PREDAPPIO'S VERGISSING Dit speldje heb je vast nog niet! KOSMISCHE STRALEN: bombardement uit de ruimte Voor ruimtevaarders 2 ontsnappingsroutes licht en luchtig, zacht en ja graag! SAMMY wil naar Durban (XVI) Jongens en meisjes van Zeeland* heb je al een hele ver zameling speldjes? En ...hou je van DROSTE- cacao? Goed zo! Tot 1 januari 1964 krijg je bij elk pakje (250 gram) DROSTE-cacao zo'n speldje gratis! Uit de Melkweg Energie afstoppen Er aan gewend VRIJDAG 22 NOVEMBER 1963 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT IS Predappio begon tegen Sammy te tieren, maar de jongen zat daar maar, kalm en tevreden tussen de ruïne, die hij had veroorzaakt. Toen begreep Predap pio, dat Sammy hem voor de gek zat te houden. Hij riep de huisjongens, die versteld stonden van verbazing. „Ruim die rommel op", zei hij. „Ik ga praten met de bwana commissaris". Toen greep hij Sammy's oor tussen duim en vinger, dwong hem overeind te komen en bracht hem zo naar de aangrenzende kamer, waar de kleermaker de maat nam. Toen de man weg was, stak Predappio een pijp op, maakte voor zichzelf een stevige wisky-soda klaar en keek sprakeloos voor zich uit. Sammy's bed was weer opgemaakt en de jongen lag er weer in, terwijl hij (naar Predappio aannam) plannen lag te smeden voor nog meer duivelse streken. Predappio had er geen idee van, hoe hij aan deze toestand het hoofd moest bieden. Hij besloot te rade te gaan bij iemand, die ter zake kundig was, en stuurde een boodschap naar zijn vriend Mario, met het verzoek voor een dringende aan gelegenheid naar hem toe te komen. Toen Predappio uitvoerig had verteld wat er was ge beurd, merkte hij tot zijn verrassing, dat zijn land genoot het voorval licht opvatte. „Maak je niet bezorgd", zei hij tegen Predappio. „Zoiets kun je verwachten. Hij voelt zich door de wereld te kort gedaan en afgestoten en dit is zijn mani.er om de wereld te laten zien, dat hij er van zijn kant ook niets meer mee te maken wil hebben. Zelfs kinderen hebben een sterk ontwikkeld vermogen tot zelfbedrog". Predappio zuchtte opgelucht. „God zij dank", zei hij, „ik dacht werkelijk dat het kind gek geworden was". „Is zoiets dergelijks dan nooit eerder voorgekomen?" „Niet zo lang als hij bij mij is geweest, maar dat is natuurlijk nog maar heel kort. Toen ik hem ontmoette leek hij nogal pips en onderworpen,, maar dat was dan ook alles". De dokter dacht na en zei: „Nog een ding. Toen jij hem meenam naar mij toe, wat heb je toen gezegd? Ik bedoel, hoe heb je hem voorbereid op zijn ontmoeting met mij „Ik heb werkelijk niets bijzonders tegen hem gezegd. Ik heb natuurlijk geprobeerd hem op zijn gemak te stellen je weet wel, ik heb hem verteld, dat jij zo'n beste kerel was en zo, dat hij niet bang behoefde te zijn en dat je hem geen pijn zou doen". „Ah", zei Mario, „dat is het geweest!" „Eh?" Mario keek streng. „Dat had je niet mogen zeggen. Hoe kon je vertellen, dat ik hem geen pijn zou doen? Die jongen behoorde eigenlijk een wandelende handleiding van tropische ziekten te zijn; en misschien is hij dat ook wel. We weten het niet voordat we de rapporten van het labo ratorium hebben. Maar je kon toch weten, dat er aan dacht aan zou worden besteed en dat het pijn zou kun nen doen „Ja", zei Predappio, „dat heb ik ook wel, nu ik erover nadenk. Maar ik wilde hem niet overstuur maken". „Nou, daar ben je dan zeker in geslaagd. Kijk eens, Te- baldo, die jongen heeft alle vaste voet in de wereld verloren. Hij wilde veiligheid en hij wil genegenheid. Hij denkt, dat hij dat kan vinden in Durban, bij zijn tante. Maar als hij op deze manier doorgaat, zal hij helemaal niet in staat zijn van deze dingen te genieten als en wanneer hij daar komt. Wat heb jij anders gedaan dan hem misleiden?" „Zo heb ik het nooit bekeken", zei Predappio spijtig. „Je bedoelt, dat ik hem had moeten zeggen, dat jij hem misschien pijn zou doen?" „Ja: om hem weer beter te maken. Hij is oud en ver standig genoeg om dat te begrijpen. Dat moet dus afgelopen zijn. Lieg niet tegen hem, zelfs niet in wat jij ziet als zijn eigen belangIk ga nu naar de dis trictscommissaris en zal het allemaal van mijn stand punt uit duidelijk maken. Ze zullen jou niets verwijten. Daar zal ik voor zorgen". De volgende dag was Sammy rustiger en beleefder dan ooit en Predappio sprak niet over het slechte gedrag van de jongen. Hij kwam tot de slotsom, dat het het beste zou zijn naar Juba terug te keren en Sammy met het eerste beschikbare vliegtuig weg te sturen. Hij zou zo goed mogelijk de nadruk leggen op hetgeen Sammy nodig had, en erop aandringen de jon gen goede medische en, zo nodig, psychiatrische be handeling te geven. Meer kon hij niet doen, vond hij. Deze plannen werden in de war gestuurd door het ant woord van Predappio's telegram naar Juba, waarin werd gezegd, dat alle vliegtuigen naar het zuiden voor een maand waren volgeboekt. Predappio vloekte en ging opnieuw zitten denken. Het vooruitzicht om een maand lang met Sammy opgescheept te zitten trok hem helemaal niet aan: hij had voor de jongen gedaan wat hij kon, maar men kon ten slotte niet "an hem verwachten, dat hij hem voor onbeperkte tijd bij zich zou houden. Hij stond op het punt, om mrs. Adams te vragen of ze naar het noorden wilde komen om Sammy op te halen, hoewel dat in zijn verhaal als een soort anticlimax zou werken, toen hij plotseling een andere inval kreeg. Hij verstuurde ogenblikkelijk een Hij hoorde Predappio roepen, maar hield zich stil. telegram naar mrs. Van Imhoff, waarin hij voorstelde dat zij hem zou ontmoeten op een plek, die haar ge legen kwam. Ze antwoordde, dat ze hem in Kenya wilde ontmoeten, in de vakantiebungalow van haar zwager in Eldoret, een kwestie van een vierhonderdvijftig kilometer, maar dichter bij de zeshonderd langs de weg, die de commis saris Predappio aanried te volgen, door Goeloe, Soroti en Tororo. Dredappio zong en floot, terwijl hij de Land Rover zo snel liet rijden als de stoffige weg met karresporen het toeliet. Sammy zelf was opgeruimd op de eerste dag van hun reis. Het landschap was voor het grootste deel vlak en parkachtig; er waren bosjes kreupelhout, strui ken, waarvan vele doorns droegen, en er was geel gras, bespikkeld met acacia's, die soms dun verspreid groeiden op moerassige plekken dich ter opeen. Mario had een beetje tegengestribbeld voor hij de Land Rover uitleende, maar Predappio had hem ten slotte overgehaald en had hem ertoe bewogen er ook nog een kampeeruitrusting bij te doen ter aanvulling van de inrichting in de enige pleisterplaats, waar ze op hun tocht zouden overnachten. Predappio had uitgerekend, dat hij in twee dagen in Eldoret zou kunnen komen en dan nog tijd zou overhouden. Naarmate ze vorderden kwam er meer wild te zien. Ze zagen giraffen in de verte, toen een kudde buffels en één keer sprong onverwacht, bijna als een explosie, een troep impala's bij hun nadering alle kanten uit. Pre dappio vestigde Sammy's aandacht op alles wat van betekenis was, maar de jongen was niet bijzonder ge- intereseerd. Hij had olifanten en nijlpaarden vanaf de stoomboot gezien: en de dieren hier boeiden hem niet meer dan de andere hadden gedaan. Hij was niet bang voor ze, maar voelde zich ook niet tot ze aangetrokken; ze waren er en dat was alles. Maar Sammy was niet onaardig tegen Predappio; hij knikte en glimlachte iedere keer als de Italiaan iets aanwees en uitschreeuw de boven het geluid van de motor en de wind, die ze door hun snelheid veroorzaakten. Toch bewaarde hij afstand. Alles ging heel goed, totdat Predappio naar het oosten zwenkte. Tot dat moment hadden ze in vrij wel zuiver zuidelijke richting gereden. Jn de pleisterplaats zei Sammy tegen Predappio: Wan neer komen we bij tante Jane? Komt ze hier naar toe? Ik wil met een vliegtuig". Predappio roerde met zijn voeten in een kom koud wa ter, waarbij hij met zijn tenen kronkelde, en zei: „Nee, ze komt niet hier naar toe, Sammy. Maar maak je niet bezorgd, je zult gauw bij haar zijn". Sammy zweeg. Predappio kon niet veel uit hem krijgen over de eerste fase van zijn reis. Wel praatte de jongen vrijuit over Aboe Loebaba, die hem blijkbaar nog vers in het ge heugen lag. Predappio merkte, dat de oude pelgrim de jongen diep had getroffen. Toen Sammy naar bed was bleef Predappio nog drie uur lang aantekeningen maken. Toen die tijd om was, had hij nog wel niet veel resultaat van zijn werk, maar hij vond toch, dat hij tenminste een begin had gemaakt. De volgende morgen, toen ze aan de tweede etappe van de reis begonnen, voelde Predappio een stekende pijn in zijn maag en kort daarna werd hij overvallen door een aanval van diarree. Hierna werd hun tocht dikwijls onderbroken en Predappio kreeg lichte koorts en begon zich slap te voelen. Het besturen van de wagen werd inspannend en voor misschien wel de twaalfde keer stapte hij met gemengde gevoelens wanhoop, omdat hij alweer moest stilhouden, en op luchting, omdat hij zijn aandacht voor het stuurwiel kon laten verslappen. Sammy zat onverstoorbaar op de passagiersplaats, net zoals hij alle vorige keren had gedaan. Predappio zei: „Ik ben zo terug" en baande zich een weg het struik gewas in, dat dik was op de plek waar ze hadden ge stopt. Sammy was aan het denken geweest. Hij wist niet wat Predappio de vorige avond van plan was geweest met al die vragen; maar het was duidelijk, dat er iets achter stak. Ze liegen tegen je, dacht hij. Ik zal hem eens wat laten zien. Hij hoorde hoe Predappio achter de struiken ophield te bewegen. Hij nam de waterfles en een pak biscuit, sprong op de grond, liep langs de Land Rover en maakte de klemmen van de motorkap los. Hij nam een zware moersleutel uit de gereedschapskist en hamerde ermee op de motor. Hij sloeg de accu en de verdeler stuk, trok alle draden los en vernielde de carburator. Toen legde hij de moersleutel weer op zijn plaats, ging het struikgewas in en baande zich een meter of hon derd een weg door gras en doornstruiken. Daar kroop hij weg in het gras en luisterde. Hij hoorde Predappio roepen, zijn woedende kreten toen hij de schade aan de band Rover ontdekte, hoorde weer roepen en weer ver wensingen. Toen hoorde hij de Italiaan woest door het rreupelhout rennen, waarbij de man op een moment 'rij dicht bij de plek kwam waar hij verborgen lag. 'redappio probeerde hem echter niet te vinden aan de tand van de sporen, die hij had achtergelaten. Ten lotte stierven de geluiden van Predappio's speurtocht veg in zuidoostelijke richting en Sammy ging overeind iitten, dronk een beetje water en maakte een dutje wan misschien een half uur. Daarna voelde hij zich uit gerust, ging terug naar de plek waar de Land Rover stond, stak de weg over en ging naar het zuiden. Af en toe hield hij stil om te luisteren, maar hij hoorde niets meer van Predappio. (Wordt vervolgd) Advertentie Mario, de dokter, heeft meer begrip voor de jon gen dan de journalist Predappio. ^WWWWWVWWMVW*^IWVVVV%A*W%ArtAAAn«WWWWWWVVWWWWVVVVVVVWVVWVVWVWl#WVW«VWWVWWVWVWWVWVWWWWI/l#WWWVWWWW«VWWlAA#WWVW«WlA«««««rt«iWWWWVWWV' ALLEMAAL ELKE DAG DROSTE-cacao Drs. P. C. W. M. Bogaers, minis ter van volkshuisvesting en bouw nijverheid is onderscheiden met de efficiency jaarprijs 1963 van het N.I.V.E. De overhandiging vond plaats tij dens de najaarsefficiencydagen in Scheveningen. Op de foto (in het midden) de minister met de oor konde die bij de prijs behoort. De prijs is de minister toegekend voor zijn bouwnotavan oktober 1963. I/WWWWWWWWN/VX/WWVWWWWWWWWWVWX/WVVWWWWWWWWWWWWWWWWVV* (Door A. Gusev). 1/" osmische straien, 'n jaar of vijftig geleden ontdekt, stel len de wetenschap nog in menig opzicht voor een raadsel. Wat we weten is, dat zij de aarde in een ononderbroken stroom van alle kanten, dag en nacht tref fen. En we weten ook, dat zij eigenlijk helemaal geen stralen zijn, zoals bijvoorbeeld de stra ling van licht- en radiogolven. Zij zijn in feite een onzichtbare massa van de kleinst denkbare materiedeeltjes die zich met een enorme snelheid door de ruimte bewegen, tienduizenden malen sneller dan onze raketten. Aan de deeltjes zelf is niets geheim- zinnings. Er bevinden zich atoomker nen tussen van de lichtste gassen: waterstof (en dan zijn de deeltjes protonen) en helium; in het laatste geval spreken we van alpha-deeltjes. 't Zijn bekende zaken; iedere natuur kundige weet er weg mee. Deze kernen maken 85 tot 90 per cent van de stroom uit. De rest be staat eveneens uit atoomkernen, maar van veel zwaardere elementen: lithium, stikstof en Ijzer. „Zwaar" moet men met enig gevoel voor be trekkelijkheid opvatten. Deze deeltjes zijn zo klein, dat wanneer men ze zou leggen naast een zandkorrel, ze er in verhouding uit zouden zien als een zandkorrel vergeleken bij de aardbol. Maar met dit tè weten zijn de natuur kundigen er niet. Waarom bestaat de stroom juist uit deze elementen? Waar komen ze vandaan? Waaraan ontlenen zij de energie, die ze nu al duizenden miljoenen" jaren door de ruimte stuwt? WWWWWWWWWVVWMWWMWIIIMIWWWI/W Een schets die de binnenste en buitenste stralingsgordel rond de aarde in beeld brengt. Te zien is, dat boven de polen de gordels naar binnen buigen en een ontsnappingsroute voor ruimtevaarders open laten. Een opmerkelijke plaat, in Rusland tijdens experimenten in de deeltjesversneller van Dubna genomen. Een kosmisch deeltje botst, tegen een elemen tair atoom. De „splinters" vlie gen alle kanten heen. De plaat werd gemaakt tijdens een proef in waterstof. Lang niet alle antwoorden op deze vragen zijn gegeven. Wij weten slechts, dat deze deeltjes uit ons eigen sterrenstelsel komen, om pre cies te zijn uit de Melkweg. Een deel is vermoedelijk afkomstig van het uiteenspatten van afkoelende ster ren, een ander deel van de zon. Onze zon, welteverstaan, want er zijn meer zonnen zogoed als er in het heelal meer melkwegen zijn dan die, waarin ons zonnestelsel ergens aan de rand huist. Waar de kosmische straling voor dient, kan nog niemand zeggen. Maar de bestudering ervan levert tweeërlei profijt. Ten eerste dringt de weten schap dieper door in de geheimen van de ruimte en ten tweede wordt een beter inzicht verkregen in de mi- crowereld van de atomen. Om het. tweede aspect maar eens nader te bezien: de geleerden vragen zich af, wat er gebeurt wanneer dergelijke deeltjes op hun weg door de ruimte met elkaar in botsing ko men. Men kan wellicht betwijfelen of 't belangrijk is om dit te weten. Maar wat de vraag interessant maakt is de tevoren bekende wetenschap, dat de deeltjes met zeer hoge snelheden rei zen en derhalve over een ontzaglijke energie beschikken. Om dat te onderzoeken zijn deel tjesversnellers van hoog vermogen gebouwd. De zwaarste staan in Rus land (capaciteit 10 miljard elektron- volt), Zwitserland (29 miljard elek tron-volt) en Amerika (33 miljard (Advertentie) Heel dun poreus eljirt vloei, alleen bij Ftoxy R 2063 elektronvoltMaar het vermogen van deze cyclotrons valt nog altijd in het niet vergeleken bij dat van de on bekende „versnellers" in de ruimte. Zou men weten, waar deze onmete lijk grote energiebronnen liggen en hoe de snelste deeltjes er hun vaart aan ontlenen, dan opent deze ontdek king perspectieven naar een mogelijk aftappen van deze energie. Komt 't zover, dan kunnen we al onze atoom- reactors gerust op de vuilnisbelt gooien. Er is dan in dit kosmisch ver schijnsel zoveel energie opgeborgen, dat wij er nog lange tijd veel te veel aan zullen hebben. Maar er is nog iets. Sinds de mens sprongetjes is gaan maken in de ruimte, heeft de vraag zich voor gedaan of hij daar wel voldoende beschermd kan worden tegen de kos mische straling die zonam men aan nauw verwant is aan radio-actieve straling en dus ge vaarlijk. Het aardoppervlak wordt voor de straling nog ietwat behoed door de atmosfeer. Verlaat men de ze, dan is dit pantser van gassen weggevallen. Het antwoord op de vraag is veel eerder gekomen dan men enige ja ren geleden nog verwachtte. Men heeft namelijk de binnenstromende deeltjes leren onderscheiden naar hun snelheid. Van deze snelheid hangt hun verdere gedrag af. Langzame deeltjes worden al op vrij grote afstand van de aarde van hun rechte baan afgebogen en worden gevangen in de val van het aard magnetisme. Sommige, die wat meer energie hebben, treden de atmosfeer binnen, botsen er tegen zuurstof- en stikstofatomen, verliezen hun energie en verspreiden zich reddeloos. De snelste deeltjes reizend met de vaart van het licht vallen in de atmosfeer, ondergaan botsingen maar verliezen door hun grote snelheid na genoeg niets van hun energie. Wordt bij de botsingen een fractie van deze energie overgebracht naar de atoom kern uit de atmosfeer, dan zal deze exploderen en een kettingreactie te weegbrengen, van aflopende hevig heid overigens. Massa's deeltjes van atoomkernen bereiken met het deeltje uit de ruimte tegelijk het aardopper vlak. Er arriveren zo ongelooflijk veel deeltjes uit de ruimte, dat dergelijke kettingreacties ieder ogenblik bjj mil jarden tegelijk gebeuren en wij stuk voor stuk iedere seconde door duizen den restdeeltjes worden getroffen. Dit proces is al miljoenen jaren aan de gang. Welnu, zeggen de geleerden, planten, dieren en mensen zijn er blijkbaar aan gewend geraakt. Biolo gen nemen zelfs aan, dat dit constan te bombardement van invloed is ge weest op de erfelijkheidsfactoren en aldus heeft bijgedragen tot de evolu tie van al het levende. De betrekkelijk langzame deeltjes die door het aardmagnetisme werden „gepakt" heeft men tijdens het ruim te-onderzoek kunnen opsporen. Zij vormen twee stralingsgordels rond de aardbol, één van 600 tot 5000 kilome ter hoog, de andere van 12.000 tot 60.000 kilometer van het aardopper vlak verwijderd. Boven de (magnetische) polen buigen zij sterk af naar binnen, aangetrokken door een krachtig mag netisme. De deeltjes naderen nier de aarde tot op betrekkelijk korte af stand en manifesteren zich als het Noorderlicht. Maar precies boven de polen ontbreken zij. Daar bevinden zich als het ware gaten in de gordels. Natuurkundigen zeggen derhalve: „Wie de ruimte in wil tot op grote af stand van de aarde en de levensge vaarlijke straling wil ontwijken heeft maar twee corridors die veilig zijn: een boven de Noordpool, een boven de Zuidpool". Dat is dan in ieder geval al één re sultaat van het onderzoek naar de verschijnselen van de kosmische stra ling. Andere zo hoopt men vol gen binnen afzienbare tijd. Advertentie Kaarslicht levend licht! GOUDA KAARSEN

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 13