Sauriërs stierven uit door misgroei ZEGT DE BRAZILIAAN JA EN NEE TEGELIJK? Twee sferen met weinig contact Veel lichaam en weinig hersens •A' - ii,'' 1 Zaterdag 7 maart 1964 zaterdagnummer Cao Paulo is de hoofdstad van de staat Sao Paulo. Brazilië is in verschillende staten verdeeld, evenals de Verenigde Sta ten van Noord-Amerika. De officiële naam van dit grote land (250 maal Nederland) is dan ook Republica dos Estados Unidos do Brasil, dat is Republiek van de Verenigde Staten van Brazilië. Sao Paulo is de groot ste stad van Brazilië waarschijnlijk nu reeds de grootste stad van geheel Zuid- Amerika. Twaalf jaar geleden een stad van nauwelijks twee miljoen inwoners, telt het nu reeds meer dan vier miljoen zielen. Het is misschien de meest kosmopoliti sche stad ter wereld. Alle huidskleuren van onze aardbol zijn hier vertegenwoordigd. Van het blanke ras wonen hier veel Ameri kanen, Engelsen, Duitsers, Hollanders, Italianen, Portugezen, Turken, Syriërs, jo den enzovoort. Verder veel zeer donker gekleurde typen, zonder dat men kan zeg gen dat het negers zijn. Natuurlijk stam men zij af van rasechte negers uit de tijd van de slavernij, maar de vermenging van rassen en volken onderling is zo intens ge weest in het verleden, dat er weinig of geen raszuivere vertegenwoordigers meer wor den aangetroffen. Wat de huidskleuren betreft vindt men hier een gamma van het diepste zwart tot het blank- ste blank met alle denkbare daar tussen liggende nuances Hollanders vertelden mij dat zij een familie kenden in Sao Paulo waarvan de dochters volkomen blank waren, terwijl hun hoofden ge tooid waren met blond kroeshaar Van de Aziatische volken treffen we hier veel Japanners aan, een zeer nijver en actief volk, dat de gehele groenteteelt aan zich getrokken heeft voor deze miljoenenstad. Zij nemen in deze sec tor van het agrarische bedrijfsleven een monopo listische positie in. De teelt, het vervoer en vaak ook nog de verkoop op de markten is geheel in hun handen Een klein gedeelte van hen vindt zijn bestaan als eigenaars van wasserijen en der gelijke. A 1 naar hun aard en aanleg hebben de Europe- anen en de mensen uit het Nabije Oosten zich geworpen op één der sectoren van het econo misch leven Dit mag niet gezegd worden van de negers. Toen zij in de tijd van de slavernij hier heen werden getransporteerd, hadden zij geen keus. Hun wachtte een harde dienstbaarheid Hoewel de slavernij reeds lang is afgeschaft, ver keert de donkergekleurde mens nog altijd in een afhankelijke, ondergeschikte positie. In leidende functies op het gebied van handel en industrie treft men ze weinig of niet aan. Tegelijkertijd is dit toch ook het land van de grote verdraagzaamheid. Rassendiscriminatie en apartheid zijn begrippen, welke het in Brazilië niet doen. In bars. bioscopen, scholen en alle open bare vervoermiddelen zitten of staan de ver tegenwoordigers van het rijke etnologische leven broederlijk en zusterlijk dooreen. Er is natuurlijk wel onderscheid, maar hier ontbreken de scherp slijpers welke dit onderscheid naar kleur en ras uit godsdienstige of politieke motieven zo hebben ge ïntensiveerd en opgejaagd tot het werd tot een kanker van tegenstellingen in de maatschappij. De gedachte alleen aan apartheid in deze maat schappij is absurd. Wie is in staat, ae samen stellende delen van deze hutspot, welke in het verleden zo lang en hevig geschud is, nu nog te achterhalen? Of men het prettig vindt of niet. feit is dat de ganse Braziliaanse samenleving doortrokken is van de idee van vreedzame co- existentie en wat meer zegt van coöperatie tussen de mensen van verschillende huidskleur en ras En de bescheidenheid of serviliteit neemt heus niet toe naarmate de huid donkerder getint is. De donker getinte werknemer is zeer gevoelig voor een menswaardige behandeling. Van ver schillende zijden werd verzekerd dat dienstper soneel een betrekking met hoger loon weigerde als maar gevreesd werd dat de behandeling minder menswaardig zou zijn Blanken uit Indonesië of de Kongo die hier een nieuw bestaan trachtten te vin den, maar die naast hun bagage hun blanke supe rioriteitsgevoel meebrachten, mislukten in Bra zilië En typisch, maar wel te begrijpen is, dat wat de werknemer niet neemt van een blanke vreem deling, hij zich wel tot op zekere hoogte laat aan leunen van de kant van de gevestigde rijke Bra zilianen. Deze verhouding-stamt uit een lang ver leden. toen er op de enorm uitgebreide „fazen- da's" en „chacara's" met een groot dienstpersoneel nog patriarchale verhoudingen bestonden, verhou dingen welke in naam de slavernij hadden losge laten, maar waarbij het dienstpersoneel toch be schouwd werd als een onvervreemdbaar deel van het geheel der bezittingen. In dit land wonen ook veel vreemdelingen, die bijna uitsluitend werkzaam zijn in leidende func ties van handel, industrie, scheepvaart en bank wezen. Hollanders zijn hier verder werkzaam als zelfstandige boeren of als boeren op een der vele landbouwkolonies op coöperatieve grondslag. Met opzet heb ik gebruik gemaakt van het woord „vreemdelingen". Amerikanen, Engelsen. Duitsers, Hollanders enzovoorts blijven hier vreem delingen. Onder elkaar hebben zij een prettig sociaal contact. Ze hebben hun clubs met diverse verstrooiingen, zij gaan op bezoek en ontvangen bezoek, maar altijd onder elkaar. Met Brazilianen in leidende functies op het terrein van handel, industrie, bankwezen, hebben zij uiteraard wel zakelijke relaties, maar daar blijft het dan ook doorgaans bij Natuurlijk verdiept men zich dan in de vraag, hoe dit valt te verklaren- Een afdoend antwoord kreeg ik niet van Hollanders, die daar reeds jaren wonen, maar ik kreeg %vel indicaties welke te denken geven. Zo zei iemand mij: „Een Brazi liaan zegt ja en neen tegelijk" Dat is natuurlijk niet waar, hij bedoelt wel degelijk ja of neen, maar alleen de vreemdeling die hier reeds lang woont kan uit de fijne nuances van woordkeus, toon en gelaatsuitdrukking opmaken wat de be doeling is. De Braziliaan heeft niet d§ recht lijnigheid in denken en spreken van ons Euro peanen en zeker niet die van de Noord-Ameri kanen. Pas gestarte zakenlui hebben hier vaak stellig gemeend dat zij met een Braziliaan spoedig tot een voordelig akkoord konden komen, terwijl in werkelijkheid deze Braziliaan in 't geheel niet van plan was, op de gedane voorstellen in te gaan, Maar zo plompweg zeggen dat hij er niet op wenst in te gaan zal een Braziliaans zakenman niet doen. Een andere Braziliaan of een oud-gast zou echter binnen enkele minuten gemerkt hebben dat bij zijn collega alle interesse ontbrak Een Hollandse zakenman vertelde mij dat toen hij nog maar kort in dit land was, hij een Braziliaan met wie hij zakelijk contact had een kleine dienst had bewezen. De Braziliaan toonde zich daarvoor erkentelijk en nodigde hem drin gend uit tot een bezoek te zijnent. Dan kon hij meteen eens kennis maken met zijn gezin. Op aandringen van de nieuweling werd na duide lijke aarzeling en een toenemende gereserveerdheid van de zijde van de Braziliaan een avond (over enkele weken) voor het bezoek vastgesteld. Wat de Hollander wel bevreemdde, was. dat in die tussen tijd de ander niets van zich liet horen, maar hij dacht er goed aan te doen, toch gevolg te geven aan de invitatie. Doorgaans gaat men in de stad op een laat tijdstip bij elkaar op bezoek Half tien is gewoon. De visites beginnen vaak later en duren dan tot twee of drie uur in de nacht, en als de sfeer prettig is en de gesprekken ge animeerd verlopen, ook wel tot later. Onze man tn kwestie vervoegde zich even voor half tien aan de woning van de gastheer, die hem met nauw verholen verbazing ontving, ge kleed in pyjama. De dona da casa (vrouw des huizes) was reeds naar bed Het bezoek had een zeer stroef verloop. De bezoeker begreep, dat hij een omgangsflater van de eerste orde had ge maakt, maar besloot toch maar zo goed en zo kwaad als mogelijk doo de zure appel heen te kwaad als mogelijk door de zure appel heen te bijten. De gastheer bood hem een sigaret aan en de gast maakte een prijzende opmerking over de prachtige aansteker waarmee de Braziliaan hem vuur gaf. Onmiddellijk gaf deze laatste hem de aansteker cadeau. Bij alle flaters die hij reeds gemaakt had, voegde hij ook nog deze, dat hij het geschenk accepteerde. De volgende morgen vertelde de nieuweling zijn wedervaren aan een vriend die al vele jaren in Brazilië woonde Deze zei hem ronduit dat hij in ernstige mate gezondigd had tegen de goede om gangsvormen van dit land. Het sein had door lopend op rood gestaan en toch, sufferd die hij was. had de rem niet gebruikt. De aansteker terugsluren zou een grote belediging zijn. Er werd toen dit op gevonden, dat de beschaamde bezoe ker aan de gastheer een nog kostbaarder aanste ker zond met een begeleidend briefje, waarin hij zijn gastheer vroeg dit nietige geschenk te willen aanvaarden als dank voor de gastvrije ontvangst. Als een vreemdeling kennis maakt met Brazi lianen. dan lijkt het soms op een voorzich tige eierdans op het gebied van de etikette. Weer terug in Nederland vertelde ik enkele staaltjes van de uitnodigende Braziliaan waar deze au fond geen verdere betekenis aan hecht en ook niet ver wacht dat ei gevolg aan gegeven wordt. Spon taan hoorde ik toen uit een Hollandse mond. „Wat een huichelaars!" Wie zo denkt is er vlak naast Als een Braziliaan met U een prettig en geestig gesprek voert, dan wil hij laten blijken dat de conversatie in zijn smaak valt en om nu nog meer glans aan het gesprek te geven gaal hij iets heel vriendelijks zeggen. Hij nodigt U uit. Hoe kan men nu duide lijker laten blijken, dal men U een aardige kerel vindt dan door een gastvrij gebaar te maken, maar denk dan niet, dat het ook maar iets meer dan een gebaar is. Hij heeft dat zomaar en pas sant gezegd en gaat natuurlijk uit van de ver onderstelling dat U er ook verder geen betekenis aan hecht Er zijn nog meer punten op te noemen, waaruit blijkt dal men in twee werelden leeft en waaruit dan te verklaren is dat er wemig of geen sociaal contact is tussen de Braziliaanse gezinnen en die van de vreemdelingen. Het inlandse meisje dat thee of koffie serveer de ten huize van mijn dochter zou steeds eerst mij bedienen en daarna mijn vrouw en dochter. Toen ik haar vertelde dat de volgorde in Neder land juist andersom is, keek zij mij ongelovig lachend aan. Eindelijk kreeg ik haar er toe, de Hollandse manier van bedienen te volgen. Toen dit inlandse meisje jarig was nodigde zij ons uit op zaterdagavond op het verjaardagspartijtje bij haar ouders, die zeven kilometer verder woonden. "VTatuurlijk gingen wij erheen Veel te mooie ge- t legenheid eens geheel opgenomen te worden in de kring van deze plattelanders met nog een geheel eigen stijl van leven In het eenvoudige woninkje werden wij allerhartelijkst ontvangen. De ouders gedroegen zich onbevangen en natuur lijk. Op de vloer trippelden een paar marmotjes, ook kippen, kuikens en de haan beschouwden de woning als hun domein en scharrelden in en uit. Er liepen een paar katten rond en een hond. Er kwamen veel bezoekers, mannen met hun vrou wen en kinderen. De laatsten gaan altijd mee op oezoek. tot de baby's toe. Alle vrouwen verdwe nen naar de keuken, alle mannen zaten bij elkaar in de kamer. Voor mijn vrouw, dochter en de vrouw van de Hollandse boer werd een uitzon dering gemaakt. Zij mochten in de kamer blijven. Die vreemdelingen weten immers niet beter Op een dag wandelde ik naar de dichtstbijzijnde l'azenda. toch nog vier kilometer verwijderd. Daar woonde een Braziliaanse boer, die er een moestuin op na hield. Tijd om naar de stad te gaan veertig kilometer was er niet en de groenten die ik moest halen waren bestemd voor het middagmaal In mijn sporthemd met een lichte strooien hoed tegen de zon en een tas voor groenten ging ik op pad Vriendelijk werd ik ontvangen door An tonio en zijn vrouw. Zijn twee dochtertjes kende ik al van mijn bezoek aan het plattelandsschool tje, waar zij leerlingen waren. Wij dronken natuur lijk een cafezinko (kleintje pikzwarte koffie) ter wijl een zoon met de tas naar de moestuin ging om de groenten Ie halen. Toen Antonio vernam dat ik de eerste stappen had gedaan om zelf een moestuin aan te leggen, haalde hij uit een kast een grote doos met allerlei tuinbouwzaden, Euro pese en Braziliaanse. Van elke zaadsoort kreeg ik wat in een papieren zakje, terwijl hij onderricht gaf in de wijze van planten en zaaien. Ik maakte aanstalten om te vertrekken, toen de zoon met de volle tas groenten terugkwam. Verbaasde ogen en teleurgestelde uitroepen. Ik bleef toch eten. Dat sprak toch vanzelf. Gedachtig aan de beleefdheidsvormen hier te lande weigerde ik vriendelijk maar beslist. Men blééf aanhouden. Antonio pakte mij de tas uit de handen en plaat ste hem tegen de muur. Ik pakte hem weer op en retireerde naar de deur. Weer pakte hij mij de tas af. Ik zou hen toch niet teleurstellen' Of ik hem nu al duidelijk maakte dat mijn dochter de groenten noodzakelijk moest hebben voor het middageten, men bleef aandringen en ik, zwakkeling, bezweek voor zoveel vriende lijke overreding. Ik hield mij voor. dat ik met de groenten toch reeds te laat zou komen voor het middagmaal In het meest presentabele vertrek van het huis werd gedekt voor twee personen, voor Antonio en mij. De vrouw at met de kin deren in de keuken. Zij kwam af en toe kijken of hel de „senhors" niet aan spijs of drank ont brak. Hij bracht mij in zijn auto thuis. Stel je voor, een gast op het heetst van de dag vier kilo meter te laten lopen. Onmogelijk! Cn nu, terug in Nederland, komt af en toe de twijfel boven in mijn hart als ik denk aan de maaltijd ten huize van An tonio. Twijfel waaraan? Wel, of die Anto nio het nu wis en waarachtig meende, toen hij zo bleef aandringen, of dat het eenvou dig een grandioos volgehouden beleefd- heidsvertoning is geweest. Hij wist im mers dat mijn dochter de groenten nood zakelijk moest hebben. En heb ik toen toch de verkeerde keus gedaan? Wie zal het zeggen? Voelt U hoe moeilijk het is, een gezellig, ongedwongen contact te onder houden tussen mensen uit twee verschil lende sferen van denken en aanvoelen? JyJog altijd vraagt ae wetenschap zich af, hoe het toch gekomen is dat zoveel dieren uit de prehistorie juist de grote uitgestorven zijn. Wij kennen ze de sauriërs bijvoorbeeld alleen nog uit reconstructies van gebeente- resten: enorme gedrochten, hagedisachtig, met kleine kop op lange hals, een lange staart, vaak met schubben bedekt of voorzien van vervaar lijke hoornen kammen. Sommigen houden het op de theorie dat zij ten offer zijn gevallen aan ver anderingen in het klimaat. Anderen menen, dat er epidemieën in het spel zijn geweest. Tegen beide theorieën valt veel aan te voeren. Niet te ontkennen valt, dat het klimaat nogal eens wisselvallig is geweest. Maar de wisselingen tra den niet tegelijk over de hele aardbol op. Toch stierven bijvoorbeeld de sauriërs in nagenoeg eenzelfde tijdperk geheel uit. Epidemieën kunnen evenmin als oorzaak worden aangewezen: Het is niet mogelijk, dat bij de destijds vrij ijle fauna en derhalve het ontbreken van contact- en bfesmettingsmogelijkheden hele soorten ra dicaal van de aardbodem werden weggerukt. Een der gelijke totale vernietiging is zelfs bij volledige epide mieën in jongere tijden niet waargenomen. Aannemelijker schijnt de theorie, dat door een of an dere oorzaak enkele soorten een reuzengroei zijn gaan doormaken, waardoor zij hoe langer hoe minder ge schikt werden om het harde leven van de oertijd aan te kunnen. Hiertegen zijn eveneens bezwaren aangevoerd. Men zegt wel, dat er ook in onze tijd nog tekenen van reuzengroei aan te wijzen zijn; deze soorten hebben de barre tijden dan toch maar overleefd. Veel kleinere dieren zijn daarentegen wel ondergegaan. Men moet toegeven, dat dit argument wel plausibel klinkt. Wat dan? Ergens moet toch de reuzengroei van zekere soorten een factor van belang zijn geweest. Wat heeft dan nog meer bijgedragen tot het uitsterven? Een aanvullende theorie is dezer dagen ontwikkeld aan de universiteit van Saskatchewan (Canada), door dr. H. E. Kaiser. Deze heeft zijn gedachten gepubliceerd in de Naturwissenschaftliche Rundschau, een Duitstalig blad. Dr. Kaiser is. hoewel wonend in Canada, een Duits geleerde. T~vr. Kaiser meent, dat de reuzengroei wel degelijk van belang is geweest, hoewel dit aspect maar op de tweede plaats komt. Veel belangrijker acht hij te heb ben waargenomen, hoe bij alle uitgestorven dieren niet alleen vaak een uitzonderlijke groei is opgetreden, maar ook een onevenredige toename van bepaalde lichaams afmetingen. Men kan in zijn gedachtengang stellen, dat er aldus ten slotte dierenlichamen ontstonden, die vol- strekt onharmonisch waren opgebouwd. Het verschijn sel trad op bij gewervelde en ongewervelde dieren, „Dat in een enkel tijdperk een aantal soorten niet alle van de aardbodem verdwenen, bewijst dat de anatomische constructie van het lichaam voor het uit oefenen van de natuurlijke functies en het overleven van de soort van primaire betekenis is", meent dr. Kaiser. Als voorbeeld neemt hij de familie der walvissen. Wij kennen daarvan nog levende soorten, maar we ten ook hoe de uitgestorvene er uitzagen. De schedel van de nog levende soorten is enorm sterk uitgegroeid, zo zelfs dat hij bij de potvis ongeveer een derde van de hele lichaamslengte uitmaakt. Hart en hersens kwa men in de loop van de tijden nagenoeg centraal in het reusachtige lichaam te liggen. Bij de uitgestorven wal vissen was dat niet het geval: de kop was naar verhou ding klein, de weg van hersens naar hart onevenredig lang. waardoor het tot storingen in de communicatie tussen beide organen kwam. Dr. Kaiser redeneert: „Voorop staat bij het uitgroeien van de soort een telkens meer onharmonieuze op bouw. In de loop van de tijd trachtte de soort deze dis harmonie te herstellen door steeds groter te worden. Dat lukte maar bij enkele exemplaren. De andere, hoe wel vaak al danig uitgegroeid, gingen onder omdat de communicatie tussen belangrijke organen gebrek kig werd: de verbinding tussen hersens en hart, de bloedsomloop en het ademhalingssysteem. Wanneer men van deze vergelijking uitgaat, is het niet zo moeilijk te bedenken, wat er met de sau riërs gebeurt, wanneer men zich de reconstructies van deze dieren in herinnering roept. De verhoudingsgewijs kleine kop bevond zich op een lange hals, was dus ver van alle andere belangrijke organen, hetgeen tot moei lijkheden in de communicatie via zenuwen moest lei den. Een herstel door grotere centralisatie, zoals som mige soorten walvissen te zien hebben gegeven, was hier kennelijk niet meer mogelijk. Ze stierven uit. Zo is de ontwikkeling van bepaalde organen en organismen nnet altijd een stap vooruit geweest. Vaak was zij een degeneratieverschijnsel, de in leiding tot een totale ondergang. Vijf dinosauriërs, offe wel schrikaanjagende hage dissen. Van boven naar beneden: Diplodocus, die 22 meier lang kon worden en daarmee hei groot ste landdier was, dat ooit op aarde leefde. Hij was een planteneter, in tegenstelling tot de tyran nosaurus op de volgende afbeelding. Een fors roof dier, ter vergelijking van de grootte naast het ske let van een mens. Diplodocus en tyrannosaurus leefden in Noord-Amerika, evenals stegosaurus en triceratops op de beide volgende afbeeldingen. Beide laatste hadden een dieet van planten en hadden tegen aanvallen van hun vijanden een bepantsering van beenplaten. Triceratops of drie hoorn ontleent zijn naam aan de horens boven de ogen en op de neus. De laatste sauriër van het rijtje kwam in onze omgeving voor. Het is iguano- don, die wel iets doet denken aan een kangoeroe. De lengte van de grootste soort bedroeg tien me ter, men vermoedt, dat ook hij van planten leefde. Al deze dieren hadden opmerkelijk weinig herse nen, vele malen minder dan de olifanten, die zij in grootte verre overtroffen. h-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 11