PREDIKANT TE RADE BIJ COMPUTER De goedheid Gods De inhoud van het woord oecumenisch Slechts vijf brieven van Paulus? DE ONTVOLKING VAN HET PLATTELAND EN DE KERK Alles wassen koud v/axert zaterdagnummer EN DE POSITIE SPAANSE PROTFSTANTEN Zaterdag 23 nov. 1963 De Schotse presbyteriaanse predikant, reverend A. O. Morton, heeft in een ar tikel in het Engelse blad „The Observer" verklaard, dat hij door middel van een elektronisch brein „hef overtuigend be wijs heeft geleverd, dat de apostel Pau- lus slechts vijf van de veertien aan hem toegeschreven brieven in het Nieuwe Tes tament heeft geschreven. Het zijn de brie ven aan de Romeinen, de eerste en twee de brief aan de Corinthiërs, de brief aan de Galaten en aan Philémon. In de an dere aan Paulus toegeschreven brieven Epheziërs, Philippenzen, Colossenzen, Thessalonicenzen I en II, Timotheus I en II, Titus en Hebreeën zou rev. Morton de hand van minstens vijf andere schrij vers hebben ontdekt. Hij zegt, dat hij met zijn onderzoek de destijds fel bestreden stellingen van de zogenaamde Tuebinger School van prof. dr. F. C. Baur (1792 - 1860), als zouden slechts vier van de veertien aan Paulus toegeschreven brie ven door de apostel zelf geschreven zijn, heeft bevestigd. Het auteurschap van de brieven van Paulus is sinds de opkomst van de mo derne bijbelkritiek in de vorige eeuw een groot twistpunt onder de theologen ge weest. Of de Hebreeënbrief aan Paulus toegeschreven mocht worden, is altijd een punt van twijfel geweest. De echtheid van deze brief wordt met name in de protes tantse wereld weinig aanvaard. De laatste tijd helden de bijbelgeleerden er toe over om de overige brieven toch aan Paulus toe te schrijven; zij zouden door hem zelf zijn geschreven, of aan anderen gedicteerd. Wel heerste er nog twijfel over brieven als de tweede brief aan de Thes salonicenzen, de Ephezenbrief, Timotheus I en n en Titus. Rev. Morton herinnert er in zijn artikel aan dat de theologen uit de school van prof. Baur, die in de vorige eeuw leerden, dat er van de veertien Paulusbrieven slechts vier van de hand van Paulus waren, aan zware aanvallen blootstonden. „Als zij namelijk gelijk zouden hebben, dan zou het noodzakelijk zijn om niet alleen onze hele voorstelling aangaande Paulus en de ge schiedenis van de oude kerk, te wijzigen, maar ook om enkele van de centrale leer stukken van het christelijk geloof los te laten", meent rev. Morton. De werken van Baur en diens volgelingen kwamen op de index van verboden boeken van de r.-k. kerk te staan. Men kon hun stellingen afdoen met te verklaren, dat zij in feite niets meer konden bewijzen dan degenen, die vasthielden aan het auteur schap van Paulus van alle brieven. Zo bleef de traditionele visie op de Paulus brieven overheersen. Nu is echter op wetenschappelijke wijze bewezen, dat Baur en zijn volgelingen ge lijk hadden en theologen in de gehele chris telijke wereld moeten de consequenties daarvan onder ogen zien, aldus rev. Mor ton. Zij moeten hun visie op het leven van Paulus veranderen, zij moeten de geschie denis van de oerkerk herzien en zij moeten leerstukken vaarwel zeggen die nu onge fundeerd blijken te zijn. „Het gezag van de kerk als uitlegster van de bijbel moet verdwijnen". En de eschato logie, de leer van de laatste dingen, die op verschillende wijze in de verschillende brie ven naar voren wordt gebracht (welke ver schillen tot dusver „zonder veel pijn" wer den uitgelegd als verschillende stadia in Paulus' ontwikkeling) valt nu uiteen in 'n aantal tegenstrijdige gezichtspunten, die de elkaar bestrijdende partijen hadden. Dit moet verregaande consequenties hebben zo wel voor de rooms-katholieken als voor de fundamentalisten, meent rev. Morton. Zeven jaar geleden voelde prof. MacGre- gor, bijbelgeleerde aan de universiteit van Glasgow en overleden in juli van dit jaar, dat hij met zijn kritisch bijbelonder zoek zover was gegaan als de gewone scho lastische technieken hem konden brengen. De technische hulpbronnen, die Nieuw- Het is uw verderf, Israël, dat gij U keert tegen Mij, uw Helper. Hosea IS vers 9. De profeet Hosea is wel genoemd een man, die niet met zijn beide benen op de grond stond. Hij zou geleefd hebben uit idealen die ten enenmale onbereikbaar zijn. Toch is deze typering niet juist. Hij is de profeet geweest, die door de wonderlijke inkleding van zijn gedachten heen, de nuchtere werkelijkheid ver kondigde: Israels ondergang, maar tevens was hij de man die niet groot genoeg van God en Zijn liefde kon denken. Hij schildert Gods vaderliefde die uitging naar een onooglijk slavenkind. Hij neemt dat kind in zijn armen. Leert het lopen. Geneest het van allerlei kinderziekten. Leidt dat kind door de woestijn naar een eigen vaderland. Is dat geen grote liefde f Maar Israël, het kind, erkent in dit alles noch God noch Zijn liefde. Het wendt zich tot de Baals, die schijn baar meer bieden!! Als Israël zich dan tegen God, zijn Helper keert en Hij het volk overgeeft aan het verderf dat Israël zelf tevoorschijn geroepen heeft, wie zal dan helpen? Er zijn er tegenwoordig velen, die menen God niet meer nodig te hebben. Zij kunnen zichzelf wel redden. De techniek en de welvaart en de vrije tijd geven soms de indruk, dat de aarde een paradijs begint te worden. Wij allen aanvaarden al te vanzelfsprekend die zegeningen als het werk onzer handen. Naarmate we meer presteren hebben we minder hulp nodig. Dan wordt de kans groot, dat we vergeten, dat het Gods goedheid is die ons zo overweldigend veel schenkt. Totdat.... de andere zijden van leven naar voren komen. Vragen, zor gen die door de techniek niet weggenomen kunnen worden; schuldgevoelens rvaaraan de welvaart het stilzwijgen niet kan opleggen; ziekte en dood, die van geen vrije tijd weten. Dan gaan de gedachten uit naar God, die alleen helpen kan. Maar is het dan niet kinderachtig om in die nood hulp te vragen aan Hem, die we in de voorspoed voorbijgingen? Misschien gebruikt God die nood, opdat we kinderlijk-onbevangen Hem als Helper erkennen. Hoe is dat mogelijk? Hosea laat horen, dat God God is en geen mens. Zijn liefde steunt niet op iets dat bij ons te vinden is, maar op Zijn eeuwig welbehagen. Zelfs wanneer Jezus, in tvie dat eeuwig welbehagen gestalte heeft gekregen, wordt verworpen en gedood, blijft Gods liefde naar de mensen uitgaan. In Zijn goedheid verzekert, dat er ondanks onze verwerping van Zijn Zoon vergeving is; ja dat door Zijn kruis en dood genade is verworven. Daarom kan Paulus de zwaarste gerichts- aankondiging van Hosea, waarbij God dood en onderwereld oproept om verderf te brengen, omzetten in een uitdagende triomf roep, dat Jezus de zonde en de dood heeft overwonnen. Zo is er eeuwig leven voor een ieder, die in de Zoon gelooft, leven dat gered is uit alle verderf. O Goedheid Gods, nooit recht geprezen! HAAMSTEDE, L. BOER. De kerken in West-Europa hebben te kam pen met de ontvolking van het platteland en de enorme groei van de steden. Het is een probleem, dat ook in Zeeland speelt. Zeeland telt kerkelijk gezien vele kleine gemeenten, waarvan er zelfs enkele zijn, die geen eigen predikant meer kunnen onderhouden. Over een oplossing van dit probleem wordt ook in Zeeuwse kerkelijke krin gen op het ogenblik gedacht. Zo ia .een ge sprek gaande in de ring Borssele van de Ned. Herv. Kerk. Hier heeft men vooral het oog op de ontwikkeling in het Sloege- bied, waarvan verschillende kleine gemeen ten profijt kunnen trekken in de toekomst. Overigens zijn hier van enige zijden nog verschillende bezwaren geuit. Samenvoe ging van kerkgemeenten is er nog niet uit voortgekomen. De kerkgemeenten Sluis, St. Anna-ter-Muiden en Retranchement zijn al verder op de weg van streekgemeente. Deze drie plaatsen vormen nu een streekgemeen te met twee predikanten. In Engeland heeft men een interessante oplossing gevonden, waarover onlangs iets stond in het maandblad van de ver eniging van kerkvoogdijen in de Ned. Herv. Kerk. In het graafschap Lincolnshire ligt het dorp South Ormsby. Daaromheen lig gen verspreid veertien dorpjes met namen als Calceby, Bag Enderby, Farforth en Worlaby. Vroeger hadden die dorpjes alle maal een eigen predikant en een eigen kerk. In de afgelopen jaren is de totale bevolking Testamentici ten dienste stonden, waren ten enenmale onvoldoende om hen in staat te stellen, het auteurschap van een brief met zekerheid vast te stellen. Om uit deze wetenschappelijke impasse te geraken besloten prof. MacGregor en rev. Morton in 1957 te gaan zoeken naar een wetenschappelijke techniek, die overtui gende antwoorden kon verschaffen op de vraag naar het auteurschap van de Paulus brieven. Het auteurschap van die brieven wetenschappelijk vast te stellen is in prin cipe niet moeilijk, zo redeneerde rev. Mor ton. Elke schrijver heeft zijn onbewuste schrijfgewoonten, zoals ieder mens zijn eigen vingerafdrukken heeft. Niemand spreekt en schrijft precies zo als een ander mens. Prof. MacGregor en rev. Morton besloten een elektronisch brein te gebruiken voor hun onderzoek. In 1960 kregen ze van de Carnegie Stichting 8000,voor de aankoop van zo'n „computer". Het brein kreeg op de band Griekse teks ten te „lezen". Allereerst werd de gemid delde lengte van de zinnen als aanwijzing voor het auteurschap gebruikt. Daarna werd gekeken naar de frequentie van de bepalende lidwoorden, het woord „kai" (Grieks voor „en"), de persoonlijke voor naamwoorden „hij", „zij" en „het", de woorden „maar", „in" en het gebruik van „zijn". Via allerlei tests met Griekse teksten kwam men tot de slotsom, dat de proeven van toepassing waren op alle onderzochte Griekse schrijvers ongeacht het tijdsbestek waarin zij schreven en ongeacht de onder werpen, waarover ze schreven. Daarna werden de zeven gebruikte tests toegepast op de brieven van Paulus, die ook in het Grieks zijn geschreven. De tests wezen alle zeven hetzelfde uit: vijf van de veertien brieven waren van dezelfde au teur: Romeinen, Corinthiërs I en II, Gala ten en Philemon. De andere negen brieven waren van de hand van ten minste vijf an dere auteurs, volgens de tests tenminste. Geen enkele bijbelgeleerde heeft er ooit aan getwijfeld dat de brief aan de Galaten echt een brief van Paulus was; ze is een veront waardigd antwoord op de beschuldiging als zou hij gezag missen. „Daarom concludeer den wij zonder een zweem van twijfel, dat dit de oorspronkelijke brieven van Paulus zijn", aldus rev. Morton. Theologen en bijbelgeleerden stonden over het algemeen afwijzend, of twijfelend tegen over de conclusies van rev. Morton. Op de wereldconferentie voor patristïsche studies in Oxford demonstreerde rev. Morton zijn methode aan de geleerden. Alleen prof. dr. R. M. Grant uit Chicago gaf toe, dat hij nu overtuigd was. De vraag, die onmiddellijk naar voren komt, wanneer men aanvaardt, dat maar vier of vijf van de veertien Paulus brieven Inderdaad van Paulus zelf zijn, is, wat voor consequenties dit heeft. Prof. Baur was bijvoorbeeld van oordeel, dat er in de oerkerk een bittere strijd werd gevoerd tussen Paulus en Petrus, waarbij de visie van Paulus, dat 't Christendom een nieuwe godsdienst was zegevierde. De apostolische successie, begon daarom, vol gens Baur, met Petrus en eindigde met Paulus. Baurs opvattingen inzake Paulus waren gebaseerd op de wijze, waarop hij de brie ven las als historicus. „Als hij gelijk heeft in de kwestie van het auteurschap van de brieven, dan moet zijn historisch oordeel ook in andere zaken wor den gerespecteerd", zo concludeert rev. Morton wel wat voorbarig. „Wanneer blijkt, dat wat vroeger als ver schillende stadia in de ontwikkeling van één mens beschouwd werden, in werkelijk heid tegenover elkaar staande opvattingen waren van verschillende partijen, of men sen, dan moeten er radicale veranderingen in de theologie en de dogmatiek worden aangebracht", zo meent hij. Sommige geleerden stellen ook onbe wust zelf grenzen aan hun onderzoe kingen. Zij zoeken vaak niet zozeer naar de waarheid, als naar illustraties van wat zij in hun kerken als waarheid hebben aanvaard. De vaststelling van het auteur schap van de paulinische brieven zal grote gevolgen hebben voor het gezag van kerk en bijbel", zo zegt rev. Morton ten slotte. Met name onder de jonge generatie zal dat het geval zijn: „Want deze generatie zal de godsdienst omvormen, het enige ter rein, waarop gezag, zonder de steun van redelijke argumenten, nog groot gewicht heeft". van deze dorpjes teruggelopen tot nauwe lijks duizend zielen. Men heeft nu een pasto raal verband gevormd, dat alle vijftien dorpen omvat. De zielzorg wordt in deze combinatie uitgeoefend door een team van drie predikanten. Elk van de dorpskerken wordt nog gebruikt voor kerkdiensten, niet meer zo vaak als vroeger uiteraard, maar toch regelmatig. De dorpsbewoners hebben samen een bus aangeschaft, die 's zondags langs de dorpen rijdt om de mensen naar de kerk te brengen, waarin die zondag dienst zal worden gehouden. De dorpsker ken krijgen om de keurt een dienst. Op deze wijze heeft elk dorp zijn eigen kerk gehouden en daarmee ook in belangrijke mate zijn eigen gezicht en karakter. De kerk hield zo een functie en de gemeente bleef bestaan. Men heeft het gevoel, dat men hoort bij een lévende gemeenschap. Dat gemeenschapsbesef wordt nog op an dere wijze versterkt. Zo wordt er o.a. een voettocht gehouden door de dorpen op Goede Vrijdag onder leiding van de drie predikanten voor de gemeenteleden uit alle dorpen. Het brood, dat bij het Avondmaal gebruikt wordt, komt van de gemeenteleden zelf. Verleden jaar oktober zijn alle gemeente leden uit de vijftien plaatsen bijeen ge weest op een gemeenteavond. Men behan delde daar drie vragen: „Wat moet de Kerb in ons rayon doen?" „Wat zijn de hinder palen voor de uitvoering van dit werk?" „Wat kan gedaan worden om dit werk in de komende twaalf maanden te bevorde ren?". De drie predikanten namen niet deel aan de gesprekken over deze vragen. Zij zegden wel toe, zoveel mogelijk de aanbe velingen van de gemeenteavond te volgen. Mari Andriessen heeft in een beeld voor de nieuwe chr. kweekschool voor Zeeland, die begin november is geopend, gestalte gegeven aan de worsteling van aartsvader Jakob met „een man", zoals dit wordt verteld in het bijbelverhaal (Gen. 32 24 en verder). Pniël of Penuël (hebreeuws) betekent „aangezicht Gods" en is de plaats waar deze worsteling plaatsvond. De geheimzinnige figuur, waarmee Jakob worstel de, wordt in het bijbelverhaal opgevat als een godheid, en daarom zegt Jakob, dat hij het aangezicht van God heeft aanschouwd. Het heiligdom was gelegen bij de oever van de beek Jabbok op de hoogste, westelijke, heuvels van twee toppen, die thans de „goudheuvels" heten. Het woord Jabbok doet denken aan het hebreeuwse woord voor worstelen. De wonderbare visvangst is het onderwerp van een intiem kunstsmeedwerk in het zelfde gebouw, in de hal, naar een ontwerp van de heer H. G. J. de Mey, thans onderdirecteur van de school en zelf oud-leerling. J. de Nood vervaardigde het stuk. In de vestibule van het schoolgebouw richt de blik zich op een Statenbijbel op een lezenaar uit 1702. Zo vindt men dus in en rond de nieuwe christelijke kweekschool in Middelburg zowel de Bijbel als de vormgeving van diens inhoud in kunst van deze tijd. 3 3 3 =3 3 /"Aecumenisch dreigt een mode- woord te worden", schrijft prof. dr. H. Berkhof in zijn oecu menische kroniek in het november nummer van „Wending". Hij voegt er tussen haakjes aan toe dat dit woord ook nog wel eens een dubi- euse lading dekt. De vraag komt dus bij hem op of alles wel oecu menisch is wat met deze naam wordt gesierd. Uit die kroniek, welke voor een deel verband houdt met de wereldcon ferentie voor Ge loof en Kerkorde, die deze zomer te Montreal is gehou den, hoewel het er geen verslag van wil zijn, willen we enkele dingen ha len die waard zijn dat we er wat meer aandacht aan besteden. Al lereerst over de betekenis van het woord „oecumenisch". Wanneer we vroeger dit woord hoor den, gingen onze gedachten naar de Wereldraad van Kerken. Dat was vanzelfsprekend, want „De Oecu mene" was een andere naam waarmee de Wereldraad van Kerken werd aan geduid. Het Griekse woord waarvan het is afgeleid betekent „de gehele bewoon de wereld". Oecumenisch is een syno niem van katholiek, wat nagenoeg de zelfde betekenis heeft. Toen men een woord zocht om aan te duiden dat het in de Wereldraad van Kerken ging om wat in de apostolische geloofbelijdenis aangeduid wordt als „een algemene christelijke kerk", kon men het woord „katholiek" moeilijk nemen, want dan zouden de gedachten gaan in de richting van Rome en deze kerk wilde per se geen lid zijn van de Wereldraad, want daar mee zou zij zichzelf hebben geplaatst naast andere kerken. Daarom heeft men het woord „oecumenisch" genomen. En aangezien de oosters orthodoxe ker ken in grote meerderheid ook afzijdig bleven staan van de Wereldraad, kreeg het woord oecumenisch de betekenis van een beweging waarin vooral protestantse kerken met elkaar contact zochten om gezamenlijk te overleggen welke weg zij in deze wereld zouden moeten gaan opdat er, naar het woord van Christus, iets van zou blijken dat zij allen één zijn. Voorts waren de kerken, welke zich in de Wereldraad aaneen hadden ge sloten voornamelijk kerken van het westen van Europa en Noord-Amerika. Na de laatste wereldoorlog Is er een hele toevloed ge komen van jonge kerken uit de vroege re zendings- gebieden. Dit heeft een ander accent gegeven aan het woord oecumenisch, vooral ook door het feit dat deze jonge kerken niet van zins bleken, mee te gaan doen als een aanhangsel van de kerken in Europa en Amerika. Zij leefden in een andere we reld en brachten geheel eigen vragen mee, die voor hen nijpend waren. Er zijn landen geweest waar de verschillende kerken die uit de zending waren voort gekomen gezegd hebben: Hoe dan ook, wij gaan één kerk vormen, ook dan, wanneer men er in Europa of Amerika bezwaren tegen zou hebben. Sedert twee jaar heeft het grote blok van de oosters orthodoxe kerken zich bij de Wereldraad gevoegd. Dit zijn ker ken van een geheel eigen structuur en met een geheel eigen denkwereld. Deze oosters orthodoxe kerken leggen nu veel meer gewicht in de schaal dan vroeger het geval was. Ook het contact met de ze kerken heeft het woord oecumenisch weer een ietwat andere klank gegeven. „Vervolgens: in de R.-K. Kerk, die geen lid is van de Wereldraad, heeft zich met macht een geweldige oecumenische be weging baan gebroken. De oecumeni sche literatuur vloeit nergens rijker dan daar. Het tweede Vaticaans concilie heeft op dit gebied nog wel niets con creets opgeleverd, maar is een oecume nisch brandpunt van de eerste rang ge worden door de wijze waarop daar de gescheidenheid der christenen en de gro te wereldproblemen in de overwegingen worden betrokken. De oecumenische be weging heeft zich in het afgelopen jaar ontzaglijk verbreed". Aldus professor Berkhof. Het is tegenwoordig alles oecumenisch wat de klok slaat. Hier laat hjj echter een waarschuwend woord horen. „Laten wij intussen niet verge ten dat oecumenisch alleen dat mag he ten wat: A niet door individuen, maar door kerken gedragen wordt, B de wor steling om de zichtbare eenheid dezer kerken beoogt, C een samenwerking op allerlei praktische terreinen tussen deze kerken tot stand brengt". Hij voegt er aan toe: „Aan deze drievoudige maat staf gemeten is m.i. de Wereldraad van Kerken bij uitstek de oecumenische be weging, wier mislukkingen en successen ons allen aangaan". Te Montreal heeft dus de vierde we reldconferentie voor Geloof en Kerkorde plaatsgevonden. De voor gaande is in 1952 gehouden. Toen lag de zaak nog heel anders dan nu. Toen was nog niet vertegenwoordigd de grote massa van de jonge kerken. Toen be moeiden zich nog slechts enkele oosters orthodoxe kerken met de Wereldraad. Toen trok de R.-K. Kerk zich officieel nog niets aan van deze beweging. Nu zijn er r.-k. waarnemers gezonden naar Montreal. Het gevolg van de geweldige verbreding van de Wereldraad is ge weest dat het er niet gemakkelijker op is geworden. „De Oosterse Kerk, die voorheen met minderheidsverklaringen placht te volstaan, deed nu volwaardig mee en verijdelde overstemmingen die vroeger wel werden verkregen Dit was te voorzien en toen twee jaar gele den in New Delhi de oosterse kerken in het koor van de Oecumene gingen mee zingen, is er direct op gewezen dat zij een heel eigen soort kerkzang hadden. Het is te begrijpen dat dit voor menig een een teleurstelling betekende en dat men het gevoel kreeg weer helemaal van voren af aan te moeten beginnen. Bovendien heeft men nu moeten spreken en overleggen voor het oor van r.-k. waarnemers en zo was er hier dus een zelfde toestand als op het concilie te Rome, maar dan precies omgekeerd. Men is in Montreal niet gezellig en knus onder elkaar geweest en men heeft niet zomaar kunnen voortbouwen op hetgeen vroeger reeds was bereikt. „Hier werd de prijs voor haar verbreding betaald". Maar deze negatieve stemming is wat teruggelopen. De oosters orthodoxe deelnemers waren geestdriftig en de r.-k. waarnemers lieten zich in hoogge stemde woorden uit. Misschien hadden zij vroeger „dit denkwerk binnen de Wereldraad onderschat", zo tekent prof. Berkhof hierbij aan. In Montreal heeft men zich ook bezon nen op de vraag wat het lidmaatschap van de Wereldraad nu betekende. Deze wil geen super-kerk zijn en het ook niet worden. „Hij is simpelweg de ontmoetingsplaats tussen kerken die eenzelfde basis en eenzelfde roeping er kennen". Dat is natuurlijk een enigszins gek geval, dat men zich moet bezinnen op de betekenis van het lidmaatschap nadat de diverse kerken al lid geworden zijn. Toch is het volkomen te begrijpen dat dit punt aan de orde moest worden gesteld nu er zulk een uitbreiding heeft plaatsgevonden. In de Wereldraad komt men bijeen als verschil lende kerken. Kan de Oos- tj jg _-= gj terse Kerk de protestantse als zodanig erkennen? Zij is hierin waarlijk niet soepeler dan Rome. Waar de paus vroeger sprak van de „geschei den broeders", spreekt hij tegenwoordig van „christelijke gemeenschappen". Dit is in ieder geval oecumenische winst. Binnen de Wereldraad speelt zich nu hetzelfde af wat betreft de houding van de Oosters Orthodoxe Kerk tot de ande re kerken en dat kwam natuurlijk tot uiting in de bezinning over de betekenis van het lidmaatschap. „De Oosterse Kerk dringt ons op allerlei fronten weer bij het begin te beginnen". Doch het merkwaardige feit heeft zich voorge daan dat, toen er gesproken werd over de verhouding tot de R.-K. Kerk, de oosterse kerken, die door Rome wel als kerk worden erkend, er van uitgingen dat de R.-K. Kerk de leden van de We reldraad als kerk zou moeten erkennen. Berkhof schrijft: „Toch kijk je dan even op als bij de behandeling van de verkla ring over de verhouding tot de R.-K. Kerk uitgerekend de oosters orthodoxe afgevaardigden voorop gaan om te beto gen dat de R.-K. Kerk de leden van de Wereldraad moet leren accepteren als Kérken. „Hij vraagt daarbij of dit van hen consequent is. „Maar ja er be staat nu eenmaal niet alleen theologie, maar ook kerkhistorische gevoeligheid". In ieder geval blijkt uit dit alles hoe steeds meer het woord oecumenisch een betekenis krijgt en moet krijgen als betrekking hebbend op de verhouding tussen de kerken. Hier blijft liggen een van de meest boeiende punten van onze tijd. H. De positie van de pro testanten in Spanje wordt gaandeweg beter. Zo is het de kerken nu niet meer verboden ken nisgevingen over tijd en plaats van de kerkdien sten aan te plakken. En onlangs publiceerde een vooraanstaand blad een verslag over een toe spraak van een protes tant. Dit vertelde dr. Gu- tiérrez Marin, voorzitter van de Spaanse evange lische kerk op een bij eenkomst in Duitsland. De protestanten hebben al gelegenheid gehad hun mening te geven over een wetsvoorstel, dat hen gelijke rechten zou geven en hen ook be noembaar zou maken in ambtelijke functies. Ove rigens zal de wettelijke regeling van de positie van de protestanten in Spanje wel niet gestal te krijgen voordat het concilie een standpunt heeft bepaald over de godsdienstvrijheid. (Advertentie Zo begint een landelijk dagLlaa zijn commentaar op het bericht over een belang rijke Amerikaanse vinding. U kent het bericht: Lever Bros, een zusteronderne ming van de Sunlight-fabrieken, brengt in Amerika een koud-water-wasmiddel op de markt. Dit is typerend voor de wasgewoonte van de Amerikaanse vrouw, die pas na het wassen bleekt. In ons land wordt van een wasmiddel verlangd, dat het tegelijkertijd- wast én bleekt. En daar zijn hogere temperaturen voor nodig. Hoe warif is het sop waarin hier wordt gewassen Moeilijk te zeggen. Het verschilt van vrouw tot vrouw, van was tot was. Alleen het doel is voor ieder hetzelfde: een witte was waaruit alle vlekken zijn verdwenen. Maar de een zal daarvoor haar was moeten koken, of een nacht laten broeien en een tweede kan volstaan met de was te verhitten tot 60 of 70° C. Eer derde doet het nog weer anders. Zulke verschillen stellen hoge eisen aan een wasmiddel. Het moet zowel in kokend water als in goed-warm water zijn volledige waswerking ontwikkelen. Is er in Nederland zo'n veelzijdig produkt Ja. Het is afkomstig van de Sunlight-fabrieken OMO. Aan OMO wordt alles gedaan om het te maken tot het beste wasmiddel voor de Nederlandse huisvrouw. OMO garandeert haar bij elke wasmethode een frisse, witte was. OMO is HET wasmiddel voor het beste resultaat bij elke wastemperatuur.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 19