Over en weer
KINDERKRANT
Zilveren Roq
BOOM EN DINER
Ciw pa
MC0Z0MV
Tiendaagse veldtocht
za
terdag
nummer
VRIJE MAANDAG
VOOR DE HUISVROUW
VOOR
WIE
GEZELLIG
WIL
FRITUREN
Nog 12 dagen en het is 1964
W
GOES
Zaterdag 21 dec. 1963
V ,»S.
Het is dus nog immer de oude ge
schiedenis, dacht ik zo bij het le
zen. De timmerman kan nog altijd
geen herberg vinden. De kleine fa
milie van man, vrouw en kind staat
weer voor een gesloten deur. Nu is
dat natuurlijk een beetje bar uitge
drukt, want dakloos rondzwerven
doet dit moderne gezin niet.
Zij hebben een huis en zullen dat
voorlopig ook nog wel houden. Maar
als zij om de een of andere reden eens
veranderen willen, en daartoe het oog
laten vallen op een duurdere buuurt,
krijgen zij een dikke nul op het
rekest.
En dat neemt, natuurlijk, de publieke
opinie niet. De kranten daveren on
middellijk van de steigerende inge
zonden stukken. Nu vind ik dat om
te beginnen een verheugend en be
moedigend verschijnsel, want het is
vandaag de dag al met al toch zo'n
gelijkmoedige, om niet te zeggen on
geïnteresseerde wereld. Men krijgt
soms het idee, dat iedereen tot de
jeugd toe, alles wel goed vindt.
De jeugd van vandaag (zo lijkt het
soms, begrijp mij goed) ziet het
allemaal eens aan en haalt de schou
ders op. Wat valt er nog te bevech
ten, te veroveren, te wreken des
noods? Je sluit je dus maar op in
eigen kring, debatteert binnenska
mers dat de stukken eraf vliegen
maar komt pas in actie als er ergens
iets te vechten valt tegen natuur
rampen.
Overstromingen en aardbevingen
trekken nu de gezonde agressiviteit
van de jeugd naar zich toe, en laat
iemand eens zeggen dat dit ook geen
beste beurt is van al wat krachtens
zijn leeftijd op een barricade thuis
hoort
Waarmee ik maar zeggen wilde dat
van jong tot oud de vechtlust wat
bekoeld schijnt, en de tijd van span
doeken en kolkende protestacties
voorbij
Maar laat er eens één gediscrimi
neerde timmerman in het nieuws ver
schijnen daar barst de ingeslapen
vechtlust los, en van de brieven aan
de redactie eten de honden geen
droog brood. Gelukkig het demo
cratisch bewustzjjn is nog spring
levend: waarom zou iemand niet in
elk willekeurig huis mogen wonen
zolang hij het betalen kan, wij leven
in een vrij land of niet
Wanneer ik dan ook die opgewon
den commentaren doorlees, wrijf
ik mij in de handen over zoveel ge
zond vrijheidsbesef om daarna de
situatie eens aandachtiger te bepein
zen. Want aan dit, als symptoom zeer
nuttig geval, zitten als altijd nog
andere niet zo onmiddellijk in het oog
springende kanten.
En die zijn toch ook wel waard om
even bekeken te worden. Misschien
dat de kwestie daardoor wat helder
der wordt, want zoals die nu ligt
geeft die, naar de motivering te oor
delen, tot de allertroebelste misver
standen aanleiding. De bewuste
buurtvereniging heeft, naar ik aller
eerst bescheiden wil opmerken, de
onderhavige timmerman afgewezen
op wel heel kwetsende gronden, en
dat nog onhandig geformuleerd.
Zo van: mijn beste man, je zou van
onze conversatie en levensstijl niets,
maar dan ook niets snappen je
kunt voor je eigen gemoedsrust véél
beter tussen je mede-timmermannen
blijven wonen.
Kijk, als er nu, heel voorzichtig en
met wat keurige stadhuiswoor
den had gestaan: Een timmerman
wil uit de aard der zaak timmeren,
niet alleen in zijn werkplaats maar
ook in zijn huis. Daar heeft hij, en
stellig mevrouw de timmermanse,
machtig veel aardigheid in.
Er valt altijd wel iets te verbeteren,
te moderniseren, te repareren. En wie
kan dat beter dan de baas zelf, die
goedkoop aan materiaal kan komen
en zichzelf geen arbeidsloon plus de
nodige lasten behoeft uit te keren.
Maar moderne flats plegen ge
horig te zijn, en aanhoudend gehamer
moge in een werkplaats als muziek
klinken; het maakt de avondstilte
voor iemand die lezen of wiens kinde
ren studeren willen tot een matige
hel.
Zoals gezegd, discreet geformuleerd
zou ik dat begrijpelijke bezwaren
hebben gevonden, waarmee nog niet
gezegd is dat zij in de praktijk ook
werkelijk zouden blijken. Maar zoals
het communiqué er nu uitziet zou ik
als timmerman niet eens meer willen
oversteken met de dame van de in
tellectuele flat, ook al kwam de hele
buurt mij er om smeken.
Maar, en dat komt niet zo licht in de
openbaarheid; wist U dat het omge
keerde geval zich óók voordoet, meer
dan eens zelfs, en dat vrijwel niemand
zich daarover opwindt? Begrijpelijk
want het gaat hier meestal om een
voldongen feit en niet om een ver
ijdeld voornemen.
Wist U dat een intellectueel echtpaar
in een buurt waar vrijwel uitsluitend
handarbeiders wonen ook allesbehalve
vriendelijk wordt ontvangen Mij
persoonlijk is het tenminste ter ore
gekomen hoe twee jonge afgestudeer
den in een grote stad in het westen
na een jaar of wat zolderellende ein
delijk een eigen flat, vier hoog in een
nette, laten wij zeggen „gewone"
buurt kregen toegewezen.
Zij namen de flat, zonder enig voor
oordeel, en betoonden zich rustige,
vriendelijke en sociabele bewoners.
Maar in de vier of vijf jaar dat zij
deze flat in alle bescheidenheid be
woonden werd hun op ondubbelzin
nige en vaak zelfs luidruchtige ma
nier te verstaan gegeven: Wat doen
jullie hier? Jullie horen hier niet,
waarom blijven jullie niet onder je
eigen soort
Zodat ik maar zeggen wilde dat, on
danks twee eeuwen republiek en an
derhalf eeuw koninkrijk, er nog heel
wat water door de Rijn zal moeten
stromen eer wij elkaar over en weer
zo'n beetje leren begrijpen, waarde
ren en op zijn minst verdragen.
SA SKI A
(Advertentie)
JAPONNEN
PAKJES
ROKKEN EN
BLOUSES
SCHELBESTRAAT 20-22 - VUSSINGEN - TELEFOON 3996
(Advertentie)
(Advertentie)
Na 't weekend
geen zware
„was"-
maandag
meer
dat zou heer
lijk zijn. Wat
het kost?
„DE ZON"
zorgt voor een
stralend schone was voor enkele
dubbeltjes per week (als U alles
meerekent).
Bel voor een proefwas eens
Wijngaardstr. 17
tel. 01100-7310
Ook voor chemisch reinigen.
Als je Auto-Bas en zijn nieuwe vriendinnetje Annabel
bezig zag tussen hun vrienden de vierwielerszou je
niet kunnen zeggen wie van tweeën het meest van auto's
hield. De mensen die in de garage werkten en de bestuur
ders van auto's die er geregeld kwamen noemden haar al
Auto-Bel, net als ze Basje Auto-Bas noemden. Het werk
aan de pomp verdeelden ze heel eerlijk; Basje vulde de tank
en keek de olie na als de mensen dat vroegen en Annabel
poetste ondertussen op haar tenen staand de voor- en ach
terruiten van de klanten.
En als er geen klanten wa
ren, werden ze zelf een
auto; met twee handen aan
een stuur dat alleen zij kon
den zien en voelen schoten
ze luid toeterend en brom
mend tussen de echte auto's
in de garage door, tot ze zó
moe waren dat ze zichzelf
met een plof parkeerden op
de leren bank van Beer, de
takelwagen, die ook Anna
bels beste vriend was ge
worden.
Op een middag toen ze weer
eens in het gezellige hokje
vóór in de takelwagen za
ten en Annabel voor de zo
veelste keer vertelde over
de echte tractor waar zij op
gereden had, kwam Basjes
vader met grote stappen op
Beer coe, opende het portier
en zei haastig: „Weg wezen,
jongens, ik moet er met
Beer op uit".
„Kunnen we niet mee?",
vroeg Basje meteen, maar
z'n vader schudde het hoofd.
„Nee", zei hij, „er staat een
Engelse meneer met pech
en 't is toch al moeilijk ge
noeg, want ik denk niet dat
ik hem kan verstaan".
Een beetje beteuterd wilde
Basje al uit de takelwagen
klimmen, want aan zijn va
ders gezicht zag hij wel dat
hij niet langer hoefde te vra
gen. Maar Annabel met
kleurtjes op haar wangen,
trok Basjes vader aan zijn
mouw en zei: „maar ik wel.
Ik versta die meneer best.
Ik spreek toch zeker En
gels!"
„Jij?", vroegen Basje en
zijn vader tegelijk.
„Ja, natuurlijk", lachte An
nabel, „ik heb toch zeker
vier jaar in Amerika ge
woond. Ik praat net zo goed
Engels als de kinderen op
m'n school in Washington".
„Dat is waar", knikte Bas
jes vader, „nou, vooruit ko
men jullie dan maar mee".
Op en neer wippend op de
leren bank reden ze met
Basjes vader de garage uit.
Na de regen en de storm die
dagenlang geduurd had en
alle auto's in grauwe mod-
dertorren had veranderd,
was het opeens prachtig
weer; de lucht was helder
blauw en je zou bijna den
ken dat het voorjaar was in
plaats van hartje winter.
„Waar staat die Engels
man?", wilde Basje weten.
„Ergens bij 't kruispunt op
de grote weg", zei z'n vader,
„ik weet niet precies waar".
„Is het erg?", vroeg Anna
bel, „die pech bedoel ik?"
„Ik weet niet", zei Basjes
vader, die met een flinke
vaart over de weg schoot,
„de wegenwacht heeft opge
beld dat er een Engelse wa
gen tegen een vrachtwagen
was opgebotst. Gelukkig is
er niemand gewond; de
vrachtwagen heeft niets,
maar de Engelsman kon
niet meer wegkomen".
Opeens zagen ze hem. Een
grote blinkende personen
auto die wel van echt zil
ver leek!
Nog nooit had Basje zo'n
auto of zo'n nummerbord
gezien en ook Annabel die
heel wat meer auto's kende
dan hij, zat er met grote
ogen naar te kijken. „Dat is
geen auto", fluisterde ze in
Basjes oor, „dat is een prins
uit een autosprookje! Hij
heet Roy 100".
Basjes vader remde en
stopte achter de vreem
de wagen. Een meneer met
een groene sportpet en een
pijp in z'n mond sprong uit
de Roy 100 en kwam met
grote stappen op hen af.
„Hello", zei hij vrolijk.
„Hello", zei Annabel en Bas
je en z'n vader wisten niet
beter te doen dan ook maar
„hello" te zeggen. Met z'n
vieren liepen ze om de auto
heen en pas toen zagen ze
het verkreukelde spatbord
dat tegen het wiel was aan
gedrukt door de botsing, zo
dat van wegrijden geen
sprake was.
Annabel draaide zich naar
Auto-Basjes vader en vroeg
„wat kunnen we doen?".
„Tja", zei Basjes vader, die
al op zijn knieën naast de
zilveren auto zat, „what can
we do?" Hij krabde zich
eens achter het oor en kroop
toen helemaal onder de wa
gen weg. Annabel vertelde
ondertussen aan de Engels
man dat zij Annabel was,
dat Auto-Basje Auto-Basje
was en dat de takelwagen
van Basjes vader Beer heet
te omdat hij zo sterk was
als een beer. Basje luisterde
met open mond naar zijn
knappe vriendinnetje, die
dat allemaal in die vreemde
taal wist te zeggen. En de
meneer knikte en zei tel
kens: „Oh, I see, I see" en
lachte vriendelijk tegen Bas
je en Beer die al net zo ver
wonderd stond te kijken als
zijn vriend Auto-Bas.
En toen dook Basjes vader
weer op van onder de Roy
100 en zei tegen Annabel:
„Zeg maar tegen de meneer
dat ik zal proberen het spat
bord los te krijgen van het
wiel. Dan kan hij op eigen
kracht heel langzaam naar
de garage rijden".
Toen dat was gebeurd en
Basjes vader had gepro
beerd of ze de wagen op
gang konden krijgen, stapte
hij terug naar Beer. De En
gelse meneer hield met een
buiginkje het portier open
van zijn zilveren wagen.
„We mogen meerijden",
fluisterde Annabel tegen
Basje. Maar toen ze op de
zilveren treeplank stond zei
ze niets meer. De Roy 100
was een echte sprookjes
auto! Van binnen was hij
bekleed met zacht grijs
bont; asbakjes, lampjes en
knopjes waren ook van zil
ver en een klein tafeltje en
kastje met flessen, glazen
en knopjes maakten er een
echt geheimzinnig kamertje
van.
„Je had gelijk", fluisterde
Basje toen ze op het zachte
grijze bont zaten, „het is
een sprookjesprins!"
Toen ze in de garage wa
ren aangekomen en einde
lijk alleen waren met de
mooiste auto van de wereld,
zei Basje: „Zo prins Roy
en vertel ons nu maar eens
wat er gebeurd is".
Verbaasd keek hij zijn
vriendinnetje aan. „Hij zegt
niets, Auto-Bel!"
„Natuurlijk niet", zei Auto-
Bel, ,,'t is toch zeker een
Engelse auto! Hoe denk je
nou dat hij jou verstaat".
Ze praatte een hele poos
zachtjes in het Engels tegen
Roy 100 en schudde telkens
het hoofd. Daarna vertelde
ze Basje het verhaal dat de
auto haar deed over zijn on
geluk.
Roy is nu verschrikkelijk
bang dat ze in dit land niet
weten hoe hij precies in elk
aar zit".
„Mijn vader weet alles", zei
Auto-Bas heel beslist.
„Natuurlijk", riep Annabel,
„dat heb ik hem ook meteen
gezegd en ik heb hem be
loofd dat hij hier weer net
zo mooi weggaat als toen
hij van de boot van Enge
land afkwam".
Maar Roy geloofde er niet
veel van; telkens
moest Annabel hem troos
ten en beloven dat het heus
allemaal goed kwam. De
monteurs en Basjes vader
werkten er voor over en
toen Auto-Bel en Auto-Bas,
de volgende morgen de ga
rage binnenkwamen zagen
ze dat er een vuurrood
nieuw spatbord op de plek
van het gekreukte stuk zil
ver zat. Maar Roy zelf was
nu nog veel ongelukkiger.
„Zie je nou, zie je nou wel",
klaagde hij tegen Anna-Bel,
„ze weten er hier niets van.
Nou hebben ze me 'n rood
spatbord gegeven! Stel je
voor, een rood spatbord dat
niet eens glimt op een zil
veren auto!"
„Ach, domoor!", riep Anna
bel, „zie je dan niet dat het
je eigen oude spatbord is
dat Basjes vader heeft uit-
gedeukt? Omdat je nog niet
helemaal beter bent moet je
eerst een dagje in het rood
staan. Maar dan
met een hoed met een
raampje erin op, aan het
werk. Eén van de mannen
had al een plaatsje vrijge
maakt voor Roy en begon
hem af te dekken met oude
kranten.
Een eindje bij de auto van
daan keken de kinderen toe
hoe de verf in heel fijne
druppeltjes, die een zilveren
mist rondom de auto maak
ten op het rode spatbord
neerkwam. Roy zelf stond
te zuchten van geluk, want
hij voelde dat hij weer he-
zo", zei Annabel toen het
gebeurd was, „nou nog een
dagje drogen, Roy en dan
ben je je hele ongeluk ver
geten!"
En dat was ook zo. Toen de
Engelsman met de groene
pet en de pijp in z'n mond
de volgende dag achter het
stuur van zijn auto klom,
zou niemand ooit hebben
geloofd dat er ook maar het
kleinste deukje in de Roy
100 had gezeten.
lemaal de oude werd. „Zie-
De Engelsman zwaaide met
zijn hand uit het raampje
en riep: „bye-bye!"
„Bye-bye!", riep Basje en
zwaaide terug.
„Bye-bye!", riep z'n vader
die tevreden naar z'n werk
had staan kijken.
„Bye-bye!", riep de hele ga
rage toen de zilveren
sprookjesprins keurig naar
rechts de weg opdraaide.
(Wordt vervolgd).
vroeg
„Geloof je heus
Roy 100 angstig.
„Tuurlijk", riepen Basje en
Annabel allebei tegelijk,
want ze vonden dat hij dat
Hollandse woord maar be
grijpen moest.
De volgende dag gingen ze
allebei mee naar de spuiter.
In 'n grote hall waren man
nen in overalls en allemaal
De kerstboom eenmaal gekocht?
Dan rijst het probleem „hoe hou
den we 'm fris?" Wie de boom
te vroeg binnenshuis haalt en
optuigt, loopt de kans dat de
kerstboom op „de grote dag" al
aardig wat van z'n naalden ver
loren heeft en een wat dorre
indruk maakt.... Een „laatste mi
nuut aankoop" mag de kerst
boom evenmin zijn, want op de
laatste dag vóór Kerstmis zijn
de mooiste exemplaren uiter
aard allang verdwenen.
Om te voorkomen dat de (tijdig
gekochte) kerstboom voortij
dig z'n fleur verliest, kan men
de boom het best zolang mogelijk
buiten laten staan: in tuin, schuur
of op balkon. Het uitvallen van
dennenaalden kan ook worden
tegengegaan door de boom een
paar dagen in een emmer water
te zetten voordat hij definitief in
de huiskamer gehaald en versierd
wordt.
Om de kerstboom nóg meer weer
stand te geven kan men in die
emmer water wat glycerine doen:
een eetlepel per liter water. De
boom neemt de glycerine op en
schijnt zeer wél te varen bij dit
„dieet"
Er blijken trouwens nog meer
huismiddeltjes te zijn om de kerst
boom een langer leven te verze
keren. Een miniem laagje paraf
fine, over de takken gespoten,
zorgt ervoor dat de dennenaalden
minder snel uitdrogen. Het risico
van een kerstboombrandje kan
worden beperkt door (eventueel
dus over het laagje paraffine) een
flauwe oplossing van waterglas
op de boom te spuiten. Dit tweede
laagje maakt de boom vrijwel
onbrandbaar. De drogist kan de
materialen voor het toepassen
van deze huismiddeltje leveren.
Wie de klassieke kaarsverlichting
toepast doet er goed aan, in elk
geval een emmertje water klaar
te zetten in de onmiddellijke na
bijheid van de boom. Want al is
het ding onbrandbaar gemaakt,
beweeglijke kinderen of opgewon
den huisdieren kunnen de boom
van z'n voetstuk doen vallen en
blusmateriaal dient dan voor het
grijpen te staan!
De glazen kerstboomstandaard die
met water gevuld kan worden is
er nu ook in een stevige plastic
uitvoering. En wie een kerstster
aan het plafond of voor het raam
wil hangen maar een beetje opziet
tegen het zelf experimenteren
met elektrische draadjes, kan een
ster-compleet-met-snoer kopen,
want die zijn ook in de handel.
Kerstboom en kerstmenu zijn
twee zaken die in zoverre
overeenkomst vertonen, dat men
ze beide naar eigen fantasie
moet optuigen, respectievelijk sa
menstellen om er de meeste vol
doening van te hebben. Daarom
op deze plaats geen compleet „pa
troon" voor een kerstmenu, maar
een paar suggesties: Zorg dat er
een fles of een blik slagroom in
de koelkast staat. Die room zal
meermalen van pas komen: een
scheutje „puur" maakt sausen en
gebonden soepen lekkerder, wat
stijfgeklopte ongesuikerde room
doet hetzelfde voor de mayonaise
uit potje of tube!
Zorg ook voor een klein keuken
flesje madeira en voor een handvol
mooie champignons. Or er nu kip
dan wel groot vlees op het pro
gramma staat: de braadboter
kan altijd met wat bloem, gema
len peper en een flinke scheut
madeira tot een licht gebonden
saus worden gemaakt waarin kip
of vlees nog een tijdje kunnen
smoren. Champignons kunnen
worden meegestoofd en geven de
hoofdschotel een tikje „haute cui
sine" mee
En wat het dessert betreft zou
den we willen suggereren om
zelf eens een ouderwetse aman
delpudding te maken: amandelen
broeien, pellen, fijnhakken en in
gesloten schaal met wat maras
quin wegzetten. Een luchtige
griesmeelpudding koken waar
door, van het vuur af, een schui
mig geklopt ei wordt geroerd.
Als de pudding (liefst onder
voortdurend roeren) wat is afge
koeld worden amandelen en ma
rasquin erdoor geschept met wat
geklopte slagroom. Opdienen met
bessensapsaus een „ouderwets"
en waardig besluit van een kerst
maal komt ter tafel!
ZONDER SPATTEN-ZONDER WALM
D. 100.96.65
A ls je een tamelijk kalme man
hebt, zoals mijn man is,
dan valt het wel mee met de
spanning rond Kerstmis, maar
toch heb ik in deze dagen echt
wel de handen vol werk. Onze
beide zoons zijn dan thuis; ze
moeten hun kabaal toch wel een
beetje binnen de perken honden,
als mijn man bezig is met het
maken van zijn preken voor de
diensten tijdens en rond de
kerstdagen. In domineeskringen
wordt de tijd van kerst tot oud
en nieuw algemeen de Tiendaag
se Veldtocht genoemd, omdat
predikanten in deze tijd van het
jaar zeker tien en ook wel meer
preken moeten maken".
De domineesvrouw, die ons dit
vertelt, is mevrouw D. H. Das-
Nijenhuis in Ovezande, echtge
note van de Nederlands her
vormde predikant te Ovezande
en Driewegen.
Zelf heeft mevrouw Das uiter-
Advertentie)
Het jaar van de olympische spelen
in Tokio
Het jaar van de wereldtentoonstelling
in New York
Het jaar van het 10e Fruitcorso
in Goes
Het jaar waarin nog meer creatieve
vrouwen zelf hun aparte kleding
zullen maken met stoffen uit
het gfoffatfuiieis
-GOES, LANGE KERKSTRAAT 44
TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT6-8
Indien U dit jaar tussen kerst
diner en oliebollen nog tijd kunt
vinden:
ER ZIJN WEER COUPONS
(Advertentie)
MEVROUW D. H. DAS
aard ook wel het een en ander te
doen in deze kersttijd. Ze heeft
de kerstbijeenkomst van de her
vormde vrouwengroep, de voor
bereiding van de kerstviering
der zondagsschool en dan nog
het werk in eigen huis.
Voor ds. Das staan er twaalf dien
sten op het programma van aan
staande zondag tot en met nieuw
jaarsdag. Dit betekent toch wel een
enorm stuk voorbereiding en con
centratie, niet alleen van de predi
kant, maar ook van zijn gezin.
„We werken wel zo veel mogelijk
samen", aldus mevrouw Das. „De
liturgie voor de kerstavonddienst, die
ditmaal in Driewegen is, maken we
meestal samen. Het is wel eens ge
beurd, dat ik in zo'n dienst samen
met mijn man op de preekstoel heb
gestaan. Hoe het dit jaar gaat, weten
we nog niet; de liturgie moet nog
gemaakt worden.
Samen met iemand anders heb ik de
leiding van de zondagsschool. Dat
brengt enorm veel werk met zich
mee tegen de kerstdagen. Eerst moet
in de hele gemeente worden gecol
lecteerd worden vooi dit feest. Er
zijn maar vijftien kinderen op deze
zondagsschool, maar toch eist het
uitzoeken van geschenkjes enorm
veel werk. In de eerste plaats moet
met zorg elk boekje worden uitge
zocht. Je moet rekening houden met
het beschikbare geld, de prijs van
elk boekje mag niet be veel uiteen
lopen, je moet rekening houden met
wat de kinderen al eerder hebben
gekregen, van welke leeftijd ze zijn.
De keus van de i boekjes voor de
kleintjes is beperkt in het niet al te
dure genre. U kunt zich voorstellen
hoeveel tijd het dus kost. Alle boek
jes zijn nu besteld. Ze moeten worden
ingepakt en voorzien van de naam
van de kinderen. Voorts krijgen de
kinderen een zakje snoep en ook een
plastic zak met fruit; dat alles moet
ook worden ingepakt en klaar wor
den gezet. Ten slotte is er dan nog
de medewerking van de kinderen zelf
aan bijvoorbeeld een kerstspel. Ook
dat vraagt tijd en aandacht.
Eerste kerstdag is in de pastorie
geen rustige dag met gezellige
maaltijden, 's Morgens zijn er twee
kerkdiensten in Ovezande, daarna
wordt er gauw warm gegeten en
's middags is er een dienst in Baar
land, waarna ds. Das weer gauw naar
Ovezande moet komen, om daar het
kerstfeest van de zondagsschool bij
te wonen. Als het feest is afgelopen
helpt mevrouw Das met het oprui
men van allerlei zaken.
„Het is 's avonds gauw acht uur eer
we eens rustig thuis kunnen gaan
zitten", aldus mevrouw Das. „Op
de tweede kerstdag is het meestal
een stuk rustiger, maar dat is dan
ook wel nodig, want veel fut hebben
we dan niet meer. En na kerst is het
zo weer zondag en dan volgen nog
de diensten van oudejaarsavond en
nieuwjaarsdag. Even daarvoor moet
dan nog even mijn verjaardag wor
den gevierd".
De opsomming van werkzaamheden
van het predikantsechtpaar
houdt overigens niet in, dat het de
heer of mevrouw Das te veel is. Het
is werk, dat beiden zeer ter harte
gaat. „Ik hoef me er ten slotte niet
mee te bemoeien. Als ik dat niet zou
willen, kan ik stellen, dat alleen
mijn man hier beroepen is als pre
dikant; ik zou me dus alleen met het
gezin en het huishouden kunnen be
zighouden. Maar ik vind het allemaal
wel boeiend en fijn. Overigens moet
U hierbij wel bedenken, dat het werk
van een predikant overal verschil
lend is. Ik noemde al het aantal
verenigingen, dat hier gering is, zo
dat we hier weinig kerstbijeenkom
sten hebben in verenigingsverband.
Er zijn gemeenten, waar de dominee
een hele serie kerstbijeenkomsten
moet leiden of meemaken. Dan is er
ook verschil in de werkzaamheden
van een plattelands- of een stads
predikant. Het is allemaal anders,
maar druk heeft elke predikant het
in deze tijd. Dat staat vast.
Aan een kerstboom voor ons zelf
komen we meestal pas op het laatste
nippertje toe. Veel tijd om de kaars
jes te branden is er doorgaans niet.
Het gebeurt wel, dat we twee jaar
doen met dezelfde kaarsjes!".
Voor de vrouw, die „de dominee
trouwde", zijn er dus verschillende
mogelijkheden. Ze kan enkel de
vrouw van de predikant zijn, maar
ze kan ook predikantsvrouw zijn en
actief deelnemen aan het werk van
haar man. Mevrouw Das uit Ove
zande, die gelukkig beschikt over een
stralend en hartverwarmend enthou
siasme, is predikantsvrouw en ze
doet het met liefde.