zaterdagnummer
Zaterdag 26 oktober 1963
Dichtgeklapt
klachtenboek
Mijne heren, het heeft me een half
uur gekost om aan de overkant te
komen. Ik wens dit nadrukkelijk onder
uw aandacht te brengen. Hoewel het
bekend is, dat het Thoolse veer alles te
wensen overlaat, doch veelal wegens het
uitblijven van een officiële klacht hierin
geen verbetering zal kunnen worden ge
bracht, wil ik een gegronde klacht laten
horenEen verontwaardigde Tho-
lenaar schreef deze uit het hart gegre
pen woorden bijna vijftig jaar geleden
in het klachtenboek, de meest trouwe
„passagier" van het voormalige veer-
pontje, dat de stad en het eiland Tholen
met Noord-Brabant „verbond".
Na al die jaren is het klachtenboek als
een stille getuige, die onbarmhartig de
feiten van het veerpontje bloot legt. Re
kening houdend met het feit, dat de op
merkingen heet van de naald in hoekige,
verontwaardigde letters werden neerge
schreven, zal het wel zo'n vaart niet heb
ben gelopen. Dezelfde Tholenaar, die
zijn gemoed luchtte over dat half uurtje
wacht- en overvaartijd zou op een druk
ke zomerse dag per auto eens van één
van de Westerscheldeveren gebruik
moeten kunnen maken Wat er dan in
het klachtenboek zou staan, zou zich
wellicht niet lenen om hier weer te ge
venOverigens: zo'n klachtenboek
biedt niet alleen boeiende lectuur, het is
ook wel eens goed te constateren, dat er
een halve eeuw geleden ook haastige
mensen waren.
Het houten en later ijzeren pontje van de
gemeente Tholen is alweer vele jaren ver
leden tijd. In 1928 kreeg Tholen een brug over
de Eendracht en geruisloos verdween toen de
veerpont. Héél Tholen vierde feest. Tholen uit
zijn isolement; dat was een gebeurtenis, waar
bij je wel even stil kon blijven staan. Het werd
echter geen afscheid voor goed, want in 1940
ging de enige verbinding van Tholen met het
vasteland de lucht in, in een poging de opruk
kende Duitsers tot staan te brengen en aan
het eind van de oorlog waren het de Duitsers
zelf, die de stalen kolos hoog boven het water
van de Eendracht opbliezen. Twee perioden
keerde de pont terug, om na korte tijd weer
te verdwijnen voor de inmiddels herstelde en
heropende brug.
Goede herinneringen aan het oude veerpontje
van vóór 1928 heeft Dirk van der Sande, oud
brugwachter en pontknecht, verblijvende in
het rusthuis „Ten Anker" te Tholen. Bijna
zevenenzeventig jaar is Van der Sande nu, een
zwaar gebouwd man met borstelige wenkbrau
wen en een geamuseerde blik in zijn ogen.
Hij raadt onmiddellijk, waarvoor we komen.
„De veerpont en de brug zeker hé? Eens even
foto's halen".
Als hij een oud sigarendoosje op tafel zet en
de eerste foto's tevoorschijn haalt, zegt Van
der Sande plotseling: „Vorige week had je
een stuk over „Mozart" uit Yerseke. 'k Heb
nog gevaren met Marinus Claus op een oester
boot. Die man van die instrumenten. Je weet
wel. Dat was me d'r eentje..." Meteen springt
hij over op een ander onderwerp; „Oh ja, de
pont. Nou dan moet ik je in zekere zin teleur
stellen, want vóór 1928 heb ik er alleen als
passagier op gevaren. Later, in de oorlog, en
kort daarna was ik veerknecht.
Maar de 76-jarige Dirk van der Sande weet
alles van de oude veerpont. „Ik werkte
indertijd bij een oesterbedrijf in Tholen. Regel
matig brachten we oesters naar de overkant,
waar ze met een trammetje naar Bergen op
Zoom werden verzonden. Auto's zag je haast
niet. Hondekarren en oespannen wagens wa
ren favoriet. Het ging ook wel eens mis",
herinnert hij zich. Zo bijvoorbeeld dat ongeluk
met de autobus in 1927. „Sjonge, dat was wat.
Aan de Thoolse kant wilde de bus de pont af
rijden, maar door onverklaarde oorzaak reed
hij achteruit. De pasagiers zaten er allen in.
Achteruit reed-ie het water in. Vreselijk was
dat. Zeven doden geloof ik, precies het aantal
weet ik niet meer. Dagenlang praatte men
over niets anders op Tholen".
Dat was trouwens niet het eerste ongeluk met
de veerpont, die in enkele minuten tijd langs
een strak gespannen kabel over de Eendracht
werd getrokken. „Van héél vroeger weet ik
nog wel, dat een bespannen wagen, geladen
met vaten bier, in het water reed. Ook is er
nog eens een wagen, geladen met drainage
buizen, van de pont gereden. Nee, dat is eigen
lijk niet geheel juist. Die wagen reed gewoon
finaal naast de pont. Je zou zeggen hoe be
staat het. Maar 't gebeurde". Peinzend staart
Van der Sande uit het raam van zijn één ver
dieping hoog gelegen kamer over de reeds ka
lende Thoolse akkers. „Er waren ook wel
lollige dingen", zegt hij. „De drukke dagen in
de zomer, als er iets bijzonders was te doen
in Bergen op Zoom en de marktdagen daar
in het algemeen. Dan gingen vele tilbury's
over en was er een vracht passagiers. Een ge
zellige drukte".
Maar, dat het voor ieder niet zo gezellig Was
bewijst het klachtenboek. Een merkwaardig
boekje eigenlijk, want de veerman, wie de
klachten golden, moest het boek maandelijks
laten aftekenen door de burgemeester. Dat nu
lijkt ons bepaald niet de prettigste kant van
het veerman zijn.
Met een opgewekt gezicht bij je „baas" op
bezoek gaan en hem met een vriendelijke
glimlach het boek met klachten over jezelf
overhandigen. Een griezelige zaak!
Nu waren daar, mogen we aannemen, soms
wel gegronde klachten bij. Bijvoorbeeld van
die meneer, die in 1904 verontwaardigd zijn
notities maakte in het boek, omdat de veer
man laconiek weigerde hem over te zetten.
Daar had hij immers zijn knechts voor! Dan is
er een weinig gegronde klacht van een vee
handelaar. Deze man was echt boos, omdat
de veerboot niet voer als gevolg van een stran
ding.
„Mijn vee komt nu te laat.. Dat kost me de
trein. Voorwaar een grote schade en dat alles
de schuld van de veerbaas", schreef hij. Of de
man later nog schadeloostelling heeft ontvan
gen vermeldt het boek niet. 't Was trouwens
een klachtenboek. Of wat te zeggen van die
P.T.T.-besteller, die zijn gemoed luchtte, omdat
hij geen voorrang kreeg. De directeur van de
posterijen had het hem nog zo gezegd, dat hij
met een P.T.T.-auto voorrang had. En dat nu
wilde de vervelende veerman niet geloven. Je
zou zo'n man
Met de opheffing van het veer in 1928
is het klachtenboek in de archieven
van de gemeente terecht gekomen. De
brug heeft het overbodig gemaakt. De
brug heeft méér gedaan. Door de aan
leg ervan is Tholen „opengelegd". Niet
langer meer kon men na 1928 spreken
van een geïsoleerd eiland. Sedert de brug
er is, is er veel veranderd. De foto van
de pont, zoals men die tot 8 augustus
1928 zag, en de foto van de brug, zoals
die er thans na twee herstellingen ligt.
symboliseren deze verandering.
Een groter contrast is haast niet denk
baar: een oude veerpont met ouder
wets aandoende voertuigen en een
moderne, strakke brug. Verleden en
heden op Tholen
DE SAMENVOEGING van de volleybaldistricten Zuid I (Zeeland-West-
Brabant) en Zuid II (Oost-Brabant-Limburg) in het nieuwe seizoen tot
stand gekomen had tot doel om het spelpeil in Zuid-Nederland te
verbeteren en tevens te proberen volgend seizoen een eredivisie voor
dames in te stellen. Maar misschien speelde in het achterhoofd van de
bondsconcentratievoorstanders ook wel de gedachte om daarmee enigs
zins tegemoet te komen aan de wens van enkele Limburgse en Brabantse
clubbesturen om die „lastige" EVVC-dames alders in te delen, zodat er
dan geen reizen van honderden kilometers naar het verre Vlissingen
gemaakt hoefden te worden. Een wedstrijd in Den Bosch spelen bleek
voor de Zeeuwse hoofdklasploeg geen onoverkomenlijk bezwaar te zijn,
maar veel verdere reizen naar bijvoorbeeld Maastricht, Heerlen en Tegelen
zou ze toch wel afschrikken
Als men dat eventueel gedacht had
te bereiken, dan vergiste men
zich toch in de Eerste Vlissingse Vol
leybal Club. Die had zijn eerste da
mesteam in de hoofdklas gekregen
en die hield de ploeg er ook in. Dan
moesten er nog maar vele honderden
kilometers per seizoen bijkomen. In-
In deze EVVC-vertegenwoordi-
ging zijn alle elementente
vinden, waaruit de Vlissingse
volleybalclub is opgebouwd:
bestuur trainer, commissiele
den en gewone" leden. Knie
lend links trainer Sceszkó,
rechts penningmeester Jaap
Jilleba; helemaal links Anne
ke ten Bruggencate (tc-lid),
daarnaast Jan van Zonneveld
(bestuurs- en tc-lid), links op
de trap Ineke Willemse, rechts
op de trap Nel Imanse, zittend
op de trap Tobi Lammers tc-
lid.en helemaal bovenop de
trap Hannie Segboer.
(Foto P.Z.C.)
derdaad mogen de Vlissingse volley-
balsters zich ware kilometerverslind-
sters noemen: in deze nieuwe hoofd
klas moeten voor het spelen van ne
gen uitwedstrijden per competitie
fors over de drieduizend kilometers
afgelegd worden! En dan rekenen de
E.V.V.C.-dames er nog op, dat de
competitieleider hen op één dag te
gen de twee in Eindhoven te bekam
pen clubs laat spelen.
Overigens is Eindhoven nog vrij dicht
bijWat te bedenken van een
wedstrijd in Maastricht (268 km), in
Heerlen (270 km), in Tegelen (235
km) in Oss (174), of Den Bosch
(151). 's Middags om 2 uur er voor
weg, 's nachts om 2, soms 3 uur weer
thuisAch, in die situatie reken je
Tilburg, Breda en Bergen op Zoom
niet eens mee
De reisproblemen vergen het* uiter
ste van de goede wil en het enthou
siasme van spelers, speelsters en be
stuur van E.V.V.C. Dat laatste moet
er bovendien nog voor zorgen, dat de
andere drie damesteams (waarvan 1
in de overgangsklas) en de twee he
renteams (het eerste eveneens in de
overgangsklas) ook hun wedstrijden
kunnen spelen. Voor penningmeester
Jaap Jilleba is het dan ook elk jaar
een enorme toer om de financiële
E.V.V.C.-eindjes aan elkaar te kno
pen en de vereniging draaiende te
houden. Dit seizoen is er 900 aan
reiskosten begroot; deze en vele an
dere kosten moeten hoofdzakelijk be
streden worden uit de 2,50 senio
ren- en 2 juniorencontributie per
maand.
Voor Zeeuwse sportbegrippen „ge
peperde" bedragen, maar trainer
Cseszkó vindt, dat het Zeeuwse
contributiepeil navanant is aan de
sportprestaties in deze provincie. In
„Holland" betalen ze grif een tientje
per maand, vertelt deze Hongaar van
geboorte, die met een ongebreideld
enthousiasme bezig is om de Zeeuwse
sportmensen „hoger-op" te brengen.
Ook met de E.V.V.C.-topploegen is
hij sinds twee maanden hard aan het
werk. 0{5 het punt van techniek is er
voor Sceszkó nog heel wat op te
knappen, fysiek stonden de E.V.V.C.-
ers er gunstiger voor, het beste bezit
is hun teamgeest, waarmee ze het tot
nu toe volgens trainer Sceszkó ver
gebracht hebben. Maar gebrek aan
goede training of anders gezegd:
gebrek aan geld, heeft betere presta
ties zowel van E.V.V.C. als andere
Zeeuwse sportclubs in de weg ge
staan.
De resultaten van Sceszkós arbeid
ondere andere voor de le damesploeg
zijn thans al merkbaar: zijn conditie
en (van het begin af opgezette) tech
nische training, vooral gebaseerd op
een sterkere verdediging, bracht de
Vlissingse dames reeds overwinnin
gen, waarop ze helemaal niet gere
kend hadden. Ze werken keihard
mee, en ze hebben er veel voor over,
verzekerd Sceszkó, waarmee hij o.a.
doelt op de dertig gulden, die ze ex
tra betalen om de reisproblemen te
vergemakkelijken.
Zes jaar na de oprichting in 1950
had r.h.b.s.-gymnastiekleraar J. Ste
vens met zijn baanbrekend werk de
basis gelegd voor E.V.V.C. bereik
te het eerste herenteam de hoofdklas
twee jaar later gevolgd door het da
mesteam. Gedurende de eerste vier
zorgde E.V.V.C.-voorzitter Cor van
Loenen niet alleen binnen de witte lij
nen, maar ook op weg erheen voor
opmerkelijke prestaties, die getuig
den van een goede clubgeest. Hij was
toen de enige, die een auto kon bestu
ren; zo reed hij vele malen zijn mede
spelers naar Den Bosch, speelde twee
zware wedstrijden, en reed ze vervol
gens weer terug naar Vlissingen. Vo
rig jaar moesten ze de hoofdklas ver
laten, toen de militaire dienst vier
spelers opeiste.
Secretaris Ad Schreurs heeft weer
andere zorgen. Terwijl in alle an
dere delen van het land de vol
leybalclubs groeien, ziet hij de laat
ste jaren gestadig zijn ledenlijst klei
ner worden. Vooral het aantal heren
en jongens is sterk teruggalopen, het
geen o.a. moge blijken uit het feit,
dat er vroeger vijf herenteams en
net-aan 1 damesploeg waren, thans
4 dames- en 2 herenteams. De voor
naamste reden van de teruggang is,
dat er vroeger vrij veel (wel eens te
veel) volleybal op de scholen werd
gegeven, thans hoegenaamd niet
meer. De secretaris zou dus graag
nog wat meer heren op zijn lijst wil
len bijschrijven.
E.V.V.C. zou toch graag wat meer
propaganda willen maken, maar er
zijn geen zalen beschikbaar waar het
op behoorlijke manier publiek en
daaruit nieuwe volleyballeden kan
ontvangen. Het is inderdaad wat
vreemd wanneer bij het heffen van
het luttele bedrag van een kwartje
entreegeld gevraagd moet worden of
het geëerd publiek de schoenen wil
uittrekkenIn de meeste steden,
waar we spelen, zijn er in de zalen
tribunes voor de kijkers, zeggen de
E.V.V.C.-bestuurders met enige af
gunst.
Een serie problemen, waarvoor
overigens vele andere clubs zich ge
steld zien. E.V.V.C. is er maar een
voorbeeld, echter met een specifiek
probleem, dat het als kleine club met
z'n 3000 kilometers voor de dames
ploeg misschien wel het verst van
huis moet sporten.