•Aw pagina
meozcuw
SCHOTSE RUIT IN MEUBELS
Van Texas naar
Terneuzen
J I
AUTO'BAS
Handig voor hapjes
KINDERKRANT
A?® t'AvirJ
DEENSE
MODE
Feestelijke stoffen voor
feestelijke dagen.
-\ i
(Van onze redactrice)
TJet enige, dat we hier missen,
is onze familie in Amerika.
Verder vinden we het hier in
Holland bijzonder fijn. We
woonden in Lake Jackson in
Texas en die stad is ongeveer
van dezelfde grootte als Terneu
zen. Uitgaan deden we in Ame
rika bijzonder weinig, want we
konden niet weg, omdat we klei
ne kinderen hebben. Ik lees erg
veel en dat vind ik een heerlijke
ontspanning. Televisie? Nee
hoor, dat hadden we in Amerika
ook niet!"
Het was de Amerikaanse me
vrouw Lemaster, die ons dit ver
telde. Haar echtgenoot maakt
deel uit van de staf van perso
neelsleden, die de Amerikaanse
industrie Dow Chemical in ver
band met haar vestiging in Ter-
neuzen voor de tijd van twee
jaar naar Nederland heeft uit
gezonden.
Eind deze week verhuist de familie
Lemaster met nog twee gezinnen
naar de voor hen gebouwde huizen in
Temeuzen. Sinds de familie hier in
Nederland aankwam, nu ongeveer
twee maanden geleden, vond men be
huizing in een zomerbungalow in het
recreatiegebied De Braakman, waar
ook al andere Amerikaanse families
van de Dow Chemical waren gehuis
vest.
Ze hebben het daar bijzonder gezellig
met elkaar. De dames wippen nogal
eens bij elkaar binnen, de kinderen
spelen veel bij elkaar, gezamenlijke
probleempjes worden opgelost en ge
zamenlijk ook hebben ze een klein
(Advertentie)
-isSTT EN BEjj.
slips
kantslips
panty girdle
HELANCA- Sanitized
sup ei elastisch volledig geminderd
busje gehuurd, waarmee de moeders
om de beurt de kinderen naar een
school in Temeuzen brengen.
„Kan iedereen hier dan auto rijden?"
„Ja, wie het zich even kan permitte
ren in Amerika, die heeft een auto,
want daar kent men heus niet een
even dicht net van autobussen en
tremen als hier. Het is gewoon nood
zaak een auto te hebben en te kun
nen rijden, ook voor de vrouwen!"
Deze woorden van mevrouw Lemas
ter werden even later nog eens be
vestigd door haar buurvrouw, me
vrouw Sullivan, die binnenkwam,
toen ze met het busje de kinderen
uit Temeuzen had gehaald.
Twee vlotte Amerikaanse vrouwen,
die als enig opvallend verschil
met de Nederlandse vrouwen hebben,
dat ze minder formeel zijn. Een jonge
getrouwde vrouw daar zal zich niet
voorstellen als mevrouw zus en zo,
maar als mevrouw Betty of Joan Zus
en Zo. Het verschil in U en jij kent
men niet. De taal kent alleen het
„you", dat zowel U als jij betekent.
Voor mevrouw Lemaster was het
verschil in klimaat hij haar komst
in Nederland het grootst. In Texas
pleegt het gloeiend heet te zijn „en in
Nederland schijnt men daar weinig
last van te hebben! Regen hadden
we in Texas ook enorm veel!" Me
vrouw Lemaster zei het lachend. Ken
nelijk was ze al volkomen op de
hoogte van de zwakke zijden van ons
klimaat. Ze bleek trouwens gezegend
met een verfrissende zin voor humor.
Ze vertelde amusant over haar bele
venissen in Nederland, over de taal
moeilijkheden in winkels, over de
Nederlandse lessen tweemaal in de
week, over de nieuwe dingen en an
dere gebruiken, de contacten met de
Nederlanders. En toch, op de keper
beschouwd, moet het voor deze Ame
rikaanse huisvrouwen helemaal niet
zo gemakkelijk zijn geweest zich
thuis te voelen in een weliswaar ge
riefelijke maar dan toch wel afge
legen bungalow in De Braakman.
Eventjes suiker halen is er niet bij,
hooguit suiker lenen bij de buur
vrouw. Ze hebben het zich echter met
zijn allen daar zo gerieflijk mogelijk
gemaakt.
„Mijn man heeft zich vrijwillig opge
geven om naar Nederland te worden
uitgezonden", aldus mevrouw Lemas
ter. „Ik hoop, dat we straks als we
in Temeuzen komen, gelegenheid krij
gen in contact te komen met Holland
se gezinnen. De Amerikanen, die hier
nu al bijna een jaar zitten, spreken
het Nederlands vrij goed. Dat maakt
het contact natuurlijk veel gemakke
lijker. Met het winkelen heb ik geen
echte moeilijkheden gehad. Ik kon
aanwijzen wat ik hebben wilde. Al
leen de hoeveelheden leverde wel eens
problemen op. Ons „pound" is iets
anders dan een pond hier en voor het
woord ons hebben wij „ounce", dat
ook aanzienlijk afwijkt van de Ne
derlandse 100 gram. Het wende alle
maal gauw.
Het Nederlands leren is leuk. Al
leen de ch en de ei zijn voor ons
verschrikkelijk moeilijk. Ik denk dat
het wel even moeilijk is als voor de
Nederlander de Engelse th".
Enthousiast waren zowel mevrouw
Lemaster als mevrouw Sullivan over
onze bloemenrijkdom. Het is werke
lijk verrukkelijk naar de Nederlandse
tuinen te kijken. Mevrouw Sullivan,
die al bijna een jaar in Nederland
woont, waarvan zij en haar gezin het
grootste deel in Wassenaar door
brachten, had een bloemencorso ge
zien, waarvan ze bijzonder had ge
noten. Mevrouw Sullivan gaat o.er
ruim een jaar terug naar haar woon
plaats Lousiana. „Ik geloof", zo zei
ze, en mevrouw Lemaster was het
daar volkomen mee eens, „dat we
hier graag terug zullen komen. De
enige reden, waarom we hier niet
voorgoed zouden willen blijven is de
afstand tussen de familie en vrienden,
die we in Amerika hebben. Verder is
Nederland heerlijk om te wonen en
te werken. We zrjn echt blij, dat we
hier gekomen zijn!"
Het kinderverhaal, dat vanaf vandaag
iedere week met een aflevering in ons
blad zal verschijnen, is 'n beetje een
vreemd verhaal. Het verhaal van een
jongen, die opgroeit in een garage,
tussen de auto's. Aan auto's heeft hij
zijn hele hart verpand. Hij staat er
mee op en gaat er mee naar bed.
Bas heet hij. Maar omdat hij altijd in
de garage zit, noemt iedereen hem
„Auto-Bas". Bas vindt dat helemaal
niet erg, integendeel. Hij houdt lange
gesprekken met zijn auto's, die hij al
lemaal bij naam en toenaam kent. En
hij beleeft er van alles mee.
Mies Bouhuys schreef deze verhalen
over Auto-Bas, die de jeugd ongetwij
feld menig plezierig uurtje zullen be
zorgen.
Andere jongens wonen
tussen weilanden en ken
nen ieder hekje, ieder
slootje en ieder dier tus
sen het blauw van de lucht
en het groen van het gras.
Weer anderen zwerven da
gen en weken door de bos
sen, waar geen boom en
geen vogel meer een ge
heim voor ze heeft. Maar
Auto-Bas had zijn auto's.
Een jongen van 't land hoeft
maar met z'n vingers te knip
pen of zijn vriend, het paard
kijkt op en hinnikt vrolijk
„goeiemorgen'.
Een jongen uit een bos hoeft
maar een paar toontjes te flui
ten of hij krijgt antwoord uit
alle bomen. En zoals zij met
de dieren praatten, praatte
Bas met zijn vrienden, de
auto's. Daarom noemde ook
niemand hem Bas. „Auto-Bas",
zei iedereen. Dat was al begon
nen toen hij nog maar net kon
lopen en op zijn korte been
tjes tussen de echte auto's in
zijn vaders garage voor auto-
tje speelde. Nee, hij spéélde 't
niet. Hij was het: hij was een
auto. Zei je „dag" tegen hem,
dan antwoordde hij „toet".
Vroeg je hem: „Ben je een
auto?", dan knikte hij en zei:
„Toet toet". En wilde je weten
hoe hij heette, dan verstond je
alleen: „Autotoet
En wég draaide hij weer tus
sen de wielen van de echte
auto's die zijn vader en de
monteurs moesten repareren,
nakijken of opknappen.
Toen hij vier was droeg hij al
een overall met bretels, net als
zijn vader en bij de benzine
Een mantel met aangeknipte ca
puchon (die tevens als grote
kraag kan worden gebruikt) is
een rijk bezit. Natuurlijk alleen
om er „bij" te hebben. Dit model
is gemaakt van een mohair tweed.
Het heeft geen knoopsluiting doch
een wildlederen ceintuur ter slui
ting.
Onder een praktisch winterpakje
van een wollen bouclé. De rok
heeft grote plooien, het jasje een
dubbele knoopsluiting. Een vro
lijke sjaal zorgt voor een pittig
accent.
Schotse ruiten zijn niet alleen in
de huidige kledingindustrie gro
te mode. Het is een mode die
ook is doorgedrongen tot de
meubelindustrie: fauteuils, eet-
kamerstoelen, schommelstoelen
en zelfs achterwanden van boe
kenkasten worden ermee be
kleed. Een vriendelijke en fleuri
ge mode die het vooral op de
gemoedelijke schommelstoel en
op een eenvoudige rechtlijnige
fauteuil wel „doet", maar door
z'n heldere kleuren en sprekend
dessin al gauw een teveel aan
kleur in het interieur brengt!
Men kon het constateren op de
deze maand in Utrecht ge
houden vakbeurs voor meubelen
en woningtextiel: een hele eetka
mer of een hele zithoek met een
bekleding van Schotse ruitstof
dat is beslist teveel van het
goede...
Losse overtrekken (de zogenaam
de „slip-covers") kunnen de op
lossing zijn als men de verleiding
van een snufje Schotse ruit in het
interieur niet kan weerstaan. Die
slipcovers zijn tegenwoordig ook
kant en klaar in allerlei moderne
dessins te koop, maar wie ze zelf
maakt van een goed wasbare stof
is natuurlijk goedkoper uit. Een
overtrek voor het losse kussentje
van een eetkamerstoel kan ook de
niet-zo-handige naaister wel ma
ken, een Schots geruit tafelkleed
met een strook misschien ook wel.
Ook zulke Schots geruite kleden
voor eetkamertafels zijn op het
ogenblik „meubelmode", evenals
Schots geruite overtrekken voor
stevige vierkante fauteuils, langs
de onderkant afgezet met grove
franjes. Al die losse bedekkingen
hebben het voordeel dat men ze
weer eens een tijdje kan opbergen,
wanneer het Schots geruit U op
zeker ogenblik „naar de keel
vliegt" en die kans is niet
denkbeeldig...
Woondeskundigen hebben uitge
rekend dat de mens een der
de deel van zijn leven in z'n bed
doorbrengt en ze stellen deze pe
riode gemakshalve gelijk met een
kwart eeuw. En als dat bed zo
belangrijk is dat men er vijfen
twintig jaar van z'n leven in
doorbrengt, dan valt het niet te
verwonderen dat de slaapkamer
zo'n belangrijke plaats inneemt in
het meubilair.
Wie in zo'n „slaapafdeling" rond
dwaalt, realiseert zich dat het
kiezen van 'n slaapkamerameuble
ment nog niet eens zo'n gemakke
lijke taak zou zijn! Vooral in de
„ruimtebesparende" sector wordt
veel geproduceerd en dat is dan
ook wel nodig in deze tijd van
woningnood en kleine nieuwbouw-
slaapkamertjes.
Naast het klassieke opklapbed-
met ombouw en het tuimelbed
zijn er de onderschuifbedden, de
bankbedden en de stapelbedden,
die vooral voor de kinderkamer
ideaal zijn. Niet in de laatste
plaats omdat kinderen vaak onbe
daarlijke pret beleven aan het
(Advertentie)
„naar bed klimmen met een lad
dertje" en bovendien gevoelig zijn
voor het vleugje avontuurlijke
romantiek, dat verbonden is aan
het slapen in „een kooi"...
Een Nederlandse ledikantenfa-
briek brengt een bijzonder prak
tische en aantrekkelijke versie
van het etagebed. Het kan op
allerlei manieren worden uitge
breid met kastjes en plankjes
waar speelgoed van de kleuters
en (later) boeken en huiswerk
spullen van de opgroeiende kin
deren een plaatsje kunnen krijgen.
Bovendien kan het bovenbed
naast het onderbed worden ge
plaatst waardoor lits-jumeaux
ontstaan: mogelijkheid dus om in
later jaren de kinderkamer om te
bouwen tot tweepersoons logeer-
kamer-
Toch houden niet alle fabrikan
ten het oog gericht op woning
nood en kleine slaapkamertjes.
Ook wordt veel aandacht geschon
ken aan soms luxueus uitgevoer
de, complete slaapkamers met
verrukkelijk-brede bedden en met
linnenkasten die een zee aan
ruimte bieden. De materialen: pa
lissander of notehout Of er in
deze tijd van personeelsschaarste
en een zo drastisch mogelijke ver
eenvoudiging van het huishoude
lijk werk nog vrouwen zijn, die
dergelijke omvangrijke ameuble
menten in huis willen halen is, af
gezien van het ruimteprobleem,
natuurlijk nog de vraag.
Met staal wordt op het ogenblik
veel gedaan door sommige
meubelontwerpers. Er zijn fraaie
en voorname resultaten mee te be
reiken. zoals bijvoorbeeld een
door Rudolf Wolf ontworpen se
rie meubelen waarbij men onder
meer halfronde eetkamerstoeltjes
ziet, gegroepeerd rondom een ron
de palissander tafel. Effectvol is
ook een vierkante salontafel met
een wit blad op chroom poten.
Marmeren platen kunnen met
'n stalen frame tot mooie strakke
salontafels gecombineerd worden,
maar helaas zet men ze
soms ook als tafelblad boven
op een frame van afgrijselijke,
gedraaide koperen pootjes en ver
siert ze dan bovendien nog met
allerlei afbeeldingen...
Het is maar een enkel voorbeeld
van de wansmaak die blijkbaar
niet van de meubelmarkt te ver
drijven is en onthutsende produk-
ten oplevert: omvangrijke fau
teuils waarin, op veel te dunne
koperen pootjes, kunstleer met
geschoren pluche wordt verwerkt,
of t.v.-stoelen waarin men effen
stof plus gestreepte stof plus nog
eens een plastic of een enge plui
zige nylonvariëteit heeft ver
werkt, of glimmende en overda
dig versierde salonkasten die
blijkbaar nog altijd hun tijd niet
hebben gehad...
Beter werk leveren de fabrikan
ten van de duizend-en-één wand
en aanbouwmeubels waaruit de
consument op het ogenblik kan
kiezen: „onversierde" meubelen, in
materiaal variërend van fleurig
fespoten metaal tot decoratieve
outsoorten, waarbij de gebruiks
mogelijkheden op de eerste plaats
staan.
't Zijn meubelelementen waarmee
men thuis helemaal zelf kan doen
wat men wil - en dat is een van
de aantrekkelijkste kanten van
deze moderne aanbouwmeubels:
dat men het gevoel heeft, z'n
eigen „persoonlijk" meubilair sa
men te stellen!
Boven: mogelijkheid tot het maken van „persoonlijk meubilair": een aorr-
bouwwand in decoratieve houtsoort met bergruimte tot zelfs boven de als
het ware ingebouwde kamerdeur.
Onder: een praktische en prettige variatie op het etagebed: ledikanten met
uitbreidingsmogelijkheden voor kastjes en planken. Wil men in later jaren
de kinderkamer ombouwen tot tweepersoons logeerkamer, dan kan het bo
venbed naast het onderbed worden geplaatst waardoor lits-jumeaux ont
staan.
Fluweel, velours Royal, velours chiffon
in 30 modetinten,
90 cm breed, 12,90 13,90 p. meter
Satin, satin brödé, satin duchesse,
in vele kwaliteiten en kleuren,
90 cm breed, 5,9016,90 p. meter
Jacquard, soie laine, alpacca,
een zeer uitgebreide collectie
chique stoffen, 90 cm breed,
140 cm breed, 5,9018,90 p. meter.
•GOES, LANGE KERKSTRAAT 44
TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT 6- 8
zogenaamde „keukenflesjes" met cognac, sherry en allerlei
likeuren zijn uitermate handig voor het maken van fijne
hapjes waaraan een kleine hoeveelheid van zo'n geur-gevende
drank te pas komt.
Met een keukenflesje marasqulnlikeur bijvoorbeeld maakt men in minder
dat geen tijd een exquis dessert met betrekkelijk eenvoudige ingrediënten.
Breek bitterkoekjes in stukjes, leg ze op de bodem van een vlaschaal en
druppel er een glas marasqulnlikeur over. Laat de likeur een half uurtje
intrekken (deksel op de schaal om vervliegen van de geur te voorkomen!)
en roer er dan een fles vanillevla door die tevoren goed geschud of opge
klopt is. Wie dit heerlijk mengseltje nog te „eenvoudig" vindt, kan er wat
geklopte slagroom doorroeren.
(Advertentie)
JAARSKLEUREN:
BELINEenVISON
pomp voor de grote deuren
van de garage waste hij de
voorruit van een auto, schroef
de hij de dop van een benzine
tank af en tikte hij bij het
wegrijden aan zijn petje, pre
cies zoals hij het zijn vader en
de andere mannen van de ga
rage zag doen.
Daarom heette hij bij iedereen
die hem binnen of buiten bezig
zag met zijn vrienden: Auto-
Bas. Bij de vrachtwagenchauf
feurs in hun leren jassen, die
's nachts hun wagens in de ga
rage stalden, bij de meneren
die haastig kwamen tanken
voor ze 's morgens naar hun
kantoor stoven, bij de mannen
van de bestelwagentjes die met
hun handen in hun haar ston
den omdat hun auto zo'n raar
geluid maakte of het helemaal
vertikte en bij de mevrouwen
die van toeten noch blazen
wisten en nog nooit onder hun
eigen motorkap hadden geke
ken. Voor al die mensen was
het jongetje in de blauwe over
all Auto-Bas. En niet alleen
voor de mensen, ook voor de
auto's, want dat waren eigen
lijk zijn beste vrienden. Na
tuurlijk is het heel gewoon dat
je de taal van de auto's ver
staat als je van je tweede jaar
af tussen ze bent opgegroeid,
maar niemand kende die taal
zo goed als Auto-Bas. Aan het
ronken van een motor hoorde
hij of ze het koud hadden of
dat ze zich een beetje te veel
hadden opgewonden en warm
gelopen waren. Hij hoorde of
ze trek hadden in een lekker
litertje olie of eens goed door-
gesmeerd wilden worden. Aan
het kraken van hun versnellin
gen wist hij of hun bazen wel
vriendelijk voor ze waren en
aan het piepen van hun veren
en het zoeven van hun banden
of ze oud of jong waren.
Een kentekennummer, dat
Auto-Bas één keer gezien
had vergat hij nooit meer en
een claxon herkende hij op een
kilometer afstand. Maar na
tuurlijk had hij ook 'n naam
voor de vaste vrienden, die óf
elke avond óf van tijd tot tijd
hun neus om de hoek van de
garage staken.
„Karei de Grote" heette de
grootste vrachtwagen, „De ro
de duivel" heette de rode race
wagen van meneer Van Len-
nep, de autocoureur, „Fikkie"
heette het blauwe autootje van
mevrouw Van Beek, omdat zijn
motortje net zo venijnig kefte
als een hondje.
Maar dat van die namen was
natuurlijk een geheim tussen
Bas en de auto's. Daar wisten
zijn vader en de monteurs niets
van. Alleen de naam van Beer,
Basjes beste vriend, kende ie
dereen, maar dat was niet
moeilijk, want dat stond op zijn
dak geschilderd. Beer was het
Manusje van alles. Een klein
stevig bestelwagentje dat al
wegsprong als je de motor
maar startte. Eén telefoontje
van een meneer die ergens op
de weg was blijven steken, een
boodschapje dat heel snel ge
daan moest worden, klanten
die moesten worden wegge
bracht of gehaald: Beer stond
altijd klaar. Moest er gesleept
worden, ook best. Achter in
zijn laadbak stond een takel
met een sterke berenarm er
aan. Beer stak hem uit naar
zo'n zielige pechvogel op de
weg en hop, daar ging ie, ach
ter de knorrende Beer aan
naar de garage. Jong was-ie
niet meer, maar hij had nog
altijd kracht als tien paarden
en daarbij had ie 'n buik vol
verhalen over alles wat hij in
zijn lange leven al had meege
maakt en waarover hij je met
zo'n gezellige knorstem uren
kon vertellen. Dikkere vrien
den dan Auto-Bas en Beer zul
je op de wereld niet gauw vin
den.
Moet je horenriep
hij op een middag al
uit de verte tegen Auto-
Bas, die hem stond op te wach
ten voor de garage, toen hij
met Basjes vader aan het
stuur terugkwam van een kar
weitje, „moet je horen wat er
nou weer is gebeurd!" Hij ver
slikte zich bijna in zijn benzine
van het lachen.
„Beer!", riep Auto-Bas ver
schrikt, „wat zie je eruit! Had
je nou niet een beetje op kun
nen passen Ik heb je gisteren
pas helemaal afgespoten en
nou zit je alweer onder de
modder. Was dat nou nodig?"
„Stil nou", lachte Beer, die
nog nagrommelde van het la
chen, „moet je horen wat er
gebeurd is. Je kent Milord
toch, hé?"
„Ja, natuurlijk, die ouwe zilve
ren slee die zo'n verbeelding
heeft alsof ie van echt zilver
is", knikte Basje.
„Precies", zei Beer, „en Milord
doet of hij nog een jonge snui
ter is en niet van de weg is af
te krijgen. Nou, goed, vanmor
gen komt ie hier weer om te
tanken. Neus optrekken en op
zij kijken, net als anders. Ik
sta vlak bij de pomp en ik doe
natuurlijk of ik niks merk.
„Morgen, Milord", zeg ik. Hij
zegt niks.
„Nou, Milord", zeg ik weer,
„als ik jou zo bekijk moest je
eigenlijk eens een poosje rust
nemen. Je staat te puffen alsof
je Karei de Grote, de vracht
wagen bent. Pas op je hart,
Milord, want voor je het weet
zegt het daarbinnen opeens
„pang" en staan de mooie zil
veren wielen stil". Nou, en Mi-
lord woedend natuurlijk.
„Waar bemoei je je mee, kale
Beer", zegt hij, „iedereen
weet dat ik nog gemakkelijk
honderd kilometer per uur
loop en dat ik alles achter me
laat op de grote weg".
„Dan staan die anderen zeker
stil, zeg ik nog, maar op dat
moment is de tank vol en
scheurt zijn baas met hem
weg. Dat is ook zo lang als het
duurt, zeg ik nog tegen Fikkie,
het blauwtje dat naast me
staat. Maar goed, ik vergeet
de hele Milord weer omdat je
vader naar de ijzerwinkel moet
om een stuk gereedschap. We
zijn op de terugweg, je weet
wel bij de grote brug waar je
maar zeventig kilometer mag
rijden en opeens hoor ik:
oeiiiiiioeiiiachter me.
Ik denk: brand, jongens, dat is
een brandweerwagen! Maar
niks, hoor; het is Milord met
z'n dolle baas, die geen cent
wijzer is dan zijn auto. Jouw
vader schudt zijn hoofd, maar
als Milord me voorbij raast,
ben ik tóch even jaloers, want
tsjonge er zat vaart in, hoor.
Wel honderd reed ie! Ik denk:
nou, dat valt me toch mee voor
die ouwe brik en 't is nog waar
ook dat ie alles achter zich
laat. Goed. we rijden door, ik
neem een bocht en wat zie ik?
Een hoop mensen op de weg,
politie erbij en een grote zil
veren slee op z'n kant in de
berm: Milord! Z'n baas staat
er witjes bij; die was er nog
goed afgekomen, gelukkig.
Maar die Milord! Hij lag te
kreunen op z'n zij; al dat blin
kende zilver vol modder en
deuken en een grote rookpluim
boven z'n motorkop. Wat heb
je nou gedaan, Milord?" vraag
ik.
O, Beer, beste goeie Beer,
help me toch weer op
het wiel", kreunt ie, „ik
wou de bocht nemen, maar
toen gebeurde er iets met m'n
rem en daar ging ik".
„Jouw rem en jouw motor zijn
ook veel te oud om zulke kun
sten te maken, zeg ik, maar ik
steek toch m'n grijparm al
uit om hem op te takPlen. Nou
ja, je begrijpt hij lag in de
modder en 't is een flinke
knaap, dus ik zag er na een
tijdje ook niet meer uit.
Goed, we helpen Milord met
z'n allen op het wiel. Meteen
begint ie alweer een beetje
dik te doen; „merci, Beer",
zegt ie, „sleep me nou maar
gauw naar dat zaakje van jou,
dan vlieg ik morgen weer over
de weg. En net zoiets zegt ook
zijn baas tegen jouw vader.
Maar wat zegt jouw vader?"
„Nou?", vroeg Auto-Bas, die
met grote ogen luisterde, „wat
zei m'n vader'"
„Hij zei: „ik denk er niet over.
Aan die ouwe brik valt niks
meer op te knappen. Die is
foed voor de sloop. Nou, en
aar staat Milord nou in het
gras tussen de koeien. Wach
ten op de sloper. Hoe vind je
dat?"
„Net goed", lachte Auto-Bas,
„maar nu ga je één twee drie
mee naar de wasplaats, want
je lijkt meer op een modder-
monster dan op een behoorlij
ke Beer".
„Grrrronkte Beer en ge
hoorzaam liet hij zich door
Basjes vader naar de was
plaats rijden, waar Auto-Bas
meteen de spuit zette op zijn
wielen vol modder en zijn ster
ke berenarm.
(Wordt vervolgd)
"TM4Ï-4J