De Hugenoten
CHANOEKA, het joodse inwijdingsfeest
Pauseljjke
bedevaart
SOLIDAIR MET ONS
ZENDINGSTAAK VOOR
JONGE FRIES IN AFRIKA
zaterdagnummer
Zaterdag 4 januari 1964
Chanoeka, het Inwijdingsfeest, met deze
tweede tempel. Het is ter herinnering
aan de herinwijding in het jaar 163 v.
Chr. toen de Makkabeeën, de joodse
troepen onder aanvoering van de zonen
van de priester Mattisja.hoe de tweede
tempel heroverden, nadat deze door de
Syrische soldaten onder Anliochus Epi-
fanes ontwijd was voor de afgodendienst
van het Hellenisme en gewijd aan Zeus.
Het was bij deze herinwijding dat een
wonder gebeurde. De in hel Oude Tes
tament en in de Talmoed nauwkeurig
beschreven Menora, de zevenarmige
luchter die in de tempel onafgebroken
diende te branden, scheen dit niet te
kunnen omdat nadat de tempel ge
reinigd was maar één kruikje olie
genoeg voor slechts één dag werd aan
getroffen. Het aanmaken van nieuwe
olie zou acht dagen vergen. Het was
toen. zo zegt de legende, dat de olie toe
reikend voor één dag acht dagen bleef
branden.
De Makkabeeën schijnen de lamp als
zichtbaar symbool voor hun nieuw inge
stelde Chanoekafeest te hebben gekozen,
een feest waarop iedere avond een lich
tje meer wordt aangestoken tot er acht
branden. In latere tijden heeft de jood
se wet voorgeschreven, dat de lamp op
een in het oog vallende plaats zou wor
den vertoond, en dat de luchters ook
van buiten af duidelijk zichtbaar zouden
zijn. Ook stelde de joodse wet, dat de
acht lichten niet voor praktische doelein
den gebruik mochten worden Dit laatste
verbod is klaarblijkelijk al gauw ontdo
ken door de eenvoudige toevoeging van
een negende licht, sjamasj of dienaar
genoemd.
Van de instelling van Chanoeka af
hebben de joden een bijzondere lamp
gebruikt, die speciaal voor de viering
van het Inwijdingsfeest was geschapen.
Op de expositie wordt duidelijk dat elke
joodse gemeenschap in de verstrooiing
een eigen vorm heeft ontwikkeld voor
deze bijzondere soort van verlichting.
Maar bovenal wordt duidelijk dat de
versiering van de Makkabeeënlampen
nagenoeg overal gelijk in soort is.
MakkabeeënGmpen
op exposife
in Amsterdam
Het grootste deel van de expositie in het
Joods, Historisch Museum wordt in
beslag genomen door de Makkabeeënlam
pen uit de verzameling van de in 1912
naar Palestina vertrokken oogarts dr.
A. Ticho. Deze heeft een vermaard bezit
opgebouwd van lampen uit alle wind
streken. Naast de vormen zijn bovenal
de verluchtingen van belang. Want waar
Gotische ambachtslieden in de vijftiende
eeuw op Sicilië fagaden van een kerk of
synagoge schiepen als ornamenten, ge
bruikten in Noord-Afrika in de achttien
de eeuw kunstenaars Moorse begon om
nagenoeg hetzelfde resultaat te verkrij-
ppant is dat bijna overal dezelfde
symbolische voorstellingen werden aan
gewend ter verfraaiing van de Makka-
Toen kwam Jezus uit Galilea naar de Jordaan tot
Johannes, om Zich door hem te laten dopen.
Matth. S 13.
EEN PAAR maanden geleden is in
enkele plaatsen in onze provincie
opgevoerd het blijspel „Het Grote
Oor" van de Franse toneelschrij
ver Bréal. Hoewel het een blijspel
was, speelde het tegen een droevi
ge achtergrond, nl. de vervolging
van de Hugenoten in Frankrijk na
de herroeping van het Edict van
Nantes in 1685. We kwamen daar
in aanraking met het leed, het lij
den, de martelingen, de gevange
nissen, de galeien en zoveel vrese
lijke dingen meer. We hoorden
daar ook van de z.g. „dragonades",
„de gelaarsde missie" zoals ze in
die tijd genoemd werden. Die inge
kwartierde dragonders, aan wie al
le vrijheid werd gelaten, wisten
spoedig heel wat ongelukkige gast
heren te „bekeren".
Daardoor kreeg dit spel een ernst
waarin het aanwezige publiek on
weerstaanbaar werd meegenomen Na
dien vrieg een rooms-katholiek mij: Is
het inderdaad zo erg geweest? We kon
den niet anders dan bevestigen dat het
inderdaad zo erg geweest is. Nog geen
twee eeuwen geleden was een protestant
in het land van de machtige Lodewijken
feitelijk nog een vogelvrijverklaarde.
Het Edict van Tolerantie is pas van
17S7. Dit edict „geeft aan protestant en
niét praktiserende rooms-katholiek de
burgerlijke rechten terug". Dit alles
waarmee wij in Het Grote Oor in aan
raking komen, is in onze tijd ook bijna
niet te geloven en we veronderstellen
dat hij. die ons deze vraag stelde toch
nog met helemaal overtuigd is en bij
zichzelf misschien denkt dat het toch
wat aangedikt is. zoals een portretschil
der een sprekende trek wat meer laat
uitkomen Wanneer hij nog de gedachte
zou hebben dat het toch zo erg niet ge
weest is, raden wij hem aan vóór 17
januari naar Delft te gaan. waar in het
Prinsenhof de tentoonstelling wordt ge
houden: ..De Hugenoten in Nederland".
Daar kan hij vinden een lange lijst van
protestanten die op 15 maart 1707 „ge
durende 21. 20. IS en 15 jaar het lijden
op de galeien van Frankrijk doorstaan
terwille van de waarheid van het Pro
testantse geloof" Daar vindt hij in beeld
gebracht .de wreedheden tegen de pro
testanten in Frankrijk" en kan hij le
zen hoe „de Jezuïten als stokebranden
grimmelen aan d'ooren der Grooten",
„terwijl overal Dragonades heentrekken,
om hen beter te overrompelen". Daar
is te zien de „Acte van Vrijlating van de
Franse galeien voor Frangois Meyna-
dier, toen hij, na jaren van ellende het
hoofd in de schoot legde. Daar vindt ge
de klacht van Pierre Jurieu, „Brief van
eenige Vreedlievende Protestanten, ge
schreven aan de Vergaderinge van de
Geestelijkheyt van Vranckrijk" uit 1685.
Daar ziet ge een brief van Marie Du-
rand. geschreven vanuit de Tour de
Constance te Aigues Mort es in 1767,
waar zij 30 jaar lang gevangen heeft
gezeten nadat ze als meisje van 17 jaar
geweigerd had „vrijwillig" haar protes
tantse geloof te verzaken. Daar kunt ge
lezen dé Resolutie van de Staten van
Holland van 14 febr 1686, „waarbij de
courantiers wordt verboden nieuws over
de uitgeweken
Hugenoten en
over de wijze
waarop zij ge
vlucht zijn, op
te nemen. Op
deze wijze wer
den de vluchtwegen bekend en konden
toen gemakkelijker worden afgesloten.
Hier kunnen we zien het Edict van Nan
tes van 13 april 1598, waarbij aan pro
testanten zekere vrijheden werden toege
staan. Hier kunnen we ook zien de her
roeping van dit edict, oktober 1685.
waarin bepaald werd dat alle protes
tantse kerken verwoest moesten worden
en dat nergens, ook niet in een particu
lier huis, enige protestantse dienst
mocht worden gehouden; dat halstarri-
ge predikanten binnen 14 dagen het ko
ninkrijk moesten verlaten, terwijl hun,
op straffe van galeien, verboden wordt
in deze 14 dagen te prediken; dat predi
kanten die zich bekeren, een jaargeld
zullen krijgen; dat alle kinderen bij hun
geboorte in de katholieke religie moeten
worden gedoopt en dat het verboden is
het koninkrijk te verlaten, „de mannen
op straffe van galeien, de vrouwen van
confiscatie". Zo zouden we nog veel
meer kunnen opnoemen, allemaal din
gen die nu nog voor ons het bewijs zijn
hoe erg het toch inderdaad wel geweest
is. In zijn voorwoord van de catalogus
der tentoonstelling stelt D. H. G. Hol
ten de directeur van het museum het
Prinsenhof die deze tentoonstelling ge
organiseerd heeft, de vraag waarom „in
deze tijd, nu een verlangen naar oecu
menisch Christendom ons leidt", een
tentoonstelling als deze wordt gehou
den. die aan conflicten herinnert, „want
het gaat meer om de nieuwe eenheid
dan om het oude conflict". Het ant
woordt dan dat „de Historia ons een
onverwachte nieuwe mogelijkheid tot
zelfkennis" schenkt De Hugenoten die
in ons land zijn aangekomen, zijn met
ons volk één geworden „De versmelting
is zó totaal geweest, dat wij niet meer
weten, hoe groot hun aandeel is in de
ons aangeboren aard".
Johannes stond bij de rivier de Jordaan. Hij predikte. En
hij doopte de mensen, die berouw hadden over hun gouden
en een nieuw leven wilden beginnen Toen op een keer
kwam de Here Jezus bij hem Hij kwam met als toeschou-
wer, maar Hij kwam om ZichzelJ te laten dopen. Dit is
iets bijzonders en dit betekent wat. Het is zó iets bijzon-
ders, dat Johannes geprobeerd heeft Jezus er van af te K
houden. Johannes wist: Jezus hoeft niet gedoopt te worden,
want Hij is immers zonder zonde. Maar Jezus hield voet bij
stuk. En dat niet omdat Johannes zich vergiste Maar JW
waarom dan welf Op dat ogenblik heeft Jezus alleen ge-
zegd, dat het moest, dat het Gods wil was Maar als wij
achtera] er over nadenken, dan wordt de bedoeling ons
duidelijk, dan begrijpen we wat het betekent, dat Hij zich het dopen. Hij inte
resseert zich niet alleen voor zondige mensen. Hij is ook niet alleen bereid om
hen een handje te helpen. Veel meer! Hij maakt zich solidair met hen; dat wil
•rok zeggensolidair met óns!
Van de schilder Vincent van Gogh, weten we, dat hij een tijdlang als evangelist
heeft gewerkt onder mijnwerkers. Het kostte hem moeite, om contact te krijgen
met deze mensen Maar op een keer, zo maar opeens, werd er echt naar hem
geluisterd Van Gogh begreep pas hoe dit kwam, toen hij 's avonds in de spiegel
keek. Zijn gezicht was namelijk zwart van kolenstof En toen ook hij zwart zag
aanvaardden de mijnwerkers hem. Bij Van Gogh was het onopzettelijk en aan
de buitenkant De Here Jezus i.s op een veel heerlijker en radicaler manier soli
dair met ons Hij stelt zich volkomen met ons op één lijn. Hij neemt onze zonde
en 8chula op Zich. En dat Hij zich destijds liet dopen in de Jordaan, dat bete
kent, dat Hij het Middelaarschap op Zich nam.
Laten wij steeds luisteren naar Hem, die met ons solidair is En laten wij Hem
steeds opnieuw aanvaarden als onze Heiland.
Wat ons op deze tentoonstelling ook
interesseerde was de vraag hoe
Zeeland hier uit de bus zou komen. Onze
provincie is, gedurende een paar eeuwen
een van de voornaamste Invalspoorten
geweest voor de Hugenoten die uit hun
land wegvluchtten. Dit is een teleur
stelling geworden. We hebben in Delft
alleen maar aangetroffen avondmaals-
zilver van de Waalse gemeente van
Middelburg. Misschien kan als Zeeuwse
bijdrage ook worden gerekend de beker
die door Daniël Collot d'Escury uit
Frankrijk meegenomen is toen hij van
daar wegvluchtte
en zijn eigenhan-
land in april 1686.
Zoals deze stuk
ken hier nu liggen,
komen ze uit de
Collot d'Escury
Stichting in Den
Haag. Het is dus
zeer weinig wat
onze provincie
voor deze tentoon
stelling heeft gele
verd. Toch heeft
vooral ook Zeeland
met deze vlucht der Hugenoten te maken
gehad, al was het alleen maar dat onze
eilanden voor hen "t eerste doel op zoek
naar vrijheid voor hun geloof zijn ge
weest. Gezien de vele Franse of verbas
terde namen en de vele uit het Frans
vertaalde namen die wij in onze provin
cie kennen, moeten er grote aantallen
zich hier blijvend hebben gevestigd. We
geloven niet dat er, althans bij het pro
testantse deel van de bevolking, vele in
woners hier zijn, die geen Hugenoten-
bloed in hun aderen hebben. Hoe groot
het aantal van hen hier geweest moet
zijn, blijkt wel uit de vele Waalse ge
meenten die wij hier hebben gehad. De
gemeente van Middelburg, die in 1574
gesticht werd als oudste van de Waal
se gemeenten in ons land, is de enige die
nog bestaat.
Verdwenen zijn Vlissingen (15841823)
Veere (1686—1818). Amemuiden (1587
—1616), Goes (1661—1818), Zierikzee
(1587—1827). Tholen (16881818),
Oostburg (1686 -1796). Groede (1618—
1808), Cadzand (16861796), Aarden
burg (1612—1641), IJzendijke <1638—
1641). Deze drie laatste gemeenten heb
ben maar een kort bestaan gehad, ten
gevolge van oorlogshandelingen Maar
het zijn nogal wal gemeenten en ver
schillende hadden meerdere predikants
plaatsen.
Waar het bij de tentoonstelling in Delft
vooral om gaal is, om te. laten zien
voor zover dat mogelijk is, iets van dé
betekenis die deze Hugenoten voor ons
land, hun voornaamste toevluchtsoord,
„de grote ark van de vluchtelingen",
hebben gehad. Het spoedig verdwijnen
van vele Waalse gemeenten komt, om
dat zij zeer spoedig in de bevolking, met
wie zij de geloofsovertuiging gemeen
hadden, warén opgenomen We zien in
Delft veel portretten, van hoogleraren
van predikanten en officieren, van fabri
kanten en kunstenaars, van regenten
van Waalse instellingen, zoals het Wa-
lenweeshuis in Amsterdam. We zien hier
produkten van Franse ambachtslieden In
ons land gemaakt, zoals fijnbewerkte
waaiers en horloges, vilten hoeden, ont
werpen van architecten, schilderijen van
kunstschilders. Het is niet meer te
schatten hoeveel Hugenoten er in ons
land zijn terechtgekomen. In de ge
schatte aantallen is een verschil van niet
minder dan 200 000. Wel weten we dat
van de ruim
300 predikan
ten die er in
Frankrijk wa
ren bij de her
roeping van het
Edict van Nan
tes, er 363 in ons land zijn terechtgeko
men, sommigen met bijna heel hun ge
meente. Ook weten we dat er in de jaren
na de herroeping van het Edict van
Nantes in ons land permanent voor deze
vervolgden werd gecollecteerd, waaraan
ook rooms-katholieken meededen.
Maar wie zal schatten welk een gees
telijke en culturele invloed deze
Hugenoten hebben gehad in de Repu
bliek van de Zeven Verenigde Nederlan
den? „Veel blijft in deze geschiedenis
onmeetbaar en niet geheel te doorvor
sen." Maar alle losse gegevens, die bij
een gebracht zijn, „tonen toch overtui
gend genoeg aan, hoe belangrijk een
stuk van de Franse geschiedenis en een
deel van het Franse volk met Neder
land verweven was en Nederland be
ïnvloedde." Aldus prof. L Schöffer.
In 1937 heeft Joseph Chambon zijn boek
uitgegeven: „Der Französische Protes-
tantismus". Hij stamde uit een gevluchte
Hugenotenfamilie. Hij schreef dit boek
terwijl Hitier aan de regering was. Dit
is het beste (niet het uitgebreidste) boek
dat ik ken over het Franse Protestan
tisme. Zoals de Franse Revolutie wel al
tijd het klassieke voorbeeld zal blijven
van een revolutie, zo ziet Joseph Cham
bon de geschiedenis van de Hugenoten
als het klassieke voorbeeld wat ons te
verwachten staat onder een dictatuur,
die ook op de geest beslag wil leggen
en dat wil zij altijd. Zo zal het een diepe
zin blijven hebben om zich te verdiepen
in de geschiedenis van de Hugenoten.
H.
Toen de kleine Sytze van der Werf in
1929 in Leeuwarden geboren werd
zullen zijn ouders niet vermoed heb
ben, dat hij later zijn toekomst zou
vinden in werk ver buiten het Friese
land. Het zag er aanvankelijk niet
naar uit, dat hij in Azië en later in de
zending in Afrika zijn bestemming zou
vinden.
Het werd allemaal anders toen hij in
1949 als militair de heer Van der
Werf was hygiënist werd overge
bracht naar Java vanwaar hij in 1950
werd overgeplaatst naar Nieuw-Gui-
nea.
De jonge Fries werd gegrepen door de
tropen. Daar wenste hij zich een
toekomst op te bouwen. Na zijn mi
litaire dienst was hij wel weer werk
zaam in de meelbranche in Leeuwarden,
maar nauwlettend zocht hij naar een ge
legenheid om opnieuw naar Nieuw-Gui-
nea te kunnen gaan, intussen door zelf
studie werkend aan zijn algemene vor
ming. In 1954 kwam de mogelijkheid.
Het gouvernement van Nïeuw-Gulnea
zocht een voorlichtingsambtenaar. Zijn
functie zou zijn de verspreiding van goe
de en voor de bevolking betaalbare
volkslectuur. Gedurende acht jaar Is de
heer Van der Werf in deze functie werk
zaam geweest. Door zijn werk kwam hij
in aanraking met de vragen waarvoor
men gesteld wordt in een gebied, dat ln
snelle ontwikkeling is en waar men de
bevolking met lectuur behulpzaam wil
zijn. Wat is beschikbaar? Wat moet be
schikbaar komen? Welke auteurs, uit
het land zelf en uit Europa, kunnen
worden aangezocht? Wie zal de nieuwe
lectuur drukken? En in welke oplagen?
Hoe wordt dit alles zo goed mogelijk
verspreid? Waar en hoe worden boek-
handeltjes opgericht? Wie kunnen daar
in werkzaam zijn? Het zijn allemaal
vragen waarvoor de voorlichtings
ambtenaar Van der Werf zich gesteld
zag. De grote ervaring, die hij hier heeft
opgedaan gebruikt hij nu in Kameroen.
In Yaoundé de hoofdstad van dit voor
malig Franse gebied is kort geleden
een literatuurcentrum gesticht voor
Frans-sprekend Afrika. Uit allerlei lan
den vormen kerken en bijbelgenoot
schappen het bestuur van deze stich
ting. Ds. Ype Schaaf, die agent was van
het Nederlands Bijbelgenootschap in
Kameroen heeft een deel van zijn tijd
gegeven om voor de oprichting van dit
centrum beschikbaar te zijn. Enige
maanden geleden is het in tegenwoordig
heid van ministers en hoge regerings
functionarissen van Kameroen geopend.
De hervormde zending is bij dit alles
zeer geïnteresseerd. Dank zij de actie
„Brood voor het hart" kon Oegstgeest
325.000 beschikbaar stellen voor de
bouwkosten. Dat is nog maar een ge
deelte van het geld dat hiervoor nodig
is. Gelukkig kunnen uit Duitsland, En
geland en Amerika nog aanzienlijke bij
dragen worden verwacht.
De hervormde zending besloot daar
naast twee Europese en een Afrikaanse
directeur beschikbaar te stellen. Men
was zo gelukkig de Frans-Zwitserse
zendingspredikant ds. P. D. Fueter te
kunnen aantrekken. In het Engels
sprekende Oost-Afrika had hij in soort
gelijk werk al veel ervaring opgedaan.
De tweede Europese commerciële di
recteur is nu geworden de heer Van der
Werf.
Zeer grondig hebben de heer en me
vrouw Van der Werf zich in het afgelo
pen jaar op hun toekomstige arbeid
voorbereid. Aan de zendingshogeschool
werd de korte cursus gevolgd, daarnaast
werd Frans gestudeerd, eerst in Ne
derland, later verschillende maanden in
Lyon. Tevens werden daar contacten
gelegd met Franse drukkers en uitgevers
en werd inzicht verkregen ln de wijze
waarop deze bedrijven, waarmee veel
zal moeten worden samengewerkt, in
Frankrijk zijn georganiseerd.
Nu, na een voorbereiding van bijna
een jaar, is het zo ver dat de heer
en mevrouw Van der Werf met hun
drie kinderen naar Kameroen zijn ver
trokken. In Yaoundé, in de grote tuin
van het huis dat voor ds. Fueter werd
aangekocht, is een huis voor hen ge
bouwd. Op 8 december worden ze uit
gezonden in de hervormde gemeente
van Den Haag, daarna Is het gezin nog
vóór de jaarwisseling naar Kameroen
gereisd. De Friese jongen, die als mili
tair de tropen leerde kennen en die la
ter daar zijn toekomst zocht, die in zijn
verlof op reis terug naar Nederland,
tweemaal rondom de wereld zwierf heeft
zich in Kameroen gevestigd op 'n uiterst
belangrijke post voor alle op het Franse
taalgebied gerichte kerken van Afrika,
die nu eindelijk over het gedrukte ma
teriaal zullen gaan beschikken, dat zij
voor hun uitbouw en opbouw nodig heb
ben. Want dit werk moet van de grond
af worden opgebouwd.
Vandaag zaterdag begint paus
Paulus aan zijn driedaagse bedevaart
naar hef Heilige Land. Tijdens zijn ver
blijf in Israël zal de paus een gouden
medaille worden aangeboden. De ene
zijde van deze medaille vertoont het
Heilige Land, zoals men dat op oude
kaarten weergaf: aan de onderzijde
de Middellandse Zee, links het meer
van Galilea en rechts de Dode Zee.
Op de keerzijde staat in het He
breeuws, Frans en Engels de tekst
„Heb uw naaste lief gelijk uzelve"
Leviticus 19 vs. 18).
Met drie reportagewagens, twaalf came
ra's en 170 technici, journalisten, com
mentatoren. organisatoren etc. verzorgt
de Italiaanse televisie de reportages van
het bezoek. Van deze reportages neemt
de N.T.S. de volgende over:
„Geloofd Gij, Eeuwige God, de Ko
ning der Wereld, die ons door Zijn
geboden geheiligd en voorgeschreven
heeft, om het licht van Chanoeka
aan te steken". Deze lofzegging die
wordt uitgesproken bij het aansteken,
acht dagen lang, van de Chanoeka-
lamp staat in het Hebreeuws gegra
veerd op de in 1797 in Londen ver
vaardigde, thans in Nederlands be
zit zijnde zilveren Makkabeeënlamp.
Het is een bijzondere lamp, die eens
heeft toebehoord aan de Engelse fi
lantroop sir Moses Montefiori, die hem
ten geschenke kreeg op 13-jarige leef
tijd, toen hij voor de joodse wet meer
derjarig werd. Behalve zijn wapen
schild, dat wordt vastgehouden door
een leeuw en een hert die beide de
inscriptie „Jeruzalem" dragen staat er
in het Engels gegraveerd „Think and
thank".
Niet alle Makkabeeënlampen, die in het
kader van de aan joodse feestdagen
gewijde tentoonstellingen in het Amster
dams Joods Historisch Museum tot 27
januari 1964 op de expositie Chanoeka
zijn te bezichtigen zijn van zilver en zijn
zo uitvoerig gegraveerd.
Van gewoon kalksteen is de Chanoeka-
lamp uit de achttiende eeuw in Jemen.
Hij heeft de vorm van een huis met een
puntig dak, waarin acht olielampjes zijn
ingebouwd. En van gewoon aardewerk
is een andere lamp uit het Midden-
Oosten. Merkwaardig is voorts de om
streeks 1915 van zilver in Schoonhoven
vervaardigde Makkabeeënlamp. Hij is
gemaakt van een sigaren- of brillenko-
ker en diende voor gebruik op reis. In
deze ongewone lamp, geschikt om in de
zak te steken, was ruimte voor negen
kaarsjes.
Maar niet de eenvoudige of excentrieke
Makkabeeënlampen dragen de tentoon
stelling. Het zijn de lampen die de pe
riode van de twaalfde tot de twintigste
eeuw beslaan, vervaardigd van zilver,
tin, brons, koper, of messing, rijk ver
lucht en uitmuntend door ambachts
kunst.
X Makkabeeënlampen, die versierd zijn
IV1 met symbolische motieven of ge
fantaseerde afbeeldingen van de twee
de tempel. Want nauw verband houdt
Vandaag zaterdag: 8.00 uur: recht
streekse uitzending van het vertrek uit
Rome; 20.30 uur (in de Vara rubriek
„Achter het nieuws"): filmverslag van
de aankomst in de Jordaanse hoofdstad
Amman en de ontvangst door koning
Hoessein. Plm. 23.00 tot 23.45 uur een
op beeldband vastgelegd verslag van het
bezoek aan Amman en de aankomst te
Jeruzalem.
Zondag 5 januari: 17.30 tot 18.15 uur
uitzending van de film .Retour de
Pierre"; 18.15 tot 18.35 uur reportage
van het bezoek aan Jeruzalem; 22.45 tot
24.00 uur uitzending van een opgenomen
reportage van het bezoek aan Nazareth.
Maandag 6 januari: 16.00 tot 17.15 uur
uitzending van de op beeldband vastge
legde reportage van de H. Mis die te
Bethlehem wordt opgedragen. 17.15 uur
rechtstreekse reportage van de terug
keer in Rome.
Voor het geven van Nederlands com
mentaar bij deze reportages zijn de vol
gende verslaggevers aangewezen: drs.
M. van Buuren pr., F. van der Poel, H.
Mulder en H. J. Neuman. Dr. J San
ders pr., die geruime tijd in het Heilige
Land heeft gewoond, staat hen voor het
geven van adviezen ter zijde.
Deze Chanoekalamp in de vorm
van een oosters gebouw, met
vier vogels bekroond, ontstond
in het achttiende eeuwse Ma
rokko.
beeënlampen. Vaak zijn dat helden als
Juda of heldinnen als Judith die Holo-
fernes overwint, zoals bijvoorbeeld de
Chanoekaluchter in de zestiende eeuw in
Italië vervaardigd, laat zien. Of het zijn
Mozes en Aaron, de joodse leiders, zoals
zij voorkomen op een Makkabeeënlamp
uit het achttiende-eeuwse Praag.