,Qp weg naar het einde' «Ji Onrecht van Place Pigalle ENGELAND VIERT SHAKESPEARE-JAAR gnumm Zaterdag 1 februari I964 IN PLAATS van zich verheugen over het feit, dat Gerard Kornelis van het Reve een van de weinige eerlijke, ge dreven schrijvers is, laten de meeste mensen zich door hem in het harnas jagen. Dat harnas blijkt dan overi gens vrijwel altijd een hemd te zijn; een schouwspel dat de schrijver wel met malicieus plezier afwacht. Hij is niet meer zo jong (even veertig) en elk boek van hem blijft een gebeur tenis: hij publiceert dan ook niet te veel! Een belangrijk boek doet stof op waaien, dat is nog altijd het geval ge weest, maar tegenwoordig moet men wel wat op z'n qui vive zijn, daar er ook schrijvers bestaan die precies we ten hoe ze stofwolken moeten doen ontstaan, zónder dat er na het op klaren iets van de betekenis over blijft. Zoals bij de beeldende kunst vele mensen alles kritiekloos aanvaarden en bewonderen omdat zij de gave, of liever de scholing, missen om goed van matig en slecht te onderscheiden (en er is zo bitter weinig goeds, dat voorop gesteld), zo wordt ook in de letteren rijp en groep, echt en namaak en geklungel op allerlei manieren, ge lijkelijk hemelhoog geprezen, louter omdat men het verschil niet merkt of doet of men het niet merkt ten einde duizend-en-een gevoeligheden te sparen. Vooral nu het taboe over sex opgeheven schijnt, lijkt het voorals nog of elke onverhulde presentatie van sex automatisch meesterlijk ge noemd moet worden. Y\Tie zich intensief met de Nederlandse letteren bezighoudt, weet dat de schrijvers en dichters met méér dan mid delmatige gaven met een lantarentje te zoeken zijn. Er verschijnen vrij veel „goe de" boeken, gave, eerlijke werkstukken, doch weinig werkelijk belangrijke wer ken. Men is vaak min of meer gedwongen het middelmatige te loven, omdat men an ders hoogstens twee ol' drie keer per jaar een echt enthousiast geluid zou kunnen Ia- ten horen. Zelden toch. pakt men een nieuw verschenen Nederlands boek op (voor de buitenlandse geldt het ook, dit eerlijkheids halve) dat men vanaf de eerste pagina niet meer weg kan leggen, niet omdat het zo „spannend" is (de reden waarom de meeste lezers een boek in één ruk uitlezen) maar omdat het zeldzame, wonderlijke contact gaat leven tussen een vreemd ik (dat van de schrijver) en het eigen ik van de lezer. Het wordt een avontuur, een geestelijke ontdekkingtochi, vaak met verrukkingen gepaard, doch lang niet altijd plezierig. Meestal eerder schokkend en gruwelijk, men komt er niet zonder kleerscheuren af, evenmin als de schrijver, die zich met zijn hele wezen inzette voor zijn werk. Zo'n boek is „Op weg naar het einde" van G. K. van het Reve, een boek van een J*""" 5 %y'r' GERARD KORNELIS VAN HET REVE „vrije" mens (voor zover die bestaal) dat al leen onvrije en onvolwassen mensen zul len beschimpen. Een boek van een aangrij pende worsteling om staande te blijven borend van intelligentie, fel van haat, warm van liefde, scherp van spot, tintelend van humor en onzegbaar verlaten van eenzaam heid. Fijntjes, grollig, vindingrijk, speels, beto gend, dromend, hekelend, striemend, tallo ze facetten vonken beurtelings op, doch het is geen loos spel, het is bittere ernst, een spel met de hele persoon als inzet. En dat in een vorm, zoals we die niet meer zo vaak aantreffen: brieven. Levendige brie ven in groepen, gericht vanuit verschillen de landen tot de lezers van „Tirade"; brie ven met vaak een klassieke of bijbelse aan hef, of met parodiërende slotbewoordingen, doch zelfs in die parodie klinkt iels door van wanhoop en echtheid, want dit is nu een van de weinige boeken die met „har- tebloed" geschreven zijn, ook al neemt de schrijver nog zoveel distantie tot zijn le zer en tot zichzelf, al zegt hij en meent hij dat hij voor het geld schrijft en dat zijn lezers de vreselijkste kwalen kunnen krijgen voor zijn part. Dat alles geschre ven in een springlevende, hoewel vrij ge compliceerde stijl. Het is volkomen onzinnig met „namen" aan te komen, doch als ze zich tijdens het le zen even hebben opgedrongen, waarom ook niet: Léautaud, Multatuli, Slauerhoff. Mo gelijk kwamen die namen slechts op door dat Van het Reve bezocht en beheerst wordt door zo talrijke phobieën en eigenaardighe den (zijn angsten, zijn religie wie heeft de moed tot deze eerlijkheid zijn verhou ding tot dieren, speciaal katten) of doordat zijn woordkeus, humor en stijl soms aan Multatuli herinneren (ook in het fulmineren tegen bekrompenheid) en dat over hem een rusteloze doem lijkt, te hangen die hem voortdrijft en nergens gelukkig doet zijn. Zelden leest men bekentenisliteratuur die zo volkomen eerlijk is en die tegelijk een zo groot respect afdwingt. Van het Reve schrijft de meest intieme dingen van zich af, bekent de meest wezenlijke en de (uiterlijk mogelijk) meest onbeduidende handelingen en gedachten, en toch blijft hij een man van formaat in de ogen van zijn lezer, een volwassene; nogmaals: een vrij mens. Hoe zeldzaam zijn beiden, helaas. Een mens met mogelijk meer feilen dan deugden, maar als men het masker wer kelijk laat zakken, vallen vete grenzen tussen goed en kwaad weg. „Misschien wel meer dan wat ook. obsede ren me leed en schuld als ik daar zo langzamerhand niet achter was gekomen, dan was ik wel een grote stomkop" (pag. 107). „Steeds duidelijker is het mij geworden, dat ik een dwaas, dwalend en zondig leven heb geleid, maar het onvergeeflijke van alles is de vermorsing van zoveel kostbare tijd. Ik heb er zeer veel domme meningen op na gehouden, die nu hebben afgedaan. Lange tijd heb ik in ernst gedacht, dat ik me meer onder de mensen moest verto nen, eigen publiciteit beter verzorgen, dat ik moest zorgen veelbesproken te blij ven. "Waarachtig, ik was er in alle ernst van overtuigd, dat ik roem wilde oogsten en me daarin koesteren. Nu pas weet ik, dat dit niet zo is, en dat ik eigenlijk iets heel anders wil. Nu, eindelijk, in mijn veer tigste levensjaar, besef ik, dal ik aan be roemdheid niks heb. en dat ik niets anders wil dan schrijven en daarmee, als een fat soenlijk ambachtsman, door het geschre vene te verkopen, genoeg geld verdienen om fatsoenlijk, zonder hinderlijke en belemme rende armoede, te kunnen leven. Verder helemaal niks. Ik heb geen flauw idee, of mijn geschriften werkelijk, zoals sommige gezaghebbende mensen beweren, betekenis hebben, maar wel weet ik, dat ik moet wer ken en schrijven, omdat mijn schrijven voor mij leven, dat wil zeggen me ontwik kelen en mijielf rekenschap geven betekent. Ik moet schrijven omdat het de enige acti viteit is die ik vind dat zin heeft, niet om dat ik er iets of iemand mee dien, maar omdat het mijn werk is en mijn bestem ming, mijn gedachten op schrift te stellen. Schrijven is voor mij van zulk belang, dat sex, eten, mooie kleren en comfort, daarbij vergeleken, vrijwel betekenisloos worden, en dat terwijl ik een geil, hartstochtelijk en gulzig mens ben". Dit klinkt allemaal heel ernstig, doch een pagina verder slaat die ernst weer over in spot, want er is overal speelruimte rondom dit werk, afstand, zelfkritiek. Van het Reve heeft de moed. zonder enige huichelarij zijn innerlijk bloot te leggen. Door dat te doen, toont hij ons veel .slechts en veel zwarte dingen. Het ls hypocriet, hem daarover aan te vallen, want wat hij zegt, is waar, en geldt, meerdere of mindere mate of op andere gebieden, voor allen. Alleen: wij hebben meestal de moed niet, de beker der zelfkennis tot de droe sem te ledigen Dan: de tijd is er naar, Van het Reve's generatie is in een der moeilijkste tijdsgewrichten opgegroeid en draagt daar het stempel van mee. Kritiek op dit boek? Haast niet. We zou den graag iets meer ruimte zien rond lichtelijk goedkope passages als deze (over een transistorradiootje)„ik vind het fijne en gerieflijke dingen, die toestellen, en ze lijken mij ook enorm fijn om mee te ne men op weekeindes, naar bos en hei bij voorbeeld. of naar het strand". Via zo'n zwak plekje vindt men er meer: een lich te neiging om letterlijk iedereen af en toe tegen zich in het harnas te jagen. Zoiets moet subtieler gebeuren, er niet te dik opliggen, gemener zijn. De lezer moet nij dig worden zonder dat de gedachte: hier moet ik boven staan, een kans krijgt. Aan bevolen, maar met een variant op een be kend instituut: voor zéér. zéér rijpe lezers' Uitgave- Stoa-reeks, G A van Oorschol, Dit is het Shakespeare-jaar. ledereen die „Grand Will" hooghoudt, zal naar Engeland willen komen om zijn toneel stukken te zien en de festiviteiten er om heen mee te maken, inclusief de Sha- kespeare-tentoonstelling, die naar schatting één miljoen mensen aan zal trekken. Voor wie een reisje naar Strat- fort-upon-Avon of naar Londen te duur uit zou komen, voor hen zal Shakes peare in de gestalte van de Royal Shakespeare Company" naar het vas teland gaan met de beroemde voor stelling van „King Lear" (Paul Sco- field's glansrol in Peter Brook's mo derne regie) en met de „Comedy of Errors" (het spel der vergissingen), een vrij onbekend werk van Shakes peare dat plotseling furore heeft ge maakt in Stratford en voor de televisie. Het schrijnende van dit Shakespeare- jaar, dat van 23 april, de geboorte dag tot in januari 1965 zal duren, is dat het 't laatste jaar zou kunnen zijn van "t ..Royal Shakespeare Theatre" in Strat ford-upon-Avon waar de grote drama turg het levenslicht zag. woonde en stierf, omdat dit dan een deficit zal heb ben van 100.000 pond. Het krijgt jaar lijks van de „Arts Council" niet meer dan 40.000 pond en deze Kunstraad noch de regering z(jn tot nu toe bereid ge vonden het ontbrekende aan te vullen. De „dépendance" van de Royal Company in het „Aldwych Theatre" m Londen zal tegen die tijd eveneens, na een paar ja ren prachtig werk te hebben gedaan, op geheven moeten worden. Tenzij er een andere regering aan het bewind komt. Want James Gallaghan, „schaduw"- minister van financiën. (voorbestemd Labour-minister van financiën), heeft verklaard deze Londense „tak" van het Shakespeare Theatre uit Stratford te hulp te willen komen. Het zou werkelijk een schandaal van de eerste groootte zijn als de luisterrijke feesten ter ere van Shakespeare gevolgd zouden worden door het sluiten van het Shakespeare Theater in Stratford en dat in Londen. Sedert het be gin van dit jaar is er in de hoofdstad nog een experimen teel theatertje van de Compa ny bij gekomen, het „Lamda 1 Theatre" in 1 Kensington, dat van de stukken x Shakespea re een soort ..happenings" maakt, onder leiding van Peter Brook en Charles Marowitz. Mis schien doen zij Shakespeare zich in zijn graf omdraaien, maar in ieder geval getuigt het van de „up-to-date-heid" van Shakespeare dat men hem in alle vormen kan brengen. Het Shakespeare-jaar is feitelijk nü al begonnen met de opvoering van de „Wars of the Roses", een samenvatting van de stukken Henry VI" en „Richard lil". Het wordt gegeven in drie voor stellingen. Er is een ochtendvoorstelling van 10.30-13.40, één s' middags van 15.00-18.20 en één 's avonds van 19.30- 22.45 uur, allemaal in het Aldwych Thea tre. Het is een Marathon, waaruit vele be zoekers „groggy" te voorschijn komen, maar andere waarderen het zeer een heel stuk van Bngelands geschiedenis zonder onderbreking mee te maken Dame Peg gy Ashcroft levert hier een topprestatie door in de loop van de dag van de jonge Margaret van An jou te veranderen tot een vuil oud w(jf. Het eigenlijke Shakespeare-Festival zal op 23 april beginnen met de traditionele geboortedag-herdenkingen, maar op grootser schaal dan gewoonlijk. Daar valt o.a. de opening onder van het „Sliakespeare Centre", waar Shakespea re op allerlei manleren permanent zal worden herdacht. De 24ste april wordt er een verjaar dagsbal gehouden in een Paviljoen, dat tegenover het Shakespeare Theatre aan de andere oever van het riviertje de Avon zal zijn opgericht. Daarna zal op 26 april door de Aartsbisschop van York een dienst worden gecelebreerd in de Holy Trinity Church, waar Shake speare begraven ligt. Op de dag van zijn geboorte zal liet jaarlijkse Shakespeare-seizoen als altijd geopend worden, maar ditmaal begeleid door een tentoonstelling over het leven van de schrijver, door Richard Buckle georganiseerd in een ander paviljoen aan de rivieroever. Daarvoor is niet minder dan 130.000 pond ter beschikking ge steld, terwijl dc British Holiday and Travel Association nog veel meer geld heeft uitgetrokken (350.000 pond) voor het aantrekken van vreemdelingen Ln het Shakespeare-jaar. De tentoonstelling blijft tot begin augus tus in Stratford, gaat dan tot oktober begin v zichtigi slaan van 10.000 vierkante meter en niet alleen veel te zien geven, maar ook Shakespeare laten horen, in die zin dat de stemmen van wereldvermaarde En gelse acteurs en actrices uitgezonden zullen worden. Sir Laurence Olivier, Sir John Gielgud, Sir Ralph Richardson, Sir Michael Redgrave. Paul Scofield, Dame Edith Evans, Danie Peggy Ashcroft en Miss Dorothy Tutin zullen passages uit de stukken van Shakespeare zeggen, zo dat men in korte tijd kennis kan maken met de meest vooraanstaande Shake- speare-vertolkers. Natuurlijk zal men foto's kunnen zien van het stadje en het land, waar Shake speare woonde, werkte en liefhad, maar daarnaast zullen schilders en beeld houwers, als Sidney Nolan, Alan Tag en Miss Astrid Zydower de expositie opluis teren met afbeeldingen van scènes uit zijn werk, met reprodukties van de ka rakters uit zijn stukken en met de weer gave van hemzelf en hen. die om hem heen leefden. Zelfs de muziek zal een niet onbelang rijke rol op de tentoonstelling spelen, doordat men madrigalen, balladen en zelfs straatkreten zal laten horen uit de dagen van William Shakespeare volgens de originele toonzetting die door een Amerikaan is ontdekt. De liedjes in zijn drama's of komedies en ook het geroep op pleinen of in straten zijn uit de wer kelijkheid overgenomen; men heeft er nu de oorspronkelijke melodieën van. Wie herinnert zich niet het stuk, dat eindigt met de „song", op de gitaar begeleid, luidend: ..it raineth, it rameth, it raineth every day Tot zelfs het platteland rondom Strat- ford-upon-Avon zal niet vergeten wor den. Een Frans schilder Jean Hugo, ach terkleinzoon van Victor Hugo, die oen eeuw geleden n essay over Shakespeare schreef, zal het landschap ter op luistering van de tentoonstellingsruimte schilderen. De Hugo-familie heeft zich altijd voor Shakespeare geïnteresseerd. Zo was het een achterneef van Victor Hugo, Francois Victor Hugo, die ver scheidene stukken van Shakespeare in het Frans vertaalde. Op de tentoonstelling zal geen ruimte worden verspild aan een uiteenzetting van de twistvraag, dat het niet Shake speare was die de Shaekespeare-stukken schroef, maar iemand anders. Zij die de leiding hebben van de tentoon stelling (onder hen zijn geleerden van de universiteiten van Oxford en Cam bridge) hebben die stelling als „dwaas en onzinnig" verworpen. Onder het tentoongestelde zal men voorts eerste edities van Shaekespeares verzon kunnen bewonderen, oude uitga ven van zijn werken en de boeken die Shakespeare las. Hij herschiep, naar men weet. vele oude geschiedenissen die door hem tot nieuw leven kwamen. In Stratford zal 't herdenkingsjaar zijn uitgebreidste ontplooiing vinden. Behal ve de stukken, die in het Royal Shake speare Theatre opgevoerd zullen worden, zal er gemusiceerd worden, lezingen wor den gehouden, films van werk van Sha kespeare en over hemzelf vertoond en volksdansen uitgevoerd, georganiseerd De jongen werkte onder leiding van een voortreffelijk leermeester, Lemoyne, dertien jaar ouder dan hij. Aanvankelijk met weinig talent, zodat men hem in de wandeling „téte de boeuf" (ossekop) en „mulei de la sculpture" (ezel in de beeld houwkunst) noemde. In 1735 deed Pigalle een greep naar de Prix de Rome, toen als meesterwerk werd opgegeven een bijbelse voorstelling uit het Oude Testament met Rebecca als hoofdfiguur. Voor de eerste prijs kwain Pigaiie niet in aanmerking, maar hij liet er zich niet door ontmoedigen en trok op eigen kosten gewaagde onder neming! naar Rome, waar hij drie jaar lang bleef en waarschijnlijk hard gewerkt heeft. Hij zou het er niet gered hebben, als een „boursicr" (student met een beurs) hem niet met de helft van zijn geld had geholpen. Men is slecht geïnfor meerd over wat Pigalle in Rome heeft uitgevoerd. In geen enkele kerk van de Eeuwige Stad is een spoor te vinden van aan hem verleende opdrachten. In 1739 keerde hij naar Parijs terug na een kort oponthoud in Lyon, waar hij voor kloos ters enkele beelden en wat kerkversic- ringen moeten hebben gemaakt he laas spoorloos verdwenen Mot een Mercuriusboeld kwam hij uit Rome terug; hij mocht het als hoge onderscheiding exposeren ln de „salon carré" van hot Louvre, op grond waar van hij word toegelaten tot de acade mie. Na de tentoonstelling van Mercu- rius volgden grotere opdrachten als kerkornamenten en graftomben. Lode- wijk XV gaf hem opdracht van Mcrcu- rius een pendant te maken. ..Venus", door de koning in 1748 ten geschenke gegeven aan Frederlk n van Pruisen een man. voornamelijk door eigen stu die een ontwikkelde prins geworden die uitmuntte in kunsten en wetenschappen, als onpraktisch gemeden en geminacht door zijn vader Frederlk Willem. Van de oude vorst was de lievelingsbe zigheid het laten exerceren van het lu ge r. Frederik II had liefde voor filosofie, poezie en muziek, met Voltaire onder hield hij een levendige correspondentie. Frederlk aanvaardde Mercurius en Ve nus met grote dankbaarheid en versierde ei de terrassen van Sans Souci mee. Pi galle heeft de twee beelden nimmer te ruggezien. Moeder en kind, beeldhouwwerk van Jean Baptiste Pigalle. Op Place Pigalle in Parijs, onderdeel van Montmartre, zou ik mijn dochter, als ik er een had, 's avonds liever niet alleen op straat laten lopen. Natuur lijk zijn er overal in Parijs, r»et als in iedere andere grote stad, ongure buurten. Overal, waar veel mensen bij elkaar wonen, is ergens wel een vuilnisbelt en die heet in Parijs, heel toevallig, Place Pigalle. De brave heer Pigalle, in zijn tijd achttiende eeuw een vermaard beeldhouwer, zal wel nooit hebben gedacht, dat achter zijn naam de Parijse onderwereld zich twee eeuwen later zou verschuilen. Jean Baptiste Pigalle, weid geboren te Parijs op 26 januari 1714 in de Rue Neuve Saint-Martin, waar zijn vader timmerman was. Geen timmerman, zoals wij die tegenwoordig kennen. Pigalles vader was een fijne meubelmaker, ar tisan. kunstenaar in zijn vak in een buurt, zoals men die nu nog vindt in de Parijse wijk van Saint-Antoine, het cen trum van de hedendaagse meubelindus trie. Vlakbij de Rue Saint-Martin, waar de Pigalles woonden, lag de Ruc Meslay. de straat van de Franse beeldhouwers uit de achttiende eeuw. Dat tussen de bekwame vaklieden van het hout en van het marmer een innig contact bestond spreekt vanzelf Voor beeldhouwer scheen Jean Baptiste aanvankelijk niet ln de wieg gelegd. Daar was ook geen geld voor. Doodge woon steenhouwer zóu hij worden. Het gezin leefde in zeer zorgelijke omstan digheden: veel kinderen, geboren en op gegroeid onder slechte hygiënische om standigheden. Sommige archieven spre ken van rijf andere van veertien kinde ren, van wie er bij Pigalles dood in 1785 nog maar twee zusters in leven waren. Pigalles vader stierf vroeg, in 1728. toen Jean Baptiste nog maar pas veertien jaar was. Maar zijn naam was er mee gemaakt. Hij kreeg de onontbeerlijke bescher ming van Madame de Pompadour en van haar broer aan het hof van Versailles, de markies de Marigny, directeur van de Batiments du Roi, die aan kunstenaars alle officiële opdrachten verschafte. Op die manier kreeg Pigalle belangrijke werken als grafmonumenten, madonna's voor kerken en zelfs de eervolle opdracht waarvoor hij als beloning werd opgeno men in de orde van de Heilige Michael, wat hem tot hofedclman maakte, be voegd tot het hebben van een eigen wapenschild. Het laatste deel van zijn leven kon Pi galle niet een groot vermogen een onbe zorgd leven leiden. Zijn grootste op dracht in die jaren was het buste van Voltaire met de erepalm om het hoofd (1770). In het jaar 1771 trouwde hij, tot dan toe celibatair gebleven, met zijn minderjarige nicht Marie Marguerite Victoirc Pigalle. zij nog geen 20. hij 57. Er was pauselijke dispensatie voor nodig door plaatselijke kunstgroepen, scholen en verenigingen. Het buitenland zal evenwel niet achter blijven in de verering van de grote Ea- gelse toneelschrijver. In Duitsland zullen de meeste theater» een of meer werken van Shakespeare op voeren en hetzelfde zal gebeuren in Ita lië. In Frankrijk zal het gewone toneel eveneens stukken van hem brengen. Ook Nederland blijft niet achter. Hot meest enthousiast zijn echter de Tsjechen en dat dateert vanuit zijn eigen tijd toen hij er óók al gespeeld werd. In Praag alleen is m de loop van de laatste zestien jaren „King Lear" 500 maai gebracht. Dit jaar zullen de Tsjechen en Slowaken Shakespcare-stukken ten to nele voeren in al hun 70 permanente schouwburgen. Dit seizoen zal het „Théatre des Na tions" in Parijs 'n goed beeld geven van de invloed van Shakespeare in de wereld. De directeur, Claude Planson, heeft in de hele wereld gezelschappen uitgenodigd met vertoningen van Shake speare te komen en zo zal men er van april tot in juli niet slechts de originele Engelse Shakespeare zien. maar ook Duitse. Italiaanse, Amerikaanse en zelfs Turk: Tunesische en Israëlische Sha- kespeares. Men zal er goed wonen zich weken tevoren te tot de British Travel Association in Lon den of baar bijkantoren in de grote ste den ln Nederland. Voor de tentoonstel ling vindt men natuurlijk altijd toegang, maar voor de voorstellingen moet men er vroeg bij zijn. die zonder enige moeite werd verkregen. Het stuk, gedateerd 10 januari 1771 waarin Marie voor een familieraad toe stemming vroeg haar voogd en oom te mogen trouwen, ligt nog altijd in de ar chieven van het Soine-departement. Acht dagen later word het huwelijk gesloten in "de Notre-Da.me-de-Lorette, ten over staan van pastoor Plchon. Eigenlijk had de plechtigheid moeten geschieden ln Montmartre zelf. maar de heuvel was voor Pigalle te hoog en ook daarvoor kreeg hij dispensatie. Later werd Lor et te een naam voor demi- mondaine vrouwen. Lorelte schreef Balzac - - is een fatsoenlijk woord voce een moeilijk onder woorden te brengta bepaald soort vrouwen, een woord dat d* Académie Franeaise fatsoenshalve niet heeft willen definiëren. Pigalle is met zijn jonge nicht veertien jaar lang getrouwd geweest. Over het kinderloos gebleven huwelijk ls weinig bekend, maar het schijnt gelukkig te zijn geweest. Zij woonden in de Rue Saint- Laznre, waar Madame Pigalle ook na de dood van haar man alleen is blijven wo nen en waar zij ook onbekende datum is gestorven. Pigalle, eenmaal beroemd geworden heeft weinig meer gereisd. Tijdens een kort verblijf in Straatsburg wilde hij van de gelegenheid gebruik maken om nog eenmaal zijn eerste creaties Mercunua en Venus m Bei'Hjn te zien, maar door een stom misverstand weigerde Frederik II hem de deur, menende met een redac teur van de „Mercure dc France" te doen te hebben in plaats van met de „auteur de Mercure". Te laat merkte Frederik zijn vergissing en stuurde Pigalle een bode achterna, maar de diep gegriefde en verbitterde beeldhouwer was al met een postkoets onderweg naar Dresden. Terug in Parijs werd hij in 1777 rector en in 1785 kanselier van de Académie De laatste jaren van zijn leven moet hij een lastig en hooghartig man zijn ge weest, wat blijkt uit een paar vergeelde archiefstukken Op 19 november 17(59 maakte een baljuw de ronde door de wijk Satnt-Lazare en zag een hoop aarde en mest op de openbare weg. komende uit dc tuin van Pigalle. De baljuw liep naar binnen en maakte de knecht een aanmerking, maar ziende, dal hij in het huis van Pigalle was. beloofde hij er ver der geen werk van te zullen maken. Nog de volgende dag kreeg hy een bijzonder boze brief van Pigalle, waarin gevraagd 1 werd waar de baljuw de moed vandaan haalde om één van Pigalles onderge schikten de les tc lezen: „Als aarde en mest uit mijn tuin een paar dagen op de openbare weg moeten blijven liggen, omdat ik er geen raad mee weet. zal ik de boete betalen" Zulke voorvallen met de baljuw hebben zich meer voorgedaan, want veertien jaar iater moest Pigalle een boete be talen, omdat hij geweigerd had een hoop modder voor zijn huis weg te laten vegen (26-11-1783). Pigalle werd begraven op het kleine kerkhof van Salnt-Pierre de Mont martre. In de nabunge kerk stond veel van zijn werk, maar dat is. mét zijn graf, door de revolutie van 1789 met de grond geiyk gemaakt. Zijn borstbeeld en enkel.- prachtige kinderbeeldje» staan in Parijs (Louvre en Mussêe des Arts déco- r.Hifs) en in musea te Orleans, Reims, Straatsburg, Berlijn, New York en San Marino (Oalifornië). Wie ln Straatsburg komt kan daar in de kerk van de heiige Thomas een door Pigalle gemaakte graftombe zien ter ere van de nagedachtenis van maarschalk de Saxe. Ook het tegenwoor dige Place Pigalle houdt de naam wui Pigalle vast Maar hoe zou deze acht- tiende-ceuwse beeldhouwer protesteren als hij wist. dat onder die naam het schuim van Parijs drijft

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 14