VERHUURBEDRIJF Bruid-van-nu maar liefst in lang wit T "2— V/crjaardag van Beer Kalm aan VRIJDAG 10 APRIL 1964 „TSJONGE, wat mis je zo'n wagen", zei Au- to-Basjes vader wel een week lang. Met een nadenkend gezicht keek hij naar het onder stel van Beer dat glanzend zwart en met spik splinternieuwe banden in de garage stond. Het zag er schitterend uit, maar met dat vreemde wagentje kon je geen auto's uit de modder trekken, niet even snel naar een klant rijden die met pech langs de weg stond en je kon er beslist geen auto's mee wegslepen. Wacht maar", zei Dirk, de monteur, „als-ie volgende week terug is en weer een motor in zijn lijf heeft!" ,,Maar eerst z'n verjaardag!", riepen Basje en Anna bel. „Zeg, Bas!", zei Annabel, „eigenlijk moeten we nog een cadeautje voor hem hebben". „Ik weet wel wat-ie hebben wil" zei Karei de Grote opeens achter ze. „Wat dan, Karei?", vroegen ze allebei tegelijk. De grote vrachtwagen lachte een beetje. „Nou, kijk", zei hij, „Beer was altijd verschrikkelijk jaloers op mijn grote mistlamp. En daarom: als jullie hem een cadeautje willen geven, geef hem dan een mist lamp". Basje en Annabel keken elkaar eens aan. „Weet jij wat een mistlamp kost?", vroeg Annabel. „Misschien wel vijfentwintig gulden", zei Basje som ber, „en dat hebben we natuurlijk niet. Ook samen niet". „Nee", schudde Annabel, maar misschien vergis je je. Bas. Laten we het eens aan Dirk vragen". „Een mistlamp?", vroeg Dirk die de verroeste ra diator van Beer aan het schoonspoelen was, „dat is een smak geld, jongens. Zo een als Karei de Grote er heeft, daar betaal je al gauw honderd gulden voor!" „Honderd gulden!", riepen ze verschrikt, „nou, dan kunnen we het wel vergeten!" „Een rijksdaalder", zei Annabel, „zou ik er misschien voor uit m'n spaarpot mogen halen. Maar honderd gulden Stel je voor!" „Dan vergeten we het maar", zei Basje met een spijtig gezicht, „dan kopen we een mooi klein vlag getje of een vaasje voor hem". „Een vaasje!", riep Annabel, „een vaasje is toch niks voor Beer! Je gaat geen auto's uit de sloot trekken met een vaasje bloemen voorin!" Daar moest Basje haar gelijk in geven, maar toch bleef hij nadenken over een klein cadeautje. Als ze zelf met krijt niet de naam van Beer op alle losse stukken van de takelwagen hadden geschreven, zouden Basje en Annabel niet geloofd hebben dat de glimmend gelakte portieren, spat borden en deksel van de motorbak die klaar lagen bij de plaatwerker bij hun eigen Beer hoorden. En die bumpers! Ze glommen als echt zilver! Ze konden er hun ogen haast niet afhouden. Toen alles in de laadbak van Karei de Grote was geladen en Dirk weg wilde rijden, riep Basje opeens: „hé, stop!" Op de geweldige berg oud roest, die hoger dan een huis naast de plaatwerkerij lag opgestapeld had Basje iets gezien; het voorstuk van een groene jeep, waar niet veel meer van over was dan een neus en een stuk van het dak. Maar op dat dak! Daar blonk en glom 'zo geel als de maan een reus van een mistlamp! Basje was al binnen in de plaatwerkerij. „Hé", zei de baas, „nog een stuk vergeten, Auto-Bas?" „Nee", riep Basje opgewonden, „maar die mistlamp, die lamp op die jeep... Hoeveel zou die moeten kosten?" „Mistlamp op een jeep?", zei de baas verwonderd, hé, die heb ik niet eens gezien". Hij liep met ze mee naar buiten en zette grote ogen op toen hij het ding zag blinken. „Tjonge", zei hij, „da's nog een beste. Wat suf van me om dat op de roesthoop te gooien. Da's nog een hoop waard hoor". „Hoeveel?", vroeg Basje en Annabel zei gauw: „we willen hem aan iemand cadeau geven, ziet U". „Nou", zei de baas en hij krabde zich eens achter zijn oor, „aan een vreemde zou ik er wel een paar tientjes voor kunnen vragen, maar jullie zijn zelf in de handel, dus laat ik zeggen vijf piek". „Hoeveel is een piek?", vroeg Annabel voorzichtig". De man lachte: „een gulden", zei hij, „voor vijf gul den oftewel twee rijksdaalders mogen jullie hem meenemen". „Is het goed als we het geld morgen brengen?", vroeg Basje, „want we hebben nu onze spaarpot niet bij ons, ziet U". „Dat zit wel goed", zei de baas, „ik zet hem op jullie rekening. Schroef hem er maar af, Dirk!" Dirk was al in de berg oud roest geklommen en schroefde de mistlamp van het stuk jeep. Basje droeg de blinkende bol als een kostbare schat naar de auto en Annabel begon er al aan te poetsen. „Die Beer weet niet wat-ie ziet als ie weer voelen en kijken kan!", juichte Basje, „een mistlamp, een echte grote net als Karei heeft!" Toen ze ir de garage kwamen grepen ze eikaars hand en stonden stokstijf stil. In een kring van mannen zagen ze een blinkend rood takelwagentje staan dat met een heldere stem snorde, alsof hij een liedje zong. „Beer! Beer!", juichten ze alle twee. En ja, hoor, Beer herkende ze meteen. Zijn koplam pen flitsten aan en uit, zijn richtingaanwijzer knipte naar twee kanten, zijn ruitenwissers speelden krij gertje en op zijn dak gloeide een gouden volle maan! „We proberen hem helemaal uit", zei Dirk tegen Basje en Annabel die zich nog altijd niet verroerd hadden, gaan jullie dadelijk mee een proefrit ma ken?" Nou dat hoefde hij natuurlijk niet nog eens te vragen! Ze zaten al in de kabine waar alles blonk en helemaal nieuw rook. „Maar wacht even!", riep Annabel toen Basjes vader Beer in zijn eerste versnelling zette en naar buiten wilde rijden, „Beer moet eerst zichzelf zien!" Basjes vader stuurde hem tot vlak bij het washok waar Black stond te glanzen als een spiegel. Beer kon er zichzelf helemaal in zien en durfde het bijna niet te geloven. „Die lamp...", stotterde hij, „Black, zie je die mistlamp op mijn dak?" „Een cadeau van Basje en Annabel", fluisterde Black, „kun je je een mooier cadeau bedenken?" Dank je wel", fluisterde Beer een beetje schor van zoveel vriendschap. „Dank je wel, dank je wel", dat zei het jarige takelwagentje, die dag nog wel honderd keer tegen al zijn vrienden, de mensen en de auto's. OF DE lente zonnig is of niet: het is bij uitstek de tijd voor de blo zende bruidjes, de bibberende brui degoms en de bruisende brail of ten. Elk bruidspaar heeft wel een fijn opbouwservies gekocht en een fon kelende cassette, maar als men de „fieleseteerders" behoorlijk wil ontvangen komt men er niet met de spulletjes van moeder thuis die niet berekend zijn op bezoek van tientallen mensen. En met het ei gen bankstelletje, de twaalf verzil verde theelepeltjes en het mokka stelletje komt men ook niet ver. Afgezien van het ontoereikende kwantum: geen vrouw vindt het aanlokkelijk haar spulletjes te wa gen aan het feestgedruis. Elke huisvrouw wordt wel eens ge confronteerd met dit probleem. Want een feestje geven is leuk, maar „waar moet je al die mensen laten". Het antwoord is meestal: in een zaal tje. Men is dan van alle zorgen en be sognes af, maar sommige vrouwen vinden zo'n bijeenkomst buitenshuis toch 'niet zo gezellig. In Zeeland, waar men gesteld is op huiselijke gezelligheid, zijn thans en kele bedrijven die zich hebben gereali seerd dat er in dit probleem brood zat. En brood is eigenlijk het enige dat ze niet verschaffen. Er zijn ver huurbedrijven die de tobbende huis vrouw uit de nood helpen, door de verhuur van klapstoeltjes, servies, bestek, glaswerk, tafels en meer van die nuttige, onmisbare attributen. In Vlissingen vertelt de heer Soolsma: „Van een man die ging emigreren heb ik dit bedrijf drie jaar geleden over genomen. Ik heb nu honderdveertig klapstoelen en servies- en glaswerk voor zo'n honderdvijfentwintig perso nen. Zowel particulieren als zaken en verenigingen zijn nu vaste klant. We brengen de spullen een avond van te voren en halen ze weer op na af loop van de bijeenkomst. Zowel voor warm als voor koud eten kunnen we serviesgoed leveren: vleesschaaltjes, juskommen, dekschalen, botervloot jes, kop en schotels, nu ja, alles. Wij berekenen per stuk én per dag". Die prijzen zijn, om enkele voorbeel den te noemen, voor een klapstoeltje 20-25 cent, voor kop en schotels zes cent, voor diepe en platte borden 8 cent, en voor dekschalen een kwartje. De glazen worden verhuurd voor vier tot zeven cent per stuk, afhankelijk van de soort en groootte. De theelepel tjes nemen op de nota een heel be scheiden plaatsje in met twee cent per stuk. De heer Soolsma heeft een uitgebreid assortiment. Zo verhuurt hij naast de gebruikelijke benodigheden voor eten tjes ook koffiefiltermachines, lucht bedden, wasmachines en auto's. fakantiegangers maken ook règel- V matig gebruik van zijn verhuurbe drijf. Reiswiegjes, kinderboxen, ledi- kantjes en kinderstoelen zijn zo van die artikelen die 's zomers gretig af trek vinden. Niet iedere toerist is ech ter op de hoogte van deze mogelijk heid en het is te begrijpen dat menige moeder uit bijvoorbeeld Duitsland een diepe zucht slaakt als zij, na een ein deloos gesjouw met kindermeubelen etc. tot de ontdekking kwam dat zij dat allemaal voor een luttel bedrag ter plaatse had kunnen huren... Hoewel er heus ook wel mensen zijn die de capaciteit van het verhuurbe drijf wat overschatten. Mevrouw Soolsma zegt: „Soms vraagt iemand naar de vreemdste dingen. Dan zeg gen ze bijvoorbeeld: kunt u me aan een ladder helpen? En als ik dan ver tel dat we dat niet hebben verzuchten de mensen: „Ja maar, wat moet ik dan doen?" Alsof ze het ons kwalijk nemen dat we niet alles in voorraad hebben. We breiden nog steeds uit, maar ja, dat gaat natuurlijk niet zo vlug. Het is laatste gebeurd dat men een koffer wou huren. Normaal doen we dat niet, maar toevallig hebben we ergens op een kast een grote kof fer staan. We hebben hem eerst leeg moeten maken, omdat hij vol met spullen zat. Maar als we kunnen zul len we de klanten altijd helpen". „En hoe lang van te voren dient de bestelling te worden geplaatst?" „Over het algemeen", zegt de heer Soolsma, „is veertien dagen van te voren wel voldoende. In de weekends zijn we het drukst bezet omdat dan veel huwelijken en bruiloften worden gevierd, dus daarvoor kunnen we niets beloven". De gebroken exemplaren van servies- en glaswerk moeten natuurlijk door de klant zelf vergoed worden en ook dient de cliënt ervoor te zorgen dat alles schoon terug komt. „En over het algemeen gebeurt dat ook wel maar eens had men mijn stoelen in de regen neergezet, nou dat vond ik beroerd. Je doet toch je best alles zo netjes mo gelijk te houden, ik probeer altijd met goede spullen te komen, dan valt zo iets tegen hoor". Het echtpaar Soolsma heeft zich met dit bedrijf heel wat werk op de hals gehaald, maar het is werk dat de moeite loont. Mevrouw Soolsma heeft een kamertje gereserveerd voor de artikelen: het servies met de bloeme tjes. het uniforme bestek, het effen glasservies en de overige spullen. De auto's staan er niet: dat laat een flat je niet toe. Daar dient trouwens een garage voor, en 't is ook meer man nenwerk. Haar werk ligt op het ter rein van het tellen van de inhoud der doosjes die terugkomen van de klan ten. „Een heel werk hoor", verzucht zij, hetgeen niet overdreven is als men de stapels in de kast ziet. In ieder geval kan zij zich met een ge rust hart aan een feestje wagen. Want niet alleen is haar voorraad voldoen de: over betalen wordt niet eens ge dacht. Alleen de afwas, tja, die is er nog. Maar ach, is er één feestje zon der hulpvaardige handen? Welnee toch? WIE op gezette tijden een oogje waagt aan de etalages der portretfotografen of zich wel eens bezighoudt met de typisch-vrouwelijke hobby van het „bruidjes kijken bij het stadhuis", kan zonder veel moeite vaststellen dat het witte bruidstoilet dit voorjaar weer „en vogue" is. Geweldig „en vogue" zelfs! De tijd waarin jonge bruiden dikwijls uit praktische overwegingen de trouwzaal betraden in een keu rig mantelpakje lijkt vér achter ons te liggen; wie nu nog in mantelpak trouwt doet dat of omdat ze niet meer zo jong is, dan wel omdat bepaalde omstandigheden een zekere soberheid gebieden rondom de huwelijksvoltrek king. Maar voor het gros van Neerlands bruiden is het tegenwoordig een witte bruiloft. Wit in het lang (dat op het ogenblik wel heel sterk de voorkeur lijkt te genieten) of wit in het kort: voor een jong meisje, en voor degenen die al dat lange rokkengeruis net iets te conventioneel vinden. Gehuld in tule, kant en satijn stappen ze de huwelijkse staat binnen: in een japon met een ver laagde of een verhoogde taille, met een satijnen roos hier of een strikje daar, en vrijwel allemaal met lange nauwslui tende mouwen en een decent-gesloten hals. Want de mode-in-bruidsjaponnen is ei genlijk geen „mode". De bruidsjapon van vandaag is, bij wijze van spreken, ook de bruidsjapon van volgend jaar men vindt er geen modeaccenten van het huidige seizoen in terug en ook in volgende seizoenen zal men vergeefs speuren naar relaties met de Grote Mo de. De bruidskledings-ontwerpers heb ben hun beperkingen en binnen die be perkingen moeten ze trachten meesters op hun gebied te zijn.... De mouw en de hals: die maken voornamelijk die beperking uit", "zegt directeur H. Behrendt van „Model Behrendt" in Amsterdam, een der Ne derlandse ateliers waar men uitsluitend bruidskleding vervaardigt. „De mouw moet immers vrijwel altijd lang en nauwsluitend zijn, de halslijn vrijwel altijd hooggesloten, de rokleng- te is van tevoren ook al een uitgemaak te zaak. Slechts een enkel modieus de tail is voor ons bruikbaar..." Zo'n detail is dan bijvoorbeeld de ver hoogde of de verlaagde taillelijn, lijnen die in voorbije seizoenen korte of langere tijd hoogmocle zijn geweest en sindsdien op de een of andere manier ook in de „gewone" mode telkens zijn komen op duiken. De betrekkelijk grote variatie die desondanks in bruidsjapon-modellen blijkt te bestaan, wordt uitgemaakt door een aantal uiteenlopende garneringen; geplisseerd materiaal neemt daarbij op het ogenblik een belangrijke plaats in: plissês die in alle richtingen verwerkt worden. Ook sleepjes worden veel gevraagd. roosjes en strikjes zien heel veel brui den eveneens graag op haar trouwjapon, een satijnen bies kan een bepaalde tail lelijn markeren en een hele rij kleine knoopjes kan de rok van een lange wij de japon verlevendigen. Satijn, kant en tule zijn de materialen: Franse kant om dat het zoveel verwerkingsmogelijkhe den biedt en omdat het bovendien onein dig veel mooier is dan het moderne ny lonkant. Satijn is wel een zorgenkind van de bruidskleding-ontwerpers: 't is uitermate besmettelijk en een enkel spatje water laat al een duidelijk merk achter. Dat bezwaar tracht men enigs zins op te vangen door het gebruik van „gecovered" satijn dat een speciale fi nish heeft en daardoor minder voor „vreemde smetten" vatbaar is. Het proto-type van de romantische bruid is nog altijd een verschijning in een meterswijd gewaad waarvan de rok soms door petticoats wordt ge steund. Maar Neerlands bruiden (hon derdduizend dit jaar waarvan naar voor zichtige schatting toch wel een zeventig procent in het wit. gaat) tonen op het ogenblik ook duidelijke belangstelling voor bruidsjaponnen met nauwsluitende rokken, al dan niet voorzien van een los se kanten overrok. Bloemmotieven, pail- letjes, pareltjes, kant-appliqués, een on gevoerde japon voor de zomer of een (wat warmer aandoende) jacquardstof voor de winter: dat zijn verder nog en kele van de details die maken dat er ondanks de al eerder genoemde beper kingen toch nog" een grote verschei denheid in bruidsmodellen blijkt te be staan. Een „trouwuniform" hoeft het witte bruidstoilet beslist niet te zijn! korte witte bruidsjapon die op een bepaald moment vrij veel opgang maakte, verliest het op het ogenblik den" kiest de korte jurk. En het „prakti sche" bruidskostuum dat eventueel la ter nog als uitgaansjurk kan worden ge bruikt? De heer Behrendt schudt het hoofd: „belangstelling zéér klein". Blijk baar Iciest alleen de praktische en nuch- ter-ingestelde bruid zo'n gewaadje dat meer is dan een ééndagsvlieg. Toch zijn ze er wel, die praktische bruidskleren en ze zijn bovendien heel charmant: een wit kanten jurkje met korte mouwen waarover een wijdvallend afgebiesd jasje wordt gedragen, of een wit kanten strapless jurk met daarover een wijdvallende driekwart, chiffé jas met driekwart momven. Maar vrijwel al le aanstaande mevrouwen gaan eraan voorbij en kiezen de „echte bruidsjurk": kort of lang, in prqs variërend tussen de negenenzeventig en de honderdnegenen veertig gulden. Neerlands „witte bruiden" geven op het ogenblik de voorkeur aan lange bruidsjaponnen: een kanten overrok of een kleine sleep zijn veelgevraagde detuus. (Modellen ,J3elirendt", Amsterdam). Kort of lang: wat vindt een bruidskle- ding-expert als de heer Behrendt er zelf van? „De korte bruidsjapon is voor een bepaalde leeftijd het bruidstoi let", is zijn mening. „Jonge meisjes -;en er zijn tegenwoordig veel jonge brui den)! moeten eigenlijk niet in een lange statige bruidsjapon trouwen. Maar de keus wordt ook bepaald door het alge meen karakter van de trouwplechtig heid: de genodigden moeten zich kunnen aanpassen aan wat de bruid op haar trouwdag draagt". Voor 'n MODERN verzorgde wa Wijngaardsir. 17 teL 01100 - 7310 De traditie is sterker dan de rede. en met alle doorzicht en gezond verstand ontkomt toch niemand van ons aan die geheimzinnige drang om zo tegen de officiële lentedatum al les radicaal overhoop te gaan halen en een stevige beurt te geven. Men kan nu eenmaal de glasgordij nen niet vergeeld en berookt tot de zomer voor de ruiten laten hangen, en alle kasten met wat zij behelzen getroost op slot laten. Maar wat ik de aanpaksters zou wil len vragen, in alle bescheidenheid: moet dat beslist op stel en sprong, i binnen recordtlid en ongeacht hét I weerbericht gebeuren? Is het nu werkelijk verstandig, logisch en vooral doelmatig om ook voor de al- lervroegste paasdatum daarmee I klaar te zijn? Want ik heb in dezen, elk jaar weer aan, zulke onbegrijpe lijke krachttoeren zien uithalen. Ik heb hele garderobes, stevige col berts en solide winterjaponnen drullig op hun knaapjes zieu hangen in een klamme mist of bij dreigende 1 motregen, en zelfs matrassen en de- I kens bij een dergelijke weersgesteld- j held halve dagen op balkons uitge- i stald. Het is natuurlijk prijzenswaardig om alles zo fiks en vaardig schoon en opgeruimd te willen hebben, maar is het kostelijk textiel ermee gebaat als het vochtig de kast weer ingaat, en slaapt het gezond op met mist door trokken matrassen, onder door lichte neerslag bedauwde dekens? Is het wijs om kamers te gaan be- I hangen als er nauwelijks een raam j open kan, en schept men geen water in een zeef door matten te gaan i kloppen als niemand gebeteren kan dat hij met moddervoeten thuis komt? Schoonmaken is toch een wassen neus als het gepaard gaat met vocht en kilte binnenhalen? Het is misschien een hard gelag voor vele voortvarende naturen, maar zijn huis en huisvrouw niet veel meer ge baat bij occasionele grote beurten, als het weer daartoe meewerkt? Zou het niet veel meer in de rede liggen om met het luchten van de garderobe te wachten tot minstens ae voorzomer, en geen bed naar bui ten te brengen aleer de zon behoor lijke kracht heeft? Zodoende rekt men misschien de schoonmaaktijd wel met ettelijke weken, maar werkt daardoor ook veel lichter en zonder risico van schade aan huisraad en eigen gezondheid. Misschien dat een dergelijke me thode de talmaters juist een flinke duw in de goede richting zou geven. Want het is het verpletterend totaal van het werk dat haar bij de gedachte alleen al te machtig wordt: zo'n héél huis met al die kasten, die bedden, die meubels en gordijnen, die vloeren en dat houtwerk met dat ene paar handen te lijf moeten gaan en daarbij de lopende zaken als ko ken, afwassen en boodschappen doen ook nog gaande te houden. Wat is er tegen, zou ik haar willen vragen, om dat hele ongetwijfeld overweldigend complex van bezig heden in stukjes te verdelen, zodat men zich niet over de toeren werkt en toch gaandeweg zichtbaar vor dert? Tot de goede eigenschappen van een huisvrouw behoort ongetwij feld ook de moed om op een zeker tijdstip een punt te durven zetten, een deur te durven dichtdoen. Wie zich zover kan brengen om des noods over een kamer een hele week te doen is niet meer voor enig schoonmaakcomplex vatbaar, en ver valt niet tot dwanghandelingen, ge dreven door het fanatiek voorbeeld van de buurvrouw. EXCLUSIEVE MODE- STOFFEN En zo een bedachtzame, gestadige werkster krijgt ook plezier In het werk zelf. In het ontdekk* n van langverloren gewaande kleinigheden, het gestadig aan ordelijk en over zichtelijk wórden van haar ganse In boedel. het systematisch opruimen en onverbiddelijk wegdoen van allo overtolligheden, die "elke huishou ding gaan aankleven als schelpdieren een scheepsromp. Heb er plezier in maar weet er tij dig mee op te houden de enige re medie om het goede humeur en de gezondheid te behouden, en tijd te vinden voor eigen speciale liefhebbe rijen, zelfs vlak voor Pasen. SASKIA Advertentie

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 9