,Qp weg naar
het einde'
«Ji
Onrecht van Place Pigalle
ENGELAND VIERT SHAKESPEARE-JAAR
gnumm
Zaterdag 1 februari I964
IN PLAATS van zich verheugen over
het feit, dat Gerard Kornelis van het
Reve een van de weinige eerlijke, ge
dreven schrijvers is, laten de meeste
mensen zich door hem in het harnas
jagen. Dat harnas blijkt dan overi
gens vrijwel altijd een hemd te zijn;
een schouwspel dat de schrijver wel
met malicieus plezier afwacht. Hij is
niet meer zo jong (even veertig) en
elk boek van hem blijft een gebeur
tenis: hij publiceert dan ook niet te
veel!
Een belangrijk boek doet stof op
waaien, dat is nog altijd het geval ge
weest, maar tegenwoordig moet men
wel wat op z'n qui vive zijn, daar er
ook schrijvers bestaan die precies we
ten hoe ze stofwolken moeten doen
ontstaan, zónder dat er na het op
klaren iets van de betekenis over
blijft.
Zoals bij de beeldende kunst vele
mensen alles kritiekloos aanvaarden
en bewonderen omdat zij de gave, of
liever de scholing, missen om goed
van matig en slecht te onderscheiden
(en er is zo bitter weinig goeds, dat
voorop gesteld), zo wordt ook in de
letteren rijp en groep, echt en namaak
en geklungel op allerlei manieren, ge
lijkelijk hemelhoog geprezen, louter
omdat men het verschil niet merkt
of doet of men het niet merkt ten
einde duizend-en-een gevoeligheden te
sparen. Vooral nu het taboe over sex
opgeheven schijnt, lijkt het voorals
nog of elke onverhulde presentatie
van sex automatisch meesterlijk ge
noemd moet worden.
Y\Tie zich intensief met de Nederlandse
letteren bezighoudt, weet dat de
schrijvers en dichters met méér dan mid
delmatige gaven met een lantarentje te
zoeken zijn. Er verschijnen vrij veel „goe
de" boeken, gave, eerlijke werkstukken,
doch weinig werkelijk belangrijke wer
ken. Men is vaak min of meer gedwongen
het middelmatige te loven, omdat men an
ders hoogstens twee ol' drie keer per jaar
een echt enthousiast geluid zou kunnen Ia-
ten horen. Zelden toch. pakt men een nieuw
verschenen Nederlands boek op (voor de
buitenlandse geldt het ook, dit eerlijkheids
halve) dat men vanaf de eerste pagina niet
meer weg kan leggen, niet omdat het zo
„spannend" is (de reden waarom de meeste
lezers een boek in één ruk uitlezen) maar
omdat het zeldzame, wonderlijke contact
gaat leven tussen een vreemd ik (dat van
de schrijver) en het eigen ik van de lezer.
Het wordt een avontuur, een geestelijke
ontdekkingtochi, vaak met verrukkingen
gepaard, doch lang niet altijd plezierig.
Meestal eerder schokkend en gruwelijk,
men komt er niet zonder kleerscheuren af,
evenmin als de schrijver, die zich met zijn
hele wezen inzette voor zijn werk.
Zo'n boek is „Op weg naar het einde" van
G. K. van het Reve, een boek van een
J*"""
5 %y'r'
GERARD KORNELIS VAN HET REVE
„vrije" mens (voor zover die bestaal) dat al
leen onvrije en onvolwassen mensen zul
len beschimpen. Een boek van een aangrij
pende worsteling om staande te blijven
borend van intelligentie, fel van haat, warm
van liefde, scherp van spot, tintelend van
humor en onzegbaar verlaten van eenzaam
heid.
Fijntjes, grollig, vindingrijk, speels, beto
gend, dromend, hekelend, striemend, tallo
ze facetten vonken beurtelings op, doch het
is geen loos spel, het is bittere ernst, een
spel met de hele persoon als inzet. En dat
in een vorm, zoals we die niet meer zo
vaak aantreffen: brieven. Levendige brie
ven in groepen, gericht vanuit verschillen
de landen tot de lezers van „Tirade"; brie
ven met vaak een klassieke of bijbelse aan
hef, of met parodiërende slotbewoordingen,
doch zelfs in die parodie klinkt iels door
van wanhoop en echtheid, want dit is nu
een van de weinige boeken die met „har-
tebloed" geschreven zijn, ook al neemt de
schrijver nog zoveel distantie tot zijn le
zer en tot zichzelf, al zegt hij en meent
hij dat hij voor het geld schrijft en dat
zijn lezers de vreselijkste kwalen kunnen
krijgen voor zijn part. Dat alles geschre
ven in een springlevende, hoewel vrij ge
compliceerde stijl.
Het is volkomen onzinnig met „namen" aan
te komen, doch als ze zich tijdens het le
zen even hebben opgedrongen, waarom ook
niet: Léautaud, Multatuli, Slauerhoff. Mo
gelijk kwamen die namen slechts op door
dat Van het Reve bezocht en beheerst wordt
door zo talrijke phobieën en eigenaardighe
den (zijn angsten, zijn religie wie heeft
de moed tot deze eerlijkheid zijn verhou
ding tot dieren, speciaal katten) of doordat
zijn woordkeus, humor en stijl soms aan
Multatuli herinneren (ook in het fulmineren
tegen bekrompenheid) en dat over hem een
rusteloze doem lijkt, te hangen die hem
voortdrijft en nergens gelukkig doet zijn.
Zelden leest men bekentenisliteratuur die
zo volkomen eerlijk is en die tegelijk
een zo groot respect afdwingt. Van het
Reve schrijft de meest intieme dingen van
zich af, bekent de meest wezenlijke en de
(uiterlijk mogelijk) meest onbeduidende
handelingen en gedachten, en toch blijft
hij een man van formaat in de ogen van
zijn lezer, een volwassene; nogmaals: een
vrij mens. Hoe zeldzaam zijn beiden, helaas.
Een mens met mogelijk meer feilen dan
deugden, maar als men het masker wer
kelijk laat zakken, vallen vete grenzen
tussen goed en kwaad weg.
„Misschien wel meer dan wat ook. obsede
ren me leed en schuld als ik daar zo
langzamerhand niet achter was gekomen,
dan was ik wel een grote stomkop" (pag.
107).
„Steeds duidelijker is het mij geworden,
dat ik een dwaas, dwalend en zondig leven
heb geleid, maar het onvergeeflijke van
alles is de vermorsing van zoveel kostbare
tijd. Ik heb er zeer veel domme meningen
op na gehouden, die nu hebben afgedaan.
Lange tijd heb ik in ernst gedacht, dat
ik me meer onder de mensen moest verto
nen, eigen publiciteit beter verzorgen, dat
ik moest zorgen veelbesproken te blij
ven. "Waarachtig, ik was er in alle ernst
van overtuigd, dat ik roem wilde oogsten
en me daarin koesteren. Nu pas weet ik,
dat dit niet zo is, en dat ik eigenlijk iets
heel anders wil. Nu, eindelijk, in mijn veer
tigste levensjaar, besef ik, dal ik aan be
roemdheid niks heb. en dat ik niets anders
wil dan schrijven en daarmee, als een fat
soenlijk ambachtsman, door het geschre
vene te verkopen, genoeg geld verdienen om
fatsoenlijk, zonder hinderlijke en belemme
rende armoede, te kunnen leven. Verder
helemaal niks. Ik heb geen flauw idee, of
mijn geschriften werkelijk, zoals sommige
gezaghebbende mensen beweren, betekenis
hebben, maar wel weet ik, dat ik moet wer
ken en schrijven, omdat mijn schrijven
voor mij leven, dat wil zeggen me ontwik
kelen en mijielf rekenschap geven betekent.
Ik moet schrijven omdat het de enige acti
viteit is die ik vind dat zin heeft, niet om
dat ik er iets of iemand mee dien, maar
omdat het mijn werk is en mijn bestem
ming, mijn gedachten op schrift te stellen.
Schrijven is voor mij van zulk belang, dat
sex, eten, mooie kleren en comfort, daarbij
vergeleken, vrijwel betekenisloos worden,
en dat terwijl ik een geil, hartstochtelijk en
gulzig mens ben".
Dit klinkt allemaal heel ernstig, doch een
pagina verder slaat die ernst weer over in
spot, want er is overal speelruimte rondom
dit werk, afstand, zelfkritiek.
Van het Reve heeft de moed. zonder enige
huichelarij zijn innerlijk bloot te leggen.
Door dat te doen, toont hij ons veel .slechts
en veel zwarte dingen. Het ls hypocriet,
hem daarover aan te vallen, want wat hij
zegt, is waar, en geldt, meerdere of
mindere mate of op andere gebieden, voor
allen. Alleen: wij hebben meestal de moed
niet, de beker der zelfkennis tot de droe
sem te ledigen Dan: de tijd is er naar,
Van het Reve's generatie is in een der
moeilijkste tijdsgewrichten opgegroeid en
draagt daar het stempel van mee.
Kritiek op dit boek? Haast niet. We zou
den graag iets meer ruimte zien rond
lichtelijk goedkope passages als deze (over
een transistorradiootje)„ik vind het fijne
en gerieflijke dingen, die toestellen, en ze
lijken mij ook enorm fijn om mee te ne
men op weekeindes, naar bos en hei bij
voorbeeld. of naar het strand". Via zo'n
zwak plekje vindt men er meer: een lich
te neiging om letterlijk iedereen af en toe
tegen zich in het harnas te jagen. Zoiets
moet subtieler gebeuren, er niet te dik
opliggen, gemener zijn. De lezer moet nij
dig worden zonder dat de gedachte: hier
moet ik boven staan, een kans krijgt. Aan
bevolen, maar met een variant op een be
kend instituut: voor zéér. zéér rijpe lezers'
Uitgave- Stoa-reeks, G A van Oorschol,
Dit is het Shakespeare-jaar. ledereen
die „Grand Will" hooghoudt, zal naar
Engeland willen komen om zijn toneel
stukken te zien en de festiviteiten er om
heen mee te maken, inclusief de Sha-
kespeare-tentoonstelling, die naar
schatting één miljoen mensen aan zal
trekken. Voor wie een reisje naar Strat-
fort-upon-Avon of naar Londen te duur
uit zou komen, voor hen zal Shakes
peare in de gestalte van de Royal
Shakespeare Company" naar het vas
teland gaan met de beroemde voor
stelling van „King Lear" (Paul Sco-
field's glansrol in Peter Brook's mo
derne regie) en met de „Comedy of
Errors" (het spel der vergissingen),
een vrij onbekend werk van Shakes
peare dat plotseling furore heeft ge
maakt in Stratford en voor de televisie.
Het schrijnende van dit Shakespeare-
jaar, dat van 23 april, de geboorte
dag tot in januari 1965 zal duren, is dat
het 't laatste jaar zou kunnen zijn van "t
..Royal Shakespeare Theatre" in Strat
ford-upon-Avon waar de grote drama
turg het levenslicht zag. woonde en
stierf, omdat dit dan een deficit zal heb
ben van 100.000 pond. Het krijgt jaar
lijks van de „Arts Council" niet meer
dan 40.000 pond en deze Kunstraad noch
de regering z(jn tot nu toe bereid ge
vonden het ontbrekende aan te vullen.
De „dépendance" van de Royal Company
in het „Aldwych Theatre" m Londen zal
tegen die tijd eveneens, na een paar ja
ren prachtig werk te hebben gedaan, op
geheven moeten worden. Tenzij er een
andere regering aan het bewind komt.
Want James Gallaghan, „schaduw"-
minister van financiën. (voorbestemd
Labour-minister van financiën), heeft
verklaard deze Londense „tak" van het
Shakespeare Theatre uit Stratford te
hulp te willen komen.
Het zou werkelijk een schandaal van de
eerste groootte zijn als de luisterrijke
feesten ter ere van Shakespeare gevolgd
zouden worden door het sluiten van het
Shakespeare Theater in Stratford en dat
in Londen.
Sedert het be
gin van dit jaar
is er in de
hoofdstad nog
een experimen
teel theatertje
van de Compa
ny bij gekomen,
het „Lamda
1 Theatre" in
1 Kensington, dat
van de stukken
x Shakespea
re een soort
..happenings" maakt, onder leiding van
Peter Brook en Charles Marowitz. Mis
schien doen zij Shakespeare zich in zijn
graf omdraaien, maar in ieder geval
getuigt het van de „up-to-date-heid"
van Shakespeare dat men hem in alle
vormen kan brengen.
Het Shakespeare-jaar is feitelijk nü al
begonnen met de opvoering van de
„Wars of the Roses", een samenvatting
van de stukken Henry VI" en „Richard
lil". Het wordt gegeven in drie voor
stellingen. Er is een ochtendvoorstelling
van 10.30-13.40, één s' middags van
15.00-18.20 en één 's avonds van 19.30-
22.45 uur, allemaal in het Aldwych Thea
tre.
Het is een Marathon, waaruit vele be
zoekers „groggy" te voorschijn komen,
maar andere waarderen het zeer een heel
stuk van Bngelands geschiedenis zonder
onderbreking mee te maken Dame Peg
gy Ashcroft levert hier een topprestatie
door in de loop van de dag van de jonge
Margaret van An jou te veranderen tot
een vuil oud w(jf.
Het eigenlijke Shakespeare-Festival zal
op 23 april beginnen met de traditionele
geboortedag-herdenkingen, maar op
grootser schaal dan gewoonlijk. Daar
valt o.a. de opening onder van het
„Sliakespeare Centre", waar Shakespea
re op allerlei manleren permanent zal
worden herdacht.
De 24ste april wordt er een verjaar
dagsbal gehouden in een Paviljoen,
dat tegenover het Shakespeare Theatre
aan de andere oever van het riviertje
de Avon zal zijn opgericht. Daarna zal
op 26 april door de Aartsbisschop van
York een dienst worden gecelebreerd in
de Holy Trinity Church, waar Shake
speare begraven ligt.
Op de dag van zijn geboorte zal liet
jaarlijkse Shakespeare-seizoen als altijd
geopend worden, maar ditmaal begeleid
door een tentoonstelling over het leven
van de schrijver, door Richard Buckle
georganiseerd in een ander paviljoen aan
de rivieroever. Daarvoor is niet minder
dan 130.000 pond ter beschikking ge
steld, terwijl dc British Holiday and
Travel Association nog veel meer geld
heeft uitgetrokken (350.000 pond) voor
het aantrekken van vreemdelingen Ln het
Shakespeare-jaar.
De tentoonstelling blijft tot begin augus
tus in Stratford, gaat dan tot oktober
begin v
zichtigi
slaan van 10.000 vierkante meter en niet
alleen veel te zien geven, maar ook
Shakespeare laten horen, in die zin dat
de stemmen van wereldvermaarde En
gelse acteurs en actrices uitgezonden
zullen worden. Sir Laurence Olivier, Sir
John Gielgud, Sir Ralph Richardson, Sir
Michael Redgrave. Paul Scofield, Dame
Edith Evans, Danie Peggy Ashcroft en
Miss Dorothy Tutin zullen passages uit
de stukken van Shakespeare zeggen, zo
dat men in korte tijd kennis kan maken
met de meest vooraanstaande Shake-
speare-vertolkers.
Natuurlijk zal men foto's kunnen zien
van het stadje en het land, waar Shake
speare woonde, werkte en liefhad, maar
daarnaast zullen schilders en beeld
houwers, als Sidney Nolan, Alan Tag en
Miss Astrid Zydower de expositie opluis
teren met afbeeldingen van scènes uit
zijn werk, met reprodukties van de ka
rakters uit zijn stukken en met de weer
gave van hemzelf en hen. die om hem
heen leefden.
Zelfs de muziek zal een niet onbelang
rijke rol op de tentoonstelling spelen,
doordat men madrigalen, balladen en
zelfs straatkreten zal laten horen uit de
dagen van William Shakespeare volgens
de originele toonzetting die door een
Amerikaan is ontdekt. De liedjes in zijn
drama's of komedies en ook het geroep
op pleinen of in straten zijn uit de wer
kelijkheid overgenomen; men heeft er nu
de oorspronkelijke melodieën van. Wie
herinnert zich niet het stuk, dat eindigt
met de „song", op de gitaar begeleid,
luidend: ..it raineth, it rameth, it raineth
every day
Tot zelfs het platteland rondom Strat-
ford-upon-Avon zal niet vergeten wor
den. Een Frans schilder Jean Hugo, ach
terkleinzoon van Victor Hugo, die oen
eeuw geleden n essay over Shakespeare
schreef, zal het landschap ter op
luistering van de tentoonstellingsruimte
schilderen. De Hugo-familie heeft zich
altijd voor Shakespeare geïnteresseerd.
Zo was het een achterneef van Victor
Hugo, Francois Victor Hugo, die ver
scheidene stukken van Shakespeare in
het Frans vertaalde.
Op de tentoonstelling zal geen ruimte
worden verspild aan een uiteenzetting
van de twistvraag, dat het niet Shake
speare was die de Shaekespeare-stukken
schroef, maar iemand anders.
Zij die de leiding hebben van de tentoon
stelling (onder hen zijn geleerden van
de universiteiten van Oxford en Cam
bridge) hebben die stelling als „dwaas
en onzinnig" verworpen.
Onder het tentoongestelde zal men
voorts eerste edities van Shaekespeares
verzon kunnen bewonderen, oude uitga
ven van zijn werken en de boeken die
Shakespeare las. Hij herschiep, naar men
weet. vele oude geschiedenissen die door
hem tot nieuw leven kwamen.
In Stratford zal 't herdenkingsjaar zijn
uitgebreidste ontplooiing vinden. Behal
ve de stukken, die in het Royal Shake
speare Theatre opgevoerd zullen worden,
zal er gemusiceerd worden, lezingen wor
den gehouden, films van werk van Sha
kespeare en over hemzelf vertoond en
volksdansen uitgevoerd, georganiseerd
De jongen werkte onder leiding van
een voortreffelijk leermeester, Lemoyne,
dertien jaar ouder dan hij. Aanvankelijk
met weinig talent, zodat men hem in de
wandeling „téte de boeuf" (ossekop) en
„mulei de la sculpture" (ezel in de beeld
houwkunst) noemde.
In 1735 deed Pigalle een greep naar de
Prix de Rome, toen als meesterwerk
werd opgegeven een bijbelse voorstelling
uit het Oude Testament met Rebecca
als hoofdfiguur. Voor de eerste prijs
kwain Pigaiie niet in aanmerking, maar
hij liet er zich niet door ontmoedigen en
trok op eigen kosten gewaagde onder
neming! naar Rome, waar hij drie
jaar lang bleef en waarschijnlijk hard
gewerkt heeft.
Hij zou het er niet gered hebben, als
een „boursicr" (student met een
beurs) hem niet met de helft van zijn
geld had geholpen. Men is slecht geïnfor
meerd over wat Pigalle in Rome heeft
uitgevoerd. In geen enkele kerk van de
Eeuwige Stad is een spoor te vinden van
aan hem verleende opdrachten. In 1739
keerde hij naar Parijs terug na een kort
oponthoud in Lyon, waar hij voor kloos
ters enkele beelden en wat kerkversic-
ringen moeten hebben gemaakt he
laas spoorloos verdwenen
Mot een Mercuriusboeld kwam hij uit
Rome terug; hij mocht het als hoge
onderscheiding exposeren ln de „salon
carré" van hot Louvre, op grond waar
van hij word toegelaten tot de acade
mie. Na de tentoonstelling van Mercu-
rius volgden grotere opdrachten als
kerkornamenten en graftomben. Lode-
wijk XV gaf hem opdracht van Mcrcu-
rius een pendant te maken. ..Venus",
door de koning in 1748 ten geschenke
gegeven aan Frederlk n van Pruisen
een man. voornamelijk door eigen stu
die een ontwikkelde prins geworden die
uitmuntte in kunsten en wetenschappen,
als onpraktisch gemeden en geminacht
door zijn vader Frederlk Willem.
Van de oude vorst was de lievelingsbe
zigheid het laten exerceren van het lu
ge r. Frederik II had liefde voor filosofie,
poezie en muziek, met Voltaire onder
hield hij een levendige correspondentie.
Frederlk aanvaardde Mercurius en Ve
nus met grote dankbaarheid en versierde
ei de terrassen van Sans Souci mee. Pi
galle heeft de twee beelden nimmer te
ruggezien.
Moeder en kind, beeldhouwwerk
van Jean Baptiste Pigalle.
Op Place Pigalle in Parijs, onderdeel
van Montmartre, zou ik mijn dochter,
als ik er een had, 's avonds liever niet
alleen op straat laten lopen. Natuur
lijk zijn er overal in Parijs, r»et als in
iedere andere grote stad, ongure
buurten. Overal, waar veel mensen
bij elkaar wonen, is ergens wel een
vuilnisbelt en die heet in Parijs, heel
toevallig, Place Pigalle. De brave heer
Pigalle, in zijn tijd achttiende eeuw
een vermaard beeldhouwer, zal wel
nooit hebben gedacht, dat achter zijn
naam de Parijse onderwereld zich twee
eeuwen later zou verschuilen.
Jean Baptiste Pigalle, weid geboren te
Parijs op 26 januari 1714 in de Rue
Neuve Saint-Martin, waar zijn vader
timmerman was. Geen timmerman, zoals
wij die tegenwoordig kennen. Pigalles
vader was een fijne meubelmaker, ar
tisan. kunstenaar in zijn vak in een
buurt, zoals men die nu nog vindt in de
Parijse wijk van Saint-Antoine, het cen
trum van de hedendaagse meubelindus
trie.
Vlakbij de Rue Saint-Martin, waar de
Pigalles woonden, lag de Ruc Meslay.
de straat van de Franse beeldhouwers
uit de achttiende eeuw. Dat tussen de
bekwame vaklieden van het hout en van
het marmer een innig contact bestond
spreekt vanzelf
Voor beeldhouwer scheen Jean Baptiste
aanvankelijk niet ln de wieg gelegd.
Daar was ook geen geld voor. Doodge
woon steenhouwer zóu hij worden. Het
gezin leefde in zeer zorgelijke omstan
digheden: veel kinderen, geboren en op
gegroeid onder slechte hygiënische om
standigheden. Sommige archieven spre
ken van rijf andere van veertien kinde
ren, van wie er bij Pigalles dood in 1785
nog maar twee zusters in leven waren.
Pigalles vader stierf vroeg, in 1728. toen
Jean Baptiste nog maar pas veertien
jaar was.
Maar zijn naam was er mee gemaakt.
Hij kreeg de onontbeerlijke bescher
ming van Madame de Pompadour en van
haar broer aan het hof van Versailles, de
markies de Marigny, directeur van de
Batiments du Roi, die aan kunstenaars
alle officiële opdrachten verschafte.
Op die manier kreeg Pigalle belangrijke
werken als grafmonumenten, madonna's
voor kerken en zelfs de eervolle opdracht
waarvoor hij als beloning werd opgeno
men in de orde van de Heilige Michael,
wat hem tot hofedclman maakte, be
voegd tot het hebben van een eigen
wapenschild.
Het laatste deel van zijn leven kon Pi
galle niet een groot vermogen een onbe
zorgd leven leiden. Zijn grootste op
dracht in die jaren was het buste van
Voltaire met de erepalm om het hoofd
(1770). In het jaar 1771 trouwde hij, tot
dan toe celibatair gebleven, met zijn
minderjarige nicht Marie Marguerite
Victoirc Pigalle. zij nog geen 20. hij 57.
Er was pauselijke dispensatie voor nodig
door plaatselijke kunstgroepen, scholen
en verenigingen.
Het buitenland zal evenwel niet achter
blijven in de verering van de grote Ea-
gelse toneelschrijver.
In Duitsland zullen de meeste theater»
een of meer werken van Shakespeare op
voeren en hetzelfde zal gebeuren in Ita
lië. In Frankrijk zal het gewone toneel
eveneens stukken van hem brengen. Ook
Nederland blijft niet achter.
Hot meest enthousiast zijn echter de
Tsjechen en dat dateert vanuit zijn eigen
tijd toen hij er óók al gespeeld werd. In
Praag alleen is m de loop van de laatste
zestien jaren „King Lear" 500 maai
gebracht. Dit jaar zullen de Tsjechen en
Slowaken Shakespcare-stukken ten to
nele voeren in al hun 70 permanente
schouwburgen.
Dit seizoen zal het „Théatre des Na
tions" in Parijs 'n goed beeld geven
van de invloed van Shakespeare in de
wereld. De directeur, Claude Planson,
heeft in de hele wereld gezelschappen
uitgenodigd met vertoningen van Shake
speare te komen en zo zal men er van
april tot in juli niet slechts de originele
Engelse Shakespeare zien. maar ook
Duitse. Italiaanse, Amerikaanse en zelfs
Turk: Tunesische en Israëlische Sha-
kespeares. Men zal er goed
wonen zich weken tevoren te
tot de British Travel Association in Lon
den of baar bijkantoren in de grote ste
den ln Nederland. Voor de tentoonstel
ling vindt men natuurlijk altijd toegang,
maar voor de voorstellingen moet men
er vroeg bij zijn.
die zonder enige moeite werd verkregen.
Het stuk, gedateerd 10 januari 1771
waarin Marie voor een familieraad toe
stemming vroeg haar voogd en oom te
mogen trouwen, ligt nog altijd in de ar
chieven van het Soine-departement. Acht
dagen later word het huwelijk gesloten
in "de Notre-Da.me-de-Lorette, ten over
staan van pastoor Plchon. Eigenlijk had
de plechtigheid moeten geschieden ln
Montmartre zelf. maar de heuvel was
voor Pigalle te hoog en ook daarvoor
kreeg hij dispensatie.
Later werd Lor et te een naam voor demi-
mondaine vrouwen. Lorelte schreef
Balzac - - is een fatsoenlijk woord voce
een moeilijk onder woorden te brengta
bepaald soort vrouwen, een woord dat d*
Académie Franeaise fatsoenshalve niet
heeft willen definiëren.
Pigalle is met zijn jonge nicht veertien
jaar lang getrouwd geweest. Over het
kinderloos gebleven huwelijk ls weinig
bekend, maar het schijnt gelukkig te zijn
geweest. Zij woonden in de Rue Saint-
Laznre, waar Madame Pigalle ook na de
dood van haar man alleen is blijven wo
nen en waar zij ook onbekende datum
is gestorven.
Pigalle, eenmaal beroemd geworden
heeft weinig meer gereisd. Tijdens een
kort verblijf in Straatsburg wilde hij van
de gelegenheid gebruik maken om nog
eenmaal zijn eerste creaties Mercunua
en Venus m Bei'Hjn te zien, maar door
een stom misverstand weigerde Frederik
II hem de deur, menende met een redac
teur van de „Mercure dc France" te doen
te hebben in plaats van met de „auteur
de Mercure". Te laat merkte Frederik
zijn vergissing en stuurde Pigalle een
bode achterna, maar de diep gegriefde
en verbitterde beeldhouwer was al met
een postkoets onderweg naar Dresden.
Terug in Parijs werd hij in 1777 rector
en in 1785 kanselier van de Académie
De laatste jaren van zijn leven moet hij
een lastig en hooghartig man zijn ge
weest, wat blijkt uit een paar vergeelde
archiefstukken Op 19 november 17(59
maakte een baljuw de ronde door de
wijk Satnt-Lazare en zag een hoop aarde
en mest op de openbare weg. komende
uit dc tuin van Pigalle. De baljuw liep
naar binnen en maakte de knecht een
aanmerking, maar ziende, dal hij in het
huis van Pigalle was. beloofde hij er ver
der geen werk van te zullen maken. Nog
de volgende dag kreeg hy een bijzonder
boze brief van Pigalle, waarin gevraagd 1
werd waar de baljuw de moed vandaan
haalde om één van Pigalles onderge
schikten de les tc lezen: „Als aarde en
mest uit mijn tuin een paar dagen op
de openbare weg moeten blijven liggen,
omdat ik er geen raad mee weet. zal ik
de boete betalen"
Zulke voorvallen met de baljuw hebben
zich meer voorgedaan, want veertien
jaar iater moest Pigalle een boete be
talen, omdat hij geweigerd had een hoop
modder voor zijn huis weg te laten vegen
(26-11-1783).
Pigalle werd begraven op het kleine
kerkhof van Salnt-Pierre de Mont
martre. In de nabunge kerk stond veel
van zijn werk, maar dat is. mét zijn
graf, door de revolutie van 1789 met de
grond geiyk gemaakt. Zijn borstbeeld en
enkel.- prachtige kinderbeeldje» staan in
Parijs (Louvre en Mussêe des Arts déco-
r.Hifs) en in musea te Orleans, Reims,
Straatsburg, Berlijn, New York en San
Marino (Oalifornië).
Wie ln Straatsburg komt kan daar
in de kerk van de heiige Thomas
een door Pigalle gemaakte graftombe
zien ter ere van de nagedachtenis van
maarschalk de Saxe. Ook het tegenwoor
dige Place Pigalle houdt de naam wui
Pigalle vast Maar hoe zou deze acht-
tiende-ceuwse beeldhouwer protesteren
als hij wist. dat onder die naam het
schuim van Parijs drijft