•Aw pagina meozcuw SCHOTSE RUIT IN MEUBELS Van Texas naar Terneuzen J I AUTO'BAS Handig voor hapjes KINDERKRANT A?® t'AvirJ DEENSE MODE Feestelijke stoffen voor feestelijke dagen. -\ i (Van onze redactrice) TJet enige, dat we hier missen, is onze familie in Amerika. Verder vinden we het hier in Holland bijzonder fijn. We woonden in Lake Jackson in Texas en die stad is ongeveer van dezelfde grootte als Terneu zen. Uitgaan deden we in Ame rika bijzonder weinig, want we konden niet weg, omdat we klei ne kinderen hebben. Ik lees erg veel en dat vind ik een heerlijke ontspanning. Televisie? Nee hoor, dat hadden we in Amerika ook niet!" Het was de Amerikaanse me vrouw Lemaster, die ons dit ver telde. Haar echtgenoot maakt deel uit van de staf van perso neelsleden, die de Amerikaanse industrie Dow Chemical in ver band met haar vestiging in Ter- neuzen voor de tijd van twee jaar naar Nederland heeft uit gezonden. Eind deze week verhuist de familie Lemaster met nog twee gezinnen naar de voor hen gebouwde huizen in Temeuzen. Sinds de familie hier in Nederland aankwam, nu ongeveer twee maanden geleden, vond men be huizing in een zomerbungalow in het recreatiegebied De Braakman, waar ook al andere Amerikaanse families van de Dow Chemical waren gehuis vest. Ze hebben het daar bijzonder gezellig met elkaar. De dames wippen nogal eens bij elkaar binnen, de kinderen spelen veel bij elkaar, gezamenlijke probleempjes worden opgelost en ge zamenlijk ook hebben ze een klein (Advertentie) -isSTT EN BEjj. slips kantslips panty girdle HELANCA- Sanitized sup ei elastisch volledig geminderd busje gehuurd, waarmee de moeders om de beurt de kinderen naar een school in Temeuzen brengen. „Kan iedereen hier dan auto rijden?" „Ja, wie het zich even kan permitte ren in Amerika, die heeft een auto, want daar kent men heus niet een even dicht net van autobussen en tremen als hier. Het is gewoon nood zaak een auto te hebben en te kun nen rijden, ook voor de vrouwen!" Deze woorden van mevrouw Lemas ter werden even later nog eens be vestigd door haar buurvrouw, me vrouw Sullivan, die binnenkwam, toen ze met het busje de kinderen uit Temeuzen had gehaald. Twee vlotte Amerikaanse vrouwen, die als enig opvallend verschil met de Nederlandse vrouwen hebben, dat ze minder formeel zijn. Een jonge getrouwde vrouw daar zal zich niet voorstellen als mevrouw zus en zo, maar als mevrouw Betty of Joan Zus en Zo. Het verschil in U en jij kent men niet. De taal kent alleen het „you", dat zowel U als jij betekent. Voor mevrouw Lemaster was het verschil in klimaat hij haar komst in Nederland het grootst. In Texas pleegt het gloeiend heet te zijn „en in Nederland schijnt men daar weinig last van te hebben! Regen hadden we in Texas ook enorm veel!" Me vrouw Lemaster zei het lachend. Ken nelijk was ze al volkomen op de hoogte van de zwakke zijden van ons klimaat. Ze bleek trouwens gezegend met een verfrissende zin voor humor. Ze vertelde amusant over haar bele venissen in Nederland, over de taal moeilijkheden in winkels, over de Nederlandse lessen tweemaal in de week, over de nieuwe dingen en an dere gebruiken, de contacten met de Nederlanders. En toch, op de keper beschouwd, moet het voor deze Ame rikaanse huisvrouwen helemaal niet zo gemakkelijk zijn geweest zich thuis te voelen in een weliswaar ge riefelijke maar dan toch wel afge legen bungalow in De Braakman. Eventjes suiker halen is er niet bij, hooguit suiker lenen bij de buur vrouw. Ze hebben het zich echter met zijn allen daar zo gerieflijk mogelijk gemaakt. „Mijn man heeft zich vrijwillig opge geven om naar Nederland te worden uitgezonden", aldus mevrouw Lemas ter. „Ik hoop, dat we straks als we in Temeuzen komen, gelegenheid krij gen in contact te komen met Holland se gezinnen. De Amerikanen, die hier nu al bijna een jaar zitten, spreken het Nederlands vrij goed. Dat maakt het contact natuurlijk veel gemakke lijker. Met het winkelen heb ik geen echte moeilijkheden gehad. Ik kon aanwijzen wat ik hebben wilde. Al leen de hoeveelheden leverde wel eens problemen op. Ons „pound" is iets anders dan een pond hier en voor het woord ons hebben wij „ounce", dat ook aanzienlijk afwijkt van de Ne derlandse 100 gram. Het wende alle maal gauw. Het Nederlands leren is leuk. Al leen de ch en de ei zijn voor ons verschrikkelijk moeilijk. Ik denk dat het wel even moeilijk is als voor de Nederlander de Engelse th". Enthousiast waren zowel mevrouw Lemaster als mevrouw Sullivan over onze bloemenrijkdom. Het is werke lijk verrukkelijk naar de Nederlandse tuinen te kijken. Mevrouw Sullivan, die al bijna een jaar in Nederland woont, waarvan zij en haar gezin het grootste deel in Wassenaar door brachten, had een bloemencorso ge zien, waarvan ze bijzonder had ge noten. Mevrouw Sullivan gaat o.er ruim een jaar terug naar haar woon plaats Lousiana. „Ik geloof", zo zei ze, en mevrouw Lemaster was het daar volkomen mee eens, „dat we hier graag terug zullen komen. De enige reden, waarom we hier niet voorgoed zouden willen blijven is de afstand tussen de familie en vrienden, die we in Amerika hebben. Verder is Nederland heerlijk om te wonen en te werken. We zrjn echt blij, dat we hier gekomen zijn!" Het kinderverhaal, dat vanaf vandaag iedere week met een aflevering in ons blad zal verschijnen, is 'n beetje een vreemd verhaal. Het verhaal van een jongen, die opgroeit in een garage, tussen de auto's. Aan auto's heeft hij zijn hele hart verpand. Hij staat er mee op en gaat er mee naar bed. Bas heet hij. Maar omdat hij altijd in de garage zit, noemt iedereen hem „Auto-Bas". Bas vindt dat helemaal niet erg, integendeel. Hij houdt lange gesprekken met zijn auto's, die hij al lemaal bij naam en toenaam kent. En hij beleeft er van alles mee. Mies Bouhuys schreef deze verhalen over Auto-Bas, die de jeugd ongetwij feld menig plezierig uurtje zullen be zorgen. Andere jongens wonen tussen weilanden en ken nen ieder hekje, ieder slootje en ieder dier tus sen het blauw van de lucht en het groen van het gras. Weer anderen zwerven da gen en weken door de bos sen, waar geen boom en geen vogel meer een ge heim voor ze heeft. Maar Auto-Bas had zijn auto's. Een jongen van 't land hoeft maar met z'n vingers te knip pen of zijn vriend, het paard kijkt op en hinnikt vrolijk „goeiemorgen'. Een jongen uit een bos hoeft maar een paar toontjes te flui ten of hij krijgt antwoord uit alle bomen. En zoals zij met de dieren praatten, praatte Bas met zijn vrienden, de auto's. Daarom noemde ook niemand hem Bas. „Auto-Bas", zei iedereen. Dat was al begon nen toen hij nog maar net kon lopen en op zijn korte been tjes tussen de echte auto's in zijn vaders garage voor auto- tje speelde. Nee, hij spéélde 't niet. Hij was het: hij was een auto. Zei je „dag" tegen hem, dan antwoordde hij „toet". Vroeg je hem: „Ben je een auto?", dan knikte hij en zei: „Toet toet". En wilde je weten hoe hij heette, dan verstond je alleen: „Autotoet En wég draaide hij weer tus sen de wielen van de echte auto's die zijn vader en de monteurs moesten repareren, nakijken of opknappen. Toen hij vier was droeg hij al een overall met bretels, net als zijn vader en bij de benzine Een mantel met aangeknipte ca puchon (die tevens als grote kraag kan worden gebruikt) is een rijk bezit. Natuurlijk alleen om er „bij" te hebben. Dit model is gemaakt van een mohair tweed. Het heeft geen knoopsluiting doch een wildlederen ceintuur ter slui ting. Onder een praktisch winterpakje van een wollen bouclé. De rok heeft grote plooien, het jasje een dubbele knoopsluiting. Een vro lijke sjaal zorgt voor een pittig accent. Schotse ruiten zijn niet alleen in de huidige kledingindustrie gro te mode. Het is een mode die ook is doorgedrongen tot de meubelindustrie: fauteuils, eet- kamerstoelen, schommelstoelen en zelfs achterwanden van boe kenkasten worden ermee be kleed. Een vriendelijke en fleuri ge mode die het vooral op de gemoedelijke schommelstoel en op een eenvoudige rechtlijnige fauteuil wel „doet", maar door z'n heldere kleuren en sprekend dessin al gauw een teveel aan kleur in het interieur brengt! Men kon het constateren op de deze maand in Utrecht ge houden vakbeurs voor meubelen en woningtextiel: een hele eetka mer of een hele zithoek met een bekleding van Schotse ruitstof dat is beslist teveel van het goede... Losse overtrekken (de zogenaam de „slip-covers") kunnen de op lossing zijn als men de verleiding van een snufje Schotse ruit in het interieur niet kan weerstaan. Die slipcovers zijn tegenwoordig ook kant en klaar in allerlei moderne dessins te koop, maar wie ze zelf maakt van een goed wasbare stof is natuurlijk goedkoper uit. Een overtrek voor het losse kussentje van een eetkamerstoel kan ook de niet-zo-handige naaister wel ma ken, een Schots geruit tafelkleed met een strook misschien ook wel. Ook zulke Schots geruite kleden voor eetkamertafels zijn op het ogenblik „meubelmode", evenals Schots geruite overtrekken voor stevige vierkante fauteuils, langs de onderkant afgezet met grove franjes. Al die losse bedekkingen hebben het voordeel dat men ze weer eens een tijdje kan opbergen, wanneer het Schots geruit U op zeker ogenblik „naar de keel vliegt" en die kans is niet denkbeeldig... Woondeskundigen hebben uitge rekend dat de mens een der de deel van zijn leven in z'n bed doorbrengt en ze stellen deze pe riode gemakshalve gelijk met een kwart eeuw. En als dat bed zo belangrijk is dat men er vijfen twintig jaar van z'n leven in doorbrengt, dan valt het niet te verwonderen dat de slaapkamer zo'n belangrijke plaats inneemt in het meubilair. Wie in zo'n „slaapafdeling" rond dwaalt, realiseert zich dat het kiezen van 'n slaapkamerameuble ment nog niet eens zo'n gemakke lijke taak zou zijn! Vooral in de „ruimtebesparende" sector wordt veel geproduceerd en dat is dan ook wel nodig in deze tijd van woningnood en kleine nieuwbouw- slaapkamertjes. Naast het klassieke opklapbed- met ombouw en het tuimelbed zijn er de onderschuifbedden, de bankbedden en de stapelbedden, die vooral voor de kinderkamer ideaal zijn. Niet in de laatste plaats omdat kinderen vaak onbe daarlijke pret beleven aan het (Advertentie) „naar bed klimmen met een lad dertje" en bovendien gevoelig zijn voor het vleugje avontuurlijke romantiek, dat verbonden is aan het slapen in „een kooi"... Een Nederlandse ledikantenfa- briek brengt een bijzonder prak tische en aantrekkelijke versie van het etagebed. Het kan op allerlei manieren worden uitge breid met kastjes en plankjes waar speelgoed van de kleuters en (later) boeken en huiswerk spullen van de opgroeiende kin deren een plaatsje kunnen krijgen. Bovendien kan het bovenbed naast het onderbed worden ge plaatst waardoor lits-jumeaux ontstaan: mogelijkheid dus om in later jaren de kinderkamer om te bouwen tot tweepersoons logeer- kamer- Toch houden niet alle fabrikan ten het oog gericht op woning nood en kleine slaapkamertjes. Ook wordt veel aandacht geschon ken aan soms luxueus uitgevoer de, complete slaapkamers met verrukkelijk-brede bedden en met linnenkasten die een zee aan ruimte bieden. De materialen: pa lissander of notehout Of er in deze tijd van personeelsschaarste en een zo drastisch mogelijke ver eenvoudiging van het huishoude lijk werk nog vrouwen zijn, die dergelijke omvangrijke ameuble menten in huis willen halen is, af gezien van het ruimteprobleem, natuurlijk nog de vraag. Met staal wordt op het ogenblik veel gedaan door sommige meubelontwerpers. Er zijn fraaie en voorname resultaten mee te be reiken. zoals bijvoorbeeld een door Rudolf Wolf ontworpen se rie meubelen waarbij men onder meer halfronde eetkamerstoeltjes ziet, gegroepeerd rondom een ron de palissander tafel. Effectvol is ook een vierkante salontafel met een wit blad op chroom poten. Marmeren platen kunnen met 'n stalen frame tot mooie strakke salontafels gecombineerd worden, maar helaas zet men ze soms ook als tafelblad boven op een frame van afgrijselijke, gedraaide koperen pootjes en ver siert ze dan bovendien nog met allerlei afbeeldingen... Het is maar een enkel voorbeeld van de wansmaak die blijkbaar niet van de meubelmarkt te ver drijven is en onthutsende produk- ten oplevert: omvangrijke fau teuils waarin, op veel te dunne koperen pootjes, kunstleer met geschoren pluche wordt verwerkt, of t.v.-stoelen waarin men effen stof plus gestreepte stof plus nog eens een plastic of een enge plui zige nylonvariëteit heeft ver werkt, of glimmende en overda dig versierde salonkasten die blijkbaar nog altijd hun tijd niet hebben gehad... Beter werk leveren de fabrikan ten van de duizend-en-één wand en aanbouwmeubels waaruit de consument op het ogenblik kan kiezen: „onversierde" meubelen, in materiaal variërend van fleurig fespoten metaal tot decoratieve outsoorten, waarbij de gebruiks mogelijkheden op de eerste plaats staan. 't Zijn meubelelementen waarmee men thuis helemaal zelf kan doen wat men wil - en dat is een van de aantrekkelijkste kanten van deze moderne aanbouwmeubels: dat men het gevoel heeft, z'n eigen „persoonlijk" meubilair sa men te stellen! Boven: mogelijkheid tot het maken van „persoonlijk meubilair": een aorr- bouwwand in decoratieve houtsoort met bergruimte tot zelfs boven de als het ware ingebouwde kamerdeur. Onder: een praktische en prettige variatie op het etagebed: ledikanten met uitbreidingsmogelijkheden voor kastjes en planken. Wil men in later jaren de kinderkamer ombouwen tot tweepersoons logeerkamer, dan kan het bo venbed naast het onderbed worden geplaatst waardoor lits-jumeaux ont staan. Fluweel, velours Royal, velours chiffon in 30 modetinten, 90 cm breed, 12,90 13,90 p. meter Satin, satin brödé, satin duchesse, in vele kwaliteiten en kleuren, 90 cm breed, 5,9016,90 p. meter Jacquard, soie laine, alpacca, een zeer uitgebreide collectie chique stoffen, 90 cm breed, 140 cm breed, 5,9018,90 p. meter. •GOES, LANGE KERKSTRAAT 44 TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT 6- 8 zogenaamde „keukenflesjes" met cognac, sherry en allerlei likeuren zijn uitermate handig voor het maken van fijne hapjes waaraan een kleine hoeveelheid van zo'n geur-gevende drank te pas komt. Met een keukenflesje marasqulnlikeur bijvoorbeeld maakt men in minder dat geen tijd een exquis dessert met betrekkelijk eenvoudige ingrediënten. Breek bitterkoekjes in stukjes, leg ze op de bodem van een vlaschaal en druppel er een glas marasqulnlikeur over. Laat de likeur een half uurtje intrekken (deksel op de schaal om vervliegen van de geur te voorkomen!) en roer er dan een fles vanillevla door die tevoren goed geschud of opge klopt is. Wie dit heerlijk mengseltje nog te „eenvoudig" vindt, kan er wat geklopte slagroom doorroeren. (Advertentie) JAARSKLEUREN: BELINEenVISON pomp voor de grote deuren van de garage waste hij de voorruit van een auto, schroef de hij de dop van een benzine tank af en tikte hij bij het wegrijden aan zijn petje, pre cies zoals hij het zijn vader en de andere mannen van de ga rage zag doen. Daarom heette hij bij iedereen die hem binnen of buiten bezig zag met zijn vrienden: Auto- Bas. Bij de vrachtwagenchauf feurs in hun leren jassen, die 's nachts hun wagens in de ga rage stalden, bij de meneren die haastig kwamen tanken voor ze 's morgens naar hun kantoor stoven, bij de mannen van de bestelwagentjes die met hun handen in hun haar ston den omdat hun auto zo'n raar geluid maakte of het helemaal vertikte en bij de mevrouwen die van toeten noch blazen wisten en nog nooit onder hun eigen motorkap hadden geke ken. Voor al die mensen was het jongetje in de blauwe over all Auto-Bas. En niet alleen voor de mensen, ook voor de auto's, want dat waren eigen lijk zijn beste vrienden. Na tuurlijk is het heel gewoon dat je de taal van de auto's ver staat als je van je tweede jaar af tussen ze bent opgegroeid, maar niemand kende die taal zo goed als Auto-Bas. Aan het ronken van een motor hoorde hij of ze het koud hadden of dat ze zich een beetje te veel hadden opgewonden en warm gelopen waren. Hij hoorde of ze trek hadden in een lekker litertje olie of eens goed door- gesmeerd wilden worden. Aan het kraken van hun versnellin gen wist hij of hun bazen wel vriendelijk voor ze waren en aan het piepen van hun veren en het zoeven van hun banden of ze oud of jong waren. Een kentekennummer, dat Auto-Bas één keer gezien had vergat hij nooit meer en een claxon herkende hij op een kilometer afstand. Maar na tuurlijk had hij ook 'n naam voor de vaste vrienden, die óf elke avond óf van tijd tot tijd hun neus om de hoek van de garage staken. „Karei de Grote" heette de grootste vrachtwagen, „De ro de duivel" heette de rode race wagen van meneer Van Len- nep, de autocoureur, „Fikkie" heette het blauwe autootje van mevrouw Van Beek, omdat zijn motortje net zo venijnig kefte als een hondje. Maar dat van die namen was natuurlijk een geheim tussen Bas en de auto's. Daar wisten zijn vader en de monteurs niets van. Alleen de naam van Beer, Basjes beste vriend, kende ie dereen, maar dat was niet moeilijk, want dat stond op zijn dak geschilderd. Beer was het Manusje van alles. Een klein stevig bestelwagentje dat al wegsprong als je de motor maar startte. Eén telefoontje van een meneer die ergens op de weg was blijven steken, een boodschapje dat heel snel ge daan moest worden, klanten die moesten worden wegge bracht of gehaald: Beer stond altijd klaar. Moest er gesleept worden, ook best. Achter in zijn laadbak stond een takel met een sterke berenarm er aan. Beer stak hem uit naar zo'n zielige pechvogel op de weg en hop, daar ging ie, ach ter de knorrende Beer aan naar de garage. Jong was-ie niet meer, maar hij had nog altijd kracht als tien paarden en daarbij had ie 'n buik vol verhalen over alles wat hij in zijn lange leven al had meege maakt en waarover hij je met zo'n gezellige knorstem uren kon vertellen. Dikkere vrien den dan Auto-Bas en Beer zul je op de wereld niet gauw vin den. Moet je horenriep hij op een middag al uit de verte tegen Auto- Bas, die hem stond op te wach ten voor de garage, toen hij met Basjes vader aan het stuur terugkwam van een kar weitje, „moet je horen wat er nou weer is gebeurd!" Hij ver slikte zich bijna in zijn benzine van het lachen. „Beer!", riep Auto-Bas ver schrikt, „wat zie je eruit! Had je nou niet een beetje op kun nen passen Ik heb je gisteren pas helemaal afgespoten en nou zit je alweer onder de modder. Was dat nou nodig?" „Stil nou", lachte Beer, die nog nagrommelde van het la chen, „moet je horen wat er gebeurd is. Je kent Milord toch, hé?" „Ja, natuurlijk, die ouwe zilve ren slee die zo'n verbeelding heeft alsof ie van echt zilver is", knikte Basje. „Precies", zei Beer, „en Milord doet of hij nog een jonge snui ter is en niet van de weg is af te krijgen. Nou, goed, vanmor gen komt ie hier weer om te tanken. Neus optrekken en op zij kijken, net als anders. Ik sta vlak bij de pomp en ik doe natuurlijk of ik niks merk. „Morgen, Milord", zeg ik. Hij zegt niks. „Nou, Milord", zeg ik weer, „als ik jou zo bekijk moest je eigenlijk eens een poosje rust nemen. Je staat te puffen alsof je Karei de Grote, de vracht wagen bent. Pas op je hart, Milord, want voor je het weet zegt het daarbinnen opeens „pang" en staan de mooie zil veren wielen stil". Nou, en Mi- lord woedend natuurlijk. „Waar bemoei je je mee, kale Beer", zegt hij, „iedereen weet dat ik nog gemakkelijk honderd kilometer per uur loop en dat ik alles achter me laat op de grote weg". „Dan staan die anderen zeker stil, zeg ik nog, maar op dat moment is de tank vol en scheurt zijn baas met hem weg. Dat is ook zo lang als het duurt, zeg ik nog tegen Fikkie, het blauwtje dat naast me staat. Maar goed, ik vergeet de hele Milord weer omdat je vader naar de ijzerwinkel moet om een stuk gereedschap. We zijn op de terugweg, je weet wel bij de grote brug waar je maar zeventig kilometer mag rijden en opeens hoor ik: oeiiiiiioeiiiachter me. Ik denk: brand, jongens, dat is een brandweerwagen! Maar niks, hoor; het is Milord met z'n dolle baas, die geen cent wijzer is dan zijn auto. Jouw vader schudt zijn hoofd, maar als Milord me voorbij raast, ben ik tóch even jaloers, want tsjonge er zat vaart in, hoor. Wel honderd reed ie! Ik denk: nou, dat valt me toch mee voor die ouwe brik en 't is nog waar ook dat ie alles achter zich laat. Goed. we rijden door, ik neem een bocht en wat zie ik? Een hoop mensen op de weg, politie erbij en een grote zil veren slee op z'n kant in de berm: Milord! Z'n baas staat er witjes bij; die was er nog goed afgekomen, gelukkig. Maar die Milord! Hij lag te kreunen op z'n zij; al dat blin kende zilver vol modder en deuken en een grote rookpluim boven z'n motorkop. Wat heb je nou gedaan, Milord?" vraag ik. O, Beer, beste goeie Beer, help me toch weer op het wiel", kreunt ie, „ik wou de bocht nemen, maar toen gebeurde er iets met m'n rem en daar ging ik". „Jouw rem en jouw motor zijn ook veel te oud om zulke kun sten te maken, zeg ik, maar ik steek toch m'n grijparm al uit om hem op te takPlen. Nou ja, je begrijpt hij lag in de modder en 't is een flinke knaap, dus ik zag er na een tijdje ook niet meer uit. Goed, we helpen Milord met z'n allen op het wiel. Meteen begint ie alweer een beetje dik te doen; „merci, Beer", zegt ie, „sleep me nou maar gauw naar dat zaakje van jou, dan vlieg ik morgen weer over de weg. En net zoiets zegt ook zijn baas tegen jouw vader. Maar wat zegt jouw vader?" „Nou?", vroeg Auto-Bas, die met grote ogen luisterde, „wat zei m'n vader'" „Hij zei: „ik denk er niet over. Aan die ouwe brik valt niks meer op te knappen. Die is foed voor de sloop. Nou, en aar staat Milord nou in het gras tussen de koeien. Wach ten op de sloper. Hoe vind je dat?" „Net goed", lachte Auto-Bas, „maar nu ga je één twee drie mee naar de wasplaats, want je lijkt meer op een modder- monster dan op een behoorlij ke Beer". „Grrrronkte Beer en ge hoorzaam liet hij zich door Basjes vader naar de was plaats rijden, waar Auto-Bas meteen de spuit zette op zijn wielen vol modder en zijn ster ke berenarm. (Wordt vervolgd) "TM4Ï-4J

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 7