IJSLAND adi DENEMARKEN O m K Regionale huizen te klein Het huis in de duinen Vrijdag 20 maart 1964 ^uto-Basje en Annabel hadden alles voor de tulpenrit keurig op papier gezet. Link:? stonden de namen van de auto's met de mene ren die die auto's besturen moesten en rechts de namen van de mensen uit het oude man nen- en -vrouwtjeshuis die in de auto's kwa men te zitten. De auto's kregen allemaal een nummer op hun voorruit, waarboven Anna bel een prachtige tulp had getekend. O. nee... néé!", jammerde Buts, toen Basje num mer twaalf op Donald Duck had geplakt en nu met nummer dertien naar de rode auto van de schrijver toekwam. ..Nee, Basje. alsjeblieft niet, ik ben toch al zo'n ongeluksvogel. Niet nummer dertien alsjeblieft...!" „Ja, hoor eens,..", zei Basje, „we kunnen het nou niet weer helemaal veranderen. Als je goed oplet kan je niets gebeuren". „Ja, maar, ik kijk wel uif', zei Buts, „maar die baas van me. die schrijver... Die droomt altijd als hij ach' ter het stuur zit". „Niks hoor. nu droomt hij niet", zei Basje. „meneer Bouman, de schoolmeester omt voorin naast de schrijver en die zorgt wel dat ie niet droomt". „En achterin?", vroeg Buts benauwd. Annabel keek even op de lijst. „Achterin komen juf frouw Grietje en mevrouw Rozetje En die hebben altijd zóveel te babbelen dat ze de schrijver wel uit z'n dromen wakker schudden". „Nou, vooruil dar maar", zei Buts, maar helemaal gerust was hij ei niet op. Het werd een heerlijke tocht; in een mooi lang zaam gangetje zoefden ze over de weg. Bij de tulpenvelden deden ze het nog langzameraan, zodat iedereen zich helemaal kon voldrinken aan de prach tige kleuren. Toen ze een kopje koffie hadden ge dronken met een taartje erbij was er een verrassing De tulpenkwekers uit de buurt hadden voor op iedere auto een prachtige bloemenslinger laten hangen. „Net een sprookje", zuchtte de schrijver, die zijn ogen niet van de blauw met gele slinger op de neus van Buts kon afhouden. „Een sprookje over een rode auto die drie oude mensjes naar een land brengt, waar het altijd zomer is en waar ze nooit oud zul len worden". Hij geloofde zelf nu al zó in zijn sprook je dat hij besloten had om er óók maar te blijven. Op dat ogenblik begonnen alle auto's achter Buts geweldig hard te toeteren. „Stoppen!", waarschuw den ze en ui Beer de takelwagen sprong Basjes vader met een beetje boos gezicht. „Meneer de schrijver!" riep hij „hoe hebt U dót nou kunnen doen! U bent achter de verkeerde auto aangereden by de laatste tweesprong". „Verkeerde auto?", vroeg de schrijver, met zijn hoofd nog helemaal in dat heerlyke land, „ik het geen auto gezien!" Van een hoog duin af stormden opeens wel vijftig vrolijke kinderen niet kleine bosjes paarse viool tjes in hun hand. Ze liepen door de duinen alsof die van hen waren en boven hen waren zeemeeuwen, zo dat ook de zee wel vlakbij moest zijn. En kijk, er was ook een rood dak met een vlag erop, bovenop het duin. Daar moest hun huis zijn! De oude mensen die niets wisten van verdwalen en verkeerd rijden, dachten dat het er allemaal by hoor de en stapten voorzichtig uit de auto. De kinderen dansten om hen heen, gaven hun de boeketjes en vertelden over het grote rode huis waar ze met wel meer dan honderd andere kinderen woonden. En de oudjes Ze hadden allemaal opeens 't gevoel dat ze hun eigen kinderen en kleinkinderen om zich heen hadden. Ze haalden hun zakjes met zuurtjes en pepermuntjes tevoorschijn eii liepen hand in hand met de kinderen door de duinen. „Maar dat kan helemaal niet!", riep Basjes vader een beetje ongeduldig, „we moeten terug, we moeten de ande ren vinden!" „Dit is een vakantiehuis voor kinderen!", riep Bas je. die met een jongetje had gepraat en alles over het grote huis en de kinderen had gehoord, „we moe ten hier helemaal niet zijn. We moeten naar zee!" „O. maar de zee is hier vlakbij!", zei het jongetje dat nog altijd naast hem stond, „en als je doorrijdt kom je weer op de grote weg". Basje vond opeens het fluitje dat hij altijd m de achterzak van zyn zon dagse pak had zitten. Hij blies er hard op en riep „Instappen, instappen! We gaan naar zee!" Het hielp. In kleine groepjes kwamen de oude men sen terug naar de auto's. Wel babbelend met de kinderen nog en druk adressen opschrijvend, want ze hadden al afgesproken elkaar kaarten en brieven te sturen, schoven ze op hun plaatsjes. „We vinden de anderen nooit meer terug", mompelde Buts, „en hoe moeten we draaien op dat smalle weggetje? Je zult zien dat ik met mijn wielen vastloop in het zand". Maar wat riep Basje daar? „Gewoon doorrijden Buts. het weggetje volgen!" Buts begreep er niets meer van. Gewoon doorrijden? En de andere waren de andere weg gegaan! „Nou, dan weet ik het hele maal niet meer", zei hij en zuchtend zette hij zich in beweging. Maar ze reden nog geen drie minuten of daar begon Karei de Grote al vrolijk te toeteren. Omdat hij het hoogst was, had hij de zee hel eerst ontdekt. En toen ze de laatste bocht namen, ontdekte hij nog iets. Het kleine weggetje kronkelde keurig op de grote weg aan en wat stond om de bocht? De rest! Hij kon wel zingen van blijdschap, die goeie Buts! Bijna was hij met zijn nummer dertien weer de ongeluksvogel geweest, die alles in de war had gestuurd! Maar nee, hoor. net als in de sprookjes van zijn baas de schrijver liep vandaag alles goed at. Goed? Het liep bést af! Want toen de oudjes héél moe, maar o, zo gelukkig uit de auto's slapten bij het grote oude-mannen-en-vrouwenhuis, zeiden er een heleboel: „De tulpen dat was mooi, de zee was schitterend, maar die kinderendie kinderen in de duinen, dat was het allermooiste!" Zijn mo tortje zingend als een brombas snorde Buts naar huis, waar de schrijver het allemaal op ging schrij ven (wordt vervolgd). "Trouwe „Kroniek"-lezers zullen zich de huwelijksaankondi ging van Wim van der Hofstede uit Middelburg en Gunhildur Gun- narsdottir uit IJsland nog wel kun nen herinneren. Het gebeurt dan ook niet elke dag dat de P.Z.C. een trouwkaart in zo'n interessante, maar volkomen onbegrijpelijke taal, kan afdrukken. Het huwelijk is ongeveer anderhalf jaar geleden gesloten, in Reykjavik, en het echtpaar bevindt zich thans weer. na een tijdje in Amsterdam te heb ben gewoond, in de Zeeuwse hoofd stad. Daar hebben ze tot hun nieuwe huis dat nog gebouwd moet worden klaar zal zijn, een voorlopig tehuis gevonden. Gunhil- dur, de dochter van Gunnar, spreekt in middels met verbluffend gemak Neder lands, zo goed zelfs dat mensen die niet op de hoogte zijn van het feit dat ze de ze taal nog maar een jaar beheerst haar geboortestad in alle mogelijke Neder landse provincies situeren. Aan het bui tenland wordt, behoudens België, totaal niet gedacht. De wieg v ui Gunhildur stond in de IJslandse Ik. istad en het feit dat zij al bijna perfect Hollands spreekt moet gewijd worden aan een grote talenknobbel. Zelf zegt ze: „Ik vind het echt niet moeilijk hoor, Scheve- ningen kon ik meteen zeggen. Alleen de ui-klank was lastig. Ik zei dan: maus of haus, of gebraukt U sauker. En ook met meeuw, sneeuw, zeeuw had ik een beetje moeite in het begin, maar het gaat al veel beter". Zij is opvallend bescheiden maar harte- lyk, en vertelt met genoegen over IJs land en de plaatselijke gebruiken. „Lis- land heeft ongeveer 2'Xi.OOO inwoners, waarvan de helft in Reykjavik woont. Alleen de kustgebieden zijn bewoond, het achterland is woest. Studenten vin den het geweldig om er door te reizen Men leeft er van de visvangst, potten bakken. schapen- en paardenleelt. Scha pen zijn er in diverse kleuren, bruine, zwarte, grijze, witte, en de wol wordt, in de natuurkleuren, veel gebruikt voor ar tistieke wanddoeken, het weven van kle ren enzovoorts. De vrouw doet er enorm veel aan mode, zij maakt veel zelf want IJsland is een klein land en als je op confectie bent aangewezen loop je de kans dat iedereen met hetzelfde loopt. Ik maak meestal mijn kleren zelf. De Parijse mode inspireert de IJslandse vrouw het meest. Ze gebruikt ook veel make-up. IJsland importeert ook veel Hollandse kleding en die moet voor ons altijd op de schouders en de heupen wor den ingenomen, maar het wordt veel ge kocht. Men zal waarschijnlijk in de na tuurkleuren geweven kleding vanuit IJs land gaan exporteren" folgens echtgenoot Wim is de IJsland- V se vrouw „behoudens Gunhildertje natuurlijk", mooi. maar toch een beetje van een koude schoonheid. „Gun hildertje" is het er niet mee eens. maar wel beaamt ze dat de IJslandse man fors en dik is, „Maar dat is geen wonder als je de eetgewoonten kent 's-Morgens ontbijt, dan middageten, om vier uur koffie met een enorme hoeveelheid ge bak en koek en dan weer een warme maaltijd, 's avonds. Om tien uur nog eens koffie met veel zoetigheid, want dat wordt enorm veel gebruikt. De war me maaltijd bestaat ook niet zoals hier uit aardappelen met wat vlees en groen ten. Hoofdbestanddeel is het vlees, voor iedereen zijn er wel drie of vier grote coteletten, aardappelen worden bij klei ne beetjes gegeten en groente kennen we bijna niet. Alleen Wikgroenten Ik vind het eten hier wel lekker al kende ik niet alle groenten. Boerenkool, zuurkool, spruiten, daar had ik nog nooit van ge hoord". De IJslander besteedt veel aandacht aan zijn huis, waar hij veel tijd doorbrengt „Men gebruikt dubbele ramen, bouwt grotere badkamers (het hete water is ontzettend goedkoop door de geisers j en de vloeren zijn van cement, dus niet van hout, zoals Kier. Verder is de keuken, die dienst doet als eetkeuken, groter. De muren zijn helemaal benut. De tafel is bedekt met formica, we gebruiken dus geen tafelkleed. Ijskasten, mixers en stalen wasbakken zijn er geen luxe. Men besteedt dus veel zorg aan de huizen maar dat moet wel, 't klimaat drijft je naar binnen De huizen zijn veelal eigen dom. Even buiten de stad kun je zo bou wen In de tuinen staan bomen en soms bloemen, tulpen bijvoorbeeld. Toen we trouwden had ik hyacinten op een draadje, ze waren afkomstig van een bloemen zaak in Reykjavik die gedreven wordt door een Hollander. Wat het klimaat betreft: 25 graden Cel sius is wel het toppunt in de zomer. In dat jaargetij wordt het ook twee of dne maanden niet donker: in de winter is er maar een paar uur licht. Men gaat 's zomers aanmerkelijk later naar bed en 's winters brandt er volop elektrici teit. dat goedkoop is doordat IJsland veel watervallen heeft. De stad is heu velachtig: trams kennen we niet. Ook automatieken zijn niet aanwezig, maar dat hoeft ook niet want sommige win kels blijven gewoon open 's avonds". Het grootste verschil vindt Gunhildur de moraal in beide landen. „Die is in Lis- land wat losser. Een meisje van achttien jaar heeft geen toestemming van haar ouders meer nodig als ze trouwt, voor een jongen geldt dat op zijn een-en-twin- tigste. Op een stadhuis trouwen en on dertrouw doen is ook niet nodig: je stapt naar een dominee en dan is net zo gebeurd. Wim, als buitenlander, hoefde alleen maar zijn paspoort te tonen en ook dat was niet eens persé nodig. On echte kinderen kennen we niet Verloof de paren worden niet onderscheiden van getrouwde mensen Een ongetrouwd meisje dat een kind krijgt kan die baby naar keuze een achternaam geven die is afgeleid van haar voornaam of die van de vader. Een getrouwde vrouw behoudt ook haar eigen naam. Als ik een kind zou krijgen zou dat in IJsland dus nu ik getrouwd ben zoon of dochter van Wim (Wimson of Wimdottlri heten, maar als het was gebeurd zonder huwe lijk mag dat kind ook zoon of dochter van Gunhildur heten". Het klinkt voor Nederlandse oren wat „shocking", maar op IJsland vindt men het heel gewoon. Gunhildur heeft ook helemaal geen moeite zich aan de eisen van ons land aan te passen. Zij noemt zich mevrouw Van der Hofstede, spreekt onze taal uitmuntend, is een lie ve. innemende gastvrouw en toont niets van de verbazing die de Nederlandse ge woonten toch wel eens bij haar moeten opwekken Afgezien dan misschien van het feit dat ze even in de veronderstel ling heeft geleefd dat alles hier zo goed koop was (omdat één gulden gel(jk is aan twaalf IJslandse kronen, en de prijs kaartjes dus lage cijfers aangaven) Voor een voor ons vertrouwd maar haar niet bekend persoon vond ze een verkla ring: „Van sinterklaas had ik nog nóóit ge hoord. Misschien omdat wij geen katho lieken hebben, want stoute kindertjes zijn er óók op IJsland". n Karen Plougheld van het eiland Fünen bij Denemarken is ai der tien jaar mevrouw de Cuelenaere en zij woont met haar Zeeuws- echtgenoot en hun drie kinderen in een vriendelijk wit huis in Aar denburg. „Zonneschijn", of op z'n Deens „Solskin" doopte zij het. Meneer De Cuelenaere zegt: „Als je het woord omdraait wordt het: niks loos". Oppervlakkig bezien vertonen Denemarken en Neder land veel overeenkomst met elkaar. De encyclopedie vermeldt voor beide landjesconstitutionele monarchie zeeklimaat: veel landbouw, veeteelt en tuinbouw; uitvoer van zuivelproduk- ten en vlees. Als men de geschiedenis in duikt blijkt ook Denemarken allerlei ko loniën „gehamsterd" en verloren te heb ben en kijk, ook Denemarken heeft een lieve, charmante prinses die waarschijn lijk dit jaar haar jawoord zal geven Zyn er dan geen verschillen' Ja ze zijn er Neem alleen maar eens de bevolkings dichtheid Denemarken heeft, op twee km2 na. tienduizend vierkante kilomete: oppervlakte meer dan Nederland, maar er zyn zeker de helft minder Denen dan Nederlanders op de wereld. We vragen mevrouw De Cuelenaere hoe dit te ver klaren zou zijn en zij pareert: „t-aat. ik het omdraaien. Hoe komt het dat Neder land zoveel inwoners heeft? 't Valt mijn ouders iedere keer weer op als ze Neder land binnenrijden. Ze krijgen het idee in één grote stad te belanden want je vind? hier nauwelijks eenzame streken. In Jutland kun je kilometers rijden voor je weer dorpen ziet, en die zijn daar ook ZULLEN kleinere regionale vrouwengestichten zoals dr. A. M. Roosenburg zich die voorstelt, een verbetering van de huidige Nederlandse vrouwengevangenisaccommodatie kunnen bete kenen? De algemeen inspecteur van het ge vangeniswezen, dr. J. van der Grient, is het op een enkel punt wel met de ideeën van dr. Roosenburg eens: een dergelijke spreiding zou de reclasseringsmogelijkheden ten goede ko men. Een „vrouwengesticht" moet inderdaad z'n eigen klimaat kunnen hebben, voor gede tineerde vrouwen zijn tal van factoren in het geding die voor de man minder belangrijk zijn of zelfs helemaal geen rol spelen. En in elk geval heeft het Arnhemse plan een herziening nodig: het is, gezien de huidige omstandighe den, qua opzet te groot. In de praktijk zullen dergelijke regionale gestich ten naar de mening van dr. Van der Grient echter niet te realiseren zijn. Belangrijke factor hierbij is het personeelsprobleem: naar verhouding zal voor gedecentraliseerde bewaring veel meer personeel nodig zijn, een centraal gelegen insti tuut kan gemakkelijker deskundige medewerkers en personeel aantrekken. Factor nummer twee is het betrekkelijk gering percentage dat vrouwen in de „totale sterkte" dei gedetineerden uitmaken (slechls enkele procenlon) en hun ongelijke verdeling over het land" onge veer vijftig procent is uit de randstad afkomstig. Dat houdt het risico in dat de regionale gestichten die niet in het westen des lands gelegen zouden zijn, van tijd lot tijd geheel leeg zouden staan de personeelsbezetting zou echter onverminderd door moeten gaan „Nog een nadeel". aldus dr. Van der Grient, „is dat de mogelijkheden tot culturele ontspanning bij een dergelijke spreiding danig in het gedrang zouden komen Voor kleine groepen kun je geen ontspanning op behoorlijk niveau organiseren, dat zou veel te kostbaar worden. Hoe kleiner de groe pen worden, hoe minder je op dit terrein voor ze kunt doen. Bovendien zie ik in die kleine gemeen schappen het gevaar dat de onderlinge spannin gen veel sterker stijgen, een veel grotere intensi teit krijgen dan in een centrale eenheid van ge vangenen". Dat zijn dan enkele van de praktische bezwaren die men van de zijde van het ministerie van jus titie aanvoert tegen het voorgestelde systeem van diverse kleine inrichtingen; een systeem waar van de voorstanders verwachten dat het ervarin gen kan opleveren die voor het hele Nederlandse gevangeniswezen van grote waarde kunnen zijn Uiteraard komt bij de praktische bezwaren ook weer het woord „selectie" ter tafel. „Selectie (naar delictsoort, strafduur en vooral naar per soonlijkheid) zoals men die in de paviljoens van de nieuw te bouwen vrouwengevangenis in Arn hem denkt toe te passen, zou in kleinere regionale inrichtingen veel moeilijker te verwezenlijken zijn", zegt dr. Van der Grient. „Men zou daar dus weer dezelfde situatie krijgen als in Rotter dam: nauwe samenleving van gedetineerden met zeer uiteenlopende achtergronden, met dit ver schil dat in zo'n kleine gemeenschap de lang gestrafte vrouw voortdurend veel scherper gecon fronteerd wordt met de invrijheidsstelling der kortgestraften die naar huis mogen, terwijl zij nog maand na maand en misschien jaar na jaar zal moeten blijven" De hoge eisen die in kleine gemeenschappen aan de onderlinge verdraagzaamheid worden gesteld, en de nog hogere eisen die naar zijn mening de „halve vrijheid" van open-gevangenis-idee en bui tenwerk aan de gedetineerden stelt, doen de al gemeen inspecteur van het gevangeniswezen sterk twijfelen aan hel succes van een eventuele decen tralisatie: „het lijkt mij een onhaalbare kaart" T\e vrouwengevangenis in Nederland, hel is een instelling dat „zorgenkind op hoog niveau" is en die situatie is niet van vandaag of gisteren- Meer dan een kwart eeuw geleden was het pro bleem al een brandende kwestie, ruim tien jaar geleden kwam men dus tot min of meer defini tieve plannen, in Arnhem werd terrein aange kocht en de minister van justitie heeft tijdens de discussies over de begroting van justitie in de Eerste Kamer te kennen gegeven dat men de bestaande plannen verder wil uitvoeren. Inmid dels is echter het aantal gedetineerde vrouwen teruggelopen en het aanvankelijke project zal nu in zoverre worden herzien dat het wordt aange past aan dit verminderde aantal Op de foto: Cel can de afdeling vroutaenge- vangenis aan de Noordsingel te Rotterdam. Een andere cel dan in de mannenafdeling - veel bloenien en wat aankleding. Maar de harde muur valt niet teeg te versieren. En het blijft -en kamertje zonder uitzicht. veel kleiner dan hier Er zijn meer ver schillen. We zijn vorige maand nog naar FQnen geweest. De winters z(jn er stren ger. de zomers kouder en korter Kleder drachten hebben wil ook niet veel. Ze worden wel gebruixt, bijvoorbeeld die '.ie je uitsluitend houten vloeren. Ik vind het wel mooi. het lééft zo veel meer. Ook worden bij ons veel hulzen gebouwd met dubbele ramen, de schoorsteen staal, om geen warmteverlies te hebben, in het midden van de kamer, en onder de hui zen bevinden zich grote ruime kelder» die benut worden als washok, kolenberg plaats, kinderspeelkamer enzovoorts'. Mevrouw De Cuelenaere spreekt zeer goed Nederlands, <u bekurit zij wel last te hebben met een paar letters. „De g en de r vind ik moeilijk maar wat Ik nog lastiger vond waren de woorden die ln Denemarken ook bestaan maar hier een andere betekenis hebben. Het Hollandse woord „tafel" is in Denemarken „bord". Mijn man probeerde me Nederlands te leren, want we spraken ui het begin En gels met elkaar, maar ik was de woor den meestal de volgende dag alweer ver geten. Hij heeft, toen we eens vis alen. onbedaarlijk om me gelachen toen ik - met een graat in mijn keel zei dat Ut een been in m'n hals" had. .Ook had ik het wel benauwd ln win kel». waar iedereen wachtte om te horen wat ik ging zeggen, 'k Heb ook lange ik lang verkeerd gebruikt' het stoel, de raam. Nu ja, mijn man heeft het ook wel eens moeilijk gehad hoor, we zijn in Denemarken getrouwd. Hij verstond niks. maar heeft gelukkig op het goede moment „ja" gezegd". Mevrouw De Cuelenaere heeft haar man in Aardenburg leren kennen. „Mijn va der is boer. en hier was een paardenfok kerij, zodoende kwam hij nogal eens hier. Als kind had ik al veel van Holland gehoord en na de oorlog, toen de jeugd overal naar het buitenland ging. beland de ik. na een tijdje Engeland én Schot- Land. hier De eerste de beste dag ont moette ik mijn man al. Aardenburg was toen kapot geschoten, maar ik vond het Het was wel wat griezelig dat ik geen woord Nederlands kende en het was dan ook een grote verrassing toen burge meester Van Dongen me aansprak in net Deens. De Zeeuws-Vlaming is toch ont zettend vriendelijk en open. Ik heb ook geen heimwee, al gaan we regelmatig naar Denemarken toe. Ik heb hier alles wat ik wensen kan". De kinderen en onze gulle gastheer zelf ook trouwens, spreken vloeiend Deens, wat vooral voor de Deense grootouders prettig is natuurlijk. De oudste dochter correspondeert zelfs in haar moeders landtaal met een „oom" van een kinder krant. Men was zelfs zo gecharmeerd van haar gebabbel dat de krant haar brief op de voorpagina afdrukte, het geen, in ogenschouw nemend dat de jeugdige schrijfster nog geer. tien jaar was, terecht met trots vermeld mar worden. Naast talrijke Deense meubelen en kunstvoorwerpjes bezit mevrouw De Cuelenaere ook een schilderij van haar geboortehuis: een romantisch wit boerderijtje, heel lang, maar smal en met een binnenhof. Aan deze boerderij, in de buurt van Odense, dankt onze gast vrouw ook haar meisjesnaam. Plougheld rones verzon. Deze naam is een van de ploeggelukdie een zich vervelende ba- vele die dankbaar werden geaccepteerd door de Denen die veel met achternamen als Hansen en Petersen waren uitgerust. Onze charmante gastvrouw vertelt dat zij enkele groentesoorten hier heeft le- nieuw voor haar en rode kool krijgt de ren kennen. Witlof, postelein en andijvie waren Deen alleen maar als feestmaaltijd voor geschoteld. Dat heeft men dan ook oo de bruiloft gegeten. Anderzijds. w:e kent hier de gebruiken als het plaatsen van een vlag in de tuin voor feestelijke da gen in het gezin, het meebakken van een amandel in de rijstpudding op Kerstdae hetgcen eer. extra cadeautje oplevert voor de eerlijke vinder en de aardiee ee- woonte elke gast een paar toepasselijke woordjes ter herinnering te laten schrij ven in een privé gastenboek' Het zijn allemaal meegebrachte gebruiken die de toch nl gezellige sfeer van „Solskin" verhogen De sfeer in huize „Zonne schijn waar de vrouw des huizes om een ..vloerschoteldoek" verzoekt als z° een dweil nodig heeft en een fraaie broche met haar familiewapen achteloos aanduidt als „m'n naald", en waar de gast een sympathiek onthaal krijgt. ..Solskin" in Aardenburg staat er. dank rij de bevriende Deens- architect die al tijd had beloofd een huis voor de Deense Karen te bouwen en zulks ook deed. on der de verzuchting: „Maar ik had nooit verwacht dat het zó ver weg zou zijn P? De lente met de Linnen-Look 6 kwaliteiten linnen ln het Stoffenpaleis, uni, ravé, gebor duurd, ajour, bedrukt en zij den linnen. Linnen voor japonnen, mantels en pakjes, linnen van 2.90 per meter (90 cm br.) tot 14.90 per meter (140 cm). Midden in de linnenmode met —GOES. LANGE KERKSTRAAT 44 TERMEUZEN. NIEUWSTRAAT6-3 BURDA en VOGUE

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 11