Honger en dorst Gedachten op een Congres over kind en boek Het kind moet een lange weg afleggen Ter kennismaking met PROCO shampoo! SAMMY wil naar Durban (XI) Nu gratis uw haar wassen volgens de nieuwe Amerikaanse methode met Proco crème shampoo in tube (voldoende voor 6 h 8 wassingen). Profiteer snel, neem mee! Ik heb een hekel aan vocht. Daarom draag k Geo Ward schoenen voor droge voeten. Een uitdaging aan alle nattigheid. Geo Ward - op Engelse leest geschoeid. HEREN- EN J O NGENSSCHOENEN Als 'n jachtend teven Uw zenuwen SlOOptmm Sanatogen nemen F Het Zenuwsterkend Tonicum Chirurg opereerde Lyndon Johnson verkeerde patiënte naar Nederland Japan bouwt vijf supertankers voor reder Onassis DONDERDAG 31 OKTOBER 1963 PROVINCIALE ZEEÜW8E COURANT M voor parelwitte tanden Schrijfster Gertie Evenhuis van wie reeds eerder bijdragen in de P.Z.C. verschenen, bezocht vori. ge week het kinderboeken-con gres in Delft. In nevenstaand ar tikel geeft zij haar indrukken weer van dit evenement. Me vrouw Evenhuis schreef onder meer het kinderboek „Verdre ven Vloot", waarmee zij dit jaar een der kandidaten was voor de kinderboekenprijs. Met de boe ken van drie andere auteurs haalde „Verdreven Vloot" de laatste beoordeling van de ju ry. Zoals bekend is de prijs toe gekend aan de Haagse tekenle rares Tonke Dragt. Jn de wel zeer stijlvolle entourage van het eeuwenoude Prinsenhof te Delft is vorige week het tweede Kinderboekencongres gehouden dat bijna tweehonderd geïnteresseerden op de been heeft gebracht. Daar waren schrijvers en uitgevers uiteraard, maar ook onderwijzers, bibliothecarissen, directeuren van kweekscholen, recensenten en radiomensen. Onder de stenen kruisgewelven en in de statige gangen kon men zowel Miep Diekmann als Bertus Aaf jes tegenkomen, Anne de Vries als Harriet Laurey, nonnen in wapperend zwart habijt zowel als predikanten (we zagen er de bekende Nieuw- grnnese predikant ds. Kijne) ^boekbesprekers en boekverkopers. En gelukkig waren op het eind van de eerste dag, toen in een feestelijke bijeenkomst in de prachtige historische zaal de prijs van het be kroonde kinderboek aan de charmante tekenlerares Tonke Dragt werd uitgereikt ook de kinderen aanwezig. Want die horen er toch eigenlijk alleréérst bij. Het was een deel van de 1300 leerlingen tellende Delftse Muziekschool, dat een allervrolijkst programma tot klinken bracht op allerhande instrumenten, in allerhande toonaard, van Handel, Hans Poser, tot aan Ravel en Orff, en waarvan de jeugdige muzikanten kennelijk even hard genoten als hun gehoor. Het was de tweede keer, een congres als dit. Prof. dr. Nico- laas Beets die opnieuw, met be wonderenswaardige stiptheid, humor, geduld én met gezag de leiding had, zei na de opening door de burgemeester van Delft dat hij dit congres wat hache lijk vond, doodgewoon omdat het eerste zo goed was geweest! Hij hoopte dat ook dit tweede ten slotte op zijn eigen benen zou kunnen blijven staan. Ten slotte is er, al is het de mens op onverklaarbare wijze nu een maal eigen zich rap in negatieve en soms destructieve zin te uiten (waarom toch? Angst?) duide lijk dat er op verschillende pun ten vooruitgang te bespeuren valt: er is meer samenwerking (ook tussen de „zuilen", er is meer publiciteit, er zijn twee belangwekkende onderzoekin gen gedaan waarvan de resulta ten zijn neergelegd in het rap port „Kinderen en boeken" van de Stichting Speurwerk, en in het rapport van het Hoogveld instituut van het Katholiek Lec tuurcentrum. Het rapport „KINDEREN EN BOE KEN" was onderwerp van dit con gres. Niet omdat het beter was dan het tweede, maar wel omdat het een onderzoek instelde onder de hele jeugd en hun leesgewoonten van 7 17 jaar (terwijl het Hoogveld Insti tuut zich beperkte tot de r.-k. school jeugd). Over de resultaten van die rappor ten, namelijk allerlei over de kinde ren, hun leesbehoeften, leesgewoon ten, kan men vrij zeker zeggen dat ze juist zijn. Ook al bevallen ze ons niet altijd! De moderne onderzoek methoden als deze laten weinig kar dinale fouten toe. En de jongeren van nu zijn in gedrag, houding, me ningen werkelijk wel ongeveer zó als ze hier beschreven worden, en niet veel anders. Dat onze eigen ervarin gen daarvan wel eens afwijken komt heel eenvoudig hierdoor dat wij per soonlijke contacten met een veel kleinere groep kinderen en boeken te berde brengen. Met de meerderheid hebben wij geen contact. Rapporten zijn saai. De reacties op hun inhoud zijn vaak: „Dat is niet waar. Of?: „Ik wist het al". Zo is het overal, in alle landen, en 't is nog verklaarbaar ook. Want ieder is behept met hypothesen als de twee geciteerde en vindt die dus terug. Maar: dat iets niet klopt met eigen ervaring behoeft nog niet bete kenen dat het niet waar is. Het den ken van onderzoekers is nu eenmaal anders gericht dan het denken van ouders of onderwijzers. Overigens kan men wel dingen naast elkaar denken. En een onderzoek als het rapport „KINDEREN EN BOE KEN" is niet meer, en ook niet min der, dan een objective verzameling feiten, die bovendien zo is ingericht dat iedere hypothese die eraan ten grondslag ligt verworpen of geac cepteerd kan worden. De onderzoe ker richt zijn zaak expres zó in dat hij naar de objectieve verzameling van feiten toekomt, ook al werpt die zijn eigen opvatting over dat onder werp omver. Toch hebben daarbij ook subjectieve zaken een plaats: oordelen, meningen, gevoelens van de ondervraagden. Een rapport als KINDEREN EN BOEKEN is eigen lijk een objectieve registratie van subjectieve zaken, en dat geeft in zicht in de manier van denken, voe len, redeneren, leven, oordelen in de werelden waarin zij (de kinderen) en wij, (de ouderen) leven. Wie al leen al denkt aan ouders, kinderen, onderwijzers, komt al tot drie soor ten werelden". Zelden hoort men zo helder, rustig, duidelijk en kort, maar niettemin met grote humor, betogen als hier mevr. dr. M. Zeldenrust Noordanus, die het rapport (dat voor een groot deel haar werk is,) toelichtte. Zij wist daarbij afstand te nemen van zichzelf en haar werk. En zelfs van haar conclusies. Want hier zijn toch nog altijd meningen geregistreerd, zo zei zij, en niet zozeer feiten. ZIJN graag-lezende kinderen werkelijk zo gemakkelijk, vrolijk, braaf, vlug, etc. of worden ze graag zo gezien? Na tuurlijk, alle mensen leven in dezelf de objectief registreerbare werkelijk heid, maar omdat hun waarneming verschilt, verschillen ook de menin gen. Dat zou geen bezwaar zijn, zo lang er contact is. Maar de mens is nu eenmaal geneigd zijn werkelijk heid als objectieve registratie te la ten gelden. Daar nu ligt het conflict voor de hand. Hoe is de wereld waarin het kind leest? Hoe die van de ouders? Hoe die van de onderwijzers? Leraren? Hier zette mevrouw Zeldenrust haar scherp uiteen hoe vaak vertekening optreedt doordat men het niet over feiten maar over de waardering van die feiten heeft (luister maar naar ieder willekeurig (twist)-gesprek. En alle meningsverschillen hebben daar mee te maken. Daar kan dus een ob jectief onderzoek dienst doen. En dan? Is men er dan? Ouders en kin deren bleken het zo roerend eens te zijn: lezen is goed, lezen is belang rijk, als vrijetijdsbesteding, goed voor dé ontwikkeling. Jawel. (Het valt op dat niemand van de ouderen ooit le zen domweg als ontspanning noemt). Terwijl dat voor een kind hét motief is. Hier vraagt men zich dus af of de norm dat lezen goed is en aanbe velenswaardig, de antwoorden van de kinderen niet in zoverre beinvloed heeft dat zij van zichzelf een beeld geven dat met die norm in overeen stemming is. Tegen vreemden doet men zich nu eenmaal graag fatsoen lijk voor. En het geldt in Nederland als fatsoenlijk als men van lezen houdt. Men bedenkt dat ook als men let op de functie die ouders het lezen toekennen (nut, ontwikkeling) en de wijze waarop zij en onderwijzers kin deren met hóge, en die met lage lees- bereidheid waarderen. Beiden nelgen ze ertoe de eersten veel g-unstiger te beoorelen dan de laatsten. Zij heten verstandig, rustig gezeggeliik, vro lijk, gezellig etc. De anderen zijn druk ongedurig, minder intelligent etc. Heeft hier ook mogelijk de hoge waardering voor het lezen weer ver tekenend gewerkt? Zó voorzichtig moet men zelfs nog met cijfers zijn. „Cijfers liegen niet?" „Er zijn kl'ei- Advertentie) op engelse leest geschoeid 6 maanden garantie op de zool pr'O»met leren zool 29.75 met rubber zool 17.90 tot 24.90 ne leugens, grote leugens, en dan nog statistieken", zei mevrouw Zelden rust onder luid gelach van de aanwe zigen. Ten slotte merkte zij op dat het haar alleen hierom ging: dat men ook cijfers met voorbehoud moet lezen, omdat zij meningen en gevoelens registreren, gebaseerd op geldende normen en vooroordelen; dat net niet zo graag lezende kind niet daarom het zwarte schaap hoeft te zijn, en dat het kind een grotere rol mag spelen dan het vooroordeel. Over de school en leesgewoonten spraken in de middag achter el kaar drs. W. de Hey en de heer Aart Romijn. De eerste over de techniek van het lezen, wat op zichzelf eigen lijk al een ontzagwekkende presta tie is als men bedenkt dat er nog altijd miljoenen volwassen mensen zijn die het niet kunnen. Maar ook over de belangstelling die het kind leert krijgen voor het boek als dra ger van de cultuur, als ontsluiter van nieuwe werelden, als bron van ontroering en als middel om kennis van de mens en diens wereld te ver werven. Dat alles verwerft het kind niet in één keer; hij moet er een lan ge weg voor afleggen die gaat van het AAP NOOT MIES tot de gedach ten van Plato, Dostojewsky en Anna Blaman. Over de school sprak hij, die dit ja renlange proces begeleidt. Over moeilijkheden bij het aanvankelijk leesonderwijs op de l.s. (woordblind heid etc.). Over gebrekkig lezen (dat vaak veroorzaakt wordt door ver wend, jaloezie, te sterke moeder binding, grote timiditeit). Over voortgezet leesonderwijs en stillezen (een kind oefenen in het zelfstandig verstaan van de gedrukte taal); over het „opvoeden" tot lezen door het kind zo onnadrukkelijk mogelijk de weg te wijzen tot de schoolbiblio theek. Over goede leesgewoonten en het bezoeken van openbare leeszalen en bibliotheken. Ook over de boeken lijsten op de middelbare^ scholen: of daar juist wel of juist niet de „klas sieken" moeten verdwijnen ten bate van het hedendaagse. Ten slotte; on ze jeugd verwerft de goede gewoonte van het lezen alleen als zij de zin er van kan ervaren. Dat kan alleen als wij de liefde voor het boek tastbaar weten te maken in onze scholen, la ge, hogere, of nog hogere. De heer Romijn ging in zijn betoog over leesgewoonten, en dan vooral de kwalitatieve, verschillende uitge vers die naar zijn mening minder o-oede boeken doen verschijnen, te lijf. Deze waren echter grotendeels in de zaal aanwezig en bij de discus sies erna en zelfs nog de volgende dag kwamen zij terecht tame lijk fel in het geweer, zodat van een saaie vergadering of nabespreking hier zeker niet gesproken kan wor den. Ten slotte werd met het in de resoluties gelukkig al formulerend eens. (De heer Romijn had n.l. de volgens hem goede en slechte boeken zowel als uitgevers met name ge noemd). Overigens bedoelde hij te be togen dat er weer een Kleine Vuurto ren of andere uitgebreide jeugdboe- kengids zou moeten komen om km- derlectuur van beter gehalte in han den der kinderen te krijgen; om ze kerheid te bekomen dat er beter en bewuster gelezen wordt, en dat lees honger overgaat in leesliefde. Zeer bewogen en indringend was het referaat van mevrouw An van der Loeff Basenau, die als schrijfster van kinderboeken sprak op de vraag die het rapport (KIN DEREN EN BOEKEN) deze groep stelt. In grote trekken is het immers zonder omwegen zó dat het gros niet naar het goede kinderboek grijpt maar naar de strips, vervolgroman- netjes over een paar helden van ge weer en mes, en de overbekende se ries van gemakkelijk leesvoer zonder karakters, zonder echt leven, zonder diepte. Wat moet de aute;ur nu doen? Kan hij dan anders? Hij moet toch zingen zoals hij gebekt is? Ligt in dit niet-anders-kunnen (dus in het niet geven, willen geven, of kunnen geven wat de massa wil) ook niet de echtheid van zijn eigen werk beslo ten En, al zóu men willen, gaan niet zodra een onderwerp een auteur te pakken heeft al deze overwegin gen overboord Schrijft hij toch weer niet zoals hij meet? Hij kan niet an ders. Ja. En toch. Hoe, hoe bereiken we meer kinderen? Kan er door nog grotere samenwerking tussen uitge vers niet meer selectie plaatsvinden? Is werkelijk betere lectuur in grotere oplagen niet mogelijk? Zou in som mige gevallen een simpeler jasje, een simpeler plaats waar het te koop is, niet helpen? (kinderen durven niet in de „erkende boekhandels. Ze neu zen misschien juist in de kleine buurtwinkels, de warenhuizen) Kunnen we, als schrijvers, niet nog (Advertentie) Van aap, noot, Mies tot Anna Blaman gewoner schrijven? Opdat vooral het begin pakkend is, en boeit? Moeten we wat principes, heilige huisjes, prijsgeven Moet het niet nóg een voudiger? Voor heel gewone kinde ren willen we schrijven. En toch kun nen we van ons hart en gevoel niets prijsgeven. Wel van ons hersenwerk. Het moet blijkbaar nog eenvoudiger. Moeten we kinderen dan iets leren? Nee. Iets in handen spelen dan? Mis schien. Anna Blamanzegt „wat is een boek voor een kind, voor een na- ief mens anders dan een wereld op zichzelf, die je een paar honderd bladzijden lang in z'n ban houdt en dan een herinnering als aan een ech te ervaring in je kan achterlaten?" Bij het hanteren van kinderboeken moet je weten wat je doet. Je moet beseffen dat je een belangrijk stuk gereedschap in handen hebt, waar mee je niet alleen een fijne roffel slaat, maar waarmee je hele werel den opbouwt waarin het kind tijdelijk woont. Daarom moet je dit instru ment subtiel hanteren. Niet hame ren (dan sla je alles plat). Niet flodderen (dan bouw je een ondeug delijk huis). Iets inlepelen? Nee. Maar dit: kin derboeken kunnen helpen om een kli maat te scheppen waarin meer dan één wind waait, stenen geven waar mee ze zelf kunnen bouwen. Prikke len tot afstand winnen van zichzelf, van het eigen hoekje, de eigen claim. We moeten vlucht geven aan hun fantasie en hun inlevingsvermogen, want een armzalig mens is hij die al leen maar in zijn eigen schoenen kan staan. Dat was de teneur van het zeer be wogen betoog van An van der Loeff, die met grote oplettendheid werd aangehoord. Hoe dit zo te verwezen lijken is dat een breder publiek van kinderen nu werkelijk bereikt wordt door het goede boek, het boek dat helpt volwassen worden, was nog niet zo eenvoudig op te lossen. Het is ook niet eenvoudig. Niet voor niets zeggen sommige begaafde schrijvers voor volwassenen geen kinderboeken te kunnen schrijven. Omdat alles wat men zelf beleeft aan een onderwerp tot eenvoudige en ge makkelijk aanspreekbare vorm te ruggebracht moet worden en toch niet ongenuanceerd. Dat is juist het moeilijke. Wie voor kinderen wil schrijven moet niet bang voor die eenvoud zijn. Wat zal men van een drukbezocht congres als dit zeggen? Dat de lun ches en diners in de Prinsenkelder, de Soepkeuken en de Schoutenzaal (vergis U niet, het waren, stuk voor stuk statige vertrekken met oude stenen stookplaatsen en langs de wanden rijen prinsen en prinsessen van Oranje) alleen al hoogtepunten van ontmoeting en gesprek waren? Naast ons zat op een goede keer An ne de Vries. Wij informeerden wat hij momenteel schreef. „Niets", ant woordde hij. „Het is juist af". „Ei genlijk weet ik niet wat ik zal gaan doen. Jagen denk ik, in Drente." Daar heeft de heer de Vries zijn ei gen jachtvelden. Een eindje verder zat Bertus Aafjes nadenkend naar de schouw te staren, terwijl mevrouw Pothast-Gimberg en Annie Winkler Vonk zich met Marijke van Raep- horst het hoofd braken over aante keningen die niet ontcijferd konden worden. Achter ons zat 's avonds Harriet Laurey, die wij hadden wil len interviewen maar die niet geïn terviewd wil worden, evenmin als Hans Andreus. „Een schrijver moet je lezen maar niet horen", zei ze la ter in het donker toen de muziek begon. „En van interviews word ik zo onzeker dat ik niet meer kan werken". Een reden om niet aan te dringen! Men miste deze keer W. G. van de Hulst, die vorige maal nog aanwezig was. Wie er allemaal wél waren was ten slotte in het feestgewoel bij glas en traditioneel hapje in alle zalen en gangen van het Prinsenhof, na ope ning van de Kinderboekenweek, niet meer goed waar te nemen; er kwa men er trouwens steeds meer. Zater dag werkten de congressisten weer gewoon en in kaal daglicht (het kaarslicht paste trouwens prachtig bij de wandtapijten, de ridders en de koperen luchters) tot over één. Toen lunchten zij en verdwenen, de één na de ander voorbij de trap waar Willem van Oranje doodgeschoten werd, de grijzige sprookjesachtige binnenplaats voorbij, het poortje uit. En daar lag Delft, met nevelige grachten, met torens, en met grijzig licht boven het water. GERTIE EVENHUIS. Advertentie Cammy had als een klein dier geslapen in een nest van gras, een eind van de rivier en zijn krokodillen vandaan. De vliegen wekten hem al vroeg en hij rekte zich uit met een grote geeuw. Hij deed zijn trui uit, want het was al heet, en hij liep doelloos naar het safaripad langs de rivier. Hij liep over stoffig gras dwars door kudden grazend vee. Hoewel het nog heel vroeg was, waren de koeien al uit de doornige omhei ningen losgelaten, waar ze de nacht doorbrach ten, veilig voor leeuwen. Sammy had honger en dorst en in zijn haast om voedsel te vinden, liet hij zijn woudlopershoed in het gras liggen. Melk kreeg je van koeien, wist hij; en wat meer was, hij wist ook hóe je eraan moest komen, want hij had gezien hoe kalveren werden gezoogd. Alleen, koeien waren zo groot. Hij hield besluiteloos stil, terwijl hij met wanhoop en verlangen keek naar ai die zakken met melk, die onbereikbaar aan de koeienbuiken hin gen. Toen, aangespoord door zijn dorst, koos hij een koe uit en sloop er behoedzaam op af. Ze liet hem tot op een meter naderen en rende toen weg, waarbij ze haar schoften en achterste dartel liet deinen. weg, dat het allemaal scheen te zijn gebeurd in een ander leven, in een verhaal, dat ze hem hadden ver teld. Maar hij herinnerde zich de slangen, en de stand beelden, teruggebracht tot de minuscule dingetjes, die aan de pols van Winnie van Imhoff slingerden. Hij wilde, dat ze bij hem was; ze was aardig. Als mrs. Van Imhoff plotseling voor Sammy was verschenen, zou hij terughoudend en gereserveerd zijn geweest als vroe ger; maar ze was er niet en hij had haar nodig. Hij liet een snik horen, veegde zijn neus af met zijn onderarm en keek naar de rivier, naar de oever, waar een man van de sjilloekstam aan het vissen was. De man gaf een schreeuw toen hij iets aan de haak sloeg en begon zijn lijn in te halen en op hetzelfde moment rende Sammy naar de oever en schreeuwde en lachte samen met de man, die een Nijlbaars binnenhaalde van minstens anderhalve meter lengte en met een bek waarmee hij de jongen had kunnen verslinden. De sjilloek wist de vis op het droge te krijgen, sleep te hem tot op een veilige afstand van het water en grijnsde tegen Sammy, terwjjl de stervende vis wild met zijn staart sloeg, zijn grote bek open en dicht ging en zijn zilveren en dof grjjs gemarmerde flanken me taalachtig glansden in de zon. Op een roep vanaf de rivier draaide de sjilloek zich om en groette een ander lid van de stam, die in een kano volmeloenen op de oever afstoof. Toen de vis op hield te slaan tilde de visser hem met moeite in de kano. Sammy staarde met grote ogen naar het fruit. Een lange zucht ontsnapte hem en onwillekeurig stak hij een hand uit naar de lading. De man in de boot glim- Advertentie In Brussel is maandag een proces be gonnen tegen drie artsen, die in maart van dit jaar in een ziekenhuis in Brus sel een verkeerde patiënte opereerden. Zij was opgenomen voor het laten trek ken van een aantal tanden onder nar cose. De vrouw onderging echter een ingrijpende buikoperatie, doordat haar naam was verwisseld met die van een andere patiënte. De officier van justitie noemde de ver gissing een gevolg van een ongelukkige samenloop van omstandigheden en eis te een principiële straf tegen de chi rurg en de narcotiseur. Vrijspraak werd gevraagd voor de derde arts, een assis tent. De verdediging voerde aan, dat niet de artsen, maar de verpleegsters verant woordelijk dienen te worden gesteld voor de vergissing. Het ziekenhuis had de patiënte, die in de rechtszaal aanwezig was, na haar gedwongen veertiendaagse verblijf in de kliniek voor herstel en een drieweek se vakantie aan zee een schadeloosstel ling uitgekeerd. De Westduitse minister van defensie, Kai Uwe von Hassel, die deze week naar de Ver enigde Staten zou vertrekken voor een in formeel bezoek heeft zijn vertrek uitgesteld tot 17 november. Hij zal zijn reis combineren met die van bondskanselier Erhard en zijn collega van buitenlandse zaken Schroder, die eveneens de oceaan oversteken. Vice-president Lyndon B. Johnson van de V.S. en zijn echtgenote zullen van 4 tot 9 november een officieel bezoek aan de drie Beneluxianden brengen. Johnson zal in België,- Nederland en Luxemburg met regeringsautoriteiten en de leiders van de instellingen van de Europese ge meenschappen overleg plegen. Het echtpaar Johnson vertrekt zondag avond uit Washington en zal maandag morgen in Luxemburg aankomen. Dins dagmorgen en woensdagmiddag zal Johnson in Den Haag besprekingen voe ren met de regering. Woensdag zal hij op het paleis te Soestdijk ontvangen worden door koningin Juliana en prins Bernhard. Donderdagmorgen zal de vice- president in het R.A.I.-gebouw te Am sterdam een Amerikaanse voedsel- en landbouwtentoonstelling openen. De Japanse firma Nippon Kokan Kaisja in Sjizoeoka heeft van de Griekse scheepsmagnaat Onassis een contract gekregen voor de bouw van vijf super tankers van ongeveer 3.200.000 dollar per stuk. De schepen zullen 23.000 ton groot zijn en moeten zjjn afgeleverd te gen januari 1966. Hij probeerde zich Port Said te herinneren, maar het was te vaag, te ver weg. Ze waren allemaal hetzelfde. Sammy gaf het op na nog een paar pogingen, die hem op een pad aan de rand van een Sjilloekdorp brachten; en daar ging hij triest zitten met zijn rug tegen een omheining van palen, waar papyrusstengels doorheen waren gevlochten. Zijn lippen trilden en in zijn ogen welden tranen op. Ik wil mijn vader, dacht hij. Hij zou hebben geweten wat ik moet doen. Ik wil mammie. Ik heb honger; ik wil drinken. Hij probeerde zich Port Said te herinneren: zijn ouders, de flat, het Kanaal; maar alles was zo vaag en zo ver lachte, zei iets, en de visser draaide zich om, om tegen Sammy te grinniken. De mannen waren vrijwel naakt, afgezien van snoeren kralen en ivoren ringen om hun blauw-zwarte armen; hun haar was goudgeelachtig ge verfd en in hun zorgvuldig opgeschikte kuiven staken lichtgekleurde veren. Een moment lang vormden zij een levende beeldengroep tegen de achtergrond van het schitterend wateroppervlak. Een Landrover kwam met brullende motor voorbij op het pad en joeg een stofwolk omhoog, die in de lucht bleef hangen en uit die mist kwam een jongetje te voorschijn op een fiets met houten banden. Toen het geluid van de motor verminderde keek Sammy over zijn schouder. Het kwam vaag in hem op om te pro beren of hij zou kunnen meerijden, maar de Land rover verdween snel in de verte, langzamer gevolgd door de kleine fietser. De aandacht van Sammy keer de terug tot de meloenen. Hij likte langs zjjn lippen en wachtte, terwijl hij niets zei en alleen maar keek. De man in de boot nam een van de meloenen en sneed hem met zijn mes in drie stukken. Toen gaf hij een van de stukken aan Sammy, die het uit zijn handen rukte en het, in vervoering kreu nend, verslond, terwijl de mannen kalmer aten, maar even vlug. Ze spraken tegen hem met een vragende klank in hun stem, maar hij kon ze niet verstaan. Hij wees langs de rivieroever en de mannen knikten waar bij hun veren langzaam heen en weer wuifden. De visser stapte in de kano en de twee mannen stuurden de boot stroomafwaarts en verdwenen, terwijl de gele meloenschillen achter hen aan dobberden, uit het ge zicht. Sammy liep verder. Voorbij het dorp werden de oevers van de rivier breed en zanderig. Sammy ging van de weg af en liep op het zand, dat hij in kleine wolkjes deed opstuiven. (Wordt vervolgd). In een wip gewassen, zó droog, geen krimpen, geen verkleuren. BI ij ft alt Ij d prachtig mooi.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 13