kerken, waarin 't accent valt op 'n liturgisch centrum, met kansel, avondmaalstafel en doopvont; ker ken, die bijgebouwen hebben, waarin het gemeenteleven vereniging, enzovoort een plaats vindt; kerken, waarin de com municatie tussen de Heer en zijn gelovigen en de uitdrukkingsvorm daarvan een nieuw „gezicht" krijgt door gebruikmaking van de scheppende kracht van beeldende kun stenaars. Zo zijn er kerken gebouwd, waar voor men geen „drempelvrees" heeft, ker ken. die geen trap bij de ingang hebben, geen traliehek voor hoge, zware deuren, maar gebouwen, die uitnodigend zijn, waar men zo naar binnen stapt en waar men getroffen wordt door een bepaalde gewijde sfeer, kerkgebouwen, die op zich al een be paalde vorm van evangelisatie in zich ber gen. Een duidelijke, naar de wereld, maar niet van de wereld, gerichte opdracht ver kondigen. Dat z(jn dan de kerken, die de huidige generatie in wezen niet voor zich zelf bouwde, maar voor de volgende, mis schien wel de tweede generatie. Aan de an dere kant zijn er echter de kerken, z(j het dan in wat moderne lijnen neergezet, die toch niet uitkomen boven het traditionele, conventionele type. Een type, dat nog steeds overheerst, dat tegenover kerk ganger en buitenstaander van het moment „geruststellend" werkt. Een kerktype dus, dat niét schokt, dat wél gebruik heeft gemaakt van verschillende verworvenheden van de gedachte „de kerk moet naar de we reld gericht zijn", maar toch ook niet meer dan dat. Een kerktype met de nodige bij gebouwen, maar waar mogelijk weinig ideële gedachten achter staan. Kortom het kerktype dat en dat moet toegegeven, zo wel geestelijk als financieel het meest pas send is voor de wat op traditie gestelde kerkganger, Men treft die kerken in Zeeland aan, en in overig Nederland en daarbuiten. Een enke le „bijzondere" kerk is ook in Zeeland te vinden. Wat de zo even genoemde finan ciën betreft kan men zich afvragen of het met het oog op de toekomstige genera ties soms niet de voorkeur verdient meer te denken aan mogelijk dan nu nog niet geheel te waarderen concepties, gezien ook de nieuwe gedachten, rond het kerk- zijn in de wereld van vandaag. En dan kan men toch nog vele kanten uit, zonder dat nu direct het woord „nieuwlichterij" gering schattend hoeft te worden gebruikt. Eén van de vragen, waarmee de Kerk zich in het heden geconfronteerd ziet is de vraag „wat doet de Kerk met de kunst?" of „wat doet kunst in de kerk". Er zijn christelijke kunstenaars, die hun geloof uiten in beeldende kunsten. Er zijn ook niet-kerkelijke kunstenaars. Kunst moet een gebruiksvoorwerp zijn: men leeft met de kunst. Eeuwen lang heeft de kunst een functie gehad in het kerkgebouw, de kerkbouw zelf was een kunst, de monumen tale kunst. In de oude katholieke kerken wa3 dit het geval. Dc reformatie liet veel vallen, meermalen terecht, omdat er vele uitwassen waren, soms ook ten onrechte. In verschillende stromingen treft men een bepaalde reactie daarop: heeft de kerk der reformatie niet te veel afgewezen? Wat is „bruikbaar" Aan de ene zijde treft men de R.-K. Kerk en de Oud-Katholieke Kerk ging haar daarin al lang geleden voor die zoekt en streeft naar versobering van het kerkge bouw. Aan de andere zijde treft men ver schillende protestantse kerken of stromin gen binnen die kerken, die in wat katholi- serende richting gaan. die zoeken als het ware naar een aansluiting een hernieuwd gesprek met oudere tradities en vormen, die men overboord had gezet, maar waar van men de zin opnieuw heeft ontdekt. En dit hangt allemaal samen met liturgische vernieuwing, verbreding, een soms nog tas tend zoeken naar iets, wat mogelijk een verrijking kan inhouden. Het i3 echter een problematiek en hierboven is slechts een klein gedeelte even aangetipt die ook voor de „gewone kerkmens" de moeite van wat meer aandacht en studie dan de soms kleine groep „vooruitstrevenden" meer dan de moeite waard is. omdat ook dit een fa cet is van het kerk-zijn en van dienst aan God en de wereld. Precies tien jaar geleden, in 1954 dus, werd door de Oecumenische Raad van Kerken in Nederland, in het leven ge roepen de Prof. dr. G. van der Leeuw stichting, genoemd naar de bekende theo loog, die in Groningen fenomenologie do ceerde. Hij stelde met name de verhouding religie-kunst aan de orde. Deze stichting is een „ontmoetingscentrum van kerk en gemeente van Driebergen. Een kerk nodig Het is een vraag, waarvoor „Driebergen" zich gesteld ziet. als centrum, dat inder daad streeft naar contact tussen, samen werking en verzoening met medestaan ders en buitenstaanders. Moet op dit ter rein dan een „klassiek" kerkgebouw ko men of moet er iets anders komen, dus geen plaats alleen-maar-voor-de-eredienst? „Driebergen" vroeg de Van der Leeuw stichting om „enige handreiking bij het ver krijgen van een deugdelijk ontwerp voor een kerk, een kapel, een huis misschien". De Van der Leeuwstichting met finan ciële steun van o.m. het Prins Bernhard- fonds en het Utrechtse Fentener van Vlis- singenfonds verleende een opdracht voor een ontwerp aan zeven architecten, waar bij werd gevraagd van de architecten ook aan de functie van de beeldende kunst in de kerk te denken. Die zeven architecten, een „avant-garde" hebben zich daaraan ten dele overigens niet gehouden. Die architec ten waren: ir. G. Boon, die als medewerkers aan zijn ontwerp had de schilder Joost van Roijen en de beeldhouwer Carel Visser), ir. Aldo van Eijck, ir. Herman Hertzber ger (1932), ir. E. J. Jelles, aan wens ont werp meewerkte zijn echnote, Nienke Jelles-Schepers, J. van Stigt, J. Verhoeven (met medewerking van Edvard Zegers en Loekie Zondag. De zevende architect, P. Blom, heeft de opdracht teruggegeven. De jury, bestaande uit de (bouwkundige) hoogleraren J. B. Bakema, ir. H. Brouwer en dr. G. Th. kietveid, de beeldende kunste naar Christiaan de Moor en ds. H. R, Blan- kesteijn als theoloog, heeft als zijn mening uitgesproken, dat „bij een eventuele bouw van een kerk of kapel op het terrein van „Kerk en Wereld" aan het ontwerp van Aldo van Eijck de voorkeur wordt gege ven". Aldo Van Eijck. in 1918 in Drieber gen geboren, studeerde aan de E.T.H. te Zürich, gaf onder meer gastcolleges in de V.S. en is de ontwerper van onder meer het Burgerweeshuis te Amsterdam, dat in binnen- en buitenland sterk de aandacht trok. Op deze pagina vindt men een maquette foto van het ontwerp van Aldo van Eijck. Het getuigt, evenals de andere vijf geëxposeerde ontwerpen van een geheel ook andere herkenningstekens. Dan is er de deur en de drempel. Geen letsel voor binnentreden is er te ontdekken bij een ka pel van Ludwig Mies van der Rohe bij het Illinois Institute of Technology. Dan: open en omsloten kerkruimten: het licht kan ook vrijelijk binnenvallen in de kerk. Men ziet er eveneens hoe in vroeger tijd de beel dende kunst één was met de architectuur, hoe de beeldende kunst de ruimte kan ar ticuleren en de zelfstandige functie en taak van het beeld. Met de heer A. van W(Jk, bureau-secreta ris van de Van der Leeuwstichting, die in 't Stedelijk bij de expositie was, hebben wij nog even gesproken over de bekendheid van de Van der Leeuwstichttng in Zeeland. Hij herinnerde aan de prettige contacten met de heer C. Eisschop, voorzitter van de Oecumenische Jeugdraad in Middelburg, die ook voor de expositie vorig Jaar in Middel burg het Initiatief had genomen. Op de ex positie met specimen van bepaalde vormen van kerkbouw troffen wij geen foto's van kerken uit Zeeland. De heer Van Wijk wees erop, dat de problematiek van de moderne kerkbouw, zoals deze tot uiting komt in de expositie en in het werk van de Van der Leeuwstichting, zijns inziens nog achter de schermen ligt, waarvan hij mede als oor zaak noemde de geringe bevolking van ons gewest. „Er is ook een bepaalde lokale distantie, een verschillend denken in de denominaties", zo zei h(j. In tegenstelling met bijvoorbeeld een provincie als Fries land, waarmee de stichting veel contacten heeft, in het bijzonder op het gebied van de kerkmuziek (nieuwe liederen). kunst" en beweegt zich zo op het gebied van stimulering en beproeving van het nieuwe kerklied, zowel naar tekst als naar toon en op het gebied van de nieuwe kerk bouw. De stichting heeft in het Amster damse Stedelijk Museum een opvallende, sterk de aandacht trekkende expositie ge organiseerd: „Vis-a-vis, een kerk in ont werp". En daarbij gaat het om de vragen: „welke kerk moet een gemeente, die weet er te zijn terwille van de wereld, zich wen sen moét zij zich nog wel een kerk wen sen?" en „wat kunnen wij verwachten van de beeldende kunst in de kerk?" zo kan men het vinden in de expositiecatalogus. Tot en met 24 mei kan men deze tentoon stelling gaan bekijken en we willen deze expositie bij onze lezers ten zeerste aanbe velen. Met de Van der Leeuwstichting kon Zee land vorig jaar mei kennis maken of de kennismaking hernieuwen in een stand op de expositie „In één Naam" van zeven ker ken in Middelburg. Deze stichting was op deze expositie aanwezig met een toen wat bescheiden collectie fotopanelen over de nieuwe inzichten in de hedendaagse protes tantse kerkbouw. Het apostolaire centrum „Kerk en We reld" te Driebergen van de Ned. Herv. Kerk, waar onder meer de opleiding wordt gegeven voor werkers in kerkelijke arbeid (wika's) heeft een kerk nodig. Nu komt men bijeen in de oude orangerie op. het terrein als kapel gebruikt en men komt 's zondags bijeen in een tot gymnastiek zaal verbouwde garage voor een gods dienstoefening samen met de hervormde andere, dan de vigerende visie op het kerk gebouw. De ontwerpen zijn visionair, zo men wil, schokkend. Men vindt hier ook voor de leek duidelijk een breken met tradi ties en het zoeken naar een nieuwe vorm geving. De ontwerpen zijn niet „pasklaar", ze willen dan ook slechts een handreiking zijn van merendeels kerkelijke architecten. De maquettes met verschillende tekeningen, waarop de architecten soms ook hun ge dachten hebben neergeschreven, vormen het middelpunt van de expositie, die de blik richt op kerk en kunst. Acht zalen to taal vormen een „uitnodiging voor werk bezoek", zoals bij de entree staat vermeld. Kerkganger of geen kerkganger, U maakt zich gedachten over de plaats van de kerk ln de- wereld. Want U ziet kerk-gebouwen om U heen en in ieder geval: U ontmoet mensen, waarvan U iets verwacht, maar die U in den regel teleurstellen. Waar staat de kerk en waar zou ze móeten staan? En als we die vraag beantwoorden kunnen hoe gieten we dat dan in de vorm Wij vin den ook uw mening belangrijk". Met foto's en duidelijke teksten wordt op deze expositie verteld over de veranderin gen, die zich in de opvatting van het kerk gebouw in de loop der eeuwen hebben voor gedaan. Van de kerk, die uit het midden treedt, niet meer als vanzelfsprekend het midden meer vormt, letterlijk en ook gees telijk. in de leefgemeenschap. Van de conse quentie daarvan: men kan de kerk niet meer signaleren, omdat er geen toren meer is Wat moet de kerk worden. „II faut faire un pélerinage". schreef de befaamde archi tect Le Corbusier, die een nog befaamdere kapel schiep in Ronchamps; de kerk krijgt Begin eens met Uiltje d'Or, de lichte senoritainhet handige,rode blikje. senoritas van 14 t/m 18 ct sigaren van 20 t/m 33 ct

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 21