Bejaardengastvrouw Ciw pa Vrouw aan de top KINDERKRANT MiCOtCMi) BAS KRIJGT EEN VRIENDINNETJE DECEMBERFEESTKLEDING crêpe-broekje OOK Bil DE BOREN KOMT WASSERIJ „DE ZON" >rr meerekent) per COUPONS GOES I 1 het $tütftfehfueéets yRUDAG 13 DECEMBER 1963 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT JAPONNEN PAKJES ROKKEN EN BLOUSES SCHELDESTRAAT 20-22 - VLISSINGEN - TELEFOON 3906 Belt U eens voor inlichtingen Wijngaardstr. 17 tel. 01100-7310 Ook voor chemisch reinigen. Zo nu en dan organiseren we hier gezellige bijeenkomsten. We heb ben juist een bijzonder geslaagde Sint-Nicolaasavond achter de rug. In de zomer maken we een reisje, waarvan dan dia's worden vervaar digd. We hebben er geweldig veel succes mee. Teveel avondbijeen komsten vind ik niet zo geslaagd De mensen moeten zo lang mogelijk op eigen wieken drijven. Dit streven heeft ook tot gevolg, dat ik zieken zo lang mogelijk op hun kamer laat. Als het niet anders kan, gaan zij naar het ziekenkamertje, als ze erg ziek zijn is er natuurlijk het zieken huis. Een wijkverpleegster biedt de helpende hand, wanneer dat in ons huis nodig is. Waarom wor stelt U in de winter met wassen en dro gen? Voor en kele dubbeltjes (als U alles week zorgt „De Zon" voor een stralend schone was. TVAijn taak als directrice van een bejaardenhuis zie ik vooral in de richting van het gastvrouw-zijn. Immers, het moet in een bejaardentehuis zo gezellig en zo huiselijk mogelijk worden gemaakt. De mensen, die hier komen, laten heel veel achter, bijvoorbeeld hun eigen huis en een deel van hun eigen meubelen. Alles, wat wordt ach tergelaten is verweven met her inneringen. Daarvoor in de plaats moeten ze in een bejaar denhuis zo veel mogelijk terug krijgen. En juist daarom zie ik mijn taak hier vooral in het huiselijke vlak, dat ik verkies boven het streng directionele". Het is mejuffrouw A. van Ketel, die ons dit vertelt. Zij is direc trice van het bejaardenhuis Schild en Hof in Goes, dat uit gaat van de Stichting Gerefor meerde Bejaardentehuizen. Sinds de ingebruikneming van het nieuwe bejaardentehuis, nu drie jaar geleden, staat mejuffrouw Van Ketel aan het hoofd van Schild en Hof. Daarvoor was ze directrice van het oude bejaardenhuis aan de West- wal, dat maar een capaciteit had van dertien bedden. De overgang naar het nieuwe huis, dat een aantal van vijftig bejaarden kan huisvesten was enorm groot, zo vertelde ze. Eerst gingen de bewoners van hei oude huis over naar het nieuwe. Dat bracht natuurlijk al de nodige druk te met zich mee. Op dat moment was het nieuwe huis nog niet helemaal klaar. Werklieden liepen er dus af en aan. Ondertussen betrokken ook de andere bewoners al hun appartemen ten. De bewoners onderling moesten zich aan elkaar aanpassen, maar ook van de directrice en het overige per soneel werd verwacht en verlangd dat zij zich zouden beijveren de nieu we bewoners zo snel mogelijk in de eigen huiselijke sfeer te brengen. Daarom vooral was dus de beginpe riode in het nieuwe huis bijzonder moeilijk, maar de gezamenlijke maal tijden in de eetzaal maakten, dat ie dereen al gauw iedereen kende en dat men over en weer snel wist, waar men aan toe was. Het werk van een directrice in een bejaardenhuis ligt uiteraard overal anders. Het hangt af van de MEJ. A. VAN KETEL ...gastvrouw zijn... TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT 6-8 De stilte is achter haar gevallen, nu zij de deur van haar nieuwe huis achter zich heeft dichtgetrokken. Zij is, naar alle waarschijnlijkheid, zo niet voorgoed dan toch voor onbe paalde tijd uit het nieuws verdwenen. Het is een plotseling verdwijnen dat beklemmend aandoet, als een sterf geval of een gevangenneming. Van vandaag op morgen, af te dalen van de top der publiciteit naar de begane grond van alledagsmensen is al pijn lijk genoeg voor een knappe jonge vrouw als zij, vol plannen en vitali teit, vervuld van het gevoel, dat zij nog maar aan het begin stond. Dat het werkelijke leven nu pas ging komen, als de positie van haar man was geconsolideerd en zij een nieuwe ambtsperiode ging inzetten in het weidse Witte Huis, waarin haar don ker frêle figuurtje zo merkwaardig goed paste. Zij had al zoveel tot stand gebracht, zo radicaal een traditie doorbroken. Een nieuwe, wat exotische, kunstzin nige geest was met vlinderlichte toets maar met gedegen doortastend heid aan het werk gegaan in de gro te holle vertrekken. Een fraaie foto, nog niet zo lang geleden gepubliceerd in een En- fels tijdschrift, trof mij als bijzon- er typerend: een tafel, gedekt voor een intiem dinertje naar de smaak van mevrouw de presidente, Jacque line Kennedy. De tinten van tafeldamast, gordijnen, porselein en glaswerk vormden te za- men een herfstsymfonie van brons groen, zachtgeel en notebruin, en men kon zich zo licht het ranke fi guurtje voorstellen dat, in een goud kleurige avondjapon, het donkere haar modieus gekapt, een ogenblik streng afkeurend bleef staan in de deuropening om zich ervan te verge wissen dat er ook niet het kleinste vergrijp was begaan tegen de goede smaak. Wie de foto zag wist, zonder haar aanwezigheid, dit is het werk van een vrouw die hier pas recht in haar element is. Die nu als het ware de top van haar ambitie heeft bereikt: de eerste gast vrouw van haar land te zijn. Het was in die rol dat de wereld pers haar vooral zag en daar mee een kant van haar wezen sterk belichtte die wellicht in de gehele wereld bij vele vrouwen kritiek, zo geen afgunst opwekte. Het was toch wel een uitzonderlijk lucratief baantje, dat van presi dentsvrouw. Altijd maar elegant ge kleed gaan, de fraaie kleren voor het grijpen, geen modesnufje zo nieuw of het hing al in haar garde robe. Grote buitenlandse reizen ma ken zonder zorgen of beslommerin gen vooraf, de wereld zien van zijn mooiste kant en overal te worden overladen met geschenken. Wat een sprookjesachtig, benijdenswaardig bestaan. Zeker, zij had er op haar manier ook hard voor moeten vechten, en zwangerschap noch vermoeienis had den haar belet om haar man op zijn afmattende verkiezingstournee te vergezellen en te bezielen. Maar toen het doel eenmaal was bereikt, de eed op de bijbel in het publiek afgelegd en de trappen naar het Witte Huis beklommen: wat een heerlijk leven vol luxe en afwisseling, gekoesterd in de zon der publiciteit, ging er toen stralend voor haar open. Een heerlijk leven hoeveel maal heeft de glimlach van Jacqueline Kennedy als een lichte vlag de som bere lading gedekt van beduchtheid, van wezenlijke angst. Bij alle triomf over een nieuw politiek succes, een geslaagde zet op het wereldschaak bord van de man die zij zo stralend placht te seconderen kwam niet al leen de openlijke onverbloemde kri tiek los maar zwol ook de drabbige stroom van dreigbrieven onrustba rend aan. Gemiddeld vijftig op een dag vun zige anonieme dreigementen, vaak gesteld in lachwekkend onbeholpen Engels, maar die desniettemin doir de uitgebreide lijfwacht stuk voor stuk duchtig werden nagespeurd op de identiteit van de laffe schrijver. Een groot land, bijna een continent besturen is een eervolle opdracht en geeft aanzien en macht in de wereld maar het sleept onvermijdelijk ook grote gevaren achter zich aan. Want zulk een groot machtsgebied bergt niet alleen een evenredig grote bevolking maar ook een mengsel van rassen en nationaliteiten, elk met hun eigen verborgen explosieven, voor oordelen en afkeren. En het schiet nog zo licht bij een volk dat zich schietend een weg naar de vrijheid en dwars door de wilder nis heeft gevochten. Jacqueline Kennedy moet de slag schaduw der anonieme bedreiging gevoeld hebben ondanks de zon der populariteit. En als zij zich over haar bloedende man buigt is haar onwille keurige uitroep die van een vrouw die het gevaar altijd geweten heeft als een mogelijkheid maar niet aan de werkelijkheid daarvan heeft willen geloven. Maar twee schoten waren voldoende om van haar niet alleen een weduwe maar ook een waarachtig grote fi guur te maken. Want om zich voor de ogen van na genoeg de gehele wereld in zo vol strekte eenzame waardigheid rechtop te houden en met smartelijk, maar strak gezicht alle ontroering te be dwingen: dat vereist een kracht en een plichtsbesef die men niet van gisteren op vandaag aanleert. Wie haar gezicht zag achter de rouwsluier, nu waarlijk klassiek van nobele smart heeft met vreugde ge weten: dit is niet aangeleerd maar ingeboren. Dit school diep in haar, zo is zij in wezen altijd geweest. Om een oud-vaderlands gezegde aan te ha len: de moedige John Kennedy was recht gepartuürd. Zij wist wat zij aan hem verschuldigd was in het openbaar eerst in het donker, privé, eenzaam staande bij de bloemenheuvel van zijn graf gunde zij zichzelf en hem de menselijke tranen. Zij zal toch niet zo gauw vergeten zijn, deze tengere Jacqueline Kennedy, die in feite geen enkele po sitie bezat dan die ontleend aan de functie van wijlen haar president. Maar men kan in een ogenblik meer betekenen voor het forum van de ge hele wereld dan in heel een lang le ven. Het is alleen zo smartelijk voor haar dat die trouw en die toewijding pas zoveel indruk maakten toen hij aan wie zij al die jaren betoond waren, ze niet meer nodig had. SASKIA. Advertentie grootte van het huis en van de in stelling van de directrice zelf. „Ik ben erg blij, dat dit niet zo'n groot huis is. Iedereen kent iedereen en ik heb tenminste de tijd om overal eens op bezoek te gaan. Zo kan ik te we ten komen, hoe men het hier vindt, of er klachten zijn of bijzondere wen sen. Dat zou veel moeilijker zijn in een groter huis, dat plaats heeft voor honderd of zelfs wel voor twee honderd mensen. De bewoners wor den dan, naar mijn mening, te gauw een nummer in een groot geheel. In grote lijnen bestaat mijn werk na tuurlijk uit het leiding geven en or ganiseren. Ik kook wel eens, als de kookster een vrije dag heeft. Vroe ger, in het oude huis kookte ik altijd zelf. Hier is dat aan één kant moei lijker omdat er meer klaargemaakt moet worden en omdat er uiteraard meer diëten zijn, maar anderzijds hebben we hier een moderner appa ratuur. Administratieve bezigheden heb ik nauwelijks. Een belangrijk deel van mijn werk is natuurlijk wel het personeelsbeleid. Alles moet zo soepel mogelijk verlopen. We zijn hier in totaal met tien mensen. Ik ben wel erg blij met het feit, dat de meisjes hier kennelijk graag willen werken. Als wij nieuw personeel vra gen is het aanbod tenminste vrij groot. Alleen voor de keuken is net moeilijk. Ik denk wel, dat de meisjes daar over het algemeen een verkeer de indruk van hebben. Ruw werk is er echt niet bij. Het is voornamelijk huishoudelijk werk. Zolang men een zwart jurk- je in de kleerkast heeft hangen is het onderwerp „de- cember-feestkleding" geen probleem. Een zwart japon netje met lange mouwen, met korte mouwen, met helemaal- geen-mouwenhet maakt niets uit, als het maar zwart is, en van mooie soepele stof, en natuurlijk van een enigs zins „gekleed" model. Mocht de zwarte jurk dit jaar aan vernieuwing toe zijn, dan adviseert Parijs de volgende mo delletjes: glad en nauwsluitend, met iets afstaande halslijn waar langs (evenals langs de lange mouw) een golvend volant je wordt gezet. Of een rechte mouw loze kokerjapon, van voren hoog gesloten, van achteren gedécol leteerd, met tamelijk brede schou derbanden die echter zo dicht langs de hals zijn geplaatst dat een flink gedeelte van de schou ders toch bloot blijft. Wat Parijs ons ook adviseert: ver vangt het zwart eens door een gouden stofje, door goudlame- of goudcrêpe, door witte en pastel- kleurige stoffen waar doorheen een gouden draadje gevlochten is. De eenvoudigste modelletjes wor den tot „grand gala", dank zij de schittering van het (klater) goud Diep-gedécolleteerde cocktailjur ken met bijpassende avondjas (in simpel regenjasmodel met cein tuur) maakt men in de Lichtstad uit goudlamé dat met Perzische patronen is bedrukt. Wollen avondjumpertjes worden met gouddraad gegarneerd, en zéér „en vogue" is men ook met een mouwloze jumper die, in een gro ve ribbel, helemaal uit gouddraad wordt gebreid. En wie in het klein" aan de goudmode wil mee doen kan een avondhoofddoekje afbiezen met goudgalon, een goudgevlochten avondtasje kopen, of een stuk goudkoord bij wijze van hengsel aan een zwart avond tasje zetten. Avondmode" ten slotte zijn dit seizoen natuurlijk ook de lan- wollen rokken, vooral als ze uit zwarte stof gemaakt zijn. Men gaat er weliswaar niet mee naar schouwburg of diner, maar aan de huiselijke dinertafel zal „het lan ge wollen zwart" een heel feeste lijk effect maken! En wordt als model de creatie van bijstaande foto gekozen, dan is de lange zwarte huis- en tv-japon qua élégance belist niet minder dan een „echt" cocktailtoilet. Het model is dan ook van Jean Patou, het materiaal is zwart orlon, ge mengd met wol. panty girdle "^CV. panty girdle slips v breeches HELANCA* Sanitized «uper elastisch volledig geminderd -W-V 'Y W Advertent te) I Advertentie) De sfeer hier is uitstekend. Het is natuurlijk mijn taak te bemiddelen in geval van onenigheid. Maar ik kan niet zeggen, dat dit vaak gebeurt. Eerlijk gezegd ben ik echt wel een beetje trots op dit huis. Het ziet er van buiten heel mooi uit, het is van binnen goed verzorgd en we hebben het hier echt heel fijn. Voor de bewo ners is gezorgd voor veel aantrekke lijk comfort. Elke afdeling heeft een keukentje, waar men iets voor zich zelf of voor het bezoek kan klaar maken, er is een logeerkamertje en er is accommodatie om veel bezoek, bijvoorbeeld tijdens een verjaardag, te ontvangen. De directrice is dus trots op „haar" huis, een trots, die gerechtvaardigd is, want voor een goed deel wordt de woonsfeer bepaald door een directri ce. Onbewust heeft ze zichzelf dus een compliment gegeven, hetgeen geenszins haar bedoeling is geweest, want de deugd der bescheidenheid siert mejuffrouw Van Ketel, die ei genlijk liever over het huis praatte dan over haar eigen werkzaamheden. (Advertentie) eenmaal per seizoen couponnenweek in het Stoffenpaleis, coupons voor japon nen, rokken en blouses. Coupons in wol, zijde, jersey, kamgaren, flannel, Shetland, terlenka, jacquard en fluweel. Coupons in elk materiaal, voor elk doel, maar vooral bijzonder voordelig COUPONS in •GOES, LANGE KERKSTRAAT 44 (Advertentie) Advertentie Als je Auto-Basje heet en zoveel van auto's houdt als Basje doet, dan is het natuurlijk heel gewoon dat er opeens een vriendinnetje uit een auto komt gestapt, die net zoveel van auto's houdt als jij. Ja, dat dacht je! „Meisjes kunnen niets", zegt Basje altijd, „ze trekken hun neus op als ze benzine en olie ruiken en ze zijn altijd bang dat er smeer aan hun mooie jurkjes en manteltjes komt". En daarom keek Basje ook nelemaal niet naar het meisje dat naast haar vader zat in 'n glimmend blauw autootje, dat stilhield voor de pomp van Bosjes vader. „Vol meneer?", vroeg Bas je met een tikje aan zijn pet. „Graag", zei de meneer. „Er gaat precies drieënder tig liter in", zei opeens een hoog stemmetje vlak naast hem. „Zo, zei' Basje, die de slang van de pomp afwikkelde, „dat weet je goed". „Ja, wat dacht je", zei het kleine meisje, „ik weet alles van auto's." Niet alleen van Hemeltje-Blauw, maar van alle auto's. Ooo...", zei ze toen, opeens geschrokken en ze sloeg een hand voor haar mond. „Nou lach je me zeker uit omdat ik onze auto Hemel tje-Blauw noem", zei ze verlegen. Basje bekeek haar eens goed. Ze had blonde krulletjes, maar niet van die vervelende, erg nette krullen die het meisje in de bank voor hem op school had. Al die krulletjes zaten in een paardestaartje bo ven op haar hoofd en het stond erg leuk, vond Basje. Vooral nu ze zo'n rode kleur van verlegenheid had. „Als het mijn auto was", zei hij opeens, „dan zou ik hem vast ook Hemeltje- Blauw noemen". „Heus?", vroeg het meisje. Basje knikte. „Ik zal je eens wat vertellen', zei hij zacht, „ik heb al onze au to's een naam gegeven. Al le auto's van de garage!" „Hoe heten ze?', vroeg het meisje. Auto-Basje begon aan te wijzen: „Die daar is Karei de Grote en de takelwagen is Beer en die rooie daar..." Plens... Daar ging wel een halve liter benzine over de straat. Basje zette de pomp vlug af en met een kleur als vuur draaide hij de dop op de tank. Dat was hem nou nog nooit ge beurd! Nog nooit had hij gemorst en nu, enkel en al leen om dat nieuwsgierige meisjeHij was woe dend op zichzelf, maar op haar het meest. Wat moest ie ook opeens zijn geheim aan zo'n vreemd kind dat toevallig bij hun pomp stop te, gaan vertellen? En ze had natuurlijk nog gezien dat hij morste ook. Leek het nou zo of had zij ook een kleur gekregen? „Wordt je vader nou boos?", vroeg ze zachtjes, want Basjes vader stond vlak bij de lichtblauwe auto en praatte met de vader van het meisje. „Zeg anders maar dat het mijn schuld was, hoor. Ik vroeg jou om me al die auto's aan te wij zen". „O, zó erg is het niet", zei hij onverschillig, maar hij vónd 't toch aardig van haar. „Komen jullie van ver?", vroeg hij. „Van héél ver", zei het meisje, „van Amerika!" „Maak dat de kat wijs", zei Basje, „zeker met dat klei ne lichtblauwe autootje". „Maar het is heus waar", riep het meisje, „vraag het maar aan mijn vader". Aan haar gezicht zag Basje dat het écht waar was. „Jeetje", zei hij alleen, „en waar gaan jullie nu naar toe?" Mensen die al van zó ver kwamen konden ook net zo goed nog dubbel zo ver moeten als ze gekomen wa ren. Het zou hem helemaal niet verbaasd hebben als ze nu gezegd had: „Naar de Noordpool". Maar nee, ze wees alleen maar. Basje keek langs haar uitgestrekte arm én haalde zijn schouders op. „Hoe kan ik nou weten waar dat is?", vroeg hij. „Domoor!", lachte ze, „je kijkt niet goed. Daar!" Ze wees opnieuw en Basjes mond ging open van verba zing. „In de ouwe boerde rij riep hij, „hebben ze die voor jullie zo schitterend opgeknapt Maar.Maar jullie zijn toch geen boer?". Ze lachte weer. „We zijn een beetje boer", zei ze, „want mijn vader en moe der en ik willen altijd tus sen groen land en heel veel koeien en paarden wonen zoals hier. Daarom zijn we ook zo blij dat we weer te rug zijn. Als mijn vader op reis was droomde ik altijd dat ik stiekem in 'n hoekje meevloog en uit een raam pje naar alle koeien en paarden van de wereld keek". Basje zette grote ogen op. „Vlóóg?", vroeg hij, „vliegt je vader dan?' Het meisje vond het alle maal heel gewoon, zo veel vragen. Ze lachte weer en knikte. „Ja, hij is piloot. Vind je dat raar?" „Raar riep Basje, „ik vind het geweldig! En voor al omdat jullie zo vlak bij me wonen in de ouwe boer derij! Nou, daar zullen ze op school van opkijken, zeg! Ze vinden nooit wat aan mijn verhalen omdat ik al tijd alleen maar over auto's vertel. Maar een meisje uit Amerika met een vader die piloot is!" Hij zag zichzelf al in een kring van kinderen op het schoolplein staan en wou het meisje nog wel honderd dingen vragen die hij dan allemaal aan de inngens zou doorvertellen. Maar het portier van Hemeltje- Blauw (Basje noemde hem nu ook al zo) ging open en een stem riep: „Annabel, waar blijf je?" „Heet jij Annabel?" vroeg Basje. „Ja. En jij?" „Ik heet Basje. maar ze noemen me Auto-Bas". „Mooi", zei ze, met haar hoofd uit het portierraam pje, „en luister eens. Ik zal aan niemand vertellen, hoor, van de autonamen. Maar vertel je me dan van middag de andere?" „Vanmiddag?", vroeg Basje verbaasd. „Ja natuurlijk', riep ze, „ik ben nou toch zeker je buur meisje!" „Dat is waar ook", zei Bas je, „tot straks dan maar". Een beetje beduusd keek hij de lichtblauwe auto met het zwaaiende meisje na, want hij kon nog niet goed begrijpen dat hij nu opeens een vriendinnetje had. Nog geen twee uurtjes la ter was ze terug in een spijkerbroek en een jasje van precies dezelfde kleur blauw als Basje z'n overall. „Je lijkt zelf wel een He meltje-Blauw", zei Basje, die haar meteen meetrok de garage in, „ben je niet bang dat het vuil wordt?" „Welnee", zei ze, „dit is m'n werkpak. Ik kom jou helpen met je werk". „Meen je dat heus vroeg Basje en hij keek haar een beetje verlegen van opzij aan. „Nou en of", zei ze, „weet je dat ik in Amerika wel eens een tractor heb be stuurd „Nou jok je", zei Basje. „Heus waar riep Annabel, „heus, heus waar. Midden op het veld natuurlijk, want aan het kantje is het gevaarlijk, maar het veld is daar zó groot dat je niet eens kunt zien waar het ophoudt en waar het begint'. „Zoiets als de lucht vroeg Basje. „Ja", zei Annabel, „zo groot als de lucht is het veld bij ons". Basje wist niet goed meer wat hij zeggen moest. Wat kon je nou aan een meisje dat helemaal uit Amerika gevlogen kwam en dat op een tractor had gereden over een veld zo groot als de lucht, nou nog vertel len MaarAnnabel had ge noeg te vragen. „Wat is er met Karei de Grote vroeg ze en ze wees naar de grote vrachtwagen die losgekoppeld was van zijn achterstuk en nu van on der tot boven werd beke ken en beklopt door drie monteurs. „Wat heb je dat goed ont houden dat hij Karei de Grote heet", zei Basje. „Jij hebt toch ook onthou den van Hemeltje-Blauw", lachte Annabel. „Dat is zo", zei Auto-Bas en toen vertelde hij haar over Karei de Grote, die weer eens eigenwijs was ge weest. „Omdat ie zo groot en zo zwaar is, denkt hij dat hij alles kan. Of ie een vliegtuig van jouw vader is, aat maar overal voorbij kan suizen", zei hij hoofd schuddend. „De sufferd ziet dat de weg is opgebroken, maar vaart minderen Ka- rel denkt er niet over! Hij raast maar door. En opeens komt hij in een diepe kuil. waar wel tien bordjes hem voor gewaarschuwd hadden. Zijn voorstuk hobbelt er nog doorheen, maar hij moet natuurlijk ook weer uit de kuil. Langzaam had dat allemaal best gekund, maar nee, Karei moest het vlug doen. „We vertikken het", raas den zijn wielen en ze draai den in de modder rond zon der dat ze het achterstuk van de vrachtwagen eruit kregen. „Gas!", schreeuwde Karei en nog eens „Gas!" en ja, met een hele stoot gas luk te het hem om twee wielen op de harde weg te krij gen. En toen gebeurde het: toen hing zijn achterstuk zó zwaar aan het voorstuk dat de koppeling brak en daar stond Karei zonder de andere helft, waar hij altijd mee op reis is". „Wat is de koppeling vroeg Aannabel, die op haar hurken naast hem was ko men zitten bij de zware wielen van Karei de Grote. „Waar voor- en achterstuk aan elkaar worden cekon- Hij was erg trots dat er nu tenminste iets was wat hij wist en Annabel niet, maar misschien vond hij haar daarom nóg aardiger. En van die dag af zag je die twee dan ook altijd sa men: Annabel en Auto-Bas. En als je ze niet zag, doken ze wel op van onder de wielen of uit de cabine van één van hun vrienden, de auto's, (wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 9