Over en weer KINDERKRANT Zilveren Roq BOOM EN DINER Ciw pa MC0Z0MV Tiendaagse veldtocht za terdag nummer VRIJE MAANDAG VOOR DE HUISVROUW VOOR WIE GEZELLIG WIL FRITUREN Nog 12 dagen en het is 1964 W GOES Zaterdag 21 dec. 1963 V ,»S. Het is dus nog immer de oude ge schiedenis, dacht ik zo bij het le zen. De timmerman kan nog altijd geen herberg vinden. De kleine fa milie van man, vrouw en kind staat weer voor een gesloten deur. Nu is dat natuurlijk een beetje bar uitge drukt, want dakloos rondzwerven doet dit moderne gezin niet. Zij hebben een huis en zullen dat voorlopig ook nog wel houden. Maar als zij om de een of andere reden eens veranderen willen, en daartoe het oog laten vallen op een duurdere buuurt, krijgen zij een dikke nul op het rekest. En dat neemt, natuurlijk, de publieke opinie niet. De kranten daveren on middellijk van de steigerende inge zonden stukken. Nu vind ik dat om te beginnen een verheugend en be moedigend verschijnsel, want het is vandaag de dag al met al toch zo'n gelijkmoedige, om niet te zeggen on geïnteresseerde wereld. Men krijgt soms het idee, dat iedereen tot de jeugd toe, alles wel goed vindt. De jeugd van vandaag (zo lijkt het soms, begrijp mij goed) ziet het allemaal eens aan en haalt de schou ders op. Wat valt er nog te bevech ten, te veroveren, te wreken des noods? Je sluit je dus maar op in eigen kring, debatteert binnenska mers dat de stukken eraf vliegen maar komt pas in actie als er ergens iets te vechten valt tegen natuur rampen. Overstromingen en aardbevingen trekken nu de gezonde agressiviteit van de jeugd naar zich toe, en laat iemand eens zeggen dat dit ook geen beste beurt is van al wat krachtens zijn leeftijd op een barricade thuis hoort Waarmee ik maar zeggen wilde dat van jong tot oud de vechtlust wat bekoeld schijnt, en de tijd van span doeken en kolkende protestacties voorbij Maar laat er eens één gediscrimi neerde timmerman in het nieuws ver schijnen daar barst de ingeslapen vechtlust los, en van de brieven aan de redactie eten de honden geen droog brood. Gelukkig het demo cratisch bewustzjjn is nog spring levend: waarom zou iemand niet in elk willekeurig huis mogen wonen zolang hij het betalen kan, wij leven in een vrij land of niet Wanneer ik dan ook die opgewon den commentaren doorlees, wrijf ik mij in de handen over zoveel ge zond vrijheidsbesef om daarna de situatie eens aandachtiger te bepein zen. Want aan dit, als symptoom zeer nuttig geval, zitten als altijd nog andere niet zo onmiddellijk in het oog springende kanten. En die zijn toch ook wel waard om even bekeken te worden. Misschien dat de kwestie daardoor wat helder der wordt, want zoals die nu ligt geeft die, naar de motivering te oor delen, tot de allertroebelste misver standen aanleiding. De bewuste buurtvereniging heeft, naar ik aller eerst bescheiden wil opmerken, de onderhavige timmerman afgewezen op wel heel kwetsende gronden, en dat nog onhandig geformuleerd. Zo van: mijn beste man, je zou van onze conversatie en levensstijl niets, maar dan ook niets snappen je kunt voor je eigen gemoedsrust véél beter tussen je mede-timmermannen blijven wonen. Kijk, als er nu, heel voorzichtig en met wat keurige stadhuiswoor den had gestaan: Een timmerman wil uit de aard der zaak timmeren, niet alleen in zijn werkplaats maar ook in zijn huis. Daar heeft hij, en stellig mevrouw de timmermanse, machtig veel aardigheid in. Er valt altijd wel iets te verbeteren, te moderniseren, te repareren. En wie kan dat beter dan de baas zelf, die goedkoop aan materiaal kan komen en zichzelf geen arbeidsloon plus de nodige lasten behoeft uit te keren. Maar moderne flats plegen ge horig te zijn, en aanhoudend gehamer moge in een werkplaats als muziek klinken; het maakt de avondstilte voor iemand die lezen of wiens kinde ren studeren willen tot een matige hel. Zoals gezegd, discreet geformuleerd zou ik dat begrijpelijke bezwaren hebben gevonden, waarmee nog niet gezegd is dat zij in de praktijk ook werkelijk zouden blijken. Maar zoals het communiqué er nu uitziet zou ik als timmerman niet eens meer willen oversteken met de dame van de in tellectuele flat, ook al kwam de hele buurt mij er om smeken. Maar, en dat komt niet zo licht in de openbaarheid; wist U dat het omge keerde geval zich óók voordoet, meer dan eens zelfs, en dat vrijwel niemand zich daarover opwindt? Begrijpelijk want het gaat hier meestal om een voldongen feit en niet om een ver ijdeld voornemen. Wist U dat een intellectueel echtpaar in een buurt waar vrijwel uitsluitend handarbeiders wonen ook allesbehalve vriendelijk wordt ontvangen Mij persoonlijk is het tenminste ter ore gekomen hoe twee jonge afgestudeer den in een grote stad in het westen na een jaar of wat zolderellende ein delijk een eigen flat, vier hoog in een nette, laten wij zeggen „gewone" buurt kregen toegewezen. Zij namen de flat, zonder enig voor oordeel, en betoonden zich rustige, vriendelijke en sociabele bewoners. Maar in de vier of vijf jaar dat zij deze flat in alle bescheidenheid be woonden werd hun op ondubbelzin nige en vaak zelfs luidruchtige ma nier te verstaan gegeven: Wat doen jullie hier? Jullie horen hier niet, waarom blijven jullie niet onder je eigen soort Zodat ik maar zeggen wilde dat, on danks twee eeuwen republiek en an derhalf eeuw koninkrijk, er nog heel wat water door de Rijn zal moeten stromen eer wij elkaar over en weer zo'n beetje leren begrijpen, waarde ren en op zijn minst verdragen. SA SKI A (Advertentie) JAPONNEN PAKJES ROKKEN EN BLOUSES SCHELBESTRAAT 20-22 - VUSSINGEN - TELEFOON 3996 (Advertentie) (Advertentie) Na 't weekend geen zware „was"- maandag meer dat zou heer lijk zijn. Wat het kost? „DE ZON" zorgt voor een stralend schone was voor enkele dubbeltjes per week (als U alles meerekent). Bel voor een proefwas eens Wijngaardstr. 17 tel. 01100-7310 Ook voor chemisch reinigen. Als je Auto-Bas en zijn nieuwe vriendinnetje Annabel bezig zag tussen hun vrienden de vierwielerszou je niet kunnen zeggen wie van tweeën het meest van auto's hield. De mensen die in de garage werkten en de bestuur ders van auto's die er geregeld kwamen noemden haar al Auto-Bel, net als ze Basje Auto-Bas noemden. Het werk aan de pomp verdeelden ze heel eerlijk; Basje vulde de tank en keek de olie na als de mensen dat vroegen en Annabel poetste ondertussen op haar tenen staand de voor- en ach terruiten van de klanten. En als er geen klanten wa ren, werden ze zelf een auto; met twee handen aan een stuur dat alleen zij kon den zien en voelen schoten ze luid toeterend en brom mend tussen de echte auto's in de garage door, tot ze zó moe waren dat ze zichzelf met een plof parkeerden op de leren bank van Beer, de takelwagen, die ook Anna bels beste vriend was ge worden. Op een middag toen ze weer eens in het gezellige hokje vóór in de takelwagen za ten en Annabel voor de zo veelste keer vertelde over de echte tractor waar zij op gereden had, kwam Basjes vader met grote stappen op Beer coe, opende het portier en zei haastig: „Weg wezen, jongens, ik moet er met Beer op uit". „Kunnen we niet mee?", vroeg Basje meteen, maar z'n vader schudde het hoofd. „Nee", zei hij, „er staat een Engelse meneer met pech en 't is toch al moeilijk ge noeg, want ik denk niet dat ik hem kan verstaan". Een beetje beteuterd wilde Basje al uit de takelwagen klimmen, want aan zijn va ders gezicht zag hij wel dat hij niet langer hoefde te vra gen. Maar Annabel met kleurtjes op haar wangen, trok Basjes vader aan zijn mouw en zei: „maar ik wel. Ik versta die meneer best. Ik spreek toch zeker En gels!" „Jij?", vroegen Basje en zijn vader tegelijk. „Ja, natuurlijk", lachte An nabel, „ik heb toch zeker vier jaar in Amerika ge woond. Ik praat net zo goed Engels als de kinderen op m'n school in Washington". „Dat is waar", knikte Bas jes vader, „nou, vooruit ko men jullie dan maar mee". Op en neer wippend op de leren bank reden ze met Basjes vader de garage uit. Na de regen en de storm die dagenlang geduurd had en alle auto's in grauwe mod- dertorren had veranderd, was het opeens prachtig weer; de lucht was helder blauw en je zou bijna den ken dat het voorjaar was in plaats van hartje winter. „Waar staat die Engels man?", wilde Basje weten. „Ergens bij 't kruispunt op de grote weg", zei z'n vader, „ik weet niet precies waar". „Is het erg?", vroeg Anna bel, „die pech bedoel ik?" „Ik weet niet", zei Basjes vader, die met een flinke vaart over de weg schoot, „de wegenwacht heeft opge beld dat er een Engelse wa gen tegen een vrachtwagen was opgebotst. Gelukkig is er niemand gewond; de vrachtwagen heeft niets, maar de Engelsman kon niet meer wegkomen". Opeens zagen ze hem. Een grote blinkende personen auto die wel van echt zil ver leek! Nog nooit had Basje zo'n auto of zo'n nummerbord gezien en ook Annabel die heel wat meer auto's kende dan hij, zat er met grote ogen naar te kijken. „Dat is geen auto", fluisterde ze in Basjes oor, „dat is een prins uit een autosprookje! Hij heet Roy 100". Basjes vader remde en stopte achter de vreem de wagen. Een meneer met een groene sportpet en een pijp in z'n mond sprong uit de Roy 100 en kwam met grote stappen op hen af. „Hello", zei hij vrolijk. „Hello", zei Annabel en Bas je en z'n vader wisten niet beter te doen dan ook maar „hello" te zeggen. Met z'n vieren liepen ze om de auto heen en pas toen zagen ze het verkreukelde spatbord dat tegen het wiel was aan gedrukt door de botsing, zo dat van wegrijden geen sprake was. Annabel draaide zich naar Auto-Basjes vader en vroeg „wat kunnen we doen?". „Tja", zei Basjes vader, die al op zijn knieën naast de zilveren auto zat, „what can we do?" Hij krabde zich eens achter het oor en kroop toen helemaal onder de wa gen weg. Annabel vertelde ondertussen aan de Engels man dat zij Annabel was, dat Auto-Basje Auto-Basje was en dat de takelwagen van Basjes vader Beer heet te omdat hij zo sterk was als een beer. Basje luisterde met open mond naar zijn knappe vriendinnetje, die dat allemaal in die vreemde taal wist te zeggen. En de meneer knikte en zei tel kens: „Oh, I see, I see" en lachte vriendelijk tegen Bas je en Beer die al net zo ver wonderd stond te kijken als zijn vriend Auto-Bas. En toen dook Basjes vader weer op van onder de Roy 100 en zei tegen Annabel: „Zeg maar tegen de meneer dat ik zal proberen het spat bord los te krijgen van het wiel. Dan kan hij op eigen kracht heel langzaam naar de garage rijden". Toen dat was gebeurd en Basjes vader had gepro beerd of ze de wagen op gang konden krijgen, stapte hij terug naar Beer. De En gelse meneer hield met een buiginkje het portier open van zijn zilveren wagen. „We mogen meerijden", fluisterde Annabel tegen Basje. Maar toen ze op de zilveren treeplank stond zei ze niets meer. De Roy 100 was een echte sprookjes auto! Van binnen was hij bekleed met zacht grijs bont; asbakjes, lampjes en knopjes waren ook van zil ver en een klein tafeltje en kastje met flessen, glazen en knopjes maakten er een echt geheimzinnig kamertje van. „Je had gelijk", fluisterde Basje toen ze op het zachte grijze bont zaten, „het is een sprookjesprins!" Toen ze in de garage wa ren aangekomen en einde lijk alleen waren met de mooiste auto van de wereld, zei Basje: „Zo prins Roy en vertel ons nu maar eens wat er gebeurd is". Verbaasd keek hij zijn vriendinnetje aan. „Hij zegt niets, Auto-Bel!" „Natuurlijk niet", zei Auto- Bel, ,,'t is toch zeker een Engelse auto! Hoe denk je nou dat hij jou verstaat". Ze praatte een hele poos zachtjes in het Engels tegen Roy 100 en schudde telkens het hoofd. Daarna vertelde ze Basje het verhaal dat de auto haar deed over zijn on geluk. Roy is nu verschrikkelijk bang dat ze in dit land niet weten hoe hij precies in elk aar zit". „Mijn vader weet alles", zei Auto-Bas heel beslist. „Natuurlijk", riep Annabel, „dat heb ik hem ook meteen gezegd en ik heb hem be loofd dat hij hier weer net zo mooi weggaat als toen hij van de boot van Enge land afkwam". Maar Roy geloofde er niet veel van; telkens moest Annabel hem troos ten en beloven dat het heus allemaal goed kwam. De monteurs en Basjes vader werkten er voor over en toen Auto-Bel en Auto-Bas, de volgende morgen de ga rage binnenkwamen zagen ze dat er een vuurrood nieuw spatbord op de plek van het gekreukte stuk zil ver zat. Maar Roy zelf was nu nog veel ongelukkiger. „Zie je nou, zie je nou wel", klaagde hij tegen Anna-Bel, „ze weten er hier niets van. Nou hebben ze me 'n rood spatbord gegeven! Stel je voor, een rood spatbord dat niet eens glimt op een zil veren auto!" „Ach, domoor!", riep Anna bel, „zie je dan niet dat het je eigen oude spatbord is dat Basjes vader heeft uit- gedeukt? Omdat je nog niet helemaal beter bent moet je eerst een dagje in het rood staan. Maar dan met een hoed met een raampje erin op, aan het werk. Eén van de mannen had al een plaatsje vrijge maakt voor Roy en begon hem af te dekken met oude kranten. Een eindje bij de auto van daan keken de kinderen toe hoe de verf in heel fijne druppeltjes, die een zilveren mist rondom de auto maak ten op het rode spatbord neerkwam. Roy zelf stond te zuchten van geluk, want hij voelde dat hij weer he- zo", zei Annabel toen het gebeurd was, „nou nog een dagje drogen, Roy en dan ben je je hele ongeluk ver geten!" En dat was ook zo. Toen de Engelsman met de groene pet en de pijp in z'n mond de volgende dag achter het stuur van zijn auto klom, zou niemand ooit hebben geloofd dat er ook maar het kleinste deukje in de Roy 100 had gezeten. lemaal de oude werd. „Zie- De Engelsman zwaaide met zijn hand uit het raampje en riep: „bye-bye!" „Bye-bye!", riep Basje en zwaaide terug. „Bye-bye!", riep z'n vader die tevreden naar z'n werk had staan kijken. „Bye-bye!", riep de hele ga rage toen de zilveren sprookjesprins keurig naar rechts de weg opdraaide. (Wordt vervolgd). vroeg „Geloof je heus Roy 100 angstig. „Tuurlijk", riepen Basje en Annabel allebei tegelijk, want ze vonden dat hij dat Hollandse woord maar be grijpen moest. De volgende dag gingen ze allebei mee naar de spuiter. In 'n grote hall waren man nen in overalls en allemaal De kerstboom eenmaal gekocht? Dan rijst het probleem „hoe hou den we 'm fris?" Wie de boom te vroeg binnenshuis haalt en optuigt, loopt de kans dat de kerstboom op „de grote dag" al aardig wat van z'n naalden ver loren heeft en een wat dorre indruk maakt.... Een „laatste mi nuut aankoop" mag de kerst boom evenmin zijn, want op de laatste dag vóór Kerstmis zijn de mooiste exemplaren uiter aard allang verdwenen. Om te voorkomen dat de (tijdig gekochte) kerstboom voortij dig z'n fleur verliest, kan men de boom het best zolang mogelijk buiten laten staan: in tuin, schuur of op balkon. Het uitvallen van dennenaalden kan ook worden tegengegaan door de boom een paar dagen in een emmer water te zetten voordat hij definitief in de huiskamer gehaald en versierd wordt. Om de kerstboom nóg meer weer stand te geven kan men in die emmer water wat glycerine doen: een eetlepel per liter water. De boom neemt de glycerine op en schijnt zeer wél te varen bij dit „dieet" Er blijken trouwens nog meer huismiddeltjes te zijn om de kerst boom een langer leven te verze keren. Een miniem laagje paraf fine, over de takken gespoten, zorgt ervoor dat de dennenaalden minder snel uitdrogen. Het risico van een kerstboombrandje kan worden beperkt door (eventueel dus over het laagje paraffine) een flauwe oplossing van waterglas op de boom te spuiten. Dit tweede laagje maakt de boom vrijwel onbrandbaar. De drogist kan de materialen voor het toepassen van deze huismiddeltje leveren. Wie de klassieke kaarsverlichting toepast doet er goed aan, in elk geval een emmertje water klaar te zetten in de onmiddellijke na bijheid van de boom. Want al is het ding onbrandbaar gemaakt, beweeglijke kinderen of opgewon den huisdieren kunnen de boom van z'n voetstuk doen vallen en blusmateriaal dient dan voor het grijpen te staan! De glazen kerstboomstandaard die met water gevuld kan worden is er nu ook in een stevige plastic uitvoering. En wie een kerstster aan het plafond of voor het raam wil hangen maar een beetje opziet tegen het zelf experimenteren met elektrische draadjes, kan een ster-compleet-met-snoer kopen, want die zijn ook in de handel. Kerstboom en kerstmenu zijn twee zaken die in zoverre overeenkomst vertonen, dat men ze beide naar eigen fantasie moet optuigen, respectievelijk sa menstellen om er de meeste vol doening van te hebben. Daarom op deze plaats geen compleet „pa troon" voor een kerstmenu, maar een paar suggesties: Zorg dat er een fles of een blik slagroom in de koelkast staat. Die room zal meermalen van pas komen: een scheutje „puur" maakt sausen en gebonden soepen lekkerder, wat stijfgeklopte ongesuikerde room doet hetzelfde voor de mayonaise uit potje of tube! Zorg ook voor een klein keuken flesje madeira en voor een handvol mooie champignons. Or er nu kip dan wel groot vlees op het pro gramma staat: de braadboter kan altijd met wat bloem, gema len peper en een flinke scheut madeira tot een licht gebonden saus worden gemaakt waarin kip of vlees nog een tijdje kunnen smoren. Champignons kunnen worden meegestoofd en geven de hoofdschotel een tikje „haute cui sine" mee En wat het dessert betreft zou den we willen suggereren om zelf eens een ouderwetse aman delpudding te maken: amandelen broeien, pellen, fijnhakken en in gesloten schaal met wat maras quin wegzetten. Een luchtige griesmeelpudding koken waar door, van het vuur af, een schui mig geklopt ei wordt geroerd. Als de pudding (liefst onder voortdurend roeren) wat is afge koeld worden amandelen en ma rasquin erdoor geschept met wat geklopte slagroom. Opdienen met bessensapsaus een „ouderwets" en waardig besluit van een kerst maal komt ter tafel! ZONDER SPATTEN-ZONDER WALM D. 100.96.65 A ls je een tamelijk kalme man hebt, zoals mijn man is, dan valt het wel mee met de spanning rond Kerstmis, maar toch heb ik in deze dagen echt wel de handen vol werk. Onze beide zoons zijn dan thuis; ze moeten hun kabaal toch wel een beetje binnen de perken honden, als mijn man bezig is met het maken van zijn preken voor de diensten tijdens en rond de kerstdagen. In domineeskringen wordt de tijd van kerst tot oud en nieuw algemeen de Tiendaag se Veldtocht genoemd, omdat predikanten in deze tijd van het jaar zeker tien en ook wel meer preken moeten maken". De domineesvrouw, die ons dit vertelt, is mevrouw D. H. Das- Nijenhuis in Ovezande, echtge note van de Nederlands her vormde predikant te Ovezande en Driewegen. Zelf heeft mevrouw Das uiter- Advertentie) Het jaar van de olympische spelen in Tokio Het jaar van de wereldtentoonstelling in New York Het jaar van het 10e Fruitcorso in Goes Het jaar waarin nog meer creatieve vrouwen zelf hun aparte kleding zullen maken met stoffen uit het gfoffatfuiieis -GOES, LANGE KERKSTRAAT 44 TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT6-8 Indien U dit jaar tussen kerst diner en oliebollen nog tijd kunt vinden: ER ZIJN WEER COUPONS (Advertentie) MEVROUW D. H. DAS aard ook wel het een en ander te doen in deze kersttijd. Ze heeft de kerstbijeenkomst van de her vormde vrouwengroep, de voor bereiding van de kerstviering der zondagsschool en dan nog het werk in eigen huis. Voor ds. Das staan er twaalf dien sten op het programma van aan staande zondag tot en met nieuw jaarsdag. Dit betekent toch wel een enorm stuk voorbereiding en con centratie, niet alleen van de predi kant, maar ook van zijn gezin. „We werken wel zo veel mogelijk samen", aldus mevrouw Das. „De liturgie voor de kerstavonddienst, die ditmaal in Driewegen is, maken we meestal samen. Het is wel eens ge beurd, dat ik in zo'n dienst samen met mijn man op de preekstoel heb gestaan. Hoe het dit jaar gaat, weten we nog niet; de liturgie moet nog gemaakt worden. Samen met iemand anders heb ik de leiding van de zondagsschool. Dat brengt enorm veel werk met zich mee tegen de kerstdagen. Eerst moet in de hele gemeente worden gecol lecteerd worden vooi dit feest. Er zijn maar vijftien kinderen op deze zondagsschool, maar toch eist het uitzoeken van geschenkjes enorm veel werk. In de eerste plaats moet met zorg elk boekje worden uitge zocht. Je moet rekening houden met het beschikbare geld, de prijs van elk boekje mag niet be veel uiteen lopen, je moet rekening houden met wat de kinderen al eerder hebben gekregen, van welke leeftijd ze zijn. De keus van de i boekjes voor de kleintjes is beperkt in het niet al te dure genre. U kunt zich voorstellen hoeveel tijd het dus kost. Alle boek jes zijn nu besteld. Ze moeten worden ingepakt en voorzien van de naam van de kinderen. Voorts krijgen de kinderen een zakje snoep en ook een plastic zak met fruit; dat alles moet ook worden ingepakt en klaar wor den gezet. Ten slotte is er dan nog de medewerking van de kinderen zelf aan bijvoorbeeld een kerstspel. Ook dat vraagt tijd en aandacht. Eerste kerstdag is in de pastorie geen rustige dag met gezellige maaltijden, 's Morgens zijn er twee kerkdiensten in Ovezande, daarna wordt er gauw warm gegeten en 's middags is er een dienst in Baar land, waarna ds. Das weer gauw naar Ovezande moet komen, om daar het kerstfeest van de zondagsschool bij te wonen. Als het feest is afgelopen helpt mevrouw Das met het oprui men van allerlei zaken. „Het is 's avonds gauw acht uur eer we eens rustig thuis kunnen gaan zitten", aldus mevrouw Das. „Op de tweede kerstdag is het meestal een stuk rustiger, maar dat is dan ook wel nodig, want veel fut hebben we dan niet meer. En na kerst is het zo weer zondag en dan volgen nog de diensten van oudejaarsavond en nieuwjaarsdag. Even daarvoor moet dan nog even mijn verjaardag wor den gevierd". De opsomming van werkzaamheden van het predikantsechtpaar houdt overigens niet in, dat het de heer of mevrouw Das te veel is. Het is werk, dat beiden zeer ter harte gaat. „Ik hoef me er ten slotte niet mee te bemoeien. Als ik dat niet zou willen, kan ik stellen, dat alleen mijn man hier beroepen is als pre dikant; ik zou me dus alleen met het gezin en het huishouden kunnen be zighouden. Maar ik vind het allemaal wel boeiend en fijn. Overigens moet U hierbij wel bedenken, dat het werk van een predikant overal verschil lend is. Ik noemde al het aantal verenigingen, dat hier gering is, zo dat we hier weinig kerstbijeenkom sten hebben in verenigingsverband. Er zijn gemeenten, waar de dominee een hele serie kerstbijeenkomsten moet leiden of meemaken. Dan is er ook verschil in de werkzaamheden van een plattelands- of een stads predikant. Het is allemaal anders, maar druk heeft elke predikant het in deze tijd. Dat staat vast. Aan een kerstboom voor ons zelf komen we meestal pas op het laatste nippertje toe. Veel tijd om de kaars jes te branden is er doorgaans niet. Het gebeurt wel, dat we twee jaar doen met dezelfde kaarsjes!". Voor de vrouw, die „de dominee trouwde", zijn er dus verschillende mogelijkheden. Ze kan enkel de vrouw van de predikant zijn, maar ze kan ook predikantsvrouw zijn en actief deelnemen aan het werk van haar man. Mevrouw Das uit Ove zande, die gelukkig beschikt over een stralend en hartverwarmend enthou siasme, is predikantsvrouw en ze doet het met liefde.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 17