SOMERSET MAUGHAM NEGENTIG JAAR BRUILOFT IN BRAZILIË 18b Op tijd: ongepast Dezelfde woorden - beter gebruikt mM In de villa Mauresque op St. Jean du Cap Ferrat, een van de allermooiste plekjes van de Franse Rivièra, woont de nestor der Engelse letteren, W. Somer jet Maugham. En daar viert hij ook op 25 januari zijn negentig ste verjaardag. Maugham is on voorstelbaar rijk men zegt, dat hij gierig is. Hij schrijft over mensen hij zegt zelf, dat hij niet van mensen houdt. Hij is ijdel en hij ontkent het niet. De Amerikaanse journalist Leo nard Lyons bezocht Maugham in zijn villa en had, ter gelegenheid van zijn 90ste verjaardag, een gesprek met hem. Of eigenlijk, tijdens een bezoek bouwde hij uit brokken van gesprekken uit anekdotes en opmerkingen van Maugham zelf, een beeld op van de mens Maugham, veel meer dan van de schrijver Maug ham. Hij noemde het „Maugham aan zee" en daarbij dacht hij ongetwijfeld aan een der Marx Brothers, Harpo Marx, die eens zei Somerset Maugham geen naam te vinden voor een mens, eerder voor een streek of dorp. Leonard Lyons is in de V.S. zeer bekend. Hij interviewde Bernard Shaw ter gelegenheid van diens 90sfe verjaardag en met Harry S. Truman had hij een gesprek op de avond van diens laatste dag in hef Witte Huis. Zijn visie op de villa Mauresque en zijn bewoner drukken wij hierbij af. Foto's: rechtsboven een portret van de negentigjarige schrij ver, daaronder een familie kiekje met van links naar rechts W Somerset Maugham, mevrouw Lyons, Noel Coward en Alan Searle; rechts onder Somerset Maugham op zijn terras aan zee en linksboven ten slotte met de schrijver van dit artikel, Leonard Lyons (links). HET VREEMDE vignet, dat op al zijn boekbanden prijkt, stond ook op de wit- gecementeerde muur nabij de ingang van het landgoed. Het vignet lijkt op een t.v.- antenne met daar bovenop een verlengde neuskegel, maar het heeft niets te maken met de dubbele bedreiging van onze eeuw, televisie en raketten. Het is een oud teken om het Boze Oog buiten de deur te houden. Het symbool, dat ook op lucifersdozen, bo ven de open haarden, op asbakjes en in hekwerken voorkwam liet er geen twijfel aan. dat dit Villa Mauresque op St.-Jean du Cap Ferrat was, het 5'4 hectare grote goed van de schrijver wiens naam Harpo Marx in de oren klonk als een plaats niet als een persoon. „Een plaats", zei Har po eens, „net als Bowling Green, Epsom Downs, Somerset Maugham. Voel je het?" Somerset Maugham, de nestor der Engelse v letteren, die door zijn vrienden Willie wordt genoemd, stond naast de brede marmeren trap in zijn huis. „Welkom", zei hij. „Kom binnen, kom binnen en bekijk het stulpje waarin de arme schrijver werkt". De armbeweging omvatte de Re noir, Pisarro, Roualt, Matisse, Ulrillo en een vroe ge Picasso met een tweede voorstelling op de ach terzijde van het doek, die Picasso tevergeefs ge tracht heeft van hem terug te kopen. In zijn slaapkamer boven bevindt zich een tapijt van Picasso en een portret van hemzelf, geschil derd door Marie Laurencin, die bij voorkeur vrou wen schilderde en maar zelden een mannelijk mo del had. Maugham waarschuwde de kunstenares, dat hij weinig leek op haar gebruikelijke onder werpen: „Je zult me geen schoonheidje vinden met zwarte reeënogen en een mond als een rozen knop". In zijn werkkamer op de bovenste verdieping be vindt zich nog een kunstschat, die hij op een koopje kreeg, een glazen deur, door Gauguin op Tahiti geschilderd. Hij vormde eens de helft van een dubbele deur. Na Gauguins dood werd de ene helft verwaar loosd, het werk van de kunstenaar werd er door de zwijnen afgelikt. De eigenaar van het huis had Maughams belangstelling voor de beschilderde deur opgemerkt en bood hem die aan voor een „civiel prijsje". Hij zei: „Zorg dat ik een splinter nieuwe deur krijg, dan mag U deze hebben". TV' werkkamer in de Villa Mauresque had oor- aJ spronkelijk een groot venster met uitzicht op de Middellandse Zee, maar Maugham liet het ge deeltelijk dichtmetselen omdat het uitzicht hem te veel afleidde. En zelfs toen, zei hij, was de kamer nog zo prettig, dat hij het moeilijk vond er in te werken. „Wanneer de maan vol staat boven de Cote d'Azur", zuchtte hij met halfgesloten ogen, alsof hij peinsde over de schoonheid van dit decor. De uitdrukking van zijn gelaat logenstrafte de me ning van Youssuf Karsh, de bekende fotograaf, die zei: „Maugham is de soort man. die alles heeft ge- zipn en nergens veel aan vindt" Maugham kocht het landgoed in 1927. Toen ge durende de tweede wereldoorlog de nazi's Frank rijk onder de voet liepen, week hij uit naar Ame rika. Zijn buren zorgden er voor. dat zijn kost bare kunstcollectie op een geheime plaats werd verborgen tot het einde van de oorlog en zijn de finitieve terugkeer. De villa werd bezet door de troepen van II Duce en daarna door die van Hit- Ier en liep daarbij geen schade op. „Toen kwam er een Brits oorlogsschip en dat vuurde een aantal granaten af op een emafoor, die boven het huis stond", zei hij. „En, om in ma rinetermen te spreken, zij scoorden bijna raak". Toen Maugham terugkwam en de verwoeste villa zag, besloot hij het goed te verkopen. Om kopers aan te trekken moest h het echter eerst weer opbouwen. „En toen het herbouwd was. ging ik er weer van houden en bleef Hij woont er nog steeds in eenzelfde stijl als de figuren uit zijn romans met in zijn dienst een rentmeester, een chef ae cuisine, valets en an dere bedienden, allen in livrei en met witte hand schoenen aan. En natuurlijk ook een butler. „Amerikaanse vrouwen", heeft hij eens gezegd, „verwachten van hun echtgenoten de perfectie, die Engelse vrouwen alleen bij hun butlers hopen aan te treffen". Een butler, die 26 jaar bij hem in dienst was ge weest. sprak hem over een aanbod dat hij uit Brazilië had gehad „Ik adviseerde hem het aan te nemen", zei Maugham, „ik mocht hem eigenlijk nooit erg". En dat paste volkomen bij zijn verkla ring: „Ik heb altijd belangstelling voor mensen gehad, maar ik houd niet van ze" Voor hij vertrok naar zijn nieuwe baan in Bra zilië nam de man de „Butlers Perfecte Wraak": hij vernietigde Maughams privé-adressen en tele foonlijst. Toc-n Maugham 87 jaar was hielp een nieuwe but ler hem, de meeste boeken van zijn werkkamer boven weg te halen en stond de veilingmensen van Sotheby bij, die uit Londen waren gekomen om Maughams bezittingen te inventariseren. De inventarislijst vermeldde geen piano. „Ik had eens een kleine vleugel", zei Maugham, „maar ik deed hem weg, omdat mijn vrienden er op speel den". Hij bouwde een zwembad op het terras boven de tuinen, nabij de loden Louis Seize beelden, waar van eens vandalen de oren en neuzen afsneden. In de tuinen bloeien elk jaar zijn alligatorperen het eerst van de hele Rivièra. Het is verboden ze te importeren, maar Maugham nam de jonge boompjes mee naar Frankrijk in zijn golftas, die niet gevisiteerd werd. Hij werkt 's morgens, schijft met de hand en cor rigeert met rode inkt. Een cineast die hem eens kwam filmen voor een filmaankondiging legde een hele stapel paperassen en handboeken op zijn schrijftafel en zei: „Het moet er net zo uitzien als wanneer U schrijft" Maugham zwaaide de he le zaak van de tafel op de vloer, behalve potloden en gewoon gelinieerd papier en zei. „Zó schrijf ik". Hij werd schrijver, zegt hij, „omdat Ik altijd ach teraf Het Goede Antwoord wist en dat schreef ik op". Hij gaf me advies over hoe ik kon nagaan of een zoon van me schrijver moest worden. „Geef hem 500 dollar en zeg dat hij naar de bliksem kan lopen. Dat meen ik oprecht. Laat hem reizen en arm worden en alle mogelijke men sen ontmoeten. Als hij iets van de schrijver in zich heeft, komt het er dan wel uit" Op een keer in Marokko, zegt hij, vroeg een man hem of hij schrijver was. „Schuchter be aamde ik dat". De vreemdeling vroeg of Maugham alsjeblieft een brief voor hem zou willen schrij ven. Hij zei: „Het wordt tijd dat ik ga trouwen. Schrijf een aanzoek voor me' Maugham vond het een leuk idee en begon de brief met „Mijn teerbeminde" De man onderbrak hem om Maugham er aan te herinneren, dat hij de bewuste dame niet zó goed kende. De schrijver, die plezier begon te krijgen in de opdracht, schreef een brief, die lyrische en hartstochtelijke zinsne den bevatte en verzekerde de man. „Als ze je na deze brief niet accepteert, dan is ze het niet waard". De hoopvolle bruidegom in spé luisterde aandachtig toen Maugham hem zijn proza voor las en zei toen klagelijk: „Kunt U haar niet zo iets schrijven als: Hoeveel geld is je moeder be reid me als bruidschat te geven?" In de Villa Mauresque houdt Maugham rond het middaguur op met schrijven en gaat dan de tuin in om een cocktail voor de lunch te drinken. Sin clair Lewis, vertelt hij, dronk hier eens een cock tail. „Toen ging hij naar huis terug en schreef dat Engelse schrijvers verschrikkelijk zijn en hun cocktails lauw. Sindsdien zorg ik er voor, dat de dranken ijskoud zijn". Hij vermaakt zich vaak met het lezen van goed kope detective- en mysterieromans die niet méér kosten dan een paar kwartjes. „Niemand leest de- tectivestories tweemaal'*, zei hij Hij is er een voorstander van dat boeken goedkoop verkocht worden. „Wat willen schrijvers ten slotte het liefst? Door zoveel mogelijk mensen gelezen wor den. Goedkope herdrukken zijn prachtig. Tien gul den voor een boek is belachelijk" Soms gebruikt hij het begin van de middag vooi het schrijven van brieven: „Ik beantwoord altijd de eerste brief, maar niet de volgende. De eerste brief, lijkt me, kan oprecht bedoeld zijn en het zou onbeleefd zijn deze te negeren. Maar daarna heb ik, op mijn leeftijd, werkelijk niet meer de tijd om een brief wisseling te beginnen". Meestal slaapt hij een uurtje des middags, op dok- tersbeveL De dokter, grijnsde hij bitter, had zijn kwaal bloedarmoede genoemd. „Maar", zei Maugham. „ik zeg, dat het ouderdom is", voor die veelbesproken verjongingsinjecties en la- Enkele jaren geleden ging hij naar Zwitserland ter beval hij deze behandeling aan een aantal van zijn bejaarde vrienden aan. Maar eerst drong hij aan dat zijn secretaris-huisgenoot Alan Searle de injecties zou krijgen. „En daar zaten we dan", zei Searle over hun gemeenschappelijk verblijf in het sanatorium, „hij in het rood en ik in het blauw". Maugham adviseerde de behandeling aan een be jaarde buurman, die dacht dat hij dood ging. De man volgde Maughams advies op en herstelde vol ledig. „En sinds die dag", zei Maugham, „sprak zijn vrouw geen woord meer tegen me". Bernard Baruch schreef Maugham om naar die injecties te informeren en liet zich overtuigen. Winston Churchill verloor echter alle belangstel ling, toen hij vernam dat de behandeling geen ef fect heeft tenzij de patiënt roken en drinken op geeft gedurende minstens drie maanden volgende op de injecties. Dit was voor Sir Winston te veel opoffering. de middag is een partij bridge. „Nee, nooit canasta", zei hij, „Canasta is een gril, het kan niet blijven omdat de regels niet gestandaardiseerd zijn en nog steeds verwarrend". Aan de Rivièra heeft hij bridge gespeeld met Dwight D. Eisenhower en met de vorige Aga Khan die champagne placht te drinken ondanks de waarschuwing dat een dergelijke drank in strijd was met zijn religieuze voorschriften. De Aga Khan merkte dan op, dat hij slechts een van zijn goddelijke prerogatieven in de praktijk bracht: „Op het ogenblik dat de champagne mijn lippen bereikt zorg ik voor een wonder en ver andert zij in water". Maugham herinnert zich met plezier een partij bridge met de ex-koningin van Spanje, die hem vertelde over haar laatste nacht in het koninklijke paleis, toen het volk niet wist, dat de poort open was. Maugham herinnerde zich tijdens het spel plotseling, dat zij geen inzet hadden afgesproken. Zijn zorg nam toe, toen zijn verlies groter werd en Hare Majesteit de score bijhield. Aan het einde van het spel maakte de ex-koningin de stand op en vertelde hem, hoeveel hij aan haar verloren had de tegenwaarde van 75 dollar cent. Tijdens deze partij bridge had Maugham zich steeds laten afleiden door het peervorige paarlen collier, dat de onttroonde koningin droeg. Het kwam hem bekend voor en Hare Majesteit zei: „O, U hebt het waarschijnlijk gezien op Velas quez' portret van Philips II". Natuurlijk heeft hij ook zijn eigen koningin, Eli sabeth, ontmoet tijdens de plechtigheid, waarbij hij benoemd werd tot „Companion of Honour" (een Britse eretitel). Bij dat bezoek aan Bucking ham Palace droeg hij het formele begrafeniskos tuum dat hij ook bij zijn dochters huwelijk had gedragen. Zijn hoge hoed was tijdens de oorlog verloren gegaan. „En aangezien het onwaarschijn lijk was, dat mijn dochter weer zou trouwen", zei hij, „huurde ik een hoge hoed om naar Bucking ham Palace te dragen". Bij zijn eigen huwelijk in New Jersey, zei hij, droeg hij geen officieel kostuum. „Ik herinner mij", zegt hij over deze gebeurtenis, „dat ik met mijn bruid voor een vrederechter stond. Eerst veroordeelde hij een dronkaard voor ons, toen trouwde hij ons en daarna veroordeelde hij een dronkelap achter ons". Op de toekenning van de „Companion of Honour" volgde een eredoctoraat in Oxford. Bij deze gele genheid was hem gevraagd een rede te houden ter opening van een nieuw gebouw. „Hoe", zuchtte hij, „open je een gebouw anders dan door te zeg gen: „Hierbij verklaar ik dit gebouw voor ge opend"?" peen schrijver, zei hij, heeft meer dan een be- >-*paald aantal boeken in zich. „Ik sluit mijn zaak binnenkort zeer beslist en zal dan de rest van mijn leven wijden aan Wein, Weib und Ge- sang". En natuurlijk aan reizen, per schip na zich er eerst van verzekerd te hebben, dat niet zozeer de accommodatie goed is maar vooral, dat de scheepsdokter tot de bekwaamsten behoort. Nee, zei hij tegen Noel Coward, hij zou niet naar Jamaica willen. Maugham zei: „Jamaica is een plaats voor mensen, die nergens anders gevraagd worden". Ja, zei hij, hij zou wel naar Griekenland gaan, „ofschoon het wel vervelend is, geen woord van dc taal kennen". In Griekenland zag hij ech ter kans een Griek te vinden, die perfect Engels sprak de koning. In Maughams werkkamer in de Villa Mauresque zag mijn oudste zoon George een onverkorte dic- tionnaire en zei: „Dezelfde, die jij gebruikt, paps". Ik knikte en slaakte een zucht. Óp de een of an dere manier zag Maugham kans andere woorden uit dat boek te halen. „Niet andere. De zelfde woorden", zei mijn zoon met kritische nadruk. „Alleen, meneer Maugham gebruikt ze beter". Wij waren de eersten. Mijn vrouw, dochter, schoonzoon en ik. En toch was het twintig over elf. Om elf uur zou de Churrasco beginnen. Het ruime erf rond de Braziliaanse boerderij lag nog geheel verlaten. Hadden we door zo vroeg te komen gezondigd tegen de moeilijk althans voor een vreem deling te doorgronden omgangs. en beleefdheidsvormen? De gastheer, een korte, dikke en goed lachse Braziliaan ontving ons. Muito prazer (veel genoegen) was de groet. Wij antwoordden met „muito prazer" en „muito felicidade". Hij bracht ons naar een overdekte ruimte waar enke le mannen bezig waren het vlees te roosteren. Door de schuur, (zonder wanden, alleen maar een dak) liep een brede goot van losse stenen gebouwd en uit de goot sloeg een verschrikkelijke hitte ons tegen. Dwars over de goot lagen stok ken waaraan grote lappen vlees ge regen waren. Dè stokken werden om en orri gedraaid en zo werd het vlees aan alle zijden blootgesteld aan de hitte. Het vet drupte er af in de gloed. Twee mannen prikten de lappen vlees aan de stokken en twee hurkten bij de goot en keerden de stokken. De stokken waren van zeer hard. vers hout, dat blijkbaar onbrandbaar was. Wij kregen ieder zo'n vleesstok in de hand geduwd en op de punt van de stok werd nog een broodje geprikt. Wij voelden ons niet op ons gemak. Wij hadden weer de fout gemaakt onze Europese maatstaven en Foto boven: zo rijdt men, met de kinderen, naar de bruiloft links: men steekt brokken vlees aan harde stokken om daarna het vlees te roosteren boven een vuur. begrippen mee te nemen naar een Bra ziliaans milieu. Wy moesten immers eerst Marlé en Fernando, bruid en bruidegom gaan feliciteren? Waar was het bruidspaar? Het was er niet! Waar was een gemakkelijk zitje? Er waren geen zitplaatsen in een andere ruime schuur, waar de gastheer aan een pri mitieve bar een glas bier voor ons tapte. Naar onze begrippen was alles ongeor ganiseerd, zonder programma. Het had helemaal niets van een feest. Wij dren telden wat rond op het erf en plukten stukjes van het erg warme vlees en staken ze in onze mond. Ten slotte ko zen we zitplaatsen in de schuur op zakken mais. Er kwamen meer gasten, hele open vrachtwagens vol ook in charettes (tweewielige wagentjes getrokken door slanke paardjes). Een bont gezelschap. De meeste gasten waren Brazilianen, mannen met breedgerande vilten hoe den en imponerende gele of bruine laar zen. Ik had gelukkig een sporthemd zonder das omgedaan, maar zelfs mijn zwarte schoenen vielen uit de toon. Niemand droeg een gelegenheidskos tuum. En al die mensen drentelden door elkaar, doelloos naar het scheen, zonder leiding van een ceremoniemeester. Harteiyke begroetingen van mannen met vervaarlijke klappen op eikaars schouders of ruggen onderwyi zij elkaar op een bepaalde wqze omhelzen: de abrago. En bqna ieder liep met een stok waaraan het g roosterde vlees geurde. Velen hadden een speciaal churrascomes. waarmee men de grote lappen vlees te lijf ging. Had men het mes niet meer nodig dan stak men het in een leren schede aan de gordelriem. Groepen vormden zich en hurkten in kringen by elkaar op de kale vloer van de schuur en voerden eindeloze ge sprekken. Er werd veel bier gedronken, maar ook pinga, de sterke inlandse jenever. By de Europeanen, die meest een zitplaats gekozen hadden op de zakken met mais. waren de groepen gemengd, dus zowel vrouwen als man nen; by de Brazilianen een scherpe scheiding, mannen en vrouwen apart. Er waren wat jonge meisjes uit Avaré. gekleed als tieners uit Holanda met erg strakke spijker- en andere broeken. Tussen de mensen in de schuur en op het erf scharrelden een paar magere honden voor wie het echt feest was. want ieder gooide de taaiste stukken van het vlees voor de honden. Over het erf snuffelden zwarte biggetjes en ook deze deden zich te goed aan het weg geworpen vlees. Kippen en kuikens pikten eveneens hun deel. Het was een vleesorgie voor mens en dier. Nooit in myn leven heb ik op een dag zoveel vlees verorberd, want daar er niets, maar dan ook niets anders te doen of te eten was, ging men uit verveling haast ook maar weer pulken en snijden (ik deed het met mijn zakmes) aan de lappen vlees en at de malste stukjes op. Overal langs de wanden stonden tenslotte de stokken met of zonder lap pen vlees. Men kreeg er schoon genoeg van. Zelfs de magere honden staken er ten slotte geen bek meer aan. Er waren natuurlijk veel kinderen. Bra zilianen slepen bij elke gelegenheid al hun kinderen tot de zuigelingen toe met zich mee. En zonder uitzondering liepen de grotere kinderen met een glas bier. Als het leeg was gingen zq naar de hoek waar het oier getapt werd en lieten zich nog eens vol schenken. Niemand die daar aanstoot aannam. Kom nou, zo'n beetje bier doet een kind toch geen kwaad! En wat mij ook hier opviel: niemand had last van de kinderen; zij waren niet baldadig, maar gedroegen zich als zelfstandigen die weten wat hoort en wat niet. Ik vroeg mij af of zoiets mogeiyk zou zijn in Holland zonder dat ouders met standjes en terechtwqzingen hun sprui ten in toom hielden. Hier niets van dit alles. Ik kreeg de indruk dat de ouders in het geheel niet naar hun kinderen omkeken. Men had ze meegenomen naar het feest en straks bq het vertrek wer den ze weer in- en opgeladen, maar wat de kinderen tussen aankomst en vertrek uitvoerden, geen ouder die daarop lette. De volwassenen vierden hun feest, voila. de kinderen moesten maar zien hoe zij zich vermaakten. Ik hoorde eens een Braziliaan, die een Hollandse baby van 1 jaar in een box zag met verachting het woord „cadeia" (gevangenis) gebruiken. Hij meende het. En het resultaat van zulk een bijna onbeperkte vrijheid bq de opvoeding'' Het valt elke vreemdeling op hoe de Braziliaanse kinderen zo zelfstandig en natuurlijk zich een hou ding weten te geven zonder hun om geving (inclusief hun ouders) tot een Tast te zqn. Als ik daarop Iet dan vraag ik mij af of wq in Europa by de op voeding niet te veel gebruik maken zowel in letterlijke als figuurlijke zin van leibanden en boxen? Het was duidelqk dat men hier zyn eigen feest moest maken. De gastheer zorgde voor een overdadigheid van ge roosterd vlees en voor stromen bier en pinga. Was dat niet genoeg? De ge zelligheid, de feestelijke sfeer? Wel daar moesten de gasten zelf voor zor gen. Zo was een Hollandse fazendeiro (boer) enige tqd weg en kwam terug met een arbeider van zijn bedrijf met een accordeon. De muziek werd het middelpunt waar het feest om draaide, want ae Braziliaan houdt van muziek. Er vormden zich paren, welke een dans je waagden in de schuur, maar het was ten. Het einde van het feest kwam onver wacht en versterkte de indruk van ongeorganiseerdheid. Plotseling klom men gasten in een vrachtwagen tot ze barstend vol was. De motor werd ge start en in wolken rood stof verdween ze. Niemand, die afscheid nam van de dikke bedryvige gastheer. Men had er genoeg van en vertrok. Dat was toch doodeenvoudig. En toen duurde het maar even of overal werden motoren aangeslagen en de slanke paardjes voor de sierlijke charettes gespannen. Na een kwartier lag het erf geheel verlaten, alleen lagen her en der verspreid de stokken, die als braadspitten dienst had den gedaan, en stomme getuigen waren van de churrasco bonito (het mooie feest van geroosterd vlees), welke ter ere van het bruidspaar was gehouden. Met een onvoldaan gevoel vertrokken wij ook zonder afscheid. Waar was de gastheer? We zagen hem niet meer. En het bruidspaar? Waren bruid en bruidegom daar in de woing met de half gesloten blinden? We wisten het niet. Niemand van de gasten hadden we de woning zien binnengaan. De gast heer had niemand daartoe uitgenodigd en ongenood een Braziliaans huis bin nen gaan staat ongeveer geiqk aan hei ligschennis. J.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 9