Legerpredikanten
en kernwapens
KERK AAN RAND VAN HET DORP
DE DOOD
Herindeling
noodzakelijk
Zaterdag 29 februari 1964
zaterdagnummer
Oet zal ongeveer het jaar 780
vóór Christus zijn geweest
toen de profeet Amos in Bethel
verscheen. Hij was een heel ge
woon staatsburger, een schapen
fokker en vijgenplukker. Hij ech
ter had de woorden des Heren ge
schouwd en die kon hij niet bij zich
houden. Ze moesten er uit. Daar in
Bethel zong hij zijn klaagzang, zo
als men die bij een dode zong, om
de jonkvrouw van Istaël die geval
len is en niet weer zal opstaan.
Daar in Bethel was een van staats
wege opgericht heiligdom, omdat de
koning van het rijk der tien stammen
niet wilde dat zijn volk naar Jeruzalem
zou gaan. Staat en kerk gingen in
Bethel hand in hand Wanneer de pries
ter Amazia dan ook hoort wat Amos uit
roept, rapporteert hij dit onmiddellijk
aan de koning. „Amos smeedt een sa
menzwering tegen U". (7:10 vv). „Het
land zal al zijn woorden niet kunnen
verdragen". Met het gezag van de ko
ning achter zich, jaagt hij Amos weg.
„Ziener! ga heen. vlucht naar het land
van Juda: eet daar brood en profeteer
daar." (Een profeet die brood eet). „In
Bethel moogt gij voortaan niet meer
profeteren, want dit is een koninklijk
heiligdom en het is een rijkstempel."
Daarop vertelt Amos hoe hij helemaal
geen profeet is, maar van een veebedrijf
komt en hoe de Here hem vanachter de
schapen vandaan heeft gehaald om Zijn
woord te spreken en dan zegt hij nog
eens wat hij te zeggen heeft in alle fel
heid tot de opperpriester van Bethel per
soonlijk.
Deze geschiedenis uit het Oude Testa
ment schoot mij in de gedachten toen
ik las over het mogelijke ontslag van een
aantal reserve-legerpredikanten. Zij zijn
in een gewetensconflict geraakt naar
aanleiding van het herderlijk schrijven
van de generale synode der Nederlands
Hervormde Kerk over de atoombewape
ning. Daarin wordt de kernbewapening
afgewezen. „Verwacht mag worden, dat
een aantal reserve-legerpredikanten ont
slag zal indienen als gevolg van een ge
wetensconflict, waarin zij zijn geraakt
naar aanleiding van een vorig jaar door
de generale synode gedane uitspraak
over kernbewapening," Zo hebt U deze
week maandag in dit dagblad kunnen
lezéri en dal klinkt alles nog al zwaar.
Ook al gaat het hier dan slechts om een
aantal reserve-legerpredikanten. het is
een teken dat er een zekere spanning en
ongerustheid heerst; dat er iets is, waar
om zij zeggen: dat kunnen en mogen we
niet langer nemen.
Wat is er gaande? Ruim een maand
geleden beantwoordde de minister
in de Tweede Kamer een vraag die ge
steld werd bij de begroting van defensie.
Daaruit bleek „dat de tegenwoordige
hoofdlegerpredikant van oordeel is dat
hij reserve-legerpredikanten die staan
achter het rapport van de synode der
Nederlands Hervormde Kerk over de
kernwapenen en die ook in dienst van
deze visie getuigenis willen afleggen,
niet kan gebruiken bij herhalingsoefe
ningen". Daar
om roept hij ze
ook niet meer
op. De minister
bleek het met
dit standpunt
eens te zijn.
Naar aanleiding van dit antwoord neeft
ds. F. H. Landsman in Hervormd Neder
land van 1 februari reeds gevraagd „of
door het beleid dat in dit antwoord is
neergelegd, de positie van de krijgs
machtpredikanten niet in de wortel
wordt aangetast". Blijkbaar eisen de
hoofdlegerpredikant en de minister dat
een legerpredikant behoorlijk afstand
neemt van het herderlijk schrijven van
de synode der Nederlands Hervormde
kerk. Hij mag het er in geen geval mee
eens zijn. Ds. Landsman vraagt nu „of
een dienaar van het evangelie in de
krijgsmacht al dan niet de vrijheid heeft
die voor de vervulling van zijn opdracht
noodzakelijk is".
Nadien is er meer beroering gekomen
over deze zaak en in verschillende dag
en weekbladen werd er aandacht aan
besteed. Het gaat hier in dit geval waar
lijk niet om academische vragen Onze
defensie slaat niet meer op zichzelf om
„de grenzen van ons land te verdedigen",
maar ze is een deel van het grote Noord-
Atlantische geheel Onze regering heeft
het aanvaard dat onze defensie feitelijk
rust op de atoombewapening De synode
der Nederland Hervormde Kerk heeft in
alle ernst de vraag op tafel gelegd of dit
voor God verantwoord is en zij heeft ge
zegd: op grond van Gods woord mogen
wij dit niet doen. In het bedoelde herder
lijk schrijven heeft ze er ook wel op ge
wezen welke de verschrikkelijke gevol
gen zijn wanneer de tegenwoordige bom
men exploderen. Ze heeft ook gewaar
schuwd: als een land deze kernbewape
ning gaat gebruiken, betekent dit niet
alleen gruwelijke moord, maar ook zelf
moord Dat is waar, natuurlijk, maar het
gaat uiteindelijk om
de vraag of een volk
op een atoombom mag
gaan rusten wanneer
het veiligheid zoekt in
deze wereld van on
rust. De synode heeft
hier gezegd: om Gods
wil, nee!
De kerk staat in hef midden van hef dorp.
Eromheen staan in een cirkel huisjes, win
kels, een hoefsmederij, het gemeentehuis.
De toevalswegen naar de kom van het
dorp vormen als het ware de stralen van
een zon, waarvan het kerkgebouw het
middelpunt is. De bussen, die de mensen
Nu is dit herderlijk
schrijven over de
atoombewapening
slechts een herderlijk
schrijven. Het mag de
vragen waarom het
gaat nog zo ernstig
aan ons hart leggen,
iedere hervormde mag hier bezwaren
hebben en heeft het recht er niet mee
eens te zijn. Dat recht hebben ook de
hervormde legerpredikanten. De hoofd
legerpredikant. in dezen gesteund door
de minister, zegt nu dat hij de reserve-
legerpredikanten die het met dit herder
lijk schrijven eens zijn. niet meer kan
gebruiken Dit is het dagblad Trouw
toch wat al te gortig, hoewel het „ern
stige bezwaren heeft tegen het desbe
treffende rapport" In een hoofdartikel
wordt deze zaak aan de orde gesteld.
„Het komt ons voor dat de overheid met
het uitoefenen van dit soort censuur op
predikanten op een heel verkeerde weg
is." Het voegt er aan toe dat het karak
ter van het instituut van legerpredikan
ten en aalmoezeniers in net geding is.
„Er moeten geen legerpredikanten zijn,
omdat deze heren nuttig zijn voor het
leger. Er moeten legerpredikanten en
aalmoezeniers zijn omdat de soldaat
recht heeft op een geestelijke verzorging
die hij thuis in de eigen kerk ontvangt."
Trouw is van oordeel dat deze predikan
ten niet in dienst van de overheid moe
ten zijn en ook geen militaire rang moe
ten hebben. Zij moeten in dienst van de
kerken zijn en blijven. „En dan moet de
overheid het risico nemen dat de leger
predikanten in vrijheid hun ambt als
geestelijke verzorgers uitoefenen" De
overheid lean met al haar maatregelen
de jeugd toch niet afschermen tegen de
vragen van deze tijd. Ze heeft daartoe
ook niet het recht. Aldus Trouw
Ruim een week geleden heeft de gene
rale synode der Nederlands Hervormde
Kerk het ook hierover gehad Hoe kon
het ook anders' Door haar herderlijk
schrijven is zij nauw bij deze zaak be
trokken. We moeten eerlijk bekennen
dat we niet goed wijs kunnen worden
uit de duistere zinnen van het uitgege
ven communiqué, hoewel er toch geen
vreemd woord in slaat. „Dat organisato
rische opbouw van de protestants gees
telijke verzorging de predikanten niet
zal beletten, ten volle de belofte ten
aanzien van hun ambtsbediening na te
komen De synode vraagt aan haar or
gaan van bijstand dat hierover gaat. om
toe te zien dat „de organisatie van de
Drotestants geestelijke verzorging in de
krijgsmacht in
overeenstem
ming met de
roeping en de
vrijheid van
het ambt van
dienaren des
woords" is. Aan het breed moderamen
wordt opgedragen „de geboden stappen
te ondernemen" als aan de gestelde
voorwaarden niet wordt voldaan. Welke
stappen? Zal predikanten ontraden wor
den om als legerpredikant dienst te gaan
doen? Ook dit kan moeilijk, want de
synode „is van oordeel dat de Neder
lands Hervormde Kerk uit de aard dei-
zaak gehouden is haar pastoraat uit te
oefenen onder de leden van de krijgs
macht". Met deze mededeling begint het
communiqué. In ieder geval is temidden
van al deze duisterheden wel duidelijk
dat er een conflict is tussen sommige
(reserve-(legerpredikanten en de hoofd
legerpredikant. dat ergens geworden is
een conflict tussen de generale synode
der Nederlands Hervormde Kerk en de
betrokken minister en in hem met de
regering. Hoe ernstig dit conflict is of
hoe ernstig het kan worden, kunnen we
moeilijk beoordelen.
We zijn begonnen met het conflict van
de profeet Amos in Bethel. We heb
ben dat met enige aarzeling gedaan, om
dat het als vergelijking te zwaar is voor
dit geval. Maar. er zijn verschillende
elementen die toch gelijk liggen.
H.
„Hü is des doods schuldig".
Evangelie van Mattheüs 26 66b.
Wie is des doods schuldig T Dat zijn wij. Wij houden met
God in de hemel geen rekening. „Onze gehele levensgeschie
denis is in de ogen van God en van Zijn heilige engelen een
vastenavondgeschiedenis met al haar verborgen ongerechtig
heidso heeft, iemand eens gezegd. God straft dat met de
dood. Dat woord is in bijbelse sin zeer zwaar van inhoud.
Maar, hoort, het woord der veroordeling, dat tegen óns moet
klinken: het klonk tegen Hem, de Heer Jezus. In de verga
dering van het Sanhedrin te Jeruzalem hebben de mensen
het uitgesproken, al de mensen, die daar waren: „Hij is des
doods schuldig". Hij stond daaibeladen met onze zonde. Hij, het Lam Gods. Hij
wordt veroordeeld tot de dood en Hij aanvaardt deze dood.
Bedenk wel, dat deze dood heel iets anders is dan de dood, die door mensen als
Simon en Stefanus en geliefden van U met vreugde is begroet. Daar was de
verschrikking uit weggenomen. De dood, waartoe Jezus is veroordeeld, die Hij
heeft ondergaan, was met. vloek omgeven. Het is de dood, waarvan de Bijbel
zegt. dat hij is de bezoldiging der zonde. Het loon, dat voor de zonde wordt
betaald. Wat is de liefde van de Heer Jezus groot, dat Hij dat alles heeft, willen
ondergaan. Hij nam het onze op Zich, de dood en de vloek. Hij geeft ons het
Zijne, gerechtigheid en eenwig leven.
Maar nu is het nodig, dat u-ij van Christus zijn. Dat wij Hem toebelioi en. Dat
wij een plant met Hem zijn, gelijk de rank één is met de wijnstok. Het is de
Heilige Geest, die ons tot Christus uitdrijft en ons met Hem verenigt. Ga dat
goed zoeken Kent gij de Heer Jezus niet, dan zult gij zelf uw vonnis moeten
dragen en zal eenmaal tegen U klinken: Des doods schuldig. Wel U, indien gij
van Christus zijl. Dan zult. gij wel niet. van leed en smart worden verschoond.
Maar dat alles dient om U tot Hem t.e brengen. En dan hebt gij het goed. Want
Hij droeg uw dood en gij ontvangt Zijn leven.
ARNEMUIDEN. J. G. ABBRIJUGH.
naar het dorp vervoeren of vanuit het
dorp naar de nabijgelegen stad, stoppen
allemaal voor de kerk. Ook de toeristen
's zomers komen met die bussen of met
hun eigen auto's over de invalswegen,
met scooters, touringcars en bromfietsen,
Als men één van de uitvalswegen van dit
Zeeuwse dorp opgaat komt men bij
nieuwbouwwoningen en bij fabriekshal
len. Aan de ene zijde van het dorp ligt
een gemeente, waar de industrie hef be
langrijkste middel van bestaan is. Er
zijn tal van fabriekshallen. Aan een an
dere kant grenst het dorp aan een agra
risch gebied, uitgestrekte weilanden en
bouwland. Hef dorp met zijn eigen
gemeenschap ligt er midden in.
Fabrieksdirecteuren bouwen er aan de
buitenkan! een bungalow, uit de omtrek
komen de boeren met hun auto's naar de
kerk, die nog steeds midden in de dorps
kom staat.
TJet dorp is niet meer het plattelandsdorp
van vroeger, hoewel de bewoners
maai- lang niet allemaal meer er nog in
klederdracht lopen Er wordt „ingebroken"
op dit dorp van buitenaf, zoals dit op vele
plaatsen gebeurt in Zeeland, op het Zeeuwse
platteland. Er wordt ingebroken door in
dustrie en door recreatie. De dorpen raken
hun oude, vertrouwde gezicht kwijt en wat
daarvoor in de plaats zal komen is nog niet
bepaald.
Veranderingen in dit dorp: de smederij
heeft minder werk, want de landbouw
wordt sterk gemechaniseerd, de jongeren
zoeken een baantje in de stad en als ze te
rugkomen dan voelen ze zich niet meer
thuis in de oude dorpssfeer. Met de bus
kunnen ze weer gauw in de stad zijn. die
meer vertier geeft. Ze komen ook minder
in de kerk 's zondags en hebben helemaal
geen behoefte meer aan de tweede kerk
dienst 's zondagsmiddags. De kerkgemeente
wordt kleiner, omdat er veel mensen weg
trekken uit het dorp. Het verenigingsleven
taant en de oudere mensen nemen nog zo
goed en zo kwaad als het gaat de kerke-
raadsfuncties waar en het diakenschap.
Maar het wordt steeds moeilijker om daar
voor mensen te vinden. De dominee heeft
weer een beroep ontvangen en het is zeer
waarschijnlijk, dat hij binnen met al te
lange tijd zal weggaan. Het wordt al moei
lijker voor de kerkgemeente om een predi
kant te beroepen, de financiële toestand van
de gemeente is problematisch. Een dorp in
de onmiddellijke omgeving heeft met het
zelfde vraagstuk le kampen. Veranderingen
in het dorp, veranderingen bij de kerk. Het
platteland is in beweging. Zijn de Zeeuwse
kerken op het platteland ook in beweging?
In de provinciale kerkvergadering van
Zeeland van de Ned. Hervormde Kerk zijn
de veranderingen op het Zeeuwse platte
land, waarmee de kerk te maken heeft, al
enige jaren onderwerp van studie en bezin
ning Er is al eens een nota over de ver
anderende plattelandssamenleving in Zee
land uitgebracht door de landelijke commis
sie voor kerk en samenleving van de her
vormde kerk, die was gemaakt in opdracht
van de P.K.V. van Zeeland. Daarin kwam
tot uiting hoe de kerk in Zeeland altijd
sterk méé heeft gefunctioneerd in de sa
menleving. Zij deed veel goeds denk aan
de diaconale arbeid en had een vor
mende invloed.
De oude samenleving kende zijn tradities,
zijn standvastigheid, was in wezen statisch
met weinig schokkende veranderingen. Nu
is er de dynamiek van de nieuwe samen
leving. met nieuwe gewoonten, invloeden en
veranderingen. En de kerk kan die dyna
miek niet voorbijgaan, moet zich ermee
bezighouden om met achter te raken, Uit
de hervormde provinciale kerkvergadering
in Zeeland is een provinciale commissie
kleine gemeenten gevormd, die zich met
dit probleem bezighoudt
Wat zijn de problemen, waarmee de kerk op
het platteland heeft te maken? Dr. A. van
Haarlem, praeses van de P.K.V. van Zee
land, hervormd predikant te Nieuw- en St-
Joosland zegt er dit van: „in vroeger tijden
stond de kerk geografisch, geestelijk en
sociaal in het midden. Maar nu is dit op het
platteland minder het geval. Er is een brede
rand van buitenkerkelijken, óók op de dor
pen is er een beweging van de kerk af. De
catechisaties nemen niet meer een zo'n van
zelfsprekende plaats in als vroeger en even
min het belijdenis-doen. De ontvolking op
het platteland maakt, dat het financiële
draagvlak van de kerkelijke gemeenten
kleiner wordt, de predikanten hebben dik
wijls ook geen volledige dagtaak meer door
de vermindering van het aantal leden der
kerk. Men zoekt een groter arbeidsveld,
ioor nevenwerkzaamheden, zoals lessen op
scholen en dit is ook belangrijk in verband
met de traktementen. Deze zijn de laatste
jaren opgetrokken en ook dat maakt de
financiële situatie voor de kleine kerkge
meenten er niet rooskleuriger op. Geld heb
ben de kleine kerken in de plattelandsge
meenten evenmin voor goed jeugdwerk bij
voorbeeld, voor sociale zorg. Er zijn kerken,
c^ie.niet. meer kunnen beroepen, omdat de
'financiën daarvoor niet aanwezig zijn. Het
zal voor andere kerken in de toekomst nog
meer gaan dringen, als daar de predikant
zou vertrekken. Het aantal vacatures is op
het moment niet zo groot in Zeeland, maar
dat kan anders worden, gezien het feit,
dat er minder predikanten (kandidaten) be
schikbaar komen"
l~Je problemen, waarmee de kerken op het
U Zeeuwse platteland te maken hebben
zijn voor een deel van financiële aard.
„Het kan eenvoudig niet meer zoals het
momenteel is", zegt dr. Van Haarlem. Er
zullen in de nabije toekomst combinaties
van kerkgemeenten moeten komen, zoals
die er ook van burgerlijke gemeenten zijn.
Zijn gedachten en de gedachten van de
provinciale commissie voor de kleine ge
meenten gaan uit naar streekgemeen-
ten. Kerkgemeenten in groter verband dus,
waarin een team van mensen bezig zou
moeten zijn met de zorg voor de gemeen
teleden: bijvoorbeeld één predikant, een
jeugdwerkleider, een wika (werker in ker
kelijke arbeid) en een maatschappelijk
werkster. Er is op die manier een groter
financieel draagvlak verkregen en dus een
betere bewerking mogelijk. En dit geldt dan
voor al het werk, voor de bejaardenzorg,
het maatschappelijk werk en de gezinsver
zorging, het jeugdwerk. De kerkdorpen
kunnen meer van dit werk profiteren, om
dat er beroepskrachten worden ingezet.
Wanneer echter verschillende kerkgemeen
ten zouden worden heringedeeld, worden
samengevoegd, dan heeft dit ook zijn scha
duwzijden. Er zullen gemeenten zijn, die
hun predikanten verliezen Die gemeenten
waar men niet meer een eigen predikant
kan onderhouden namelijk. En dat vraagt
de nodige aanpassing. Toch zal de overtui
ging moeten groeien, dat, waar men niet
in staat is een eigen predikant te onderhou
den, deze oplossing de best mogelijke is. De
in ontwikkeling zijnde dorpen vormden
vroeger een eenheid. De predikant was er
een samenbindend element. Maar als er
geen eigen predikant meer woont in zo'n
dorp: zou dan zo'n gemeenschap niet uit
elkaar vallen? Ds. Van Haarlem meent van
niet.
„Rond een predikant voor verschillende
kernen kan zich beslist wel weer zo'n ge
meenschap vormen. Ook de kerkleden zelf
kunnen hieraan veel ten goede doen".
Drs. H D. de Loor komt in de brochure
„De kerk en het moderne platteland", een
uitgave van het Boekencentrum N V. te Den
Haag (1963) tot verschillende conclusies, die
ook maar dan „Zeeuws gelntepreteerd"
in Zeeland voor wat betreft kerk en
platteland kunnen worden getrokken. Zo
vraagt drs. De Loor zich af of vele één-
mansgemeenten werkelijk allemaal hun
eigen predikant nodig hebben. Verder wijst
hij erop, dat vele plattelandsgemeenten
kandidaatsgemeenen zijn, waar dus jonge
predikanten hun loopbaan aanvangen en
hun werk leren in de praktijk. Hij vindt,
dat juist deze gemeenten, die zulk een
radicale verandering ondergaan, goed-
getrainde voorgangers zouden moeten heb
ben met een jarenlange praktijk achter de
rug. Drs. De Loor vraagt ook om een streek-
denken: niet langer is het dorp het enige
en eigenlijke arbeidsterrein; de hele streek
moet in het doordenken van nieuwe vor
men en methoden worden betrokken. In
dit verband wijst hij ook op het belang
van vormingscentra
Dr. Van Haarlem drukt het zó uit: waar
het platteland met zijn tijd meegaat (me
chanisering van de landbouw bijvoorbeeld)
mag de kerk op dit platteland niet achter
blijven. Er is voor de kerk op het platte
land beslist een functie. De herindeling van
de kleine gemeenten acht hij daarbij een
eerste noodzaak.
Een combinatie overigens, die reeds
op kleine schaal tot stand is gekomen in
Zeeland. Wat dit betreft kan men Zeeland
als een proefpolder zien. Combinatie van
kleine gemeenten is er sinds vorig jaar al
op Schouwen-Duiveland van de ge
meenten Dreischor en Noordgouwe. Ook op
Walcheren (Veere-Kleverskerke) is een der
gelijke combinatie evenals tussen Gapinge
en Vrouwenpolder al tot stand gekomen.
En het ziet er naar uit, dat er meer zullen
volgen. „In de Zak van Zuid-Beveland gaat
het die richting uit", aldus de praeses van
de provinciale kerkvergadering Op Wal
cheren zijn er voorts nog enkele gemeenten,
die voor een dergelijke combinatie in aan
merking zouden kunnen komen, omdat zij
permanent een predikantsvacature hebben,
of omdat zij er ook financieel zorgelijk voor
komen te staan.
Er wordt ingebroken op het platteland. De
uitdrukking, die hierboven staat, komt
uit de mond van ir. M A Geuze, voorzitter
van de Zeeuwse Landbouw Maatschappij.
Z.L.M.. en onder meer Eerste-Kamerlid voor
de C.H.U.. die ons eveneens zijn mening
gaf over de veranderingen op het Zeeuwse
platteland en de plattelandskerken. „Vroe
ger maakte de kerk op het platteland een
sterk statische indruk naar buiten en werd
meer de nadruk gelegd op het innerlijk. We
moeten echter twee dingen in het oog hou
den bij de verhouding kerk en moderne
platteland: de kerk mag zich niet beken
nen tot de waan van de dag, maar aan de
andere kant evenmin blind zijn voor al
wat verandert" Ir. Geuze meent, dat voo:
met name de vorm, waarin de kerk zich
presenteert wel degelijk aanpassing vereist
is uiteraard niet naar de grondslag des
geloofs Na de tweede wereldoorlog is er ook
m de meer orthodox georiënteerde stre
ken van Zeeland eer; bewustzijn aan het
groeien, dat men een gezamenlijke verant
woordelijkheid heeft. Ir Geuze wijst bij
voorbeeld op een samenwerking in gezins
verzorging, zoals die op Tholen tot stand
is gekomen Men beraadt zich nu op een
samenwerking in de bejaardenverpleging.
Het is één van de facetten van de ontwik
keling op het platteland en de ontwikkeling
in de kerken op dat platteland.
De vroegere statische instelling kan geleld
hebben tot verstarringen en onbeweeglijk
heid, maar dit kan, afgezien van de vaste
grond des geloofs. die onveranderlijk is.
aldus ir. Geuze. Hij meent, dat de middel
puntzoekende kracht in de kleine dorps
gemeenschappen zoals die zich nog wel
manifesteert, in deze sterk dynamische
maatschappij meer middelpuntvliedend zou
kunnen worden In dit verband kan hij net
eens zijn met het „streekdenken", wat
drs. De Loor in genoemd rapport vraagt.
De Zeeuwse plattelandsbevolking is zijns
inziens niet minder materieel ingesteld dan
vele andere delen van ons land, maar het
verschil is de onderstroom van de christe
lijke levensbeschouwing. Deze zou een bo-
venstroom moeten z:;n.
In dit vlak is net altijd nog mogelijk, aldus
ir. Geuze, het Zeeuwse volk aan te spreken:
er is nog een klankbord. „Als die akker nog
te bezaaien is, zal de kerk daar moeten
blijven werken. Van een functieverlies van
de kerk is in dat geval geen sprake". Er
is echter geen eenheidsrecept te geven voor
het meer naar buiten gekeerd zijn. dat nood
zakelijk is Het hangt af van de vormen, van
de persoonlijke begaafdheden en van de
mensen. En dus ook van de predikanten,
waarbij hij erop wijst, dat de jonge theo
logen bij hun studie meer aandacht zouden
moeten besteden aan de specifieke proble
men %-an het platteland Zeker voor hen, die
niet op het platteland zijn opgegroeid, acht
hij een stage in een plattelandsgemeente
van belang, een voordeel. De predikant zou
het streekdenken ook kunnen bevorderen.
De kerkmens krijgt door de ontwikkelingen,
die zich rondom hem voordoen, vanzelf cit
streekdenken en de daaraan verbonden pro
blemen gepresenteerd „Als hij denkt zich
nog te kunnen opsluiten, dan kan dit wat
gelden voor de oudere volwassenen, maar
de jongere generaties groeien heel anders
op.
...vorm wordt anders, moor
basis blijft gelijk
De kerk moet vatbaar zijn vpor het
contact met alle maatschappelijke in
stellingen en organisaties, die van hun
kar.t positief zijn ingesteld tegenover de
kerk", zo zegt ir Geuze. Omgekeerd moeten
ook de organisaties, wanneer de kerk om
medewerking vraagt inzake doelstellingen
an agrarisch belang, positief reageren
Hij wijst in dit verband op het feit. dat
oijvoorbeeld de Z.L.M. positief staat tegen
over ale kerkelijke initiatieven op agrarisch
lerrein, wat liep van bemiddeling voor zen
ding in Indonesië tot dorpsbibliotheken op
het Zeeuwse platteland.
Meer samenwerking in de toekomst hangt
af van de beleving van de kerk en van
het kerkleven.
Voor die kerk en dat kerkleven ligt er een
nieuwe taak op het platteland De kerk op
het platteland wordt, evenals de kerk in
de stad, de „kritische vreemdeling"; zij zal
:ich niet een gevestigde positie moeten ver-
verven in de samenleving, maar steeds be
reid zijn verder te treken, zoals drs De
Loor het in zijn meergenoemde boekje
noemt Dit vreemdelingschap van de kerk
wordt meermalen genoemd in het Oude
en Nieuwe Testament Een vreemdeling dus,
maar ook kritisch, dat is de opdracht van
de kerk Of zoals dr Van Haarlem het uit
drukt: „de kerk staat niet meer in hel mid
den, maar aan de rand. Het is de winst van
deze tijd. dat wij dit duidelijk gaan zien: de
kerk heeft geen vaste, vanzelfsprekende en
dominerende plaats in de wereld; in dit
opzicht geldt van haar, wat ook van haar
Heer geldt".