Vogels, die blijven IN HET ZIEKENHUIS Ir. Cabes hoopt op een expeditie van 11,2 jaar tp Houtduif, merel en zwarte specht pasten zich aan HOOFDPIJNPOEDERS TURKSE IMMIGRANT VOELT ZICH THUIS Merel, snip en specht Roeken en kraaien Geen schaarste op de botermarkt SAMMY wil naar Durban (XV) TOASTED AMERICAN In zuidpoolkou geen jam bij het ontbijt Nieuw onderkomen Frankrijk is voor internationaal kankerinstituut Aan het werk verdwijnt zo snel zo gemakkelijk^^-j^ de medicinale hoestbonbon met vitamine C Veel eten Lange wacht MAANDAG 11 NOVEMBER 1963 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 1 (Van onze medewerker H. Wonink). Tn de pastorietuin, midden in de stad, klinkt het de hele mor gen al nit de piramidevormige coniferen. „Roe-koe-koè, roe- koe-koè", de laatste lettergreep koddig afgebeten. De koster die juist op weg is van de kerk naar de pastorie, luistert verbaasd, want hij kent die duivestem niet. Er huist ook een houtduif in de tuin, maar diens zestienletter- grepige koeren klinkt heel an ders en de holenduif, die in de hoogstammige bossen om de stad zijn domicili heeft, huilt meewarig „hoewe-hoewe". Die is het evenmin. Hij zal het eens aan dominee vra genen die weet het. De Turkse tortel! Een vogel, die vijftien jaar ge leden in ons land volkomen onbekend was. Sindsdien kwam hij uit Klein- Azië, via de Balkanstaten en Duits land, onze grens over. In 1957 vestig de hij zich ook in Engeland. Oor zaak? De na de oorlog uit de grond gestampte pluimveeverblijven en dui ventillen! Want daarop parasiteert de Turk. Oin en in die bouwsels is im mers het hard voer altijd rijkelijk voorhanden. Deze immigrant is één voorbeeld van een geheel nieuwe aanwinst voor de inlandse avifauna. Er zijn er meer, naast de opvallend sterke uit breiding van soorten, die hier altijd al hun domicilie hadden. Vaak zijn het cultuurvolgers zoals de Turkse tortel die het in ons omgeploegde landje best naar de zin hebben. De houtduif is daar ook een voor beeld van. Eertijds een echte bosbe- woner, broedt hij tegenwoordig met tallozen in de stad. Zelfs in de dak goten; ze zoeken hun voedsel voor een groot deel op de landerijen van de boer. Hun aantal is sinds de oor log vlak na de wereldbrand zijn ze enige jaren uiterst zeldzaam ge weest, zodat ze zelfs beschermd moesten worden enorm toegeno men, brengen grote schade toe aan de landbouw en worden deswege vervolgd. Er staat een premie van drie kwartjes op de houtduivekop. De merel was eertijds uitsluitend een bosvogel. Sinds steeds meer villa's en bungalows in 'n weelde van aangelegd groen oprezen, zelfs van kleine tuinen 'n gazon kregen in- plaats van een moeshofje, werd de zwarte gieteling een stadsbewoner en breidde zich sterk uit. De zwarte roodstaart is van origine een rots bewoner. Er is geen huizenrij in aan bouw, of in het voorjaar nestelt er een paartje. De soort is de laatste 50 jaar toegenomen wellicht door de steeds talrijker wordende in-aan- bo zijnde huizencomplexen. De watersnip verdween, waar zijn moerassig biotoop droogviel. Doch toen vestigde zich tussen de houtop standen de houtsnip en die neemt in aantal toe. De zwarte specht was 'n vijftig jaar geleden nog een weinig geziene fi guur. Nu is hij overal, waar hoog stammige bossen zijn., Ook de mis tellijster was eertijds geen algemene verschijning. Nu is hij zeer talrijk, treedt zelfs meer op de voorgrond dan de zanglijster. Dr. Kluyver, oecoloog te Arnhem, somt in zijn studie over de vogelstand in Nederland een aantal op, dat zich gedurende de laatste halve eeuw in ons land vestigde of zich uitbreidde. Wat de nieuwelingen betreft: ge oorde fuut, smient, witoogeend, wa terspreeuw, kwak, middelste zaag- bek, dwergfeeuw, witwangstern, oeverloper, steltkluut, kleine man telmeeuw, zwartkopmeeuw, lach- stern, morinelplevier, Turkse tortel. Zwarte specht, Europese kanarie, vuurgoudhaantje, slechtvalk. Bij een enkele soort betrof het overigei maar een incidenteel broedgevak Uitbreiden deden zich de fuut, wilde eend, krooneend, eidereend, knobbel zwaan, purperreiger, lepelaar, holen- duif, houtduif, bergeend, scholekster, kleine plevier, kluut, kokmeeuw, zilvermeeuw, merel, grote lijster, ek ster, houtsnip, spreeuw, kauw, bonte vliegenvanger, barmsijs, zwarte rood staart, huismus, rouwkwikstaart, ha vik, buizerd, wespendief, bosuil. Wat de roofvogels betreft, hier valt de laatste jaren juist weer enige te ruggang te melden. Wellicht is de enorme afname van het wilde konijn, (Advertentie) een belangrijk prooidier, door de myxomatose, de oorzaak. Binnenkort wil my proeven nemen met enkele tientallen haviken uit het buitenland, waarmee de roofvogelstand weer op peil gebracht kan worden. Een vo gel, die op dit lijstje ontbreekt, maar er gezien eigen ervaringen toch wel op hoort, is de fraaie goudvink. Eer tijds beperkten zich onze ontmoetin gen met deze uitzonderlijk mooie vo gel tot de grote noordelijke exempla ren, die 's winters uit Scandinavië naar hier plegen te komen. Nu is de inlandse soort in het parklandschap algemeen. In onze kinderjaren keken we elke namiddag naar de enorme scharen roeken kraaiachtigen, die in ko lonies in de kruinen van de bomen broeden die dan van hun aasterrei nen naar de slaapbomen trokken, een levende brug vormend van de ene einder naar de andere. Dat is reeds lang verleden tijd. De roek is de laat ste halve eeuw in aantal teruggelo pen. Andere kraaiachtigen, zoals het kauwtje, gaat het voor de wind. Deze torenkraaitjes nestelen in schoorste nen, maar ook in boomholten. Niet onmogelijk is, dat ze zo profiteren van de toename van de zwarte spech ten die ideale holen voor de huishou dingen der kauwtjes timmeren. De holenduif heeft daar ook zeker zijn toename aan te danken. Natuurrampen kunnen wel een tij delijke teruggang ten gevolge hebben, maar dikwijls herstelt zich de vogel stand dan alweer gedurende de vol gende lente. Duidelijk bemerkten we dat na de strenge winter van 1962 1963. Waterhoentjes, de laatste ja ren zeer talrijk, waren in sommige streken praktisch geheel verdwenen. Slechts een enkel paartje vertoonde PER ETUI VAN 6 EN 12 S zich in het broedseizoen in onze kana len en plassen. Maar nu is de stand al weer heel behoorlijk. Ook de mezen, de win terkoninkjes en de merels leden he vig van de winter, maar wanneer een nieuwe barre tijd uitblijft, is met twee jaar de oude toestand ai weer bereikt. In een speciale vergadering van het bestuur van het produktschap voor zui vel, die gistermorgen is gehouden, is de botersituatie besproken. Men heeft be sloten op korte termijn vijfhonderd ton boter uit Frankrijk te importeren. Deze zal voor dezelfde prijs als de Ameri kaanse boter, en wel voor 3,60 per kilogram, afgegeven worden aan de groothandel. Deze boter zal dan op kor te termijn aan de consument worden aangeboden voor 1,tot f 1,05 per pakje, dus tegen een lagere prijs dan de binnenlandse boter. Men heeft de voor waarde gesteld, dat de boter uiterlijk op 20 november ter beschikking moet zyn. Ir. Van Dam, voorzitter van het bestuur van het produktschap voor zuivel, heeft tijdens een persconferentie meegedeeld, dat daardoor het rumoer rond de boter situatie nu wel snel zal verdwijnen. Er is feitelijk geen sprake van schaarste op de botermarkt, zo zei hij. NINWVWWINWWIMMNWIWWWmAnMMWNW De ZO-jarige Carole Joan Crawford, „Miss Jamaica" is in Londen tot ,Aliss world" verkozen. Zij werd gekozen uit zeven meisjes, die tot de finale waren doorgedrongen en zegevierde met de maten 86, 56, 86, haar kastanjebruine lokken en haar lichtbruine ogen. Cammy's eerste opwinding over zijn ontmoeting met Predappio verflauwde gauw. Ze reisden een tweehonderd kilometer in een gehuurde auto en zowel Sammy als de Italiaan waren bij het begin van de reis al moe. Predappio was boven dien moe van Sammy's eindeloos wagen. In te genstelling tot vele van zijn landgenoten, had hij geen gemakkelijke, natuurlijke manier om met kinderen om te gaan en Sammy verviel ten slotte tussen zijn ondervragingen over Durban en Tante Jane, en Tante Jane en Durban, in een gemelijk stilzwijgen. Hoewel Predappio zijn ge prikkeldheid zo goed mogelijk onderdrukte, voelde de jongen het toch en kreeg achterdocht tegen hem. Het was avond toen ze de pont bij Nimule bereikten en het was bijna donker, toen ze aankwamen in de pleisterplaats bij het ziekenhuis. In Sammy's binnen ste smeulde een vuurtje. Hij zegt dat hij Tante Jane kent, dacht de jongen. Maar waarom vertelt hij me dan niets over haar? Zo heel veel schijnt hij niet van haar te weten. En hjj is uit zijn humeur ook. Niet als Aboe Loebaba. Dat was een aardige man. Maar wat heeft hij om boos over te zijn? Sammy mompelde: „Vuile rotvent, vuile rotvent", ter wijl Predappio en hij achter de jongen aan liepen, die de bagage naar binnen bracht. En voor hij het wist lag Sammy ingestopt in bed onder een muskietennet; hij luisterde een tijdje naar het snorren van de ventilator aan het plafond, voelde zich eenzamer dan hij in eeuwig heid was geweest, was te moe om te huilen, maar toch niet te moe om ten slotte in slaap te vallen. De volgende morgen ging Predappio zijn opwachting maken bij de districtscommissaris en hij wist hem er toe te bewegen de opvatting te huldigen, dat het in ieders belang zou zijn als Sammy de Soedan met zo min mogelijk publiciteit zou verlaten. De districtscom missaris die mensenkennis bezat, zag ook wel, dat Predappio zijn verhaal graag zou afronden met de hereniging van Sammy met zijn bloedverwanten. Toen nam Predappio Sammy mee naar het ziekenhuis van zijn vriend de dokter. Onderweg zei Sammy: „Wat gaat die dokter doen? Tante Winnie heeft me meegenomen naar een dokter en die gaf me medicijnen en prikte me met een naald. Doet deze dat ook?" „Dat weet ik niet", zei Predappio. „Misschien". „Doet het pijn?" vroeg Sammy. De Italiaan gaf zich veel moeite om uit te leggen wat een geweldige dokter zijn vriend wel was, en dat was dwaas van hem hoe dwaas zou hij later pas be seffen. Nee, nee, natuurlijk zou het geen pijn doen, helemaal niet, niet in het minst. Sammy vond het ziekenhuis een groot gebouw. Hij stond rustig te kijken terwijl Predappio „Ah, Ma rio!" riep, en bij wijze van welkom een grote man in een witte jas hartelijk omhelsde. Toen de man zijn armen optilde, zag Sammy grote zweetplekken. Hij had groene ogen en sprak veel slech ter Engels dan Predappio. Hij zei: „Zo-zo, dus dit is de grote held, hé?" en hij maakte Sammy's haar in de war. „Nu zullen we eens naar je kijken", zei hij en hij liet Sammy al zijn kleren uittrekken en liet hem liggen op een soort divan. Hij tastte en porde. Sammy deed zijn mond open en weer dicht, hoestte, zei „Ah" en onder ging nog een heleboel andere proeven. En toen viel de klap. Die vuile rotvent van een dokter stak hem veertien keer achter elkaar met een injectienaald vol rommel. Veertien keer! Hij stak Sammy zes keer in iedere bil en twee keer in zjjn rechter arm. En het deed pijn. Veel pijn. Hij had gezegd, dat het geen pijn zou doen, maar hij had natuurlijk aldoor geweten, dat het wel zo zou zijn, de rotvent. Sammy streelde zijn arm en wreef zijn achterste. Hij beet op zijn lip. Ze willen me aan het huilen maken, maar ik zal niet huilen, dacht hij. Ik wil het niet. Ze doen je pijn en ze liegen. Als het pijn doet, waarom kunnen ze dat dan niet zeggen? De dokter zei tegen Predappio: „Ci vuol' anche un dentista, ma non c'e; lo faccio io", en Sammy luisterde scherp genoeg om een van de woorden op te vangen. „Hebt U het over een tandarts?" vroeg hij. De dokter zei: „Ga hier maar zitten jongeman, er ge beurt niets". Ze moesten een gillende Sammy naar de stoel toe sle pen en Predappio en een ziekenbroeder waren er voor nodig om hem op zijn plaats te houden, terwijl een andere broeder zijn mond open hield en de dokter vijf Hij stak Sammy zes keer in iedere bil en twee keer in zijn rechterarm. melktanden trok onder plaatselijke verdoving; daarna behandelde ze zijn zere plekken. De volgende dag bracht Sammy boos in bed door, terwijl hij overal pijn had. De hele dag was hij gevaar lijk rustig en beleefd tegen Predappio en 's avonds leen de hij van een van de huisjongens een schaar onder het voorwendsel, dat hij zijn nagels wilde knippen. Na het diner kwam Predappio binnen met een Indische kleermaker, die Sammy de maat zou nemen voor nieu we kleren, en hjj kwam tot de ontdekking, dat de jon gen ieder stukje textiel in de kamer verknipt had; zijn lakens waren linten geworden, het muskietennet was in vierkantjes geknipt, de bekleding van stoelen en de kussens was verscheurd en de gordijnen waren vernield. Predappio stond verbluft. Sammy zat midden in een hoop veren, die uit de kussens afkomstig waren en zei met een vriendelijke glimlach: „Hallo". (Wordt vervolgd). (Advertentie) Rokers in vele landen ter wereld zeggen nu tegen Winfield in het nieuwe Export pakje: Winfield... welkom, WinfieldEvrrpóoótxyog, Winfieldbienvenue, Winfieldbemvindo, Winfieldwelcome I Veertien wijze mannen bouwen hun huis op het ijs Hoewel wij de slanke, hoffelijke, zeer nauwkeurige ir. Lucien Cabes tijdens het langdurig ge sprek dat wij in Antwerpen met hem hadden zorgvuldig hebben geobserveerd, hebben wij niet kunnen vastestellen dat hij niet wijs zou zijn. Naar de normen van de lagere schoolopvoeding van generaties Nederlanders zou hij het moeten zijn. Is ons al niet op zang in onze eerste lagere schooljaren het normge vend bed geleerd: „Er was eens een mannetje, dat was niet wijs hij bouwde zijn huisje op het ijs En ir. Lucien Cabes heeft nu eenmaal zijn huisje op het ijs gebouwd. Hjj heeft er een vol jaar in gewoond. En sterker nog, hij gaat het weer doen. Aan het hoofd van een Belgisch-Ne derlandse antarctische expeditie van veertien man en drie pooihonden sterk vaart hij op 8 december op de Deense ijsbreker „Magga Dan" de haven van Antwerpen uit om om streeks eind januari te beginnen met de bouw van zijn tweede huis op het zuidpoolijs, waar hij tot omstreeks eind februari 1965 zal overwinteren. Ir. Lucien Cabes en een aantal andere Belgische leden van de Belgisch-Ne derlandse expeditie hebben al tijdens de eerste Belgische expeditie die van 1957 op '58 op de zuidpoolkap over winterd. Hun oude huis staat er nog, maar vermoedelijk niet meer zicht baar en in ieder geval ontoegankelijk. We zullen een heel nieuw onderko men moeten bouwen, dat geprefabri ceerd op de „Magga Dan" mee gaat. Het wordt een strak L-vormig bouw werk met een vijftig meter lange cen trale werkvleugel en in de lange voet van de L. de woonverblijven. De wan den worden twaalf centimeter dik en zijn opgevuld met rotswol en platen aluminium. Daar houden we het wel voldoende warm in, maar en de heer Cabes toonde ons een paar cen timeter dikke viltachtige hoge licht grijze pantoffels ook binnen moe ten we er stevig In zitten De Franse minister van volksgezond heid, Raymond Marcellin. heeft zyn ambtgenoten in Amerika, de Sowjet- L'nie, Engeland, West-Duitsland en Ita lië laten weten dat Frankrijk een betere coördinatie van het kankeronderzoek wenselijk acht. Hij vraagt hierover het oordeel van zijn collega's. Het voorstel is uitgegaan van een groep vooraanstaande Fransen. President de Gaulle heeft verklaard voor het plan te voelen. Hij droeg Marcellin op de nodige stappen te doen. Deze zal zich ook in verbinding stellen met inter nationale organisaties. landinwaarts trouwens wel tot min 93,7 graden zoals de Russen op hun 4090 meter hoog gelegen basis Wo- stok wel hebben gemeten. Het is op de zuidpool bepaald heel wat kouder dan op de noordpool, getuigt ir. Cabes op grond van ervaring. (Advertentie) HOEST De Belgisch-Nederlandse antarctica- expeditie zal tegen het einde van januari in de buurt van zijn basis ko men, ongeveer pal zuid van Kaap stad, maar toch op een 4000 kilometer afstand. Zodra de „Magga Dan" in de Leo- poldsbaai of in de nabije grote U.S.S. Glacierbaai een ontschepingsmoge-1 lijkheid heeft gevonden zullen wij koortsachtig aan het werk moeten om met onze vier „snow-cats" een lastdier op rupsen onze vierhon derd ton materiaal naar de basis te krijgen. Daar zal in hoogstens tien dagen een kleine vijfduizend kilome ter voor heen en weer gereden moe ten worden, volgens een expeditie schema dat reeds tot in de kleinste bijzonderheden is uitgewerkt. Het is een goed ding vindt ir. Cabes dat er in dat stadium meer mensen beschik baar zijn dan de veertien mensen van de expeditie. Men neemt op de „Mag ga Dan" een belangrijk groter aantal mensen vermoedelijk ook Neder landers mee, gedeeltelijk voor we tenschappelijk werk en gedeeltelijk voor hulp bij de opbouw. Zij gaan ech ter met de ijsbreker mee terug naar het vaderland als die fase voorbij is, en de expeditie zich heeft ingegTaven. En dan begint voor de 14 mannen de lange wacht op het zuidpoolijs die van juni tot augustus in een onafge broken duister moet worden uitge voerd. Bij temperaturen die tot 55j graden onder nul kunnen dalen. Meer' In de uitrusting van de expeditie bevindt zich een enorme hoeveelheid voedsel. Het beste middel tegen de kou blijkt veel eten te zijn „Op onze eerste expeditie dachten we ons ont bijt te kunnen doen zoals thuis: wat brood en wat Jam Maar dat heeft niet lang geduurd. Al gauw werd het vet spek en gesmolten spek om het brood in te soppen. En daar aten we dan gerust tien boterhammen mee. Je hebt daar wel 8000 calorieën per dag nodig". De vaderlanden zullen in het jaar dat de expeditiegroep op haar aflossing moet wachten niet veel van de over winteraars horen. „Dat komt omdat we gaan in het jaar van de kalme zon", zegt ir. Cabes. „De zonnecy clus duurt 11,2 jaar met als uitersten een periode van enorme activiteit van zonnevlekken en een periode van zeer geringe activiteit. Wij vertrekken nu net in de tijd van het minimum. Dat betekent dat in die periode de radio verbindingen bijzonder pover zullen zijn, en omdat we dus moeten woe keren met de zendmogelijkheden elke dag moeten we vier uur lang cij ferreeksen over onze waarnemingen aan de drie zuidpoolstations doorge ven zal er weinig mogelijkheid zijn om verbindingen met de vaderlanden te onderhouden. De regel is daarom gesteld dat elke man per maand een- maai een telegram van 25 woorden naar huis mag telegraferen en geen woord meer Ir. Cabes is bljj weer naar de zuid pool te kunnen gaan. „We hadden er niet weg moeten gaan, want je moet feitelijk je basis gedurende een gehele zonnecyclus van 11,2 jaar bezet kun nen houden. In 1961 kwam daar Kon go en 't daaruit voortvloeiende geld probleem tussen. Hopelijk kan het nu wel, vooral omdat Nederland thans ook mee doet" speculeert hij verge noegd. H(j heeft vertrouwen in zijn Nederlandse ploeggenoten, ook al weet hij dat ze ook hun moeilijke ogenblikken zullen krijgen. Daaraan ontkomt niemand.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 7