Honte - bolwerk
in Zeeland
Modernste toneel ter wereld
BIJ DE LAAK
IN DE BDÜT
ONZE GAST: EEN ZEEUWSE WENER
Paul van Belzen
zaterdagnummer
Zaterdag 4 januari 1964
MEN ZOU de roeivereniging Honte in Middel
burg een roeibolwerk in het waterrijke Zuid-
West-Nederland kunnen noemen. Het is een
eenzame en verafgelegen positie, die de Zeeu
wen in de vaderlandse roeigelederen innemen;
die positie zou zelfs heel duidelijk geïllus
treerd kunnen worden wanneer men er van
uitgaat, dat de
Honte roeiploegen
voor hun wedstrij
den slechts de Am
sterdamse Bos
baan kunnen kie
zen. Dat zou echter een tikkeltje overdreven
voorstelling van zaken zijn. Weliswaar kent
de Bosbaan zijns gelijke niet, maar voor wed
strijden kunnen de Middelburgse roeiers ge
lukkig ook nog wat dichter bij huis terecht:
in Rotterdam, Gouda of Den Haag.
Maar het dorado voor roeiend Nederland blijft toch
de Amsterdamse Bosbaan en die vormt voor
regelmatig bezoek vanuit Middelburg toch wel een
heel dure trekpleister. Het vervoer van een boot naar
Rotterdam kost namelijk al zo rond 75 gulden....
Gelukkig hebben de Middelburgse Honteroeiers in
hun nog korte bestaan reeds een uitstekende naam
veroverd buiten de provinciegrenzen. Vooral met de
Goudse roeivereniging De Laak onderhouden de
Zeeuwen uiterst plezierige contacten. De Laakroei-
ers stellen geregeld hun boten beschikbaar aan de
Honteploegen, een gebaar, dat in roeikringen toch
bepaald niet gebruikelijk is. Maar de laatste tijd
bellen de Goudse roeiers zélf al naar Middelburg op
om te informeren of er soms ergens een boot nodig
is!
Dank zij die gewaardeerde medewerking uit Gou
da kon een meisjesploeg van de Honte op de Am
sterdamse Bosbaan triomfen vieren: het eerste na
tionale kampioenschap behaalde die ploeg daar. In
een vreemde boot dus
De oprichting van Honte werd in december 1959
een feit. Het ging het initiatiefcomité overigens niet
van een leien dakje: de leden er van waren wel en
thousiast, maar dat alleen was niet voldoende. Er
moest ook geld zijn voor de aanschaffing van boten.
Om een beeld te kunnen vormen van de financiële
consequenties, die aan de oprichting van een roei
vereniging verbonden zijn: thans, na 4 jaa.r, verte
genwoordigen de zeventien boten van Honte een
waarde van rond 30.000 gulden!
Een enorme sloot in de goede richting voor Mid
delburg was de „dood" van de Zeeuwse roeivereni
ging in Terneuzen. Voor een heel schappelijk bedrag
kon men vijf boten overnemen. Een andere moeilijk
heid werd dank zij de goede zorgen van de vereni
ging voor watertoerisme Schelde te Vlissingen op
gelost. Honte bezat namelijk nog geen rechtsper
soonlijkheid: Schelde wel en volgens de statuten kon
de Vlissingse vereniging ook een roeiafdeling bevor
deren. Als zodanig werd toen Honte „geadopteerd",
terwijl afgesproken werd, dat Vlissingen de Middel
burgse roeiers zonder rancune zou loslaten wanneer
die „op eigen benen" konden staan.
Dat was hel geval In november 1960. De van 90
tot 140 leden merendeels jeugdige gegroeide
ER ZIJN niet veel instrumenten die, door
de persoonlijke stijl der bespeler, zo ver
schillend kunnen klinken als de trompet.
Een trompettist kan door slechts een enke
le toon reeds „vertellen" wat voor klank
ideaal hij apprecieert. Van het ronde en
volle Duitse klankideaal tot de scherpe en
meestal snijdende toon der jazztrompet,
zijn er ontelbare mogelijkheden. Wanneer
wij ons tot de klassieke muziek beperken,
kunnen wij de verschillende trompetstijlen
in drie hoofdgroepen verdelen, en wel: de
klassieke Weense stijl, de Franse stijl en
de Engelse stijl.
Laten wij de klassieke Weense trompetstij] eens
nauwkeuriger bekijken. Hij verschilt van de
andere stijlen door zijn rechte vibratoloze, bril-
lante, maar niet snijdende toon. Wenen nu is
sinds onheuglijke tijden het centrum van deze
trompetstijl. De „Akademie für Musik und dar-
stellcnde Kunst" te Wenen ls het instituut waar
naar de traditie der
„Wiener Philharmoni-
ker" deze erfschat
wordt gedoceerd. De
Oostenrijkse regering
beijvert zich zeer, deze
klassieke musiceerstijl
niet alleen te behouden,
maar ook te verbreiden.
Zij acht het als haar
plicht de ervaring van
eeuwen eveneens aan
het buitenland over te
dragen. Voor dit doel heeft zij de beschikking
over de „Akademie für Musik und darstellende
Kunst".
Het is interessant het verleden van dit muziek
instituut eens nader te beschouwen. De voorloper
van de „Akademie für Musik und darstellende
Kunst" was een conservatorium. Let wel: een
conservatorium in de vroegere betekenis van het
woord, dus een internaat voor weeskinderen,
waar om een mogelijkheid te scheppen voor
hun latere levensonderhoud eveneens muziek
werd onderwezen. Doordat echter het muzikaal-
pedagogische karakter steeds sterker op de voor
grond kwam te staan, ontstond uit het weesin
ternaat (conservatorium) ten slotte de muziek
school. Het is te begrijpen dat uit een weesinter
naat niet zonder meer een muziekhogeschool
groeit. In het begin der 20ste eeuw werd dan het
conservatorium door de staat overgenomen, zij
kreeg toen de naam die zij heden ten dage nog
draagt. Van een muziekhogeschool kon echter
nog geen sprake zijn. De beslissende verandering
kwam eerst na de tweede wereldoorlog. De mu-
ziek-middelbare school werd toen op het niveau
van een muziekhogeschool gebracht. (Dat dit niet
maar gewoon een naamsverandering was heeft de
reputatie van dit instituut, in de daarop volgende
jaren duidelijk bewezen). De tegenwoordige pre
sident prof. dr. Hans Sittner, drukte zich hierover
ongeveer als volgt uit; „De zin van het tegen
woordige muziek-hogeronderwijs is niet het op
leiden van kunsthandwerkers, maar het vormen
van kunstzinnige persoonlijkheden.
De „Musikakademie" die, met het „Akademie-
theather en het „Konzerthaus", een groot ge
bouwencomplex uitmaakt, heeft de beschik
king over bijna 300 professoren. Wannneer men
bedenkt dat er van de 1784 studenten, die aan de
academie ingeschreven zijn, 557 uit het buitenland
komen, kan men zich ongeveer voorstellen wat
dit intsituut in de muziekwereld te betekenen
heeft. Om de uitbeelding van de toekomstige uit
voerende kunstenaar te volmaken heeft men de
beschikking over koren, orkesten, ensembles en
kamermuziekbezettingen. Hier worden de stu
denten met alle mogelijkheden van de muziekbe
oefening vertrouwd gemaakt. Doordat de studen
ten de mogelijkheid geboden wordt geregeld voor
het publiek op te treden, kunnen zij reeds tijdens
hun studie zich een beeld vormen van de latere
uitvoeringspraktijk. Men heeft voor dit doel o.a.
een speciaal orkest - het HAYDNorkest - dat als
Onze gast vandaag is een Zeeuwse We
ner of men zou ook kunnen zeggen een
Weense Zeeuw: Paul van Belzen. Deze
jongeman werd in 1939 in Vlissingen ge
boren en studeert sinds 1962 in Wenen
als trompettist. Van Belzen heeft een kor
te, maar opvallende loopbaan achter de
rug: aanvankelijk als technicus opgeleid,
was trompettist in het Vlissingse St.-Cae-
cilia, ging daarna naar het Haagse Con
servatorium, waar hij drie jaar studeerde.
Vervolgens anderhalf jaar eerste trompet
tist in het orkest van de opera Forum,
speelde enkele malen in het Residentie
orkest en besloot daarna zijn opleiding
te vervolmaken in Wenen. Hij liet zich in
schrijven aan de „Akademie für Musik und
darstellende Kunst" en werd student van
professor Helmut Wobisch.
Wobisch is in de muziekwereld een begrip.
En voor zover iemand daaraan zou mogen
twijfelen zal Paul van Belzen wel zorgen
dat die twijfel verdwijnt. Hij bracht, toen
hij zijn „gastenstuk" kwam afleveren, op
de redactie een serie grammofoonplaten
mee met verzoek die maar eens te draaien:
we zouden dan wel horen welk een eminent
musicus professor Wobisch is. We hebben
de platen gedraaid en inderdaad, deze trom
pettist is een fameus instrumentalist. Hij
heeft een zeer eigen stijl, die we overigens
niet nader zullen trachten te omschrijven.
Dat hebben we namelijk aan Van Belzen
gevraagd. Hij is vandaag onze gast om te
schrijven over de „klasieke Weense trom
petstijl".
Gaarne stellen wij onze kolommen open
voor deze jonge uit Zeeland afkomstige
musicus. Hij is een van de mensen, die van
uit de harmoniemuziek tot zijn vak is ge
komen. Overigens is men hem in Zeeland
nog niet vergeten. Zijn jonge collega-musi
cus Daan Manneke heeft een kerksonate
voor trompet en orgel gecomponeerd en
aan hem opgedragen. Hij zal ook in de toe
komst voor hem schrijven.
Foto: Paul van Belzen met zijn leraar
Helmut Wobisch.
het representatieorkest van de academie geldt.
Het Haydnorkest heeft tevens beroepsopdrachten
in binnen- en buitenland te vervullen. Dit alles
staat onnder controle van een speciale stijlcom
missie, wier opgave het is de klassieke Weense
klankstijl rein te houden. Ook wordt er veel aan
dacht besteed aan de hedendaagse muziek. Voor
dit doel beschikt men over een studio met uit
gebreide technische apparatuur. De muziekaca
demie te Wenen is zich haar plaats in de muziek
wereld van vandaag bewust. Zij is zich ook be
wust dat zij. naast de klassieke Weense klank
stijl. met de moderne tijd mee zal moeten gaan.
Dit is zij aan haar reputatie en aan haar ereleden
verplicht. Onder de ereleden der „Akademie für
Musik und darstellende Kunst" vindt men de
namen van dr. Albert Schweitzer, Dr. Wilhelm
Furtwangler. en dr Bruno Waller Dat zij het
erelidmaatschap hebben aanvaard kan men als
een erkenning van het hoger-muzlekonderwljs in
Wenen zien. Deze erkenning is dan ook gegrond,
aangezien dit instituut over uitstekende profes
soren beschikt, één van hen is Prof. Helmut
Wobisch.
Prof. Helmut Wobisch geldt als één der be
langrijkste vertegenwoordigers van het
Weense klankideaal. Hij is 1ste trompettist van
de „Wiener Philharmoniker" en Wiener Staats-
opera" (bovendien ls hij secretaris-generaal der
„Wiener Philharmoniker"). Vooral als trompet
solist heeft hij er veel toe bijgedragen dat de
klassieke Weense trompetstijl, ook buiten de
grensen van Oostenrijk, bekend en geliefd is ge
worden. Niet minder dan veertien grammofoon
opnamen heeft hij als trompetsolist op zijn
naam staan. Men kan hem beschouwen als de
Baroktrompettïst en expert bij uitstek.
Prof. Wobisch is niet alleen een groot trompetso
list. maar is ook een pedagoog van wereldfor
maat. Zijn studenten komen naast de studen
ten uit Oostenrijk vooral uit Amerika (en dan
te bedenken dat de Verenigde Staten om hun goe
de trompettisten bekend staan). Vele studenten,
uit Amerika (USA Zuid-Amerika, Engeland
en Duitsland, hebben hem reeds als pedagoog Ie
ren kennen. Momenteel heeft hij, als buitenlandse
studenten. Amerikanen en één Nederlander.
Doordat echter de vraag om bij hem te studeren
zo groot is. is hij genoodzaakt ieder jaar weer
een strenge selectie toe te passen. Ook heeft hij
om het onderwijsniveau te verzekeren zich
een limiet van ongeveer 12 studenten gesteld.
Het trompetonderwijs zoals het in Wenen wordt
gedoceerd, wijkt (in de manier waarop) sterk van
de Nederlandse methode af. Het trompetonder
wijs geschiedt te Wenen drie keer per week in
klasseverband. Het grote voordeel hiervan is dat
men zich psychisch leert beheersen, dit. aange
zien men onder de kritische aandacht van zijn
medestudenten moet voorspelen. Tevens kan men
zodoende veel van de gemaakte fouten der andere
studenten leren. Het Weense trompetonderwijs
kenmerkt zich niet alleen door de vereiste ritmi
sche nauwkeurigheid en toonschoonheid. maar
vooral door de lichtheid waarmee men leert bla
zen. De ..middenrifademhaling" wordt hier dan
ook als het kardinale punt van het trompeton
derwijs gezien.
Toen in hef herbouwde Münchener
National-theater het doek opging
voor de openingspremière van „Die
Meistersinger von Nürnberg", be
tekende dit ook een première voor
de modernste technische theaterin
stallatie ter wereld. Wat zich in de
ze opera achter goud, fluweel en
zijde, achter bont marmer en rijke
stucornamentiek voor de ogen van
2111 toeschouwers verbergt, is met
zijn overvloed aan geraffineerd
doordachte inrichtingen werkelijk
een wonder van moderne theater
techniek.
Het begint al by het toneel, In to
taal 2400 vierkante meter groot
is de toneelruimte met z'n hoofd-,
achter- en twee zijtonelen, die men
kan optrekken, neerlaten en kante
len. Zeven hydraulisch aangedreven
toneelwagens, waarop de benodigde
decors zijn opgebouwd, alsmede meer
dan zestig toneelwanden maken een
bliksemsnelle decorwisseling ook
zonder draaitoneel, waarvan men in
München bewust heeft afgezien, mo
gelijk.
Alle bewegingen op dit „mammoetto
neel" worden vanuit de twee „com
mandobruggen" van de inspecient en
zijn assistenten gestuurd. Met de di
rigent, de souffleur, de belichtings-
meester en de geluidstechnicus staat
de inspecient in voortdurend radio-
telefonische verbinding en zelfs de
toneelknechten zijn met zo'n draag
bare zend-ontvanginstallatie uitge
rust, opdat alles vlot kan verlopen.
Een wonderwereld op zich is ook de
belichtingsinstallatie. Met deze licht-
centrale kan men 272 schijnwerpers
of schijnwerpergroepen, 144 horizon
lampen en twintig Xenonlampen ge
ruisloos regelen.
Naast licht en geluid mag natuurlijk
ook de televisietechniek niet ontbre
ken. Twee televisiecamera's staan
voortdurend gericht op het toneel en
de lessenaar van de dirigent. En de
leden van het koor, die buiten het
gezichtsveld van de orkestleider er
gens op het enorme toneel staan,
krijgen via meerdere tussen de cou
lissen verborgen televisieontvangers
hun aanwijzingen.
De elektro-akoestische effectin
stallatie in het Münchener Na-
tionaltheater. Meer dan veertig
luidsprekergroepen brengen de
geluiden aan de zaal over.
Middelburgse roeiclub was enorm actief en dank zij
de steun van bedrijfsleven, het gemeentebestuur bij
de ombouw van de oude groene zwemschool aan de
Havendjjk tot botenhuis), de roeibond en vooral in de
beginperiode van de oudere leden bleek spoedig, dat
Honte in een enorme behoefte voorzag.
Hoewel het roeien bepaald niet als wedstrijdsport
beoefend hoeft te worden, heeft het Hontebestuur
zich steeds gerealiseerd, dat de wedstrijden vooral
voor de jongere roeiers het uiteindelijke doel zouden
zijn. Al liggen de wedstrijdcentra veraf, verschil
lende ploegen bleken het waard om ze in enkele
jeugdnummers tijdens nationale wedstrijden te laten
uitkomen.
De jongensploeg werd éénmaal tweede (viel dus
niet in de prijzen, omdat de roeisport slechts één
hoofdprijs kent), de meisjesploeg 1416 jaar, be
staande uit Lauri Wagensveld, Charlotte Michiel-
sen, Catrien Christiaansen, Eefke Ballintijn (slag)
en Marijke Frima (stuurvrouw) Marijke viel in
voor Ineke van Bergen won in 1961 de eerste de
beste wedstrijd, die geroeid werd, en behaalde in
1962 het kampioenschap van Nederland stijlroeien
overnaadse vier. Dit succes was duidelijk te merken
in het ledental.
Honte heeft een actief bestuur. Voorzitter is mr.
J. Kolkman, vice-voorzitster mevrouw M. Michiel-
sen-Alma, secretaris de heer A. Ringeling, penning
meester mr. J. A. Heyse. Ir. P. C. Dekker regelt als
roeicommissaris de onderlinge wedstrijden, verzorgt
het afroeien en maakt de ploegenïndelingen, de he
ren W. Messer en ir. H. C. van Kapelle zijn de com
missarissen voor het materiaal; zij zorgen met de
heer C. Pihl die de plaats van de bootsman in
neemt voor het onderhoud van de boten.
De „opvoeding" van de leden wat de zorg voor het
materiaal betreft gaat het bestuur, maar vooral de
jeugdcommissie, bijzonder ter* harte. Ruw omgaan
met en geen goede zorg besteden aan de boten
wordt beboet; de jeugdcommissie vooral heeft hierbij
strenge maatstaven aangelegd ook voor zichzelf.
Kwam één der commissieleden, die wat onvoorzich
tig en niet met opzet een boot uit het water
gehaald had. zelf een maand later bij het bestuur
informeren: „Wanneer krijg Ik die boete nu?"
De roeisport is duur. zegt men. Althans, men zou
net kunnen afleiden van de contributies: 30,voor
de juniorleden, 40,voor de junioren van 1822
jaar en 55,voor de senioren. Maar voor die
30,kunnen de jongeren een heel jaar varen: dat
is nog geen 60 cent in de week.
Maar men moet er wel rekening mee houden, dat
men met bijzonder duur materiaal roeit, dat met na
me op zaterdag zo goed als voltallig „in de vaart"
is.
Materiaal ook, dat
enorm aangetast
wordt door het water
uit het Kanaal door
Walcheren. Het is een
uitstékende oefen-
baan, die de Honte
roeiers hier vinden,
maar het zoute kanaalwater tast de ijzeren booton
derdelen enorm aan. zodat elk vaartuig na vol
brachte dagtaak volledig met zoet water afgespoeld
moet worden.
Maar in dat Kanaal door Walcheren kan tevens
een goede wedstrijd geroeid worden. En de Honte
roeiers willen de Hollandse ploegen best eens naar
Zeeland halen. Wellicht komt het zover wanneer dc
Middelburgse roeivereniging volgend jaar haar 5-ja-
rig bestaan viert.
Een Honteroeiploeg laat zijn ranke vaartuigje
pijlsnel door het water van het Kanaal door Wal
cheren schieten: van voor naar achter: Hans Rin
geling, Peter van Berlekom, Piet-Hein Kolkman,
Piet Casfenmiller en stuurvrouw Lauri Wagensveld.
(Foto P.Z.C.)