IJSLAND
adi
DENEMARKEN
O
m
K
Regionale huizen te klein
Het huis in
de duinen
Vrijdag 20 maart 1964
^uto-Basje en Annabel hadden alles voor de
tulpenrit keurig op papier gezet. Link:?
stonden de namen van de auto's met de mene
ren die die auto's besturen moesten en rechts
de namen van de mensen uit het oude man
nen- en -vrouwtjeshuis die in de auto's kwa
men te zitten. De auto's kregen allemaal een
nummer op hun voorruit, waarboven Anna
bel een prachtige tulp had getekend.
O. nee... néé!", jammerde Buts, toen Basje num
mer twaalf op Donald Duck had geplakt en
nu met nummer dertien naar de rode auto van de
schrijver toekwam. ..Nee, Basje. alsjeblieft niet, ik
ben toch al zo'n ongeluksvogel. Niet nummer dertien
alsjeblieft...!"
„Ja, hoor eens,..", zei Basje, „we kunnen het nou niet
weer helemaal veranderen. Als je goed oplet kan je
niets gebeuren".
„Ja, maar, ik kijk wel uif', zei Buts, „maar die baas
van me. die schrijver... Die droomt altijd als hij ach'
ter het stuur zit".
„Niks hoor. nu droomt hij niet", zei Basje. „meneer
Bouman, de schoolmeester omt voorin naast de
schrijver en die zorgt wel dat ie niet droomt".
„En achterin?", vroeg Buts benauwd.
Annabel keek even op de lijst. „Achterin komen juf
frouw Grietje en mevrouw Rozetje En die hebben
altijd zóveel te babbelen dat ze de schrijver wel uit
z'n dromen wakker schudden". „Nou, vooruil dar
maar", zei Buts, maar helemaal gerust was hij ei
niet op.
Het werd een heerlijke tocht; in een mooi lang
zaam gangetje zoefden ze over de weg. Bij de
tulpenvelden deden ze het nog langzameraan, zodat
iedereen zich helemaal kon voldrinken aan de prach
tige kleuren. Toen ze een kopje koffie hadden ge
dronken met een taartje erbij was er een verrassing
De tulpenkwekers uit de buurt hadden voor op iedere
auto een prachtige bloemenslinger laten hangen.
„Net een sprookje", zuchtte de schrijver, die zijn
ogen niet van de blauw met gele slinger op de neus
van Buts kon afhouden. „Een sprookje over een rode
auto die drie oude mensjes naar een land brengt,
waar het altijd zomer is en waar ze nooit oud zul
len worden". Hij geloofde zelf nu al zó in zijn sprook
je dat hij besloten had om er óók maar te blijven.
Op dat ogenblik begonnen alle auto's achter Buts
geweldig hard te toeteren. „Stoppen!", waarschuw
den ze en ui Beer de takelwagen sprong Basjes vader
met een beetje boos gezicht. „Meneer de schrijver!"
riep hij „hoe hebt U dót nou kunnen doen! U bent
achter de verkeerde auto aangereden by de laatste
tweesprong".
„Verkeerde auto?", vroeg de schrijver, met zijn
hoofd nog helemaal in dat heerlyke land, „ik het
geen auto gezien!"
Van een hoog duin af stormden opeens wel vijftig
vrolijke kinderen niet kleine bosjes paarse viool
tjes in hun hand. Ze liepen door de duinen alsof die
van hen waren en boven hen waren zeemeeuwen, zo
dat ook de zee wel vlakbij moest zijn. En kijk, er was
ook een rood dak met een vlag erop, bovenop het
duin. Daar moest hun huis zijn!
De oude mensen die niets wisten van verdwalen en
verkeerd rijden, dachten dat het er allemaal by hoor
de en stapten voorzichtig uit de auto.
De kinderen dansten om hen heen, gaven hun
de boeketjes en vertelden over het grote rode huis
waar ze met wel meer dan honderd andere kinderen
woonden. En de oudjes Ze hadden allemaal opeens
't gevoel dat ze hun eigen kinderen en kleinkinderen
om zich heen hadden. Ze haalden hun zakjes met
zuurtjes en pepermuntjes tevoorschijn eii liepen hand
in hand met de kinderen door de duinen. „Maar dat
kan helemaal niet!", riep Basjes vader een beetje
ongeduldig, „we moeten terug, we moeten de ande
ren vinden!"
„Dit is een vakantiehuis voor kinderen!", riep Bas
je. die met een jongetje had gepraat en alles over
het grote huis en de kinderen had gehoord, „we moe
ten hier helemaal niet zijn. We moeten naar zee!"
„O. maar de zee is hier vlakbij!", zei het jongetje
dat nog altijd naast hem stond, „en als je doorrijdt
kom je weer op de grote weg". Basje vond opeens
het fluitje dat hij altijd m de achterzak van zyn zon
dagse pak had zitten. Hij blies er hard op en riep
„Instappen, instappen! We gaan naar zee!"
Het hielp. In kleine groepjes kwamen de oude men
sen terug naar de auto's. Wel babbelend met de
kinderen nog en druk adressen opschrijvend, want ze
hadden al afgesproken elkaar kaarten en brieven te
sturen, schoven ze op hun plaatsjes. „We vinden de
anderen nooit meer terug", mompelde Buts, „en hoe
moeten we draaien op dat smalle weggetje? Je zult
zien dat ik met mijn wielen vastloop in het zand".
Maar wat riep Basje daar? „Gewoon doorrijden
Buts. het weggetje volgen!" Buts begreep er niets
meer van. Gewoon doorrijden? En de andere waren
de andere weg gegaan! „Nou, dan weet ik het hele
maal niet meer", zei hij en zuchtend zette hij zich
in beweging. Maar ze reden nog geen drie minuten
of daar begon Karei de Grote al vrolijk te toeteren.
Omdat hij het hoogst was, had hij de zee hel eerst
ontdekt. En toen ze de laatste bocht namen, ontdekte
hij nog iets. Het kleine weggetje kronkelde keurig
op de grote weg aan en wat stond om de bocht?
De rest! Hij kon wel zingen van blijdschap, die goeie
Buts! Bijna was hij met zijn nummer dertien weer
de ongeluksvogel geweest, die alles in de war had
gestuurd! Maar nee, hoor. net als in de sprookjes
van zijn baas de schrijver liep vandaag alles goed
at. Goed? Het liep bést af! Want toen de oudjes
héél moe, maar o, zo gelukkig uit de auto's slapten
bij het grote oude-mannen-en-vrouwenhuis, zeiden
er een heleboel: „De tulpen dat was mooi, de zee
was schitterend, maar die kinderendie kinderen
in de duinen, dat was het allermooiste!" Zijn mo
tortje zingend als een brombas snorde Buts naar
huis, waar de schrijver het allemaal op ging schrij
ven (wordt vervolgd).
"Trouwe „Kroniek"-lezers zullen
zich de huwelijksaankondi
ging van Wim van der Hofstede
uit Middelburg en Gunhildur Gun-
narsdottir uit IJsland nog wel kun
nen herinneren. Het gebeurt dan
ook niet elke dag dat de P.Z.C. een
trouwkaart in zo'n interessante,
maar volkomen onbegrijpelijke
taal, kan afdrukken. Het huwelijk
is ongeveer anderhalf jaar geleden
gesloten, in Reykjavik, en het
echtpaar bevindt zich thans weer.
na een tijdje in Amsterdam te heb
ben gewoond, in de Zeeuwse hoofd
stad.
Daar hebben ze tot hun nieuwe huis dat
nog gebouwd moet worden klaar zal zijn,
een voorlopig tehuis gevonden. Gunhil-
dur, de dochter van Gunnar, spreekt in
middels met verbluffend gemak Neder
lands, zo goed zelfs dat mensen die niet
op de hoogte zijn van het feit dat ze de
ze taal nog maar een jaar beheerst haar
geboortestad in alle mogelijke Neder
landse provincies situeren. Aan het bui
tenland wordt, behoudens België, totaal
niet gedacht. De wieg v ui Gunhildur
stond in de IJslandse Ik. istad en het
feit dat zij al bijna perfect Hollands
spreekt moet gewijd worden aan een
grote talenknobbel. Zelf zegt ze: „Ik
vind het echt niet moeilijk hoor, Scheve-
ningen kon ik meteen zeggen. Alleen de
ui-klank was lastig. Ik zei dan: maus of
haus, of gebraukt U sauker. En ook met
meeuw, sneeuw, zeeuw had ik een beetje
moeite in het begin, maar het gaat al
veel beter".
Zij is opvallend bescheiden maar harte-
lyk, en vertelt met genoegen over IJs
land en de plaatselijke gebruiken. „Lis-
land heeft ongeveer 2'Xi.OOO inwoners,
waarvan de helft in Reykjavik woont.
Alleen de kustgebieden zijn bewoond,
het achterland is woest. Studenten vin
den het geweldig om er door te reizen
Men leeft er van de visvangst, potten
bakken. schapen- en paardenleelt. Scha
pen zijn er in diverse kleuren, bruine,
zwarte, grijze, witte, en de wol wordt, in
de natuurkleuren, veel gebruikt voor ar
tistieke wanddoeken, het weven van kle
ren enzovoorts. De vrouw doet er enorm
veel aan mode, zij maakt veel zelf want
IJsland is een klein land en als je op
confectie bent aangewezen loop je de
kans dat iedereen met hetzelfde loopt.
Ik maak meestal mijn kleren zelf. De
Parijse mode inspireert de IJslandse
vrouw het meest. Ze gebruikt ook veel
make-up. IJsland importeert ook veel
Hollandse kleding en die moet voor ons
altijd op de schouders en de heupen wor
den ingenomen, maar het wordt veel ge
kocht. Men zal waarschijnlijk in de na
tuurkleuren geweven kleding vanuit IJs
land gaan exporteren"
folgens echtgenoot Wim is de IJsland-
V se vrouw „behoudens Gunhildertje
natuurlijk", mooi. maar toch een
beetje van een koude schoonheid. „Gun
hildertje" is het er niet mee eens. maar
wel beaamt ze dat de IJslandse man fors
en dik is, „Maar dat is geen wonder als
je de eetgewoonten kent 's-Morgens
ontbijt, dan middageten, om vier uur
koffie met een enorme hoeveelheid ge
bak en koek en dan weer een warme
maaltijd, 's avonds. Om tien uur nog
eens koffie met veel zoetigheid, want
dat wordt enorm veel gebruikt. De war
me maaltijd bestaat ook niet zoals hier
uit aardappelen met wat vlees en groen
ten. Hoofdbestanddeel is het vlees, voor
iedereen zijn er wel drie of vier grote
coteletten, aardappelen worden bij klei
ne beetjes gegeten en groente kennen
we bijna niet. Alleen Wikgroenten Ik
vind het eten hier wel lekker al kende ik
niet alle groenten. Boerenkool, zuurkool,
spruiten, daar had ik nog nooit van ge
hoord".
De IJslander besteedt veel aandacht aan
zijn huis, waar hij veel tijd doorbrengt
„Men gebruikt dubbele ramen, bouwt
grotere badkamers (het hete water is
ontzettend goedkoop door de geisers j en
de vloeren zijn van cement, dus niet van
hout, zoals Kier. Verder is de keuken,
die dienst doet als eetkeuken, groter. De
muren zijn helemaal benut. De tafel is
bedekt met formica, we gebruiken dus
geen tafelkleed. Ijskasten, mixers en
stalen wasbakken zijn er geen luxe. Men
besteedt dus veel zorg aan de huizen
maar dat moet wel, 't klimaat drijft je
naar binnen De huizen zijn veelal eigen
dom. Even buiten de stad kun je zo bou
wen In de tuinen staan bomen en
soms bloemen, tulpen bijvoorbeeld. Toen
we trouwden had ik hyacinten op een
draadje, ze waren afkomstig van een
bloemen zaak in Reykjavik die gedreven
wordt door een Hollander.
Wat het klimaat betreft: 25 graden Cel
sius is wel het toppunt in de zomer. In
dat jaargetij wordt het ook twee of dne
maanden niet donker: in de winter is er
maar een paar uur licht. Men gaat
's zomers aanmerkelijk later naar bed
en 's winters brandt er volop elektrici
teit. dat goedkoop is doordat IJsland
veel watervallen heeft. De stad is heu
velachtig: trams kennen we niet. Ook
automatieken zijn niet aanwezig, maar
dat hoeft ook niet want sommige win
kels blijven gewoon open 's avonds".
Het grootste verschil vindt Gunhildur de
moraal in beide landen. „Die is in Lis-
land wat losser. Een meisje van achttien
jaar heeft geen toestemming van haar
ouders meer nodig als ze trouwt, voor
een jongen geldt dat op zijn een-en-twin-
tigste. Op een stadhuis trouwen en on
dertrouw doen is ook niet nodig: je
stapt naar een dominee en dan is net zo
gebeurd. Wim, als buitenlander, hoefde
alleen maar zijn paspoort te tonen en
ook dat was niet eens persé nodig. On
echte kinderen kennen we niet Verloof
de paren worden niet onderscheiden van
getrouwde mensen Een ongetrouwd
meisje dat een kind krijgt kan die baby
naar keuze een achternaam geven die is
afgeleid van haar voornaam of die van
de vader. Een getrouwde vrouw behoudt
ook haar eigen naam. Als ik een kind
zou krijgen zou dat in IJsland dus nu
ik getrouwd ben zoon of dochter van
Wim (Wimson of Wimdottlri heten,
maar als het was gebeurd zonder huwe
lijk mag dat kind ook zoon of dochter
van Gunhildur heten".
Het klinkt voor Nederlandse oren wat
„shocking", maar op IJsland vindt
men het heel gewoon. Gunhildur
heeft ook helemaal geen moeite zich aan
de eisen van ons land aan te passen. Zij
noemt zich mevrouw Van der Hofstede,
spreekt onze taal uitmuntend, is een lie
ve. innemende gastvrouw en toont niets
van de verbazing die de Nederlandse ge
woonten toch wel eens bij haar moeten
opwekken Afgezien dan misschien van
het feit dat ze even in de veronderstel
ling heeft geleefd dat alles hier zo goed
koop was (omdat één gulden gel(jk is
aan twaalf IJslandse kronen, en de prijs
kaartjes dus lage cijfers aangaven)
Voor een voor ons vertrouwd maar haar
niet bekend persoon vond ze een verkla
ring:
„Van sinterklaas had ik nog nóóit ge
hoord. Misschien omdat wij geen katho
lieken hebben, want stoute kindertjes
zijn er óók op IJsland".
n
Karen Plougheld van het eiland
Fünen bij Denemarken is ai der
tien jaar mevrouw de Cuelenaere
en zij woont met haar Zeeuws-
echtgenoot en hun drie kinderen
in een vriendelijk wit huis in Aar
denburg. „Zonneschijn", of op z'n
Deens „Solskin" doopte zij het.
Meneer De Cuelenaere zegt: „Als
je het woord omdraait wordt het:
niks loos". Oppervlakkig bezien
vertonen Denemarken en Neder
land veel overeenkomst met
elkaar.
De encyclopedie vermeldt voor beide
landjesconstitutionele monarchie
zeeklimaat: veel landbouw, veeteelt
en tuinbouw; uitvoer van zuivelproduk-
ten en vlees. Als men de geschiedenis in
duikt blijkt ook Denemarken allerlei ko
loniën „gehamsterd" en verloren te heb
ben en kijk, ook Denemarken heeft een
lieve, charmante prinses die waarschijn
lijk dit jaar haar jawoord zal geven Zyn
er dan geen verschillen' Ja ze zijn er
Neem alleen maar eens de bevolkings
dichtheid Denemarken heeft, op twee
km2 na. tienduizend vierkante kilomete:
oppervlakte meer dan Nederland, maar
er zyn zeker de helft minder Denen dan
Nederlanders op de wereld. We vragen
mevrouw De Cuelenaere hoe dit te ver
klaren zou zijn en zij pareert: „t-aat. ik
het omdraaien. Hoe komt het dat Neder
land zoveel inwoners heeft? 't Valt mijn
ouders iedere keer weer op als ze Neder
land binnenrijden. Ze krijgen het idee in
één grote stad te belanden want je vind?
hier nauwelijks eenzame streken. In
Jutland kun je kilometers rijden voor je
weer dorpen ziet, en die zijn daar ook
ZULLEN kleinere regionale vrouwengestichten
zoals dr. A. M. Roosenburg zich die voorstelt,
een verbetering van de huidige Nederlandse
vrouwengevangenisaccommodatie kunnen bete
kenen? De algemeen inspecteur van het ge
vangeniswezen, dr. J. van der Grient, is het
op een enkel punt wel met de ideeën van dr.
Roosenburg eens: een dergelijke spreiding zou
de reclasseringsmogelijkheden ten goede ko
men. Een „vrouwengesticht" moet inderdaad
z'n eigen klimaat kunnen hebben, voor gede
tineerde vrouwen zijn tal van factoren in het
geding die voor de man minder belangrijk zijn
of zelfs helemaal geen rol spelen. En in elk
geval heeft het Arnhemse plan een herziening
nodig: het is, gezien de huidige omstandighe
den, qua opzet te groot.
In de praktijk zullen dergelijke regionale gestich
ten naar de mening van dr. Van der Grient
echter niet te realiseren zijn. Belangrijke factor
hierbij is het personeelsprobleem: naar verhouding
zal voor gedecentraliseerde bewaring veel meer
personeel nodig zijn, een centraal gelegen insti
tuut kan gemakkelijker deskundige medewerkers
en personeel aantrekken.
Factor nummer twee is het betrekkelijk gering
percentage dat vrouwen in de „totale sterkte" dei
gedetineerden uitmaken (slechls enkele procenlon)
en hun ongelijke verdeling over het land" onge
veer vijftig procent is uit de randstad afkomstig.
Dat houdt het risico in dat de regionale gestichten
die niet in het westen des lands gelegen zouden
zijn, van tijd lot tijd geheel leeg zouden staan
de personeelsbezetting zou echter onverminderd
door moeten gaan
„Nog een nadeel". aldus dr. Van der Grient, „is
dat de mogelijkheden tot culturele ontspanning
bij een dergelijke spreiding danig in het gedrang
zouden komen Voor kleine groepen kun je geen
ontspanning op behoorlijk niveau organiseren, dat
zou veel te kostbaar worden. Hoe kleiner de groe
pen worden, hoe minder je op dit terrein voor ze
kunt doen. Bovendien zie ik in die kleine gemeen
schappen het gevaar dat de onderlinge spannin
gen veel sterker stijgen, een veel grotere intensi
teit krijgen dan in een centrale eenheid van ge
vangenen".
Dat zijn dan enkele van de praktische bezwaren
die men van de zijde van het ministerie van jus
titie aanvoert tegen het voorgestelde systeem van
diverse kleine inrichtingen; een systeem waar
van de voorstanders verwachten dat het ervarin
gen kan opleveren die voor het hele Nederlandse
gevangeniswezen van grote waarde kunnen zijn
Uiteraard komt bij de praktische bezwaren ook
weer het woord „selectie" ter tafel. „Selectie
(naar delictsoort, strafduur en vooral naar per
soonlijkheid) zoals men die in de paviljoens van
de nieuw te bouwen vrouwengevangenis in Arn
hem denkt toe te passen, zou in kleinere regionale
inrichtingen veel moeilijker te verwezenlijken
zijn", zegt dr. Van der Grient. „Men zou daar
dus weer dezelfde situatie krijgen als in Rotter
dam: nauwe samenleving van gedetineerden met
zeer uiteenlopende achtergronden, met dit ver
schil dat in zo'n kleine gemeenschap de lang
gestrafte vrouw voortdurend veel scherper gecon
fronteerd wordt met de invrijheidsstelling der
kortgestraften die naar huis mogen, terwijl zij nog
maand na maand en misschien jaar na jaar zal
moeten blijven"
De hoge eisen die in kleine gemeenschappen aan
de onderlinge verdraagzaamheid worden gesteld,
en de nog hogere eisen die naar zijn mening de
„halve vrijheid" van open-gevangenis-idee en bui
tenwerk aan de gedetineerden stelt, doen de al
gemeen inspecteur van het gevangeniswezen sterk
twijfelen aan hel succes van een eventuele decen
tralisatie: „het lijkt mij een onhaalbare kaart"
T\e vrouwengevangenis in Nederland, hel is een
instelling dat „zorgenkind op hoog niveau" is
en die situatie is niet van vandaag of gisteren-
Meer dan een kwart eeuw geleden was het pro
bleem al een brandende kwestie, ruim tien jaar
geleden kwam men dus tot min of meer defini
tieve plannen, in Arnhem werd terrein aange
kocht en de minister van justitie heeft tijdens de
discussies over de begroting van justitie in de
Eerste Kamer te kennen gegeven dat men de
bestaande plannen verder wil uitvoeren. Inmid
dels is echter het aantal gedetineerde vrouwen
teruggelopen en het aanvankelijke project zal nu
in zoverre worden herzien dat het wordt aange
past aan dit verminderde aantal
Op de foto: Cel can de afdeling vroutaenge-
vangenis aan de Noordsingel te Rotterdam.
Een andere cel dan in de mannenafdeling - veel
bloenien en wat aankleding. Maar de harde
muur valt niet teeg te versieren. En het blijft
-en kamertje zonder uitzicht.
veel kleiner dan hier Er zijn meer ver
schillen. We zijn vorige maand nog naar
FQnen geweest. De winters z(jn er stren
ger. de zomers kouder en korter Kleder
drachten hebben wil ook niet veel. Ze
worden wel gebruixt, bijvoorbeeld die
'.ie je uitsluitend houten vloeren. Ik vind
het wel mooi. het lééft zo veel meer. Ook
worden bij ons veel hulzen gebouwd met
dubbele ramen, de schoorsteen staal, om
geen warmteverlies te hebben, in het
midden van de kamer, en onder de hui
zen bevinden zich grote ruime kelder»
die benut worden als washok, kolenberg
plaats, kinderspeelkamer enzovoorts'.
Mevrouw De Cuelenaere spreekt zeer
goed Nederlands, <u bekurit zij wel last
te hebben met een paar letters. „De g en
de r vind ik moeilijk maar wat Ik nog
lastiger vond waren de woorden die ln
Denemarken ook bestaan maar hier een
andere betekenis hebben. Het Hollandse
woord „tafel" is in Denemarken „bord".
Mijn man probeerde me Nederlands te
leren, want we spraken ui het begin En
gels met elkaar, maar ik was de woor
den meestal de volgende dag alweer ver
geten. Hij heeft, toen we eens vis alen.
onbedaarlijk om me gelachen toen ik -
met een graat in mijn keel zei dat Ut
een been in m'n hals" had.
.Ook had ik het wel benauwd ln win
kel». waar iedereen wachtte om te horen
wat ik ging zeggen, 'k Heb ook lange
ik lang verkeerd gebruikt' het stoel, de
raam. Nu ja, mijn man heeft het ook
wel eens moeilijk gehad hoor, we zijn in
Denemarken getrouwd. Hij verstond
niks. maar heeft gelukkig op het goede
moment „ja" gezegd".
Mevrouw De Cuelenaere heeft haar man
in Aardenburg leren kennen. „Mijn va
der is boer. en hier was een paardenfok
kerij, zodoende kwam hij nogal eens
hier. Als kind had ik al veel van Holland
gehoord en na de oorlog, toen de jeugd
overal naar het buitenland ging. beland
de ik. na een tijdje Engeland én Schot-
Land. hier De eerste de beste dag ont
moette ik mijn man al. Aardenburg was
toen kapot geschoten, maar ik vond het
Het was wel wat griezelig dat ik geen
woord Nederlands kende en het was dan
ook een grote verrassing toen burge
meester Van Dongen me aansprak in net
Deens. De Zeeuws-Vlaming is toch ont
zettend vriendelijk en open. Ik heb ook
geen heimwee, al gaan we regelmatig
naar Denemarken toe. Ik heb hier alles
wat ik wensen kan".
De kinderen en onze gulle gastheer zelf
ook trouwens, spreken vloeiend Deens,
wat vooral voor de Deense grootouders
prettig is natuurlijk. De oudste dochter
correspondeert zelfs in haar moeders
landtaal met een „oom" van een kinder
krant. Men was zelfs zo gecharmeerd
van haar gebabbel dat de krant haar
brief op de voorpagina afdrukte, het
geen, in ogenschouw nemend dat de
jeugdige schrijfster nog geer. tien jaar
was, terecht met trots vermeld mar
worden.
Naast talrijke Deense meubelen en
kunstvoorwerpjes bezit mevrouw
De Cuelenaere ook een schilderij
van haar geboortehuis: een romantisch
wit boerderijtje, heel lang, maar smal en
met een binnenhof. Aan deze boerderij,
in de buurt van Odense, dankt onze gast
vrouw ook haar meisjesnaam. Plougheld
rones verzon. Deze naam is een van de
ploeggelukdie een zich vervelende ba-
vele die dankbaar werden geaccepteerd
door de Denen die veel met achternamen
als Hansen en Petersen waren uitgerust.
Onze charmante gastvrouw vertelt dat
zij enkele groentesoorten hier heeft le-
nieuw voor haar en rode kool krijgt de
ren kennen.
Witlof, postelein en andijvie waren
Deen alleen maar als feestmaaltijd voor
geschoteld. Dat heeft men dan ook oo de
bruiloft gegeten. Anderzijds. w:e kent
hier de gebruiken als het plaatsen van
een vlag in de tuin voor feestelijke da
gen in het gezin, het meebakken van een
amandel in de rijstpudding op Kerstdae
hetgcen eer. extra cadeautje oplevert
voor de eerlijke vinder en de aardiee ee-
woonte elke gast een paar toepasselijke
woordjes ter herinnering te laten schrij
ven in een privé gastenboek' Het zijn
allemaal meegebrachte gebruiken die de
toch nl gezellige sfeer van „Solskin"
verhogen De sfeer in huize „Zonne
schijn waar de vrouw des huizes om
een ..vloerschoteldoek" verzoekt als z°
een dweil nodig heeft en een fraaie
broche met haar familiewapen achteloos
aanduidt als „m'n naald", en waar de
gast een sympathiek onthaal krijgt.
..Solskin" in Aardenburg staat er. dank
rij de bevriende Deens- architect die al
tijd had beloofd een huis voor de Deense
Karen te bouwen en zulks ook deed. on
der de verzuchting: „Maar ik had nooit
verwacht dat het zó ver weg zou zijn
P?
De lente met de
Linnen-Look
6 kwaliteiten linnen ln het
Stoffenpaleis, uni, ravé, gebor
duurd, ajour, bedrukt en zij
den linnen.
Linnen voor japonnen, mantels
en pakjes, linnen van 2.90 per
meter (90 cm br.) tot 14.90
per meter (140 cm).
Midden in de linnenmode met
—GOES. LANGE KERKSTRAAT 44
TERMEUZEN. NIEUWSTRAAT6-3
BURDA en VOGUE