Honger en dorst
Gedachten op
een Congres
over
kind en boek
Het kind moet een lange weg afleggen
Ter kennismaking met
PROCO shampoo!
SAMMY wil naar Durban (XI)
Nu gratis uw haar wassen volgens
de nieuwe Amerikaanse methode met
Proco crème shampoo in tube
(voldoende voor 6 h 8 wassingen).
Profiteer snel, neem mee!
Ik heb een hekel aan
vocht. Daarom draag
k Geo Ward schoenen
voor droge voeten.
Een uitdaging aan alle
nattigheid. Geo Ward -
op Engelse leest
geschoeid.
HEREN- EN J O NGENSSCHOENEN
Als 'n jachtend
teven Uw zenuwen
SlOOptmm
Sanatogen nemen F
Het
Zenuwsterkend
Tonicum
Chirurg opereerde
Lyndon Johnson
verkeerde patiënte
naar Nederland
Japan bouwt vijf
supertankers voor
reder Onassis
DONDERDAG 31 OKTOBER 1963 PROVINCIALE ZEEÜW8E COURANT M
voor parelwitte tanden
Schrijfster Gertie Evenhuis van
wie reeds eerder bijdragen in de
P.Z.C. verschenen, bezocht vori.
ge week het kinderboeken-con
gres in Delft. In nevenstaand ar
tikel geeft zij haar indrukken
weer van dit evenement. Me
vrouw Evenhuis schreef onder
meer het kinderboek „Verdre
ven Vloot", waarmee zij dit jaar
een der kandidaten was voor de
kinderboekenprijs. Met de boe
ken van drie andere auteurs
haalde „Verdreven Vloot" de
laatste beoordeling van de ju
ry. Zoals bekend is de prijs toe
gekend aan de Haagse tekenle
rares Tonke Dragt.
Jn de wel zeer stijlvolle entourage van het eeuwenoude Prinsenhof te Delft is vorige week het tweede
Kinderboekencongres gehouden dat bijna tweehonderd geïnteresseerden op de been heeft gebracht.
Daar waren schrijvers en uitgevers uiteraard, maar ook onderwijzers, bibliothecarissen, directeuren
van kweekscholen, recensenten en radiomensen. Onder de stenen kruisgewelven en in de statige
gangen kon men zowel Miep Diekmann als Bertus Aaf jes tegenkomen, Anne de Vries als Harriet
Laurey, nonnen in wapperend zwart habijt zowel als predikanten (we zagen er de bekende Nieuw-
grnnese predikant ds. Kijne) ^boekbesprekers en boekverkopers. En gelukkig waren op het eind van
de eerste dag, toen in een feestelijke bijeenkomst in de prachtige historische zaal de prijs van het be
kroonde kinderboek aan de charmante tekenlerares Tonke Dragt werd uitgereikt ook de kinderen
aanwezig. Want die horen er toch eigenlijk alleréérst bij. Het was een deel van de 1300 leerlingen
tellende Delftse Muziekschool, dat een allervrolijkst programma tot klinken bracht op allerhande
instrumenten, in allerhande toonaard, van Handel, Hans Poser, tot aan Ravel en Orff, en waarvan de
jeugdige muzikanten kennelijk even hard genoten als hun gehoor.
Het was de tweede keer, een
congres als dit. Prof. dr. Nico-
laas Beets die opnieuw, met be
wonderenswaardige stiptheid,
humor, geduld én met gezag de
leiding had, zei na de opening
door de burgemeester van Delft
dat hij dit congres wat hache
lijk vond, doodgewoon omdat
het eerste zo goed was geweest!
Hij hoopte dat ook dit tweede
ten slotte op zijn eigen benen
zou kunnen blijven staan. Ten
slotte is er, al is het de mens op
onverklaarbare wijze nu een
maal eigen zich rap in negatieve
en soms destructieve zin te uiten
(waarom toch? Angst?) duide
lijk dat er op verschillende pun
ten vooruitgang te bespeuren
valt: er is meer samenwerking
(ook tussen de „zuilen", er is
meer publiciteit, er zijn twee
belangwekkende onderzoekin
gen gedaan waarvan de resulta
ten zijn neergelegd in het rap
port „Kinderen en boeken" van
de Stichting Speurwerk, en in
het rapport van het Hoogveld
instituut van het Katholiek Lec
tuurcentrum.
Het rapport „KINDEREN EN BOE
KEN" was onderwerp van dit con
gres. Niet omdat het beter was dan
het tweede, maar wel omdat het een
onderzoek instelde onder de hele
jeugd en hun leesgewoonten van 7
17 jaar (terwijl het Hoogveld Insti
tuut zich beperkte tot de r.-k. school
jeugd).
Over de resultaten van die rappor
ten, namelijk allerlei over de kinde
ren, hun leesbehoeften, leesgewoon
ten, kan men vrij zeker zeggen dat
ze juist zijn. Ook al bevallen ze ons
niet altijd! De moderne onderzoek
methoden als deze laten weinig kar
dinale fouten toe. En de jongeren
van nu zijn in gedrag, houding, me
ningen werkelijk wel ongeveer zó als
ze hier beschreven worden, en niet
veel anders. Dat onze eigen ervarin
gen daarvan wel eens afwijken komt
heel eenvoudig hierdoor dat wij per
soonlijke contacten met een veel
kleinere groep kinderen en boeken te
berde brengen. Met de meerderheid
hebben wij geen contact.
Rapporten zijn saai. De reacties
op hun inhoud zijn vaak: „Dat
is niet waar. Of?: „Ik wist het
al". Zo is het overal, in alle landen,
en 't is nog verklaarbaar ook. Want
ieder is behept met hypothesen als
de twee geciteerde en vindt die dus
terug. Maar: dat iets niet klopt met
eigen ervaring behoeft nog niet bete
kenen dat het niet waar is. Het den
ken van onderzoekers is nu eenmaal
anders gericht dan het denken van
ouders of onderwijzers.
Overigens kan men wel dingen naast
elkaar denken. En een onderzoek als
het rapport „KINDEREN EN BOE
KEN" is niet meer, en ook niet min
der, dan een objective verzameling
feiten, die bovendien zo is ingericht
dat iedere hypothese die eraan ten
grondslag ligt verworpen of geac
cepteerd kan worden. De onderzoe
ker richt zijn zaak expres zó in dat
hij naar de objectieve verzameling
van feiten toekomt, ook al werpt die
zijn eigen opvatting over dat onder
werp omver. Toch hebben daarbij
ook subjectieve zaken een plaats:
oordelen, meningen, gevoelens van
de ondervraagden. Een rapport als
KINDEREN EN BOEKEN is eigen
lijk een objectieve registratie van
subjectieve zaken, en dat geeft in
zicht in de manier van denken, voe
len, redeneren, leven, oordelen in de
werelden waarin zij (de kinderen)
en wij, (de ouderen) leven. Wie al
leen al denkt aan ouders, kinderen,
onderwijzers, komt al tot drie soor
ten werelden".
Zelden hoort men zo helder, rustig,
duidelijk en kort, maar niettemin
met grote humor, betogen als hier
mevr. dr. M. Zeldenrust Noordanus,
die het rapport (dat voor een groot
deel haar werk is,) toelichtte. Zij
wist daarbij afstand te nemen van
zichzelf en haar werk. En zelfs van
haar conclusies. Want hier zijn toch
nog altijd meningen geregistreerd,
zo zei zij, en niet zozeer feiten. ZIJN
graag-lezende kinderen werkelijk zo
gemakkelijk, vrolijk, braaf, vlug, etc.
of worden ze graag zo gezien? Na
tuurlijk, alle mensen leven in dezelf
de objectief registreerbare werkelijk
heid, maar omdat hun waarneming
verschilt, verschillen ook de menin
gen. Dat zou geen bezwaar zijn, zo
lang er contact is. Maar de mens is
nu eenmaal geneigd zijn werkelijk
heid als objectieve registratie te la
ten gelden. Daar nu ligt het conflict
voor de hand.
Hoe is de wereld waarin het kind
leest? Hoe die van de ouders? Hoe
die van de onderwijzers? Leraren?
Hier zette mevrouw Zeldenrust haar
scherp uiteen hoe vaak vertekening
optreedt doordat men het niet over
feiten maar over de waardering van
die feiten heeft (luister maar naar
ieder willekeurig (twist)-gesprek. En
alle meningsverschillen hebben daar
mee te maken. Daar kan dus een ob
jectief onderzoek dienst doen. En
dan? Is men er dan? Ouders en kin
deren bleken het zo roerend eens te
zijn: lezen is goed, lezen is belang
rijk, als vrijetijdsbesteding, goed voor
dé ontwikkeling. Jawel. (Het valt op
dat niemand van de ouderen ooit le
zen domweg als ontspanning noemt).
Terwijl dat voor een kind hét motief
is. Hier vraagt men zich dus af of
de norm dat lezen goed is en aanbe
velenswaardig, de antwoorden van
de kinderen niet in zoverre beinvloed
heeft dat zij van zichzelf een beeld
geven dat met die norm in overeen
stemming is. Tegen vreemden doet
men zich nu eenmaal graag fatsoen
lijk voor. En het geldt in Nederland
als fatsoenlijk als men van lezen
houdt. Men bedenkt dat ook als men
let op de functie die ouders het lezen
toekennen (nut, ontwikkeling) en de
wijze waarop zij en onderwijzers kin
deren met hóge, en die met lage lees-
bereidheid waarderen. Beiden nelgen
ze ertoe de eersten veel g-unstiger te
beoorelen dan de laatsten. Zij heten
verstandig, rustig gezeggeliik, vro
lijk, gezellig etc. De anderen zijn druk
ongedurig, minder intelligent etc.
Heeft hier ook mogelijk de hoge
waardering voor het lezen weer ver
tekenend gewerkt? Zó voorzichtig
moet men zelfs nog met cijfers zijn.
„Cijfers liegen niet?" „Er zijn kl'ei-
Advertentie)
op engelse leest geschoeid
6 maanden garantie op de zool
pr'O»met leren zool 29.75
met rubber zool 17.90
tot 24.90
ne leugens, grote leugens, en dan nog
statistieken", zei mevrouw Zelden
rust onder luid gelach van de aanwe
zigen. Ten slotte merkte zij op dat
het haar alleen hierom ging: dat
men ook cijfers met voorbehoud
moet lezen, omdat zij meningen en
gevoelens registreren, gebaseerd op
geldende normen en vooroordelen; dat
net niet zo graag lezende kind niet
daarom het zwarte schaap hoeft te
zijn, en dat het kind een grotere rol
mag spelen dan het vooroordeel.
Over de school en leesgewoonten
spraken in de middag achter el
kaar drs. W. de Hey en de heer Aart
Romijn. De eerste over de techniek
van het lezen, wat op zichzelf eigen
lijk al een ontzagwekkende presta
tie is als men bedenkt dat er nog
altijd miljoenen volwassen mensen
zijn die het niet kunnen. Maar ook
over de belangstelling die het kind
leert krijgen voor het boek als dra
ger van de cultuur, als ontsluiter
van nieuwe werelden, als bron van
ontroering en als middel om kennis
van de mens en diens wereld te ver
werven. Dat alles verwerft het kind
niet in één keer; hij moet er een lan
ge weg voor afleggen die gaat van
het AAP NOOT MIES tot de gedach
ten van Plato, Dostojewsky en Anna
Blaman.
Over de school sprak hij, die dit ja
renlange proces begeleidt. Over
moeilijkheden bij het aanvankelijk
leesonderwijs op de l.s. (woordblind
heid etc.). Over gebrekkig lezen (dat
vaak veroorzaakt wordt door ver
wend, jaloezie, te sterke moeder
binding, grote timiditeit). Over
voortgezet leesonderwijs en stillezen
(een kind oefenen in het zelfstandig
verstaan van de gedrukte taal); over
het „opvoeden" tot lezen door het
kind zo onnadrukkelijk mogelijk de
weg te wijzen tot de schoolbiblio
theek. Over goede leesgewoonten en
het bezoeken van openbare leeszalen
en bibliotheken. Ook over de boeken
lijsten op de middelbare^ scholen: of
daar juist wel of juist niet de „klas
sieken" moeten verdwijnen ten bate
van het hedendaagse. Ten slotte; on
ze jeugd verwerft de goede gewoonte
van het lezen alleen als zij de zin er
van kan ervaren. Dat kan alleen als
wij de liefde voor het boek tastbaar
weten te maken in onze scholen, la
ge, hogere, of nog hogere.
De heer Romijn ging in zijn betoog
over leesgewoonten, en dan vooral
de kwalitatieve, verschillende uitge
vers die naar zijn mening minder
o-oede boeken doen verschijnen, te
lijf. Deze waren echter grotendeels
in de zaal aanwezig en bij de discus
sies erna en zelfs nog de volgende
dag kwamen zij terecht tame
lijk fel in het geweer, zodat van een
saaie vergadering of nabespreking
hier zeker niet gesproken kan wor
den. Ten slotte werd met het in de
resoluties gelukkig al formulerend
eens. (De heer Romijn had n.l. de
volgens hem goede en slechte boeken
zowel als uitgevers met name ge
noemd). Overigens bedoelde hij te be
togen dat er weer een Kleine Vuurto
ren of andere uitgebreide jeugdboe-
kengids zou moeten komen om km-
derlectuur van beter gehalte in han
den der kinderen te krijgen; om ze
kerheid te bekomen dat er beter en
bewuster gelezen wordt, en dat lees
honger overgaat in leesliefde.
Zeer bewogen en indringend was
het referaat van mevrouw An
van der Loeff Basenau, die als
schrijfster van kinderboeken sprak
op de vraag die het rapport (KIN
DEREN EN BOEKEN) deze groep
stelt. In grote trekken is het immers
zonder omwegen zó dat het gros niet
naar het goede kinderboek grijpt
maar naar de strips, vervolgroman-
netjes over een paar helden van ge
weer en mes, en de overbekende se
ries van gemakkelijk leesvoer zonder
karakters, zonder echt leven, zonder
diepte. Wat moet de aute;ur nu doen?
Kan hij dan anders? Hij moet toch
zingen zoals hij gebekt is? Ligt in
dit niet-anders-kunnen (dus in het
niet geven, willen geven, of kunnen
geven wat de massa wil) ook niet de
echtheid van zijn eigen werk beslo
ten En, al zóu men willen, gaan
niet zodra een onderwerp een auteur
te pakken heeft al deze overwegin
gen overboord Schrijft hij toch weer
niet zoals hij meet? Hij kan niet an
ders.
Ja. En toch. Hoe, hoe bereiken we
meer kinderen? Kan er door nog
grotere samenwerking tussen uitge
vers niet meer selectie plaatsvinden?
Is werkelijk betere lectuur in grotere
oplagen niet mogelijk? Zou in som
mige gevallen een simpeler jasje, een
simpeler plaats waar het te koop is,
niet helpen? (kinderen durven niet
in de „erkende boekhandels. Ze neu
zen misschien juist in de kleine
buurtwinkels, de warenhuizen)
Kunnen we, als schrijvers, niet nog
(Advertentie)
Van aap, noot, Mies
tot Anna Blaman
gewoner schrijven? Opdat vooral het
begin pakkend is, en boeit? Moeten
we wat principes, heilige huisjes,
prijsgeven Moet het niet nóg een
voudiger? Voor heel gewone kinde
ren willen we schrijven. En toch kun
nen we van ons hart en gevoel niets
prijsgeven. Wel van ons hersenwerk.
Het moet blijkbaar nog eenvoudiger.
Moeten we kinderen dan iets leren?
Nee. Iets in handen spelen dan? Mis
schien. Anna Blamanzegt „wat is
een boek voor een kind, voor een na-
ief mens anders dan een wereld op
zichzelf, die je een paar honderd
bladzijden lang in z'n ban houdt en
dan een herinnering als aan een ech
te ervaring in je kan achterlaten?"
Bij het hanteren van kinderboeken
moet je weten wat je doet. Je moet
beseffen dat je een belangrijk stuk
gereedschap in handen hebt, waar
mee je niet alleen een fijne roffel
slaat, maar waarmee je hele werel
den opbouwt waarin het kind tijdelijk
woont. Daarom moet je dit instru
ment subtiel hanteren. Niet hame
ren (dan sla je alles plat). Niet
flodderen (dan bouw je een ondeug
delijk huis).
Iets inlepelen? Nee. Maar dit: kin
derboeken kunnen helpen om een kli
maat te scheppen waarin meer dan
één wind waait, stenen geven waar
mee ze zelf kunnen bouwen. Prikke
len tot afstand winnen van zichzelf,
van het eigen hoekje, de eigen claim.
We moeten vlucht geven aan hun
fantasie en hun inlevingsvermogen,
want een armzalig mens is hij die al
leen maar in zijn eigen schoenen kan
staan.
Dat was de teneur van het zeer be
wogen betoog van An van der Loeff,
die met grote oplettendheid werd
aangehoord. Hoe dit zo te verwezen
lijken is dat een breder publiek van
kinderen nu werkelijk bereikt wordt
door het goede boek, het boek dat
helpt volwassen worden, was nog
niet zo eenvoudig op te lossen. Het
is ook niet eenvoudig. Niet voor
niets zeggen sommige begaafde
schrijvers voor volwassenen geen
kinderboeken te kunnen schrijven.
Omdat alles wat men zelf beleeft aan
een onderwerp tot eenvoudige en ge
makkelijk aanspreekbare vorm te
ruggebracht moet worden en toch
niet ongenuanceerd. Dat is juist het
moeilijke. Wie voor kinderen wil
schrijven moet niet bang voor die
eenvoud zijn.
Wat zal men van een drukbezocht
congres als dit zeggen? Dat de lun
ches en diners in de Prinsenkelder,
de Soepkeuken en de Schoutenzaal
(vergis U niet, het waren, stuk voor
stuk statige vertrekken met oude
stenen stookplaatsen en langs de
wanden rijen prinsen en prinsessen
van Oranje) alleen al hoogtepunten
van ontmoeting en gesprek waren?
Naast ons zat op een goede keer An
ne de Vries. Wij informeerden wat
hij momenteel schreef. „Niets", ant
woordde hij. „Het is juist af". „Ei
genlijk weet ik niet wat ik zal gaan
doen. Jagen denk ik, in Drente."
Daar heeft de heer de Vries zijn ei
gen jachtvelden. Een eindje verder
zat Bertus Aafjes nadenkend naar
de schouw te staren, terwijl mevrouw
Pothast-Gimberg en Annie Winkler
Vonk zich met Marijke van Raep-
horst het hoofd braken over aante
keningen die niet ontcijferd konden
worden. Achter ons zat 's avonds
Harriet Laurey, die wij hadden wil
len interviewen maar die niet geïn
terviewd wil worden, evenmin als
Hans Andreus. „Een schrijver moet
je lezen maar niet horen", zei ze la
ter in het donker toen de muziek
begon. „En van interviews word ik
zo onzeker dat ik niet meer kan
werken". Een reden om niet aan te
dringen! Men miste deze keer W.
G. van de Hulst, die vorige maal nog
aanwezig was.
Wie er allemaal wél waren was ten
slotte in het feestgewoel bij glas en
traditioneel hapje in alle zalen en
gangen van het Prinsenhof, na ope
ning van de Kinderboekenweek, niet
meer goed waar te nemen; er kwa
men er trouwens steeds meer. Zater
dag werkten de congressisten weer
gewoon en in kaal daglicht (het
kaarslicht paste trouwens prachtig
bij de wandtapijten, de ridders en de
koperen luchters) tot over één. Toen
lunchten zij en verdwenen, de één
na de ander voorbij de trap waar
Willem van Oranje doodgeschoten
werd, de grijzige sprookjesachtige
binnenplaats voorbij, het poortje uit.
En daar lag Delft, met nevelige
grachten, met torens, en met grijzig
licht boven het water.
GERTIE EVENHUIS.
Advertentie
Cammy had als een klein dier geslapen in een
nest van gras, een eind van de rivier en zijn
krokodillen vandaan. De vliegen wekten hem al
vroeg en hij rekte zich uit met een grote geeuw.
Hij deed zijn trui uit, want het was al heet, en
hij liep doelloos naar het safaripad langs de
rivier. Hij liep over stoffig gras dwars door
kudden grazend vee. Hoewel het nog heel vroeg
was, waren de koeien al uit de doornige omhei
ningen losgelaten, waar ze de nacht doorbrach
ten, veilig voor leeuwen. Sammy had honger en
dorst en in zijn haast om voedsel te vinden, liet
hij zijn woudlopershoed in het gras liggen.
Melk kreeg je van koeien, wist hij; en wat meer was,
hij wist ook hóe je eraan moest komen, want hij had
gezien hoe kalveren werden gezoogd. Alleen, koeien
waren zo groot. Hij hield besluiteloos stil, terwijl hij
met wanhoop en verlangen keek naar ai die zakken
met melk, die onbereikbaar aan de koeienbuiken hin
gen. Toen, aangespoord door zijn dorst, koos hij een
koe uit en sloop er behoedzaam op af. Ze liet hem tot
op een meter naderen en rende toen weg, waarbij ze
haar schoften en achterste dartel liet deinen.
weg, dat het allemaal scheen te zijn gebeurd in een
ander leven, in een verhaal, dat ze hem hadden ver
teld. Maar hij herinnerde zich de slangen, en de stand
beelden, teruggebracht tot de minuscule dingetjes, die
aan de pols van Winnie van Imhoff slingerden. Hij
wilde, dat ze bij hem was; ze was aardig. Als mrs. Van
Imhoff plotseling voor Sammy was verschenen, zou
hij terughoudend en gereserveerd zijn geweest als vroe
ger; maar ze was er niet en hij had haar nodig.
Hij liet een snik horen, veegde zijn neus af met zijn
onderarm en keek naar de rivier, naar de oever, waar
een man van de sjilloekstam aan het vissen was. De
man gaf een schreeuw toen hij iets aan de haak sloeg
en begon zijn lijn in te halen en op hetzelfde moment
rende Sammy naar de oever en schreeuwde en lachte
samen met de man, die een Nijlbaars binnenhaalde
van minstens anderhalve meter lengte en met een bek
waarmee hij de jongen had kunnen verslinden.
De sjilloek wist de vis op het droge te krijgen, sleep
te hem tot op een veilige afstand van het water
en grijnsde tegen Sammy, terwjjl de stervende vis wild
met zijn staart sloeg, zijn grote bek open en dicht ging
en zijn zilveren en dof grjjs gemarmerde flanken me
taalachtig glansden in de zon.
Op een roep vanaf de rivier draaide de sjilloek zich
om en groette een ander lid van de stam, die in een
kano volmeloenen op de oever afstoof. Toen de vis op
hield te slaan tilde de visser hem met moeite in de kano.
Sammy staarde met grote ogen naar het fruit. Een
lange zucht ontsnapte hem en onwillekeurig stak hij
een hand uit naar de lading. De man in de boot glim-
Advertentie
In Brussel is maandag een proces be
gonnen tegen drie artsen, die in maart
van dit jaar in een ziekenhuis in Brus
sel een verkeerde patiënte opereerden.
Zij was opgenomen voor het laten trek
ken van een aantal tanden onder nar
cose. De vrouw onderging echter een
ingrijpende buikoperatie, doordat haar
naam was verwisseld met die van een
andere patiënte.
De officier van justitie noemde de ver
gissing een gevolg van een ongelukkige
samenloop van omstandigheden en eis
te een principiële straf tegen de chi
rurg en de narcotiseur. Vrijspraak werd
gevraagd voor de derde arts, een assis
tent.
De verdediging voerde aan, dat niet de
artsen, maar de verpleegsters verant
woordelijk dienen te worden gesteld
voor de vergissing.
Het ziekenhuis had de patiënte, die in
de rechtszaal aanwezig was, na haar
gedwongen veertiendaagse verblijf in
de kliniek voor herstel en een drieweek
se vakantie aan zee een schadeloosstel
ling uitgekeerd.
De Westduitse minister van defensie, Kai
Uwe von Hassel, die deze week naar de Ver
enigde Staten zou vertrekken voor een in
formeel bezoek heeft zijn vertrek uitgesteld
tot 17 november. Hij zal zijn reis combineren
met die van bondskanselier Erhard en zijn
collega van buitenlandse zaken Schroder,
die eveneens de oceaan oversteken.
Vice-president Lyndon B. Johnson van
de V.S. en zijn echtgenote zullen van 4
tot 9 november een officieel bezoek aan
de drie Beneluxianden brengen. Johnson
zal in België,- Nederland en Luxemburg
met regeringsautoriteiten en de leiders
van de instellingen van de Europese ge
meenschappen overleg plegen.
Het echtpaar Johnson vertrekt zondag
avond uit Washington en zal maandag
morgen in Luxemburg aankomen. Dins
dagmorgen en woensdagmiddag zal
Johnson in Den Haag besprekingen voe
ren met de regering. Woensdag zal hij
op het paleis te Soestdijk ontvangen
worden door koningin Juliana en prins
Bernhard. Donderdagmorgen zal de vice-
president in het R.A.I.-gebouw te Am
sterdam een Amerikaanse voedsel- en
landbouwtentoonstelling openen.
De Japanse firma Nippon Kokan Kaisja
in Sjizoeoka heeft van de Griekse
scheepsmagnaat Onassis een contract
gekregen voor de bouw van vijf super
tankers van ongeveer 3.200.000 dollar
per stuk. De schepen zullen 23.000 ton
groot zijn en moeten zjjn afgeleverd te
gen januari 1966.
Hij probeerde zich Port Said te herinneren,
maar het was te vaag, te ver weg.
Ze waren allemaal hetzelfde. Sammy gaf het op na
nog een paar pogingen, die hem op een pad aan de rand
van een Sjilloekdorp brachten; en daar ging hij triest
zitten met zijn rug tegen een omheining van palen,
waar papyrusstengels doorheen waren gevlochten. Zijn
lippen trilden en in zijn ogen welden tranen op.
Ik wil mijn vader, dacht hij. Hij zou hebben geweten
wat ik moet doen. Ik wil mammie. Ik heb honger; ik
wil drinken.
Hij probeerde zich Port Said te herinneren: zijn ouders,
de flat, het Kanaal; maar alles was zo vaag en zo ver
lachte, zei iets, en de visser draaide zich om, om tegen
Sammy te grinniken. De mannen waren vrijwel naakt,
afgezien van snoeren kralen en ivoren ringen om hun
blauw-zwarte armen; hun haar was goudgeelachtig ge
verfd en in hun zorgvuldig opgeschikte kuiven staken
lichtgekleurde veren. Een moment lang vormden zij een
levende beeldengroep tegen de achtergrond van het
schitterend wateroppervlak.
Een Landrover kwam met brullende motor voorbij op
het pad en joeg een stofwolk omhoog, die in de lucht
bleef hangen en uit die mist kwam een jongetje te
voorschijn op een fiets met houten banden. Toen het
geluid van de motor verminderde keek Sammy over
zijn schouder. Het kwam vaag in hem op om te pro
beren of hij zou kunnen meerijden, maar de Land
rover verdween snel in de verte, langzamer gevolgd
door de kleine fietser. De aandacht van Sammy keer
de terug tot de meloenen.
Hij likte langs zjjn lippen en wachtte, terwijl hij niets
zei en alleen maar keek. De man in de boot nam een
van de meloenen en sneed hem met zijn mes in drie
stukken. Toen gaf hij een van de stukken aan Sammy,
die het uit zijn handen rukte en het, in vervoering kreu
nend, verslond, terwijl de mannen kalmer aten, maar
even vlug. Ze spraken tegen hem met een vragende
klank in hun stem, maar hij kon ze niet verstaan. Hij
wees langs de rivieroever en de mannen knikten waar
bij hun veren langzaam heen en weer wuifden. De
visser stapte in de kano en de twee mannen stuurden
de boot stroomafwaarts en verdwenen, terwijl de gele
meloenschillen achter hen aan dobberden, uit het ge
zicht. Sammy liep verder.
Voorbij het dorp werden de oevers van de rivier breed
en zanderig. Sammy ging van de weg af en liep op
het zand, dat hij in kleine wolkjes deed opstuiven.
(Wordt vervolgd).
In een wip gewassen, zó droog,
geen krimpen, geen verkleuren.
BI ij ft alt Ij d prachtig mooi.