IN HET LAND DER DINKA'S licht en zacht DOOR D.D.T.EN HERVERKAVELING, BROMFIETSEN EN RADIOOTJES Raaf, goudplevier, bosruiter en griel geheel uitgeroeid ja graag! zuiver SAMMY wil naar Durban (XIV) D Vergiftiging Myriaden vliegen Teruggelopen Enorme teruggang Vijftig soorten Meer dan 8000 woningen gereed in september eigentijdse t weekend VRIJDAG 8 NOVEMBER 1963 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 |7 en dood nijlpaard lag roerloos in het stilstaan- de water van een kreek, half begraven onder modder. Toen de stoomboot ter hoogte van het kadaver kwam werd het schip als het ware ver zwolgen door een bijna tastbare stank; Sammy hoestte en hield zijn adem in, terwijl van de boot en de schuiten ook gehoest en uitroepen van walging weerklonken. „Ruik nog eens aan je vingers," zei Aboe Loebaba. Sammy deed het, en de sterke geur van knoflook was opeens zuiver en goed geworden. „Een dode jongen stinkt net ais een dood nijlpaard; onthoud dat goed," zei Aboe Loebaba grimmig. Sammy dacht hierover na en vroeg toen, als grapje „En stinkt een levende jongen net als een levend nijl paard?" Hij schaterde van het lachen. Aboe Loebaba zuchtte, ging op een rol meertouw zit ten en trok aan de jongen, zodat die zich omdraaide en hem aankeek. Hij zei geduldig: „Luister naar me." Sammy voelt zich op een vreemde manier thuis bij Aboe Loebaba. Sammy keek langs Aboe Loebaba heen naar het wa ter, naar de massa's gele bloemen, die bij de oever groeiden, naar de blauwe en paarse waterlelies. „Ik heb je verteld, dat wij zeven jaar hebben gereisd", zei Aboe Loebaba. „Maar dat is nog niets. Sommige takroeri leven en sterven onderweg. Sommigen zijn dertig, veertig jaar onderweg. Het is goed, de weg van God te gaan en de schrijn van de Profeet te zien, want dit is het gebod in het „Hoofdstuk van de Bede- vaart". En wat geeft het of een man onderweg sterft, zolang het op de terugweg is? God heeft het Paradijs geschapen voor de ware gelovige." „Nu ben jij een wees en jij maakt ook een soort pel grimstocht. Ik ben een oude man; ik heb in mijn le ven wijsheid verworven en ik zeg je dit. Wat wij nu doen, doen andere mensen ook, hoewel ze nooit hun dorp uitkomen. Een mensenleven is een reis langs een duister pad. God alleen kan zijn voeten op de goede plek neerzetten, kan hem overeind houden als hij op het punt staat te vallen, of een kuil voor hem graven, als het zo moet zijn." Hij hield op en zei scherp: „Luister je wel, jongen?" Sammy schrok op en zei: „Oh, ja, natuurlijk." „Ik zie dat het op het ogenblik weinig nut heeft om tegen je te spreken," zei de oude man berustend. „Maar denk erom, krab niet zo! Hoor je?" Sammy begreep het en zei: „Goed, ik zal proberen niet te krabben, maar ik heb jeuk." Aboe Loebaba lachte zuur. „Dat hebben we allemaal... Weet je, dat ik kinderen heb?" „Wat, U?" zei Sammy verbaasd, want hij had Aboe Loebaba beschouwd als een op zichzelf staand wezen, verheven boven een gezin en een huis en zulke dingen. „Ja, echt waar." Aboe Loebaba wachtte even en greep terug in zijn herinnering. „Ik heb twee zoons en misschien nog een derde, want mijn vrouw ver wachtte een kind, toen ik mijn dorp verliet. Het kan natuurlijk ook een dochter geworden zijn; ik heb al drie dochters." „En U hebt een baby, die U nog nooit hebt gezien? O, maar dat zal nu toch geen baby meer zijn? Die zal nu zes of zeven jaar zijn, hè?" Sammy was verrukt door deze gedachte en hij voegde eraan toe: „Misschien zijn er nog wel een paar baby's als U thuiskomt." Aboe Loebaba keek verrast naar Sammy, zei streng: „Bij Allah, er zal een hartig woordje vallen als dat zo is!" en praatte toen over andere dingen. Weldra liet hij Sammy aan zijn lot over, liep naar de andere kant van de boot, ging daar lange tijd in zichzelf zitten mompelen. Zelfs de aardigste grote mensen deden raar. Sammy vroeg zich af of hij ook zo vreemd zou worden als hij een man was. Waarschijnlijk wel, maar hij vond het jammer. Hij zocht een van de andere pelgrims opze deden een spel met kleine steentjes, een soort mengsel van dammen en solitaire. De volgende dag begonnen de papyrusplanten en an dere grassen onmerkbaar minder dicht op elkaar te groeien en na nog twee dagen was de boot in het eigen lijke Dinkagebied. Er lagen open plekken langs de oevers, en er waren kudden vee; en op de stukken tussen de dorpen stond hier en daar het gras in brand en cirkelden boven de rook wolken van vogels, die op de opgeschrikte insekten waren afgekomen. Het gras land maakte plaats voor vlakten, bezaaid met acacia's, struikgewas en grazende kudden en bij de dorpen lagen hopen vis, die de Dinka's in de zon hadden gelegd om te rotten en meer smaak te krijgen. Twee dagen later bereiken ze Juba, waar Predappio de avond tevoren per vliegtuig was aangekomen. e boot had al aangelegd en toen Predappio naar de schaduw van een loods wankelde, met één hand zich aan een gloeiend hete ijzeren pilaar vasthield en met de andere hand zijn gezicht afveegde, zag hij een rij groene tulbanden en tussen de pelgrims, wier hoofd hiermee was bedekt, een klein figuurtje. Hij stapte uit de schaduw en ging met grote passen impulsief op de pelgrims af om ze op te vangen. „Stop!" zei hjj. „Stop! Ik moet die jongen hebben." De pelgrims kwamen schuifelend tot stilstand. Som migen waren verbijsterd, anderen nieuwsgierig en weer anderen gebelgd. Ze mompelden: „Broeder, wie is dat?". „Broeder, is het een politieagent?", „Het is toch niet de vader van de jongen?", „Die blanken zijn alle maal hetzelfde. Altijd andere mensen bevelen geven!', „Vrees niet, broeder, onze tijd zal komen, zo God het wil," enzovoorts. Sammy rende angstig naar Aboe Loebaba en de oude man legde kalmerend een hand op zijn schouders, ter wijl hij de Italiaan uitdrukkingloos aankeek en niets anders zag dan een zwetende blanke, die beter Ara bisch sprak dan zijn doorsnee soortgenoten. „Heer," zei hij, „we zijn arme pelgrims. Dit kind is dakhile, staat onder onze bescherming en U moet we ten, dat ieder van ons in Mekka is geweest, zodat we niet gemakkelijk met ons laten spotten. Als U wilt kunt U met ons praten, maar wanneer het ons schikt en niet wanneer het U schikt. Als U daarmee instemt, kom dan met ons mee naar de fonduk." Predappio voelde plotseling een anti-climax. Hij kwam een ogenblik in de verleiding tussen de pelgrims in te stappen, ze uit te schelden over al hun onzin en de jongen met geweld mee te nemen. Maar hij bedwong zich. „Zoals U wilt," zei hij en ging met ze mee. Er werd koffie gebracht voor de volwassenen en een sorbet voor Sammy. Predappio had zichzelf nog niet in die mate vergeten, dat hij de hoffelijkheden van het koffiedrinken uit het oog verloor en hij voelde hoe de strenge afkeuring van Aboe Loebaba verzachtte, terwjjl ze zorgvuldig converseerden over koetjes en kalfjes, nadat ze zich behoorlijk aan elkaar hadden voorgesteld. Predappio dacht: Dit is een man, die ik kan begrijpen. Hij begon direct deze gedachte nader te omschrijven. Nee. Nee, nooit zou hij deze man begrijpen in de zin van weten hoe zijn geest werkt, maar het was een man voor wie je warmte kon voelen, en mis schien is dat wel het meeste dat je bereiken kunt of dat je kunt hopen te bereiken. Hij vertelde van zijn aandeel in de speurtocht naar Sammy en voegde eraan toe: „Ik heb een vriend in de buurt van Nimule. Hij is een grote tebib. Ik zal de jongen meenemen naar deze dokter, want hij ziet er niet goed uit. En dan, als hij uitgerust is en weer ge zond, zal ik er voor zorgen, dat hij in Durban komt". Al eerder tijdens het gesprek was Sammy die de Ita liaan was blijven wantrouwen weggelopen en gaan lig gen; hij sluimerde op de aangestampte aarde met zijn hoofd in de buiging van zijn arm. Hij was erg moe en had zijn pogingen om het gesprek van de grote mensen te volgen, opgegeven; hun stemmen mompelden en gonsden in zijn hoofd als het geluid van vliegen. Toen maakte Aboe Loebaba hem wakker en bracht hem naar Predappio. Sammy weigerde ook maar een woord te zeggen, ondanks de mooie praatjes van Predappio en de aanmoediging van Adoe Loebaba. Totdat de Ita liaan vertelde, dat hij werkte voor Sammy's tante. „Tante Jane?" riep hij uit met een verheerlijkt ge zicht. „O, maar waarom hebt U dat dan niet ge zegd! Waarom, waarom?" Predappio keek naar het vermoeide gezicht van die jongen, dat werd omlijst door de bloemen van de bougainvilles, die als bloedvlekken afstaken tegen de muur van de binnenhof. „Dat heb ik vergeten," zei hij. „Het feit, dat ik je hier zag, ....Ach, ik kan het niet uitleggen. Ik heb het ge woon vergeten." „Waar is ze? Waar is mijn tante Jane? Is ze hier? Wanneer ga ik naar Durban?" Sammy babbelde maar en zijn woorden vielen als het ware over elkaar heen, totdat Predappio hem onderbrak. De jongen was over gegaan op Engels en Predappio gaf hem in dezelfde taal antwoord. „Je zult haar gauw zien," zei hij. „Heel gauw. Ga je nu met mij mee, naar mijn hotel?" „Ja, oh ja!" Sammy danste van opwinding en ongeduld. „Ja, ik ga nu direct mee. Ik ben al eens eerder in een hotel geweest. Mijn tante Jane heeft een hotel. Werkt U in haar hotel?' ratelde hij. Aboe Loebaba keek ernstig en nogal bedroefd toe hoe de jongen Predappio aan zijn pols rukte, zijn arm schud de en hem meetrok. „Vergeet je nu niets?" vroeg Predappio. „Wat? Nee, ik helemaal niets. Ik heb mijn hoed al „Vergeet je nu niets?" vroeg Predappio. maanden en maanden geleden verloren en iets anders is er niet. „Zeg de Hadji goedendag." Sammy zei: „Oh, ja", draaide zich om naar Aboe Loebaba, zei kort en nonchalant in het Arabisch: „Nou, dag," en riep Predappio: „Vooruit, alstublieft." Ze gingen weg, terwijl Aboe Loebaba rustig zei: „In de naam van God, die vol mededogen en genade is," zuchtte, zijn hoofd schudde en zijn neus krachtig met zijn vingers snoot, waarbij hij maar net het tapijt mis te, waarop hij gehurkt zat. (Wordt vervolgd). J uuuwmAnnnnnnnnnryinnrr~...^~M^^~^o^^^#wi<wMwwMwwwwwvvwvvv%wrvvvvvwvvwvvvvwwwwwvwwvwwwvvvvvwww* (Advertentie) DEALERS:Garage I. J. ADRIAANSEN, Oude Stad 16, Oostburg, tel. 2679 Autobedrijf IJ. I. WANDEL. Zuidstraat 10, Nieuwerkerk, tel. 482 Garage C. M. G. CAPPENDIJK, Axelsestraat 174, Terneuzen, tel. 2030 De blauwe reiger neemt af. Vogels, die verdwijnen Wijftig jaar geleden. Om de boerderij heerst de zonnegloed van de voorzomer. Zelfs de drukdoende witte leghorns lijden onder de hitte en zoeken de schaduw van de sleedoornwal, wiens witte bloe semwolken allang werden vervangen door kleine groene, straks dauwblanwe pruimpjes. Trillend hangt de lucht boven de broeiende mesthoop voor de boerderij.. Daar trillen ook de duizenden vleugel tjes van allerlei insekten, wier prilste stadium zich in de massa stal mest afspeelde. Boven de modderpoelen, die zowel op het boerenerf als op de karresporen bijna het hele jaar aanwezig zijn, hotsen de dansmuggen en steekmuggen, wier eieren tot larven en pop werden in het stilstaande water. Duizenden insektenlarven kronkelen ook in de grote regenton achter het huis en in de boomgaard gonst het als een oordeel van allerlei vliesvleugelig gekriebel. steeds rigoureuzer omhakken van de houtopstanden gaat voorts de patrijs de laatste jaren enorm achteruit. Zijn voedsel bestaat voor een groot deel uit zaden van voor de boer hin derlijke gewassen. Verontrustend is ook de afname van de watersnippen. Deze langsna vels houden van moerassige oorden, drassige weiden, maar verbeterde af watering, ruilverkaveling en ontgin ning krimpen het biotoop van de langsnavel in. Ook grutto, tureluur en kemphaan, die zich in een dergelijke omgeving thuisvoelen, worden gelei delijk minder in aantal. Van de rijkdom aan vliegende in sekten, door geen D.D.T. belaagd, profiteerden eertijds in eerste in stantie de boeren- en huiszwaluwen. steenuil, sprinkhaanrietzanger, nach tegaal, snor, baardmannetje, draai- hals, blauwborst, nachtzwaluw, klap ekster, grauwe klauwier, blauwe rei ger, roek, boeren- en huiszwaluw. Gelukkig is het niet zo, dat van alle genoemde soorten de terug gang zich nog steeds voortzet. Beschermende maatregelen hiel den de laatste jaren menig soort op een bepaald peil. x) Aantekening Barend Zwerfmaus. „Voor Zeeland valt dit gelukkig nog al mee. Ikzelf zag o.a. in 1960 een boerderij met 26 nesten van de huis zwaluw, in 1962 een met 50 nesten en dit jaar een met 52 nesten. Er zijn er heel wat met minder, maar toch goed bezet." In de boerenkeuken is het zwart van de vliegen, wier bestaan door niets wordt bedreigd. Tegen de bui tenmuur van het woongedeelte kle ven wel vijftien grauwe nesten van huiszwaluwen, de snelle insektenja- gers met hun witte stuit en op de deel hebben zeker tien boerenzwa luwen een onderkomen gebouwd te gen de balken. Ook in de keuken is een nest en zelfs in de kippenhokken hebben deze vaardige vliegers met hun rode borst en diepingesneden staart een huis houding. Ieder paar moet heel wat rode monden volstoppen, maar dat is nauwelijks een probleem; de verre van hygiënische toestand op het erf en binnen de gebouwen, waarborgt de voortdurende presentie van een enorme macht insekten. Naast de bedoening, waar een akker braak ligt, klinkt van wel vijf kan ten het grappige „kwik-me-dik-kwik -me-dat" van kwartels en uit de wei den, waar de maaiers genoegelijx keuvelend de zeis door de halmenzee halen en daarbij lang zo'n dik gewas niet behoeven te „vellen" als hun na zaten in onze tijd met z'n moderne landbouwmethoden, „knerst" de scherpe roep van de kwartelkoning. In het vrije veld zijn de patrijzen tal rijk. Ze hebben het goed. Onkruid tiert onbelemmerd; zo zijn er vol doende onkruidzaden, waarvan de veldhoenders bij voorkeur eten. Bo vendien is er zo'n overvloed aan hout gewas om de akkers, dat het zoeken van dekking bij gevaar of voor het inrichten van een huishouden, geen probleem is. Dat was vijftig jaar geleden. Sinds dien is de vogelstand, al is dat gelukkig lang niet voor alle soorten het geval, belangrijk teruggelopen, zijn er zelfs enkele als broedvogel uit ons land verdwenen, terwijl an dere op de nominatie staan binnen kort voorgoed uit onze contreien te vertrekken. Door het verdwijnen van de insek- tenbroedplaatsen, door een betere ontwatering, waardoor vele sloten en plassen in voorjaar en zomer droog staan en modder schaars is gewor den, zijn vele vogels aan het verdwij nen. De moderne landbouwmethoden, die door kunstmest e.d. vele weiden een zeer dik grasbestand bezorgen waar geen vogel van houdt, hij be woont het liefst drassige, ruwe, door het vee stukgetrapte weiden, omdat daar gemakkelijker meer voedsel uit de grond te peuren is, het vroege maaien, het vernietigende maaikneu- zen en de vervanging van de zeis door de maaimachine, die genade loos en ongeduldig zijn werk doet, deden vele vogels afnemen: de grut to, de tureluur, de kemphaan en vooral de kwartelkoning. Enorm is de laatste 15 jaar de te ruggang geweest van de kwartel en de kwartelkoning. Beide zijn trek kers, die in de herfst Noord- en tro pisch Afrika opzoeken en meestal in mei weer terugkeren. De eerste is een hoenderachtige, de kwartelko ning hoort tot de familie van de ral len. Na de oorlog is er overigens nog weer een merkwaardige opleving van de stand geweest. Dat was, naar ik meen, In 1948 het geval. Het grappi ge slaan van de kwartel klonk toen opnieuw uit menige weide en over al kon men tot zelfs onder de rook van menige grote stad, vooral des avonds en des nachts de kwartelko ning, geheimzinnige sluiper door liet hooiland, beluisteren. Uitentreuren dreinsde zijn scherpe „crèx-erèx" over de velden. Dat is nu reeds lang weer verleden tijd. Nog zelden hoort men de kwar telkoning en met de kwartel is het nog droeviger gesteld. Naast het steeds minder geschikt wordende bio toop voor de kwartel in onze land bouwgebieden, schijnt ook de slacht- ting tijdens de doorreis in Zuid-Euro pa in de herfst er verantwoordelijk voor te zijn, dat binnen afzienbare tijd de kwartel niet meer op de lijst van in ons land broedende vogels zal voorkomen. De kwartelkoning heeft enorm te lijden van de nieuwe hooiwinmetho- den. Menig nest wordt tijdens het vroege maaien in mei al ver stoord. Vooral door het vernietigen van onkruid en ook wel door het Advertentie Handhaaft de eerste zich nog enigs zins al is er een duidelijke terug gang ontstellend is de afname van het aantal huiszwaluwen. Men vindt nog slechts zelden een boer derij met huiszwaluwennesten aan de buitenmuur, x) Veel water wordt verontreinigd, waardoor de visstand vermindert. Daaraan is de teruggang van de aal scholver te wijten. Beken worden ge kanaliseerd, krijgen betonnen glooiin gen, waardoor aan de mooie ijsvogel nestelgelegenheid een gang in èen steile zandwand wordt ontnomen. De raaf, die een veertig jaar gele den nog in ons land broedde, is uit geroeid. Aas vindt hij niet meer in ons geordend landje en overigens hadden de jagers weinig op met zijn zestig cm lange verschijning, want hij kwam hun wild te na en kon zich niet zo gemakkelijk aan het dodende lood onttrekken als de kleinere kraai- achtigen. Vijfentwintig jaar geleden broedden er in ons land nog 316 paar ooie vaars. In 1962 nog slechts 51 paar. De oorzaak van die enorme terug gang is onbekend. In Zwitserland is de eiber zelfs al helemaal verdwe nen, in Zuid-Europa echter, met na me in Spanje, broeden nog enkele tienduizenden paren en is van een af name geen sprake. Met de vermindering van heide velden, gaat ook de wulpenstand achteruit. Dr. H. N. Kluyver van het instituut voor oecologisch onderzoek te Arn hem. aan wiens studie wij gegevens ontlenen, heeft een lijstje samenge steld van de in de laatste vijftig jaar sterk achteruitgegane of zelfs ver dwenen soorten. Geheel uitgeroeid werden: de raaf, de goudplevier, de bosruiter en de griel. Een ander kwartet, de kwartel en kwartelko ning, de ooievaar en de roodopklau- wier zullen zich hier ook wel niet lang meer kunnen handhaven. Door het verdwijnen van de heide grond en de verstoring daar, door re creatiezoekers met brommers en ra diootjes gaan de korhoenders en de wulpen achteruit. Verder komen op het lijstje voor: de patrijs, aalschol ver, ijsvogel, roerdomp, zwarte stern, visdief, dwergstern, watersnip, kemp haan, grutto, tureluur, bruine, blauwe en grauwe kiekendief, veld-, kerk- en Volgens gegevens van het Centraal Bu reau voor de Statistiek werden in de maand september van dit jaar 8234 nieuwe woningen opgeleverd. In de maand september van 1962 kwamen 6760 nieuwe woningen gereed. In de periode januari t.m. september 1963 kwamen in totaal 51.602 nieuwe woningen gereed, tegen 53.989 in de overeenkomstige periode van 1962. Van de in september voltooide woningen werden er 808 in systeembouw uitge voerd. In de eerste negen maanden van dit jaar kwamen 4652 systeemwoningen gereed. Gerekend tot en met september 1963 zijn sedert de bevrijding 1.065.706 nieu we woningen gebouwd. In september 1963 werden 11.437 nieu we woningen in aanbouw genomen (sep tember 1962: 8858 woningen). In de periode januari t.m. september .1963 werd met de bouw van 68.256 wo ningen een aanvang gemaakt, tegen 66.570 woningen in de overeenkomstige periode van 1962. Daar het aantal in aanbouw genomen woningen in september groter was dan dat van de gereedgekomen woningen, steeg het aantal in aanbouw zijnde wo ningen tot 138.803 op het eind van die maand. Advertentie) Kaarslicht maakt blij GOUDA KAARSEN Advertentie wettig gedeponeerd 1037/H5/63

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 9