PREDIKANT TE RADE BIJ COMPUTER
De goedheid Gods
De inhoud van het
woord oecumenisch
Slechts vijf
brieven van
Paulus?
DE ONTVOLKING VAN HET
PLATTELAND EN DE KERK
Alles
wassen
koud
v/axert
zaterdagnummer
EN DE
POSITIE SPAANSE PROTFSTANTEN
Zaterdag 23 nov. 1963
De Schotse presbyteriaanse predikant,
reverend A. O. Morton, heeft in een ar
tikel in het Engelse blad „The Observer"
verklaard, dat hij door middel van een
elektronisch brein „hef overtuigend be
wijs heeft geleverd, dat de apostel Pau-
lus slechts vijf van de veertien aan hem
toegeschreven brieven in het Nieuwe Tes
tament heeft geschreven. Het zijn de brie
ven aan de Romeinen, de eerste en twee
de brief aan de Corinthiërs, de brief aan
de Galaten en aan Philémon. In de an
dere aan Paulus toegeschreven brieven
Epheziërs, Philippenzen, Colossenzen,
Thessalonicenzen I en II, Timotheus I en
II, Titus en Hebreeën zou rev. Morton
de hand van minstens vijf andere schrij
vers hebben ontdekt. Hij zegt, dat hij met
zijn onderzoek de destijds fel bestreden
stellingen van de zogenaamde Tuebinger
School van prof. dr. F. C. Baur (1792 -
1860), als zouden slechts vier van de
veertien aan Paulus toegeschreven brie
ven door de apostel zelf geschreven zijn,
heeft bevestigd.
Het auteurschap van de brieven van
Paulus is sinds de opkomst van de mo
derne bijbelkritiek in de vorige eeuw een
groot twistpunt onder de theologen ge
weest. Of de Hebreeënbrief aan Paulus
toegeschreven mocht worden, is altijd een
punt van twijfel geweest. De echtheid van
deze brief wordt met name in de protes
tantse wereld weinig aanvaard.
De laatste tijd helden de bijbelgeleerden er
toe over om de overige brieven toch aan
Paulus toe te schrijven; zij zouden door
hem zelf zijn geschreven, of aan anderen
gedicteerd. Wel heerste er nog twijfel over
brieven als de tweede brief aan de Thes
salonicenzen, de Ephezenbrief, Timotheus
I en n en Titus.
Rev. Morton herinnert er in zijn artikel
aan dat de theologen uit de school van
prof. Baur, die in de vorige eeuw leerden,
dat er van de veertien Paulusbrieven
slechts vier van de hand van Paulus waren,
aan zware aanvallen blootstonden. „Als zij
namelijk gelijk zouden hebben, dan zou het
noodzakelijk zijn om niet alleen onze hele
voorstelling aangaande Paulus en de ge
schiedenis van de oude kerk, te wijzigen,
maar ook om enkele van de centrale leer
stukken van het christelijk geloof los te
laten", meent rev. Morton.
De werken van Baur en diens volgelingen
kwamen op de index van verboden boeken
van de r.-k. kerk te staan. Men kon hun
stellingen afdoen met te verklaren, dat zij
in feite niets meer konden bewijzen dan
degenen, die vasthielden aan het auteur
schap van Paulus van alle brieven. Zo
bleef de traditionele visie op de Paulus
brieven overheersen.
Nu is echter op wetenschappelijke wijze
bewezen, dat Baur en zijn volgelingen ge
lijk hadden en theologen in de gehele chris
telijke wereld moeten de consequenties
daarvan onder ogen zien, aldus rev. Mor
ton. Zij moeten hun visie op het leven van
Paulus veranderen, zij moeten de geschie
denis van de oerkerk herzien en zij moeten
leerstukken vaarwel zeggen die nu onge
fundeerd blijken te zijn.
„Het gezag van de kerk als uitlegster van
de bijbel moet verdwijnen". En de eschato
logie, de leer van de laatste dingen, die op
verschillende wijze in de verschillende brie
ven naar voren wordt gebracht (welke ver
schillen tot dusver „zonder veel pijn" wer
den uitgelegd als verschillende stadia in
Paulus' ontwikkeling) valt nu uiteen in 'n
aantal tegenstrijdige gezichtspunten, die
de elkaar bestrijdende partijen hadden. Dit
moet verregaande consequenties hebben zo
wel voor de rooms-katholieken als voor de
fundamentalisten, meent rev. Morton.
Zeven jaar geleden voelde prof. MacGre-
gor, bijbelgeleerde aan de universiteit
van Glasgow en overleden in juli van dit
jaar, dat hij met zijn kritisch bijbelonder
zoek zover was gegaan als de gewone scho
lastische technieken hem konden brengen.
De technische hulpbronnen, die Nieuw-
Het is uw verderf, Israël, dat gij U keert
tegen Mij, uw Helper.
Hosea IS vers 9.
De profeet Hosea is wel genoemd een man, die niet met zijn beide benen op de
grond stond. Hij zou geleefd hebben uit idealen die ten enenmale onbereikbaar
zijn. Toch is deze typering niet juist. Hij is de profeet geweest, die door de
wonderlijke inkleding van zijn gedachten heen, de nuchtere werkelijkheid ver
kondigde: Israels ondergang, maar tevens was hij de man die niet groot genoeg
van God en Zijn liefde kon denken. Hij schildert Gods vaderliefde die uitging
naar een onooglijk slavenkind. Hij neemt dat kind in zijn armen. Leert het
lopen. Geneest het van allerlei kinderziekten. Leidt dat kind door de woestijn
naar een eigen vaderland. Is dat geen grote liefde f Maar Israël, het kind, erkent
in dit alles noch God noch Zijn liefde. Het wendt zich tot de Baals, die schijn
baar meer bieden!! Als Israël zich dan tegen God, zijn Helper keert en Hij het
volk overgeeft aan het verderf dat Israël zelf tevoorschijn geroepen heeft, wie
zal dan helpen?
Er zijn er tegenwoordig velen, die menen God niet meer nodig te hebben. Zij
kunnen zichzelf wel redden. De techniek en de welvaart en de vrije tijd
geven soms de indruk, dat de aarde een paradijs begint te worden. Wij allen
aanvaarden al te vanzelfsprekend die zegeningen als het werk onzer handen.
Naarmate we meer presteren hebben we minder hulp nodig. Dan wordt de kans
groot, dat we vergeten, dat het Gods goedheid is die ons zo overweldigend veel
schenkt. Totdat.... de andere zijden van leven naar voren komen. Vragen, zor
gen die door de techniek niet weggenomen kunnen worden; schuldgevoelens
rvaaraan de welvaart het stilzwijgen niet kan opleggen; ziekte en dood, die van
geen vrije tijd weten. Dan gaan de gedachten uit naar God, die alleen helpen
kan. Maar is het dan niet kinderachtig om in die nood hulp te vragen aan
Hem, die we in de voorspoed voorbijgingen? Misschien gebruikt God die nood,
opdat we kinderlijk-onbevangen Hem als Helper erkennen. Hoe is dat mogelijk?
Hosea laat horen, dat God God is en geen mens. Zijn liefde steunt niet op iets
dat bij ons te vinden is, maar op Zijn eeuwig welbehagen. Zelfs wanneer Jezus,
in tvie dat eeuwig welbehagen gestalte heeft gekregen, wordt verworpen en
gedood, blijft Gods liefde naar de mensen uitgaan. In Zijn goedheid verzekert,
dat er ondanks onze verwerping van Zijn Zoon vergeving is; ja dat door Zijn
kruis en dood genade is verworven. Daarom kan Paulus de zwaarste gerichts-
aankondiging van Hosea, waarbij God dood en onderwereld oproept om verderf
te brengen, omzetten in een uitdagende triomf roep, dat Jezus de zonde en de
dood heeft overwonnen. Zo is er eeuwig leven voor een ieder, die in de Zoon
gelooft, leven dat gered is uit alle verderf.
O Goedheid Gods, nooit recht geprezen!
HAAMSTEDE, L. BOER.
De kerken in West-Europa hebben te kam
pen met de ontvolking van het platteland
en de enorme groei van de steden. Het is
een probleem, dat ook in Zeeland speelt.
Zeeland telt kerkelijk gezien vele kleine
gemeenten, waarvan er zelfs enkele zijn,
die geen eigen predikant meer kunnen
onderhouden.
Over een oplossing van dit probleem
wordt ook in Zeeuwse kerkelijke krin
gen op het ogenblik gedacht. Zo ia .een ge
sprek gaande in de ring Borssele van de
Ned. Herv. Kerk. Hier heeft men vooral
het oog op de ontwikkeling in het Sloege-
bied, waarvan verschillende kleine gemeen
ten profijt kunnen trekken in de toekomst.
Overigens zijn hier van enige zijden nog
verschillende bezwaren geuit. Samenvoe
ging van kerkgemeenten is er nog niet uit
voortgekomen. De kerkgemeenten Sluis, St.
Anna-ter-Muiden en Retranchement zijn al
verder op de weg van streekgemeente. Deze
drie plaatsen vormen nu een streekgemeen
te met twee predikanten.
In Engeland heeft men een interessante
oplossing gevonden, waarover onlangs
iets stond in het maandblad van de ver
eniging van kerkvoogdijen in de Ned. Herv.
Kerk. In het graafschap Lincolnshire ligt
het dorp South Ormsby. Daaromheen lig
gen verspreid veertien dorpjes met namen
als Calceby, Bag Enderby, Farforth en
Worlaby. Vroeger hadden die dorpjes alle
maal een eigen predikant en een eigen kerk.
In de afgelopen jaren is de totale bevolking
Testamentici ten dienste stonden, waren
ten enenmale onvoldoende om hen in staat
te stellen, het auteurschap van een brief
met zekerheid vast te stellen.
Om uit deze wetenschappelijke impasse te
geraken besloten prof. MacGregor en rev.
Morton in 1957 te gaan zoeken naar een
wetenschappelijke techniek, die overtui
gende antwoorden kon verschaffen op de
vraag naar het auteurschap van de Paulus
brieven. Het auteurschap van die brieven
wetenschappelijk vast te stellen is in prin
cipe niet moeilijk, zo redeneerde rev. Mor
ton. Elke schrijver heeft zijn onbewuste
schrijfgewoonten, zoals ieder mens zijn
eigen vingerafdrukken heeft. Niemand
spreekt en schrijft precies zo als een ander
mens.
Prof. MacGregor en rev. Morton besloten
een elektronisch brein te gebruiken
voor hun onderzoek. In 1960 kregen ze van
de Carnegie Stichting 8000,voor de
aankoop van zo'n „computer".
Het brein kreeg op de band Griekse teks
ten te „lezen". Allereerst werd de gemid
delde lengte van de zinnen als aanwijzing
voor het auteurschap gebruikt. Daarna
werd gekeken naar de frequentie van de
bepalende lidwoorden, het woord „kai"
(Grieks voor „en"), de persoonlijke voor
naamwoorden „hij", „zij" en „het", de
woorden „maar", „in" en het gebruik van
„zijn".
Via allerlei tests met Griekse teksten
kwam men tot de slotsom, dat de proeven
van toepassing waren op alle onderzochte
Griekse schrijvers ongeacht het tijdsbestek
waarin zij schreven en ongeacht de onder
werpen, waarover ze schreven.
Daarna werden de zeven gebruikte tests
toegepast op de brieven van Paulus, die
ook in het Grieks zijn geschreven. De tests
wezen alle zeven hetzelfde uit: vijf van de
veertien brieven waren van dezelfde au
teur: Romeinen, Corinthiërs I en II, Gala
ten en Philemon. De andere negen brieven
waren van de hand van ten minste vijf an
dere auteurs, volgens de tests tenminste.
Geen enkele bijbelgeleerde heeft er ooit aan
getwijfeld dat de brief aan de Galaten echt
een brief van Paulus was; ze is een veront
waardigd antwoord op de beschuldiging als
zou hij gezag missen. „Daarom concludeer
den wij zonder een zweem van twijfel, dat
dit de oorspronkelijke brieven van Paulus
zijn", aldus rev. Morton.
Theologen en bijbelgeleerden stonden over
het algemeen afwijzend, of twijfelend tegen
over de conclusies van rev. Morton. Op de
wereldconferentie voor patristïsche studies
in Oxford demonstreerde rev. Morton zijn
methode aan de geleerden. Alleen prof. dr.
R. M. Grant uit Chicago gaf toe, dat hij nu
overtuigd was.
De vraag, die onmiddellijk naar voren
komt, wanneer men aanvaardt, dat
maar vier of vijf van de veertien Paulus
brieven Inderdaad van Paulus zelf zijn, is,
wat voor consequenties dit heeft.
Prof. Baur was bijvoorbeeld van oordeel,
dat er in de oerkerk een bittere strijd werd
gevoerd tussen Paulus en Petrus, waarbij
de visie van Paulus, dat 't Christendom
een nieuwe godsdienst was zegevierde. De
apostolische successie, begon daarom, vol
gens Baur, met Petrus en eindigde met
Paulus.
Baurs opvattingen inzake Paulus waren
gebaseerd op de wijze, waarop hij de brie
ven las als historicus.
„Als hij gelijk heeft in de kwestie van het
auteurschap van de brieven, dan moet zijn
historisch oordeel ook in andere zaken wor
den gerespecteerd", zo concludeert rev.
Morton wel wat voorbarig.
„Wanneer blijkt, dat wat vroeger als ver
schillende stadia in de ontwikkeling van
één mens beschouwd werden, in werkelijk
heid tegenover elkaar staande opvattingen
waren van verschillende partijen, of men
sen, dan moeten er radicale veranderingen
in de theologie en de dogmatiek worden
aangebracht", zo meent hij.
Sommige geleerden stellen ook onbe
wust zelf grenzen aan hun onderzoe
kingen. Zij zoeken vaak niet zozeer
naar de waarheid, als naar illustraties van
wat zij in hun kerken als waarheid hebben
aanvaard. De vaststelling van het auteur
schap van de paulinische brieven zal grote
gevolgen hebben voor het gezag van kerk
en bijbel", zo zegt rev. Morton ten slotte.
Met name onder de jonge generatie zal
dat het geval zijn: „Want deze generatie
zal de godsdienst omvormen, het enige ter
rein, waarop gezag, zonder de steun van
redelijke argumenten, nog groot gewicht
heeft".
van deze dorpjes teruggelopen tot nauwe
lijks duizend zielen. Men heeft nu een pasto
raal verband gevormd, dat alle vijftien
dorpen omvat. De zielzorg wordt in deze
combinatie uitgeoefend door een team van
drie predikanten. Elk van de dorpskerken
wordt nog gebruikt voor kerkdiensten, niet
meer zo vaak als vroeger uiteraard, maar
toch regelmatig. De dorpsbewoners hebben
samen een bus aangeschaft, die 's zondags
langs de dorpen rijdt om de mensen naar
de kerk te brengen, waarin die zondag
dienst zal worden gehouden. De dorpsker
ken krijgen om de keurt een dienst. Op
deze wijze heeft elk dorp zijn eigen kerk
gehouden en daarmee ook in belangrijke
mate zijn eigen gezicht en karakter. De
kerk hield zo een functie en de gemeente
bleef bestaan. Men heeft het gevoel, dat
men hoort bij een lévende gemeenschap.
Dat gemeenschapsbesef wordt nog op an
dere wijze versterkt. Zo wordt er o.a.
een voettocht gehouden door de dorpen op
Goede Vrijdag onder leiding van de drie
predikanten voor de gemeenteleden uit alle
dorpen. Het brood, dat bij het Avondmaal
gebruikt wordt, komt van de gemeenteleden
zelf.
Verleden jaar oktober zijn alle gemeente
leden uit de vijftien plaatsen bijeen ge
weest op een gemeenteavond. Men behan
delde daar drie vragen: „Wat moet de Kerb
in ons rayon doen?" „Wat zijn de hinder
palen voor de uitvoering van dit werk?"
„Wat kan gedaan worden om dit werk in
de komende twaalf maanden te bevorde
ren?". De drie predikanten namen niet deel
aan de gesprekken over deze vragen. Zij
zegden wel toe, zoveel mogelijk de aanbe
velingen van de gemeenteavond te volgen.
Mari Andriessen heeft in een beeld voor de nieuwe chr. kweekschool voor Zeeland,
die begin november is geopend, gestalte gegeven aan de worsteling van aartsvader
Jakob met „een man", zoals dit wordt verteld in het bijbelverhaal (Gen. 32 24 en
verder). Pniël of Penuël (hebreeuws) betekent „aangezicht Gods" en is de plaats
waar deze worsteling plaatsvond. De geheimzinnige figuur, waarmee Jakob worstel
de, wordt in het bijbelverhaal opgevat als een godheid, en daarom zegt Jakob, dat
hij het aangezicht van God heeft aanschouwd. Het heiligdom was gelegen bij de
oever van de beek Jabbok op de hoogste, westelijke, heuvels van twee toppen, die
thans de „goudheuvels" heten. Het woord Jabbok doet denken aan het hebreeuwse
woord voor worstelen.
De wonderbare visvangst is het onderwerp van een intiem kunstsmeedwerk in het
zelfde gebouw, in de hal, naar een ontwerp van de heer H. G. J. de Mey, thans
onderdirecteur van de school en zelf oud-leerling. J. de Nood vervaardigde het stuk.
In de vestibule van het schoolgebouw richt de blik zich op een Statenbijbel op een
lezenaar uit 1702. Zo vindt men dus in en rond de nieuwe christelijke kweekschool
in Middelburg zowel de Bijbel als de vormgeving van diens inhoud in kunst van deze
tijd.
3
3
3
=3
3
/"Aecumenisch dreigt een mode-
woord te worden", schrijft
prof. dr. H. Berkhof in zijn oecu
menische kroniek in het november
nummer van „Wending". Hij voegt
er tussen haakjes aan toe dat dit
woord ook nog wel eens een dubi-
euse lading dekt. De vraag komt
dus bij hem op of alles wel oecu
menisch is wat met deze naam
wordt gesierd.
Uit die kroniek,
welke voor een
deel verband houdt
met de wereldcon
ferentie voor Ge
loof en Kerkorde,
die deze zomer te
Montreal is gehou
den, hoewel het er
geen verslag van
wil zijn, willen we
enkele dingen ha
len die waard zijn dat we er wat
meer aandacht aan besteden. Al
lereerst over de betekenis van het
woord „oecumenisch".
Wanneer we vroeger dit woord hoor
den, gingen onze gedachten naar
de Wereldraad van Kerken. Dat
was vanzelfsprekend, want „De Oecu
mene" was een andere naam waarmee
de Wereldraad van Kerken werd aan
geduid. Het Griekse woord waarvan het
is afgeleid betekent „de gehele bewoon
de wereld". Oecumenisch is een syno
niem van katholiek, wat nagenoeg de
zelfde betekenis heeft. Toen men een
woord zocht om aan te duiden dat het
in de Wereldraad van Kerken ging om
wat in de apostolische geloofbelijdenis
aangeduid wordt als „een algemene
christelijke kerk", kon men het woord
„katholiek" moeilijk nemen, want dan
zouden de gedachten gaan in de richting
van Rome en deze kerk wilde per se geen
lid zijn van de Wereldraad, want daar
mee zou zij zichzelf hebben geplaatst
naast andere kerken. Daarom heeft
men het woord „oecumenisch" genomen.
En aangezien de oosters orthodoxe ker
ken in grote meerderheid ook afzijdig
bleven staan van de Wereldraad, kreeg
het woord oecumenisch de betekenis van
een beweging waarin vooral protestantse
kerken met elkaar contact zochten om
gezamenlijk te overleggen welke weg
zij in deze wereld zouden moeten gaan
opdat er, naar het woord van Christus,
iets van zou blijken dat zij allen één
zijn.
Voorts waren de kerken, welke zich in
de Wereldraad aaneen hadden ge
sloten voornamelijk kerken van het
westen van Europa en Noord-Amerika.
Na de laatste
wereldoorlog
Is er een hele
toevloed ge
komen van
jonge kerken
uit de vroege
re zendings-
gebieden.
Dit heeft een ander accent gegeven aan
het woord oecumenisch, vooral ook door
het feit dat deze jonge kerken niet van
zins bleken, mee te gaan doen als een
aanhangsel van de kerken in Europa en
Amerika. Zij leefden in een andere we
reld en brachten geheel eigen vragen
mee, die voor hen nijpend waren. Er zijn
landen geweest waar de verschillende
kerken die uit de zending waren voort
gekomen gezegd hebben: Hoe dan ook,
wij gaan één kerk vormen, ook dan,
wanneer men er in Europa of Amerika
bezwaren tegen zou hebben.
Sedert twee jaar heeft het grote blok
van de oosters orthodoxe kerken zich
bij de Wereldraad gevoegd. Dit zijn ker
ken van een geheel eigen structuur en
met een geheel eigen denkwereld. Deze
oosters orthodoxe kerken leggen nu veel
meer gewicht in de schaal dan vroeger
het geval was. Ook het contact met de
ze kerken heeft het woord oecumenisch
weer een ietwat andere klank gegeven.
„Vervolgens: in de R.-K. Kerk, die geen
lid is van de Wereldraad, heeft zich met
macht een geweldige oecumenische be
weging baan gebroken. De oecumeni
sche literatuur vloeit nergens rijker dan
daar. Het tweede Vaticaans concilie
heeft op dit gebied nog wel niets con
creets opgeleverd, maar is een oecume
nisch brandpunt van de eerste rang ge
worden door de wijze waarop daar de
gescheidenheid der christenen en de gro
te wereldproblemen in de overwegingen
worden betrokken. De oecumenische be
weging heeft zich in het afgelopen jaar
ontzaglijk verbreed". Aldus professor
Berkhof. Het is tegenwoordig alles
oecumenisch wat de klok slaat. Hier
laat hjj echter een waarschuwend woord
horen. „Laten wij intussen niet verge
ten dat oecumenisch alleen dat mag he
ten wat: A niet door individuen, maar
door kerken gedragen wordt, B de wor
steling om de zichtbare eenheid dezer
kerken beoogt, C een samenwerking op
allerlei praktische terreinen tussen deze
kerken tot stand brengt". Hij voegt er
aan toe: „Aan deze drievoudige maat
staf gemeten is m.i. de Wereldraad van
Kerken bij uitstek de oecumenische be
weging, wier mislukkingen en successen
ons allen aangaan".
Te Montreal heeft dus de vierde we
reldconferentie voor Geloof en
Kerkorde plaatsgevonden. De voor
gaande is in 1952 gehouden. Toen lag de
zaak nog heel anders dan nu. Toen was
nog niet vertegenwoordigd de grote
massa van de jonge kerken. Toen be
moeiden zich nog slechts enkele oosters
orthodoxe kerken met de Wereldraad.
Toen trok de R.-K. Kerk zich officieel
nog niets aan van deze beweging. Nu
zijn er r.-k. waarnemers gezonden naar
Montreal. Het gevolg van de geweldige
verbreding van de Wereldraad is ge
weest dat het er niet gemakkelijker op
is geworden. „De Oosterse Kerk, die
voorheen met minderheidsverklaringen
placht te volstaan, deed nu volwaardig
mee en verijdelde overstemmingen die
vroeger wel werden verkregen Dit
was te voorzien en toen twee jaar gele
den in New Delhi de oosterse kerken in
het koor van de Oecumene gingen mee
zingen, is er direct op gewezen dat zij
een heel eigen soort kerkzang hadden.
Het is te begrijpen dat dit voor menig
een een teleurstelling betekende en dat
men het gevoel kreeg weer helemaal
van voren af aan te moeten beginnen.
Bovendien heeft men nu moeten spreken
en overleggen voor het oor van r.-k.
waarnemers en zo was er hier dus een
zelfde toestand als op het concilie te
Rome, maar dan precies omgekeerd.
Men is in Montreal niet gezellig en knus
onder elkaar geweest en men heeft niet
zomaar kunnen voortbouwen op hetgeen
vroeger reeds was bereikt. „Hier werd
de prijs voor haar verbreding betaald".
Maar deze negatieve stemming is wat
teruggelopen. De oosters orthodoxe
deelnemers waren geestdriftig en de
r.-k. waarnemers lieten zich in hoogge
stemde woorden uit. Misschien hadden
zij vroeger „dit denkwerk binnen de
Wereldraad onderschat", zo tekent prof.
Berkhof hierbij aan.
In Montreal heeft men zich ook bezon
nen op de vraag wat het lidmaatschap
van de Wereldraad nu betekende.
Deze wil geen super-kerk zijn en het
ook niet worden. „Hij is simpelweg de
ontmoetingsplaats tussen kerken die
eenzelfde basis en eenzelfde roeping er
kennen". Dat is natuurlijk een enigszins
gek geval, dat men zich moet bezinnen
op de betekenis van het lidmaatschap
nadat de diverse kerken al lid geworden
zijn. Toch is het volkomen te begrijpen
dat dit punt aan de orde moest worden
gesteld nu er zulk een uitbreiding heeft
plaatsgevonden. In de Wereldraad komt
men bijeen
als verschil
lende kerken.
Kan de Oos-
tj jg _-= gj terse Kerk de
protestantse
als zodanig
erkennen? Zij
is hierin
waarlijk niet soepeler dan Rome. Waar
de paus vroeger sprak van de „geschei
den broeders", spreekt hij tegenwoordig
van „christelijke gemeenschappen". Dit
is in ieder geval oecumenische winst.
Binnen de Wereldraad speelt zich nu
hetzelfde af wat betreft de houding van
de Oosters Orthodoxe Kerk tot de ande
re kerken en dat kwam natuurlijk tot
uiting in de bezinning over de betekenis
van het lidmaatschap. „De Oosterse
Kerk dringt ons op allerlei fronten weer
bij het begin te beginnen". Doch het
merkwaardige feit heeft zich voorge
daan dat, toen er gesproken werd over
de verhouding tot de R.-K. Kerk, de
oosterse kerken, die door Rome wel als
kerk worden erkend, er van uitgingen
dat de R.-K. Kerk de leden van de We
reldraad als kerk zou moeten erkennen.
Berkhof schrijft: „Toch kijk je dan even
op als bij de behandeling van de verkla
ring over de verhouding tot de R.-K.
Kerk uitgerekend de oosters orthodoxe
afgevaardigden voorop gaan om te beto
gen dat de R.-K. Kerk de leden van de
Wereldraad moet leren accepteren als
Kérken. „Hij vraagt daarbij of dit van
hen consequent is. „Maar ja er be
staat nu eenmaal niet alleen theologie,
maar ook kerkhistorische gevoeligheid".
In ieder geval blijkt uit dit alles hoe
steeds meer het woord oecumenisch
een betekenis krijgt en moet krijgen als
betrekking hebbend op de verhouding
tussen de kerken. Hier blijft liggen een
van de meest boeiende punten van onze
tijd.
H.
De positie van de pro
testanten in Spanje
wordt gaandeweg beter.
Zo is het de kerken nu
niet meer verboden ken
nisgevingen over tijd en
plaats van de kerkdien
sten aan te plakken. En
onlangs publiceerde een
vooraanstaand blad een
verslag over een toe
spraak van een protes
tant. Dit vertelde dr. Gu-
tiérrez Marin, voorzitter
van de Spaanse evange
lische kerk op een bij
eenkomst in Duitsland.
De protestanten hebben
al gelegenheid gehad
hun mening te geven
over een wetsvoorstel,
dat hen gelijke rechten
zou geven en hen ook be
noembaar zou maken in
ambtelijke functies. Ove
rigens zal de wettelijke
regeling van de positie
van de protestanten in
Spanje wel niet gestal
te krijgen voordat het
concilie een standpunt
heeft bepaald over de
godsdienstvrijheid.
(Advertentie
Zo begint een landelijk dagLlaa zijn commentaar op het bericht over een belang
rijke Amerikaanse vinding. U kent het bericht: Lever Bros, een zusteronderne
ming van de Sunlight-fabrieken, brengt in Amerika een koud-water-wasmiddel
op de markt. Dit is typerend voor de wasgewoonte van de Amerikaanse vrouw,
die pas na het wassen bleekt.
In ons land wordt van een wasmiddel verlangd, dat het tegelijkertijd- wast én
bleekt. En daar zijn hogere temperaturen voor nodig. Hoe warif is het sop
waarin hier wordt gewassen Moeilijk te zeggen. Het verschilt van vrouw tot
vrouw, van was tot was. Alleen het doel is voor ieder hetzelfde: een witte was
waaruit alle vlekken zijn verdwenen. Maar de een zal daarvoor haar was moeten
koken, of een nacht laten broeien en een tweede kan volstaan met de was te
verhitten tot 60 of 70° C. Eer derde doet het nog weer anders. Zulke verschillen
stellen hoge eisen aan een wasmiddel. Het moet zowel in kokend water als in
goed-warm water zijn volledige waswerking ontwikkelen.
Is er in Nederland zo'n veelzijdig produkt Ja. Het is afkomstig van de
Sunlight-fabrieken OMO. Aan OMO wordt alles gedaan om het te maken
tot het beste wasmiddel voor de Nederlandse huisvrouw. OMO garandeert haar
bij elke wasmethode een frisse, witte was. OMO is HET wasmiddel voor het
beste resultaat bij elke wastemperatuur.