De Hugenoten CHANOEKA, het joodse inwijdingsfeest Pauseljjke bedevaart SOLIDAIR MET ONS ZENDINGSTAAK VOOR JONGE FRIES IN AFRIKA zaterdagnummer Zaterdag 4 januari 1964 Chanoeka, het Inwijdingsfeest, met deze tweede tempel. Het is ter herinnering aan de herinwijding in het jaar 163 v. Chr. toen de Makkabeeën, de joodse troepen onder aanvoering van de zonen van de priester Mattisja.hoe de tweede tempel heroverden, nadat deze door de Syrische soldaten onder Anliochus Epi- fanes ontwijd was voor de afgodendienst van het Hellenisme en gewijd aan Zeus. Het was bij deze herinwijding dat een wonder gebeurde. De in hel Oude Tes tament en in de Talmoed nauwkeurig beschreven Menora, de zevenarmige luchter die in de tempel onafgebroken diende te branden, scheen dit niet te kunnen omdat nadat de tempel ge reinigd was maar één kruikje olie genoeg voor slechts één dag werd aan getroffen. Het aanmaken van nieuwe olie zou acht dagen vergen. Het was toen. zo zegt de legende, dat de olie toe reikend voor één dag acht dagen bleef branden. De Makkabeeën schijnen de lamp als zichtbaar symbool voor hun nieuw inge stelde Chanoekafeest te hebben gekozen, een feest waarop iedere avond een lich tje meer wordt aangestoken tot er acht branden. In latere tijden heeft de jood se wet voorgeschreven, dat de lamp op een in het oog vallende plaats zou wor den vertoond, en dat de luchters ook van buiten af duidelijk zichtbaar zouden zijn. Ook stelde de joodse wet, dat de acht lichten niet voor praktische doelein den gebruik mochten worden Dit laatste verbod is klaarblijkelijk al gauw ontdo ken door de eenvoudige toevoeging van een negende licht, sjamasj of dienaar genoemd. Van de instelling van Chanoeka af hebben de joden een bijzondere lamp gebruikt, die speciaal voor de viering van het Inwijdingsfeest was geschapen. Op de expositie wordt duidelijk dat elke joodse gemeenschap in de verstrooiing een eigen vorm heeft ontwikkeld voor deze bijzondere soort van verlichting. Maar bovenal wordt duidelijk dat de versiering van de Makkabeeënlampen nagenoeg overal gelijk in soort is. MakkabeeënGmpen op exposife in Amsterdam Het grootste deel van de expositie in het Joods, Historisch Museum wordt in beslag genomen door de Makkabeeënlam pen uit de verzameling van de in 1912 naar Palestina vertrokken oogarts dr. A. Ticho. Deze heeft een vermaard bezit opgebouwd van lampen uit alle wind streken. Naast de vormen zijn bovenal de verluchtingen van belang. Want waar Gotische ambachtslieden in de vijftiende eeuw op Sicilië fagaden van een kerk of synagoge schiepen als ornamenten, ge bruikten in Noord-Afrika in de achttien de eeuw kunstenaars Moorse begon om nagenoeg hetzelfde resultaat te verkrij- ppant is dat bijna overal dezelfde symbolische voorstellingen werden aan gewend ter verfraaiing van de Makka- Toen kwam Jezus uit Galilea naar de Jordaan tot Johannes, om Zich door hem te laten dopen. Matth. S 13. EEN PAAR maanden geleden is in enkele plaatsen in onze provincie opgevoerd het blijspel „Het Grote Oor" van de Franse toneelschrij ver Bréal. Hoewel het een blijspel was, speelde het tegen een droevi ge achtergrond, nl. de vervolging van de Hugenoten in Frankrijk na de herroeping van het Edict van Nantes in 1685. We kwamen daar in aanraking met het leed, het lij den, de martelingen, de gevange nissen, de galeien en zoveel vrese lijke dingen meer. We hoorden daar ook van de z.g. „dragonades", „de gelaarsde missie" zoals ze in die tijd genoemd werden. Die inge kwartierde dragonders, aan wie al le vrijheid werd gelaten, wisten spoedig heel wat ongelukkige gast heren te „bekeren". Daardoor kreeg dit spel een ernst waarin het aanwezige publiek on weerstaanbaar werd meegenomen Na dien vrieg een rooms-katholiek mij: Is het inderdaad zo erg geweest? We kon den niet anders dan bevestigen dat het inderdaad zo erg geweest is. Nog geen twee eeuwen geleden was een protestant in het land van de machtige Lodewijken feitelijk nog een vogelvrijverklaarde. Het Edict van Tolerantie is pas van 17S7. Dit edict „geeft aan protestant en niét praktiserende rooms-katholiek de burgerlijke rechten terug". Dit alles waarmee wij in Het Grote Oor in aan raking komen, is in onze tijd ook bijna niet te geloven en we veronderstellen dat hij. die ons deze vraag stelde toch nog met helemaal overtuigd is en bij zichzelf misschien denkt dat het toch wat aangedikt is. zoals een portretschil der een sprekende trek wat meer laat uitkomen Wanneer hij nog de gedachte zou hebben dat het toch zo erg niet ge weest is, raden wij hem aan vóór 17 januari naar Delft te gaan. waar in het Prinsenhof de tentoonstelling wordt ge houden: ..De Hugenoten in Nederland". Daar kan hij vinden een lange lijst van protestanten die op 15 maart 1707 „ge durende 21. 20. IS en 15 jaar het lijden op de galeien van Frankrijk doorstaan terwille van de waarheid van het Pro testantse geloof" Daar vindt hij in beeld gebracht .de wreedheden tegen de pro testanten in Frankrijk" en kan hij le zen hoe „de Jezuïten als stokebranden grimmelen aan d'ooren der Grooten", „terwijl overal Dragonades heentrekken, om hen beter te overrompelen". Daar is te zien de „Acte van Vrijlating van de Franse galeien voor Frangois Meyna- dier, toen hij, na jaren van ellende het hoofd in de schoot legde. Daar vindt ge de klacht van Pierre Jurieu, „Brief van eenige Vreedlievende Protestanten, ge schreven aan de Vergaderinge van de Geestelijkheyt van Vranckrijk" uit 1685. Daar ziet ge een brief van Marie Du- rand. geschreven vanuit de Tour de Constance te Aigues Mort es in 1767, waar zij 30 jaar lang gevangen heeft gezeten nadat ze als meisje van 17 jaar geweigerd had „vrijwillig" haar protes tantse geloof te verzaken. Daar kunt ge lezen dé Resolutie van de Staten van Holland van 14 febr 1686, „waarbij de courantiers wordt verboden nieuws over de uitgeweken Hugenoten en over de wijze waarop zij ge vlucht zijn, op te nemen. Op deze wijze wer den de vluchtwegen bekend en konden toen gemakkelijker worden afgesloten. Hier kunnen we zien het Edict van Nan tes van 13 april 1598, waarbij aan pro testanten zekere vrijheden werden toege staan. Hier kunnen we ook zien de her roeping van dit edict, oktober 1685. waarin bepaald werd dat alle protes tantse kerken verwoest moesten worden en dat nergens, ook niet in een particu lier huis, enige protestantse dienst mocht worden gehouden; dat halstarri- ge predikanten binnen 14 dagen het ko ninkrijk moesten verlaten, terwijl hun, op straffe van galeien, verboden wordt in deze 14 dagen te prediken; dat predi kanten die zich bekeren, een jaargeld zullen krijgen; dat alle kinderen bij hun geboorte in de katholieke religie moeten worden gedoopt en dat het verboden is het koninkrijk te verlaten, „de mannen op straffe van galeien, de vrouwen van confiscatie". Zo zouden we nog veel meer kunnen opnoemen, allemaal din gen die nu nog voor ons het bewijs zijn hoe erg het toch inderdaad wel geweest is. In zijn voorwoord van de catalogus der tentoonstelling stelt D. H. G. Hol ten de directeur van het museum het Prinsenhof die deze tentoonstelling ge organiseerd heeft, de vraag waarom „in deze tijd, nu een verlangen naar oecu menisch Christendom ons leidt", een tentoonstelling als deze wordt gehou den. die aan conflicten herinnert, „want het gaat meer om de nieuwe eenheid dan om het oude conflict". Het ant woordt dan dat „de Historia ons een onverwachte nieuwe mogelijkheid tot zelfkennis" schenkt De Hugenoten die in ons land zijn aangekomen, zijn met ons volk één geworden „De versmelting is zó totaal geweest, dat wij niet meer weten, hoe groot hun aandeel is in de ons aangeboren aard". Johannes stond bij de rivier de Jordaan. Hij predikte. En hij doopte de mensen, die berouw hadden over hun gouden en een nieuw leven wilden beginnen Toen op een keer kwam de Here Jezus bij hem Hij kwam met als toeschou- wer, maar Hij kwam om ZichzelJ te laten dopen. Dit is iets bijzonders en dit betekent wat. Het is zó iets bijzon- ders, dat Johannes geprobeerd heeft Jezus er van af te K houden. Johannes wist: Jezus hoeft niet gedoopt te worden, want Hij is immers zonder zonde. Maar Jezus hield voet bij stuk. En dat niet omdat Johannes zich vergiste Maar JW waarom dan welf Op dat ogenblik heeft Jezus alleen ge- zegd, dat het moest, dat het Gods wil was Maar als wij achtera] er over nadenken, dan wordt de bedoeling ons duidelijk, dan begrijpen we wat het betekent, dat Hij zich het dopen. Hij inte resseert zich niet alleen voor zondige mensen. Hij is ook niet alleen bereid om hen een handje te helpen. Veel meer! Hij maakt zich solidair met hen; dat wil •rok zeggensolidair met óns! Van de schilder Vincent van Gogh, weten we, dat hij een tijdlang als evangelist heeft gewerkt onder mijnwerkers. Het kostte hem moeite, om contact te krijgen met deze mensen Maar op een keer, zo maar opeens, werd er echt naar hem geluisterd Van Gogh begreep pas hoe dit kwam, toen hij 's avonds in de spiegel keek. Zijn gezicht was namelijk zwart van kolenstof En toen ook hij zwart zag aanvaardden de mijnwerkers hem. Bij Van Gogh was het onopzettelijk en aan de buitenkant De Here Jezus i.s op een veel heerlijker en radicaler manier soli dair met ons Hij stelt zich volkomen met ons op één lijn. Hij neemt onze zonde en 8chula op Zich. En dat Hij zich destijds liet dopen in de Jordaan, dat bete kent, dat Hij het Middelaarschap op Zich nam. Laten wij steeds luisteren naar Hem, die met ons solidair is En laten wij Hem steeds opnieuw aanvaarden als onze Heiland. Wat ons op deze tentoonstelling ook interesseerde was de vraag hoe Zeeland hier uit de bus zou komen. Onze provincie is, gedurende een paar eeuwen een van de voornaamste Invalspoorten geweest voor de Hugenoten die uit hun land wegvluchtten. Dit is een teleur stelling geworden. We hebben in Delft alleen maar aangetroffen avondmaals- zilver van de Waalse gemeente van Middelburg. Misschien kan als Zeeuwse bijdrage ook worden gerekend de beker die door Daniël Collot d'Escury uit Frankrijk meegenomen is toen hij van daar wegvluchtte en zijn eigenhan- land in april 1686. Zoals deze stuk ken hier nu liggen, komen ze uit de Collot d'Escury Stichting in Den Haag. Het is dus zeer weinig wat onze provincie voor deze tentoon stelling heeft gele verd. Toch heeft vooral ook Zeeland met deze vlucht der Hugenoten te maken gehad, al was het alleen maar dat onze eilanden voor hen "t eerste doel op zoek naar vrijheid voor hun geloof zijn ge weest. Gezien de vele Franse of verbas terde namen en de vele uit het Frans vertaalde namen die wij in onze provin cie kennen, moeten er grote aantallen zich hier blijvend hebben gevestigd. We geloven niet dat er, althans bij het pro testantse deel van de bevolking, vele in woners hier zijn, die geen Hugenoten- bloed in hun aderen hebben. Hoe groot het aantal van hen hier geweest moet zijn, blijkt wel uit de vele Waalse ge meenten die wij hier hebben gehad. De gemeente van Middelburg, die in 1574 gesticht werd als oudste van de Waal se gemeenten in ons land, is de enige die nog bestaat. Verdwenen zijn Vlissingen (15841823) Veere (1686—1818). Amemuiden (1587 —1616), Goes (1661—1818), Zierikzee (1587—1827). Tholen (16881818), Oostburg (1686 -1796). Groede (1618— 1808), Cadzand (16861796), Aarden burg (1612—1641), IJzendijke <1638— 1641). Deze drie laatste gemeenten heb ben maar een kort bestaan gehad, ten gevolge van oorlogshandelingen Maar het zijn nogal wal gemeenten en ver schillende hadden meerdere predikants plaatsen. Waar het bij de tentoonstelling in Delft vooral om gaal is, om te. laten zien voor zover dat mogelijk is, iets van dé betekenis die deze Hugenoten voor ons land, hun voornaamste toevluchtsoord, „de grote ark van de vluchtelingen", hebben gehad. Het spoedig verdwijnen van vele Waalse gemeenten komt, om dat zij zeer spoedig in de bevolking, met wie zij de geloofsovertuiging gemeen hadden, warén opgenomen We zien in Delft veel portretten, van hoogleraren van predikanten en officieren, van fabri kanten en kunstenaars, van regenten van Waalse instellingen, zoals het Wa- lenweeshuis in Amsterdam. We zien hier produkten van Franse ambachtslieden In ons land gemaakt, zoals fijnbewerkte waaiers en horloges, vilten hoeden, ont werpen van architecten, schilderijen van kunstschilders. Het is niet meer te schatten hoeveel Hugenoten er in ons land zijn terechtgekomen. In de ge schatte aantallen is een verschil van niet minder dan 200 000. Wel weten we dat van de ruim 300 predikan ten die er in Frankrijk wa ren bij de her roeping van het Edict van Nan tes, er 363 in ons land zijn terechtgeko men, sommigen met bijna heel hun ge meente. Ook weten we dat er in de jaren na de herroeping van het Edict van Nantes in ons land permanent voor deze vervolgden werd gecollecteerd, waaraan ook rooms-katholieken meededen. Maar wie zal schatten welk een gees telijke en culturele invloed deze Hugenoten hebben gehad in de Repu bliek van de Zeven Verenigde Nederlan den? „Veel blijft in deze geschiedenis onmeetbaar en niet geheel te doorvor sen." Maar alle losse gegevens, die bij een gebracht zijn, „tonen toch overtui gend genoeg aan, hoe belangrijk een stuk van de Franse geschiedenis en een deel van het Franse volk met Neder land verweven was en Nederland be ïnvloedde." Aldus prof. L Schöffer. In 1937 heeft Joseph Chambon zijn boek uitgegeven: „Der Französische Protes- tantismus". Hij stamde uit een gevluchte Hugenotenfamilie. Hij schreef dit boek terwijl Hitier aan de regering was. Dit is het beste (niet het uitgebreidste) boek dat ik ken over het Franse Protestan tisme. Zoals de Franse Revolutie wel al tijd het klassieke voorbeeld zal blijven van een revolutie, zo ziet Joseph Cham bon de geschiedenis van de Hugenoten als het klassieke voorbeeld wat ons te verwachten staat onder een dictatuur, die ook op de geest beslag wil leggen en dat wil zij altijd. Zo zal het een diepe zin blijven hebben om zich te verdiepen in de geschiedenis van de Hugenoten. H. Toen de kleine Sytze van der Werf in 1929 in Leeuwarden geboren werd zullen zijn ouders niet vermoed heb ben, dat hij later zijn toekomst zou vinden in werk ver buiten het Friese land. Het zag er aanvankelijk niet naar uit, dat hij in Azië en later in de zending in Afrika zijn bestemming zou vinden. Het werd allemaal anders toen hij in 1949 als militair de heer Van der Werf was hygiënist werd overge bracht naar Java vanwaar hij in 1950 werd overgeplaatst naar Nieuw-Gui- nea. De jonge Fries werd gegrepen door de tropen. Daar wenste hij zich een toekomst op te bouwen. Na zijn mi litaire dienst was hij wel weer werk zaam in de meelbranche in Leeuwarden, maar nauwlettend zocht hij naar een ge legenheid om opnieuw naar Nieuw-Gui- nea te kunnen gaan, intussen door zelf studie werkend aan zijn algemene vor ming. In 1954 kwam de mogelijkheid. Het gouvernement van Nïeuw-Gulnea zocht een voorlichtingsambtenaar. Zijn functie zou zijn de verspreiding van goe de en voor de bevolking betaalbare volkslectuur. Gedurende acht jaar Is de heer Van der Werf in deze functie werk zaam geweest. Door zijn werk kwam hij in aanraking met de vragen waarvoor men gesteld wordt in een gebied, dat ln snelle ontwikkeling is en waar men de bevolking met lectuur behulpzaam wil zijn. Wat is beschikbaar? Wat moet be schikbaar komen? Welke auteurs, uit het land zelf en uit Europa, kunnen worden aangezocht? Wie zal de nieuwe lectuur drukken? En in welke oplagen? Hoe wordt dit alles zo goed mogelijk verspreid? Waar en hoe worden boek- handeltjes opgericht? Wie kunnen daar in werkzaam zijn? Het zijn allemaal vragen waarvoor de voorlichtings ambtenaar Van der Werf zich gesteld zag. De grote ervaring, die hij hier heeft opgedaan gebruikt hij nu in Kameroen. In Yaoundé de hoofdstad van dit voor malig Franse gebied is kort geleden een literatuurcentrum gesticht voor Frans-sprekend Afrika. Uit allerlei lan den vormen kerken en bijbelgenoot schappen het bestuur van deze stich ting. Ds. Ype Schaaf, die agent was van het Nederlands Bijbelgenootschap in Kameroen heeft een deel van zijn tijd gegeven om voor de oprichting van dit centrum beschikbaar te zijn. Enige maanden geleden is het in tegenwoordig heid van ministers en hoge regerings functionarissen van Kameroen geopend. De hervormde zending is bij dit alles zeer geïnteresseerd. Dank zij de actie „Brood voor het hart" kon Oegstgeest 325.000 beschikbaar stellen voor de bouwkosten. Dat is nog maar een ge deelte van het geld dat hiervoor nodig is. Gelukkig kunnen uit Duitsland, En geland en Amerika nog aanzienlijke bij dragen worden verwacht. De hervormde zending besloot daar naast twee Europese en een Afrikaanse directeur beschikbaar te stellen. Men was zo gelukkig de Frans-Zwitserse zendingspredikant ds. P. D. Fueter te kunnen aantrekken. In het Engels sprekende Oost-Afrika had hij in soort gelijk werk al veel ervaring opgedaan. De tweede Europese commerciële di recteur is nu geworden de heer Van der Werf. Zeer grondig hebben de heer en me vrouw Van der Werf zich in het afgelo pen jaar op hun toekomstige arbeid voorbereid. Aan de zendingshogeschool werd de korte cursus gevolgd, daarnaast werd Frans gestudeerd, eerst in Ne derland, later verschillende maanden in Lyon. Tevens werden daar contacten gelegd met Franse drukkers en uitgevers en werd inzicht verkregen ln de wijze waarop deze bedrijven, waarmee veel zal moeten worden samengewerkt, in Frankrijk zijn georganiseerd. Nu, na een voorbereiding van bijna een jaar, is het zo ver dat de heer en mevrouw Van der Werf met hun drie kinderen naar Kameroen zijn ver trokken. In Yaoundé, in de grote tuin van het huis dat voor ds. Fueter werd aangekocht, is een huis voor hen ge bouwd. Op 8 december worden ze uit gezonden in de hervormde gemeente van Den Haag, daarna Is het gezin nog vóór de jaarwisseling naar Kameroen gereisd. De Friese jongen, die als mili tair de tropen leerde kennen en die la ter daar zijn toekomst zocht, die in zijn verlof op reis terug naar Nederland, tweemaal rondom de wereld zwierf heeft zich in Kameroen gevestigd op 'n uiterst belangrijke post voor alle op het Franse taalgebied gerichte kerken van Afrika, die nu eindelijk over het gedrukte ma teriaal zullen gaan beschikken, dat zij voor hun uitbouw en opbouw nodig heb ben. Want dit werk moet van de grond af worden opgebouwd. Vandaag zaterdag begint paus Paulus aan zijn driedaagse bedevaart naar hef Heilige Land. Tijdens zijn ver blijf in Israël zal de paus een gouden medaille worden aangeboden. De ene zijde van deze medaille vertoont het Heilige Land, zoals men dat op oude kaarten weergaf: aan de onderzijde de Middellandse Zee, links het meer van Galilea en rechts de Dode Zee. Op de keerzijde staat in het He breeuws, Frans en Engels de tekst „Heb uw naaste lief gelijk uzelve" Leviticus 19 vs. 18). Met drie reportagewagens, twaalf came ra's en 170 technici, journalisten, com mentatoren. organisatoren etc. verzorgt de Italiaanse televisie de reportages van het bezoek. Van deze reportages neemt de N.T.S. de volgende over: „Geloofd Gij, Eeuwige God, de Ko ning der Wereld, die ons door Zijn geboden geheiligd en voorgeschreven heeft, om het licht van Chanoeka aan te steken". Deze lofzegging die wordt uitgesproken bij het aansteken, acht dagen lang, van de Chanoeka- lamp staat in het Hebreeuws gegra veerd op de in 1797 in Londen ver vaardigde, thans in Nederlands be zit zijnde zilveren Makkabeeënlamp. Het is een bijzondere lamp, die eens heeft toebehoord aan de Engelse fi lantroop sir Moses Montefiori, die hem ten geschenke kreeg op 13-jarige leef tijd, toen hij voor de joodse wet meer derjarig werd. Behalve zijn wapen schild, dat wordt vastgehouden door een leeuw en een hert die beide de inscriptie „Jeruzalem" dragen staat er in het Engels gegraveerd „Think and thank". Niet alle Makkabeeënlampen, die in het kader van de aan joodse feestdagen gewijde tentoonstellingen in het Amster dams Joods Historisch Museum tot 27 januari 1964 op de expositie Chanoeka zijn te bezichtigen zijn van zilver en zijn zo uitvoerig gegraveerd. Van gewoon kalksteen is de Chanoeka- lamp uit de achttiende eeuw in Jemen. Hij heeft de vorm van een huis met een puntig dak, waarin acht olielampjes zijn ingebouwd. En van gewoon aardewerk is een andere lamp uit het Midden- Oosten. Merkwaardig is voorts de om streeks 1915 van zilver in Schoonhoven vervaardigde Makkabeeënlamp. Hij is gemaakt van een sigaren- of brillenko- ker en diende voor gebruik op reis. In deze ongewone lamp, geschikt om in de zak te steken, was ruimte voor negen kaarsjes. Maar niet de eenvoudige of excentrieke Makkabeeënlampen dragen de tentoon stelling. Het zijn de lampen die de pe riode van de twaalfde tot de twintigste eeuw beslaan, vervaardigd van zilver, tin, brons, koper, of messing, rijk ver lucht en uitmuntend door ambachts kunst. X Makkabeeënlampen, die versierd zijn IV1 met symbolische motieven of ge fantaseerde afbeeldingen van de twee de tempel. Want nauw verband houdt Vandaag zaterdag: 8.00 uur: recht streekse uitzending van het vertrek uit Rome; 20.30 uur (in de Vara rubriek „Achter het nieuws"): filmverslag van de aankomst in de Jordaanse hoofdstad Amman en de ontvangst door koning Hoessein. Plm. 23.00 tot 23.45 uur een op beeldband vastgelegd verslag van het bezoek aan Amman en de aankomst te Jeruzalem. Zondag 5 januari: 17.30 tot 18.15 uur uitzending van de film .Retour de Pierre"; 18.15 tot 18.35 uur reportage van het bezoek aan Jeruzalem; 22.45 tot 24.00 uur uitzending van een opgenomen reportage van het bezoek aan Nazareth. Maandag 6 januari: 16.00 tot 17.15 uur uitzending van de op beeldband vastge legde reportage van de H. Mis die te Bethlehem wordt opgedragen. 17.15 uur rechtstreekse reportage van de terug keer in Rome. Voor het geven van Nederlands com mentaar bij deze reportages zijn de vol gende verslaggevers aangewezen: drs. M. van Buuren pr., F. van der Poel, H. Mulder en H. J. Neuman. Dr. J San ders pr., die geruime tijd in het Heilige Land heeft gewoond, staat hen voor het geven van adviezen ter zijde. Deze Chanoekalamp in de vorm van een oosters gebouw, met vier vogels bekroond, ontstond in het achttiende eeuwse Ma rokko. beeënlampen. Vaak zijn dat helden als Juda of heldinnen als Judith die Holo- fernes overwint, zoals bijvoorbeeld de Chanoekaluchter in de zestiende eeuw in Italië vervaardigd, laat zien. Of het zijn Mozes en Aaron, de joodse leiders, zoals zij voorkomen op een Makkabeeënlamp uit het achttiende-eeuwse Praag.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1964 | | pagina 14