Oud-vaders in zakformaat RENTE TOT 4% ZEEUWS PROBLEEM: NIEUWE STREEKGEMEENTEN? DE ENGEL IN U fantastisch gekrookte riet PREDIC ATIEN OVER BERNARDUS SMYTEGELT, iiïOTMaïf fÖMBS SM 1H U y I i Initiatief Bij de |Y ES is het goed sparen! Zaterdag 18 april 1964 zaterdagnummer In onze provincie krijgen we grotere burgerlijke gemeenten, die een he leboel kleintjes opslokken, met alle pijn die daaraan verbonden is. Niet tegenstaande alle weerstanden die worden opgeroepen, gaat het toch door. Het is nu eenmaal een eis van de tijd, zo wordt ons voorgehouden. De betere wegen en de moderne mid delen van vervoer maken het moge lijk dat grotere eenheden tot stand komen. Allerlei voorzieningen die nu toch al door een aantal gemeenten gezamenlijk moeten worden genomen, kunnen dan in één hand blijven. Ge kent de lofzang op de grotere eenheid van de burgerlijke gemeente en ge weet ook welke bezwaren er telkens weer te genin worden gebracht, wanneer een plan openbaar wordt gemaakt. Voor dezelfde vraag staan ook de kerken. Zijn de vele klei ne gemeenten te handhaven? Financieel is het voor velen een steeds moeilijker worden de zaak. De landbouw is de voornaamste bron van bestaan geweest in onze provincie en we weten nu zo langzamerhand wel dat de landbouw niet meer de werkkrachten vraagt zoals dat vroeger het geval was, toen de mechanisatie nog niet de vormen had aangenomen als nu het geval is. De paarden zijn grotendeels verdwenen en de tractoren zijn er voor in de plaats gekomen. We kunnen dit betreuren of niet, zo ligt het nu eenmaal. We zullen mee moeten gaan met de tijd. Het gevolg is dat de oude land bouwende dorpen steeds meer gaan ontvol ken, tenzij dat er andere mogelijkheden zijn gekomen waarin de mens zijn dagelijks brood, en datgene wat hij er tegenwoordig bij willen hebben voor „een menswaardig bestaan", kan verdienen. Ook kan het ge beuren de moderne verkeersmiddelen ma ken ook dit mogelijk dat de mensen de drukte van het verkeer der grote steden gaan ontvluchten om hun gezin in de be trekkelijke rust van een dorp te gaan wo nen. In de regel profiteren hiervan slechts enkele dorpen. We zien veel meer dorpen waar de bevolking veroudert en vermindert doordat gestadig jonge gezinnen wegtrek ken. Het zielental van de kerkelijke ge meente vermindert Vs§ hier ook en de vraag 53'iMM wordt steeds nijpen der of zo'n gemeente haar oude zelfstandigheid nog wel kan handhaven. Wanneer we de grenzen der parochies na gaan, zoals die ons in het bisschoppe lijk archief bewaard zjjn gebleven en waaronder het grootste deel van onze pro vincie viel, kunnen we opmerken dat deze in de meeste gevallen nog zijn de grenzen van de huidige hervormde gemeenten, ook al zijn deze grenzen lang niet altijd logisch naar de tegenwoordige begrippen. Nu staan we voor de vraag of deze middeleeuwse in deling in onze tijd nog gehandhaafd kan worden. In het verleden is dit ook niet altijd gebeurd. Oude gemeenten als Boudewijns- kerke, Eversdijk, Nieuwerkerk op Schou wen, Schakerloo, om maar enkele te noe men, zijn verdwenen en hun gebied is ge voegd bij een andere gemeente. Combinaties zijn waarlijk niet van deze tijd alleen. De vraag waarvoor men in de kerk nu komt te staan is niet zozeer een vraaf of twee ge meenten gecombineerd moeten worden waartegen altijd bezwaren zijn aan te voe ren maar of we niet heen moeten naar grotere pastorale eenheden, waarbij een* aantal gemeenten een pastoraal verband aangaan. Gezamenlijk kunnen ze een aantal predikanten beroepen en misschien een en kele hulpkracht aantrekken. Deze kunnen het werk dat te doen is op een bepaalde wij ze verdelen. Gezamenlijk kunnen ze een stuk jeugdwerk opzetten en aan vormings werk gaan doen. Wanneer we zo de ontwik keling van het kerkelijk leven nagaan, ko men deze dingen toch al vanzelf. Waarom moet deze lijn niet worden doorgetrokken? Bezwaren zijn er; dat weten we wel. Het belangrijkste bezwaar is altijd dat de pasto rie onbewoond zal zijn. Maar, wanneer men toch al voor deze niet gewenste werkelijk heid staat of in de toekomst daarvoor zal komen te staan, is het dan niet beter, zoals de burgerlijke gemeenten grotere eenheden vormen, dat ook de kerkelijke gemeenten dit doen? En dan in een ruimer verband dan dat alleen maar twee gemeenten samen gaan? We geloven dat daaraan in de toe komst niet te ontkomen is. En dan kan het vraagstuk van de onbewoonde pastorie mis schien ook nog op een meer bevredigende wijze worden geregeld dan bij een combina tie van twee gemeenten het geval is. Dit is blijkbaar geen Zeeuws probleem al leen. Op de predikantenvergadering die de vorige week te Utrecht gehouden is, heeft zoals gemeld, ds. J. R. Wolfensberger ge sproken over „De pastorale eenheid". We kunnen de kerk niet meer alleen zien als een verzameling van zelfstandige gemeen ten. Die gemeenten zijn er. Ze zijn in het verleden van betekenis geweest en ze zullen het ook in de toekomst zijn, maar is het wel juist zozeer de nadruk te leggen op de plaatselijke gemeente alsof deze voor de kerk het één en al was Krijgt een gemeen te niet haar rechte betekenis wanneer wij haar kunnen zien in het geheel der kerk? Zelfs gingen zijn gedachten nog verder. Moet er in iedere gemeente niet het geheel van de wereldkerk in 't zicht komen Hoe ruimer onze blik is, hoe bijbelser, hoe beter. In de nabespreking werd zelfs gesproken over de zonde van het „dorpsisme''. In de nieuwe kerkorde der N.H. Kerk valt alle nadruk op de plaatselijke gemeente en op de wijkgemeente waarin de steden zijn ingedeeld. De vraag is of we daarmee op de goede weg zijn. Op deze plaats hebben we vroeger al eens onze bezwaren daarte gen geuit. Het gaat er nu niet direct om dit ongedaan te maken, maar of we bij een goede pastorale bewerking, zoals deze tijd het vraagt, niet altijd moeten weten dat een gemeente te zamen met anderen op reis is. „Het goede gerichte pastoraat vraagt van de kerk in al haar geledingen en van het predikantenkorps in al zijn verscheiden heid: eenheid en eendracht. Dat is een nieu we pastorale eenheid". Vooral de synode, en de provinciale kerkvergaderingen zullen zich daarmee bezig moeten houden, aldus ds. Wolfensberger. Deze aangehaalde woor den hebben ons toch wel zeer beziggehou den. Ons land wordt in de tegenwoordige tijd tot op z'n grondvesten omgekeerd. Ste den worden overmatig uitgebreid. Dorpen worden in korte tijd tot steden. Met de ou de bestaansmogelijkheden komen we niet meer toe. Er ontwikkelen zich geheel nieu we vormen van samenleving. We moeten wel simpel wezen als we van gedachten zou den zijn dat het in de kerken alles bij het oude kan blijven. We zitten in een over gangstijd en zo'n tijd is npoit gemakkelijk. Voor mij is het trouwens nog een vraag of het wel een overgangstijd is; of niet de sa menleving dat beweeglijke karakter zal blijven behouden. We leven zo snel. „Alles woelt hier om verandering", zo zong v. d. Kasteele een paar eeuwen geleden, toen de Franse revolutie in aantocht was en een an dere maatschappij bracht. In alle tijden zul len we deze regel kunnen blijven zingen al zullen we er dan niet meer zo grif aan toe voegen: „en betreurt ze dag aan dag". Hoe wij het ook zien, een aanpassing zal nodig wezen en voortdurend nodig blijven. Het is geen gemakkelijke taak voor de instanties die zich hiermee moeten bezighouden. Zij hebben nodig een breedheid van blik en een uitzicht op de toekomst voor zover wij men sen ons die kunnen indenken. Dat er een herindeling van de kerkelijke gemeenten no dig is, staat voor ons vast. Dit kan echter nooit van bovenaf worden opgelegd zoals dat bij de burgerlijke gemeenten ten slotte wel mogelijk is. Het moet worden aan vaard door de kerkeraden alsook door de gemeenten in haar geheel, terwijl van pre dikanten zal worden gevraagd het lopen in een strenger gareel. Het moet zó zijn, onzes inziens, dat het alles een beweeglijk karak ter kan behouden, zodat men het altijd an ders kan doen dan het voorlopig was ge dacht. Er komt een nieuwe indeling van de bur gerlijke gemeenten. Voorlopig zal men ook hier nog wel blijven denken in de lijn van de oude gemeenten, maar dat zal wel spoedig veranderen. Zou het zo wonder lijk zijn wanneer alle gemeenten van een be paalde kerk, binnen die nieuwe burgerlijke gemeente, een nieuwe streekgemeente zou den gaan vormen? Bepaalde voordelen zijn daaraan in ieder geval wel verbonden. H. Joh. 21 17. Hebt gij Mü lief? Hebt U wel een-s iets ergs gedaan Een lastige vraag misschien, om daar zo maar ineens antwoord op te geven. Want U hebt bijvoor beeld nooit gestolennooit een meineed gepleegd, nooit iets van uw naaste graag willen naasten. En natuurlijk nooit, God zij dank, een moord gepleegd. Neen, ge hebt nooit iets ergs van dien aard ge daan. Gelukkig. Mag ik het nu eens anders vragenHebt U nooit iets gedaan dat niet door de beugel kan f Het lijkt wel of we biech ten moeten, hoor ik U al zeggen. Och, misschien zou dat voor pro testantse christenen wel eens nuttig kunnen zijn. En velen van hen verlosseii van een ongerust geweten. Ook wel velen behoeden voor een complex dat hun zielevrede in levensgevaar kan brengen. Ach, U weet, evengoed als ik, dat als de vraag zo gesteld wordt, namelijk of we wel eens iets gedaan hebben dat niet door debeugel kan, dat we dan meestal niet brand schoon blijken te zijn. Vooral wanneer dievraag niet door mensen wordt gesteld, maar door Hem die daartoe onbetwist bevoegd is. O, hoe dikwijls hebben wij als Pe trus een andere weg willen gaan dan wij behoren te gaan. Hoe dikwijls is er niet de verzoeking, die ons wil wegtrekken van de gehoorzaamheid aan Gods geboden. Hoe dikwijls is ef dan niet strijd in ons overwat vrij doen zullen. Want het dagelijks le ven ia menigmaal heel moeilijk als wij die geboden werkelijk in acht willen nemen. In de grond van de zaak komen die geboden neer op eerbied en trouw en rechtschapen heid tegenover Schepper en schepsel, tegenover God en de naaste. Gelukkig weet U ook, evengoed als ilc, dat er vergeving altijd is gewerst, bij God. Maar... dan moeten wij eveneens grote ernstmaken met de vraag aan Petrus gedaan: Hebt gij Mij lief? En dan op Gods wegblijven en niet op eigen gekozen wegen gaan, telkens wanneer wij in moeilijkheden dreigen te geraken; en steeds vragen: Kan ik Hem zo lief blijven hebben of niet? Endan verder luisteren naar het antwoord dat de engel, die in ons huist, geeft. Dan zegtstellig ook gij tot de Verrezene: Heer, Gij weet dat ik U liefheb. OUWERKERK P. N. VELLEKOOP „Wat is nodig voor onze tijd? Re formatie een geestelijk reveil. Dat de Heere zijn Geest opnieuw mocht uitstorten op ons en er een grote geestelijke opwekking kwam in de Kerk. De geest van onze godvrezen de vaderen moet ons gegeven wor den opdat de vreze Gods weer zal wonen in de harten van het volk. De leer van onze Calvinistische en Puriteinse vaderen moet opnieuw ons volksleven inspireren en dan zal God ons genade en ere geven". Zo staat het eerlijk en „to the point" in een boekje van 9,3 centi meter breed en 13,4 centimeter hoog. Het is boekje nummer één uit de Reveilserie: „Bijna bewogen een Christen te worden" van Ber- nardus Smytegelt. Smytegelt, Vader Smytegelt, geboren in Goes op 20 augustus 1665, over leden in 1739 in Middelburg, een in zijn tijd geliefd predikant, bijzondere beken de van het Zeeuwse volk. Eén van de Zeeuwse oudvaders, een man, die, zoals ln hetzelfde boekje staat, „door allen, die de reformatorische beginselen toe gedaan zijn zeer wordt gewaardeerd". Deze Middelburgse predikant was een man, die van grote betekenis was voor het kerkelijk leven in de na-reformatori sche tijd. „Zijn prediking was bijbels en mystiek, hij legde sterk de nadruk op het bevindelijke leven. Man van Calvi nistische levensovertuiging en ernstige levensopvatting was hij in leer en leven een voorbeeld voor anderen". Van die zelfde Bernardus Smytegelt is in de zelfde Reveilserie als boekje nummer vier opgenomen „De Zaligheid van onze Ziel". Andere namen uit boekjes in de Reveilserie: Jodocus van Lodenstein (geboren in 1620, tweede helft zeven tiende eeuw predikant in Sluis), dr. Coenraad Mei (geboren in Duitsland, 1665), David Bruinings (omstreeks 1700 predikant van de Hoogduits gerefor meerde gemeente te Amsterdam). En er zullen nog volgen: Beukelman, Helle broek (Rotterdams predikant). Bernardus Smytegelt en de Reveilserie. Een oudvader in modern formaat, zak formaat. Kleine, dunne boekjes van eni ge tientallen pagina's in heldere druk. Preken van de oudvaders der reformatie en de na-reformatie, zoveel mogelijk aan het hedendaagse taalgebruik aangepast. Een serie boekjes, die sinds zij oktober vorig jaar vanuit Oostburg de wereld werden ingezonden, gretig aftrek heb ben gevonden. Elke maand verscheen een nieuw boekje, dat voor vijfentwintig cent aan kerkelijke mensen en buiten kerkelijken ter beschikking is gesteld. Van elke uitgave werden steeds 5000 exemplaren gedrukt. Er zijn al duizen den boekjes verkocht. En ze worden gretig gelezen. Vooral in orthodox-pro testantse kringen, zoals de Gereformeer de Gemeenten in Nederland en de Gere formeerde Bondsgemeenten in de Ne derlandse Hervormde Kerk, ook in de Christelijk Gereformeerde Kerken. Het initiatief voor de Reveilserie werd genomen in Middelburg. De grote motor achter dit initiatief is ds. G. A. Zijder- veld (53). Samen met een kring van vrienden, de Middelburgse vrienden kring, heeft ds. Zijderveld de Reveilserie op touw gezet. De Oostburgse drukker W. J. Pieters heeft de technische ver zorging op zich genomen. Waarom deze Reveilserie In de boek jes wordt het aldus gesteld: „het verschijnen van deze serie predikaties heeft tot doel het Nederlandse volk goe de geestelijke lectuur in handen te geven opdat ons volk weer zal leven uit de beginselen der Reformatie". Ds. Zijder veld heeft er verder niet veel aan toe te voegen. Hij is zelf de eindredacteur van de Reveilserie en heeft als zodanig de begeleidende tekst van de preken in de boekjes verzorgd. „Dit zijn publikaties van de oud-vaderen, van wie heel pro- door B.'SMYTEGELT HET I 0 p HONDERT.VYF.EN-VEER.TIG MATTHEUS XII: 20, 21. W«r in uk zwu en xuuKcjxorm Cjöu»t«x opjc»cVt en be- flkn word om op den I lrxK Juvs te hopen mitvp.ider» virfchtldn irvalkn tn tu-Aii/J.tdtu we ha gtvmJ werden opgtk.il til btlMWÓOri lOt der Sulter vtrutsjl'tg tn earnnydigingom met blydfdwpal (If)dcn <lê, den weg des gcloc.fi na den hemel te be wandelen en aan de eeuwige gelukzalig- heit te zyr,cr tyd tk-t-I ie krygen DOOR DEN ZALIGEN HEERE Ih Xyn leven gitnua fleditnaar des Euangtlhmi tt NiA4*ltvrg. EERSTE DEEl „Vader Smytegelt" publiceerde in 1744 zijn 145 predi katies in de bundel „Het gekrookte riet". Rechts een reproduktie van hef titelblad van de eerste druk. Nu worden zijn preken herdrukt in zakformaat in de Reveilserie. De illustratie hierboven toont de voorzijde van het eerste deeltje uit deze serie. ïn 'ïG RAVE ff J GE, f OTTHO inMEÏEH van T li O L, f - Te MJDOELBUHC, A, L. tw' M. II. C A L L E F E l 5. M D C C X L r V Hei Privilegie. testants Nederland kan zeggen: dat Is één van onze vaderen. Het zijn predikan ten. die de oorspronkelijke kerk der Re formatie hebben gediend. Wij willen de reformatorische stem door hun geschrif ten op laten leven, opnieuw laten klin ken. De voedingsbodem voor deze gees telijke lectuur is in geheel Nederland aanwezig. Wij geloven, dat zij het toch zuiver hebben gezienwij geloven, dat zij bijbels hebben gepredikt en eveneens dat wij het naaste bij hen staan. Dat is één van de voornaamste redenen, waarom wij hun geschriften opnieuw uitgeven. De andere mogelijkheid van deze boekjes is: voorbeeld worden in een aantal korte herschreven. Maar nu is het ook weer niet zo, dat wij verschillende leden van de kring, die krachtens hun studie die verantwoordelijke taak kunnen uit voeren hypermoderne taal gebruiken. Maar wel gaat het erom, de preken van de oudvaders zoveel mogelijk te stellen in de taal van onze tijd, opdat de mensen ze zoveel mogelijk begrijpen. Dus niet zo érg herschrijven, anders kunnen we net zo goed onze eigen preken uitgeven. Maar het moet geen preek van ons wor den, maar een preek van de oud-vaders blijven". EN DE evangelisatie: goede lectuur in handen geven van het Nederlandse volk. En dat gaat voor de kostprijs. De uitgave is geen winstproject. Ieder, die interesse in de Reveilserie heeft kan een abonne ment nemen - Aanstaande week zullen wij in heel Mid delburg zo'n 6000 Reveilboekjes ver spreiden". Die „wij" van de vriendenkring zijn le den van de Middelburgse gereformeerde gemeente en leden van de gereformeerde bondsgemeente uit de hervormde kerk. Het zijn voornamelijk intellectuelen: on derwijzers, zakenmensen en ouderlingen. „Onze vriendenkring is interkerkelijk, omdat men uit hervormde en gerefor meerde kringen komt, is het ook goed ontvangen", aldus ds. Zijderveld. „Onze Reveilboekjes zijn bestemd voor héél de Kerk en héél het volk, zoals professor Hoedemaker het eens zei". De teksten voor deze preken halen de le den van de vriendenkring uit bestaande boekwerken van vele jaren her, soms ook worden ze opgevist in exemplaren in tweedehandsboekwinkels. Alleen al het najagen achter die oude boeken bergt al een hoeveelheid romantiek in zich. Daarna komt het veelomvattende werk: „Het is als met een oud gebouw, dat wordt gerestaureerd. De preken worden opnieuw geschreven in tegen woordig Nederlands, lange zinnen bij- Het fonds achter deze Reveilserie is het Smytegeltfonds. En in dit fonds zullen nog andere uitgaven verschijnen dan alleen de Reveilserie met meer pre ken van de, zoals ds. Zijderveld ze noemt „de grote mannen, die de reformatori sche beginselen in ons land hebben uit gestippeld". Er zijn al andere publika ties: zo is er het bundeltje „Gedichten uit de poëzietuin", gedichten van Jan Luyken, waarvan de taal eveneens iets is aangepast aan die van nu. Intieme, oude gravures illustreren deze eenvou dige, maar smaakvolle uitgave van twaalf gedichten. Ds. Zijderveld schreef een begeleidend woord. „De evangelisatie is in wezen een bijtak van het Smytegeltfonds", zegt ds. Zij derveld. „Ons grote doel is boeken pu bliceren uit de erfenis der vaderen". Zo verschijnt binnenkort een boek met zes predikaties van bekende oudvaders: „Erfenis der vaderen" en zo is al op de markt gebracht „Gods genade verheer lijkt in de jeugd". Tevens is een reeks brochures van de pers gekomen, die in het bijzonder bestemd ziin voor versprei ding onder rooms-kathoiieken. Titels on der meer: „Is er een vagevuur?", „De onfeilbaarheid van de Paus", „De heili genverering", „Vlaanderen het land van de vrijheid". Het zijn stevige strijdschrif ten, geschreven vanuit een diep door drongen zijn van de waarden der refor matorische beginselen. In Middelburg is het initiatief ge nomen voor de Reveilserie, een serie preken in zakformaat van de oud-vaders der Reformatie. Vooral op de Veluwe en de Zuid hollandse eilanden, maar ook in Amsterdam bijvoorbeeld, vinden ze gretig aftrek. Er worden zelfs be sprekingen gevoerd in Engeland. Zeer waarschijnlijk zullen deze boekjes nu ook in het Engels'wor den vertaald en dan vx/rdeh ver spreid in het gehele Engels spre kende deel van de wereld. Dit is mogelijk door de contacten, die de eindredacteur van deze se rie, ds. G. A. Zijderveld, predikant van de gereformeerde gemeente tn Middelburg heeft in Engeland. ,jEr is een weinig opleving in de be langstelling voor de oude puritein se schrijvers in Engeland te be merken, aldus ds. Zijderveld. „Ze drukken er duizenden exemplaren van werken der 17de eeuwse schrijvers als Bunyan, Watson en Whitefield". Ds. Zijderveld, geboren in Meer kerk (Z.H.), studeerde aan de theologische school in Apeldoorn bij onder meer de bekende profes sor G. Wisse, een Middelburger van geboorte en was eerst pre dikant in Zaamslag. In 191,7 ver trok hij naar Grand Rapids (V.8.) Hij kwam hierdoor in contact met veie kerken der reformatie in Amerika en Canada en zag daar het intense kerkelijke leven. ,fie Amerikaanse kerken grijpen terug naar verschillende puriteinse schrijvers, als John Owen, Samuel Rutherford. Werken van hen wor den opnieuw gedrukt, door bijvoor beeld de Moody Press in Chicagov Dat gebeurt daar interkerkelijk onder de invloed van baptisten en anderen. Er aan werken ook mee veel methodisten, presbyterianen. Reformed en Pentacostal churches. Al die ervaringen brachten ds. Zij derveld op het idee van de Neder landse Reiveilserie. Dit idee werd uitgewerkt toen hij voorjaar 1963 naar Middelburg kwam. NEDERLANDSCHE MIDDENSTANDSBANK De bank waar u zich us voelt!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 17